1-178

1-178

Sénat de Belgique

Belgische Senaat

Annales parlementaires

Parlementaire handelingen

SÉANCE DU JEUDI 2 AVRIL 1998

VERGADERING VAN DONDERDAG 2 APRIL 1998

(Vervolg-Suite)

PROJET DE LOI MODIFIANT LES ARTICLES 43, § 5, ET 43QUINQUIES DE LA LOI DU 15 JUIN 1935 CONCERNANT L'EMPLOI DES LANGUES EN MATIÈRE JUDICIAIRE, COMPLÉTANT L'ARTICLE 43 DE LA MÊME LOI ET Y INSÉRANT UN ARTICLE 43SEPTIES

Conflit d'intérêts

Rapport sur la concertation et discussion

Envoi en commission

WETSONTWERP TOT WIJZIGING VAN DE ARTIKELEN 43, § 5 EN 43QUINQUIES VAN DE WET VAN 15 JUNI 1935 OP HET GEBRUIK DER TALEN IN GERECHTSZAKEN, TOT AANVULLING VAN ARTIKEL 43 VAN DEZELFDE WET EN TOT INVOEGING VAN EEN ARTIKEL 43SEPTIES IN DIE WET

Belangenconflict

Verslag over het overleg en bespreking

Verzending naar de commissie

M. le président. ­ Nous devons entendre le rapport sur la concertation entre le bureau du Sénat et une délégation du Parlement flamand. (Voir document nº 1-806/2 du Sénat. Session 1997-1998.)

Aan de orde is het verslag over het overleg tussen het bureau van de Senaat en een delegatie van het Vlaams Parlement. (Zie document nr. 1-806/2 van de Senaat. Zitting 1997-1998.)

La discussion est ouverte.

De bespreking is geopend.

La parole est au rapporteur.

M. Mahoux (PS), rapporteur. ­ Monsieur le président, mon intervention sera brève et portera sur la procédure.

Le 4 décembre 1997, le gouvernement a déposé sur le bureau du Sénat un projet de loi concernant l'emploi des langues en matière judiciaire. Celui-ci a été envoyé à la commission de la Justice qui ne l'a pas encore examiné.

Le 28 janvier 1998, le Parlement flamand a adopté une motion concernant un conflit d'intérêts. Le Sénat a constitué une délégation en vue de la concertation. Cette délégation est composée des membres du bureau du Sénat.

La délégation du Parlement flamand a été spécialement composée à cet effet et comprend sept membres.

La concertation s'est déroulée le jeudi 5 mars 1998, sous la présidence conjointe de M. Frank Swaelen, président du Sénat, et de M. Herman Suykerbuyk, président de la délégation du Parlement flamand.

En ce qui concerne le contenu des débats, je me réfère à mon rapport écrit. Je soulignerai simplement que les uns et les autres sont restés sur leur position.

Finalement, il a été constaté que la concertation entre la délégation du Parlement flamand et le bureau du Sénat n'a pas abouti à une solution.

Je précise enfin que la confiance avait été accordée au rapporteur pour la rédaction du présent rapport.

M. le président. ­ La parole est à M. Desmedt.

M. Desmedt (PRL-FDF). ­ Monsieur le président, le rapporteur a établi un rapport sur la réunion de la Commission de concertation mais j'aimerais connaître la proposition du bureau du Sénat.

M. le président. ­ La proposition du bureau consiste à envoyer ce dossier à la commission des Affaires institutionnelles qui prendra position et soumettra une proposition au Sénat.

Het woord is aan de heer Loones.

De heer Loones (VU). ­ Mijnheer de voorzitter, eigenlijk kan men weinig commentaar geven op de vaststelling dat men niet tot een oplossing is gekomen, maar ik vind dit dossier te belangrijk om over de grond van de zaak niet een aantal opmerkingen te maken, ook al is de minister van Justitie vandaag niet aanwezig.

Ik wil toch benadrukken dat de verontwaardiging in Vlaanderen over het ontwerp dat ten grondslag ligt aan dit belangenconflict, zeer groot is. Men is verontwaardigd omdat wordt geraakt aan de taalwetgeving. Raken aan de taalwetten is raken aan de grondvesten van de federatie. Men is verontwaardigd over de gevonden oplossing, omdat ze raakt aan de taalkennis van de magistraten om een materieel probleem van achterstand in gerechtszaken weg te werken. Tussen beide zaken bestaat er een absolute wanverhouding. Ten slotte zijn niet alleen de politieke en gerechtelijke wereld, maar is ook de academische wereld verontwaardigd.

In De Standaard van 26 februari verscheen een vrije tribune die alleen al door de samenstelling van het auteursteam merkwaardig is. Ze is ondertekend door de professoren Matheeussen, Storme, Van Goethem en Witte, een pluralistisch gezelschap afkomstig van de KU Brussel, de Vlaamse Juristenvereniging, de Universiteit Antwerpen en de VUB. Ik zal niet uitweiden over hun opmerking in verband met de grond van de zaak, maar wil toch vermelden dat ze erop wijzen dat de geboden oplossing de achterstand niet kan wegwerken, doch bijkomende vertraging zal veroorzaken.

Het besluit van hun artikel wil ik letterlijk citeren zodat het in de Parlementaire Handelingen van de Senaat wordt opgenomen : « Het argument van de gerechtelijke achterstand ingevolge het vacant zijn van betrekkingen is hier ten gronde niet afdoende. Die vacante plaatsen zijn een tijdelijke situatie, waarvoor dus enkel tijdelijke oplossingen moeten worden gezocht. Zo kan reeds nu een beroep worden gedaan op plaatsvervangende en toegevoegde rechters, of desgevallend op rechters-titularissen uit een ander arrondissement. Iets heel anders is het, te sleutelen aan de taalwetgeving in Brussel. Wanneer geraakt wordt aan de taalregeling in rechtszaken, zal zonder twijfel de vraag rijzen met betrekking tot de toekomst van het gerechtelijk arrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde. Overigens volgt weldra een grondige aanpassing van het kader van de rechterlijke macht in België, wat automatisch de tijdelijke problemen van Brussel definitief zal helpen oplossen. »

Men beweert wel eens dat communautaire scherpslijperij een liefhebberij van politici is, die op die manier problemen scheppen waar er geen zijn. Het standpunt dat de academische wereld in dit artikel inneemt, is een grondig bewijs van het tegendeel.

De voorzitter. ­ Zoals daarnet reeds werd aangekondigd, stel ik voor deze aangelegenheid te verzenden naar de commissie voor de Institutionele Aangelegenheden. De Senaat moet binnen de dertig dagen aan het Overlegcomité advies uitbrengen. Ik wijs erop dat de goedkeuring van het verslag geen standpunt over de grond van de zaak inhoudt.

Il est bien entendu que l'approbation du rapport est tout à fait indépendante de la discussion de fond. Il incombe au Sénat de rendre un avis motivé au Comité de concertation dans les trente jours. Je vous propose donc de saisir la commission des Affaires institutionnelles de cette question.

Le Sénat est-il d'accord ?

En conséquence, l'envoi en commission est ordonné.

Derhalve wordt het ontwerp verzonden naar de commissie.