1-133

1-133

Sénat de Belgique

Belgische Senaat

Annales parlementaires

Parlementaire handelingen

SÉANCE DU JEUDI 16 OCTOBRE 1997

VERGADERING VAN DONDERDAG 16 OKTOBER 1997

(Vervolg-Suite)

MONDELINGE VRAAG VAN DE HEER LOONES AAN DE EERSTE MINISTER OVER « DE TERM NATIONALE POLITIE »

QUESTION ORALE DE M. LOONES AU PREMIER MINISTRE SUR « LE TERME DE POLICE NATIONALE »

De voorzitter. ­ Aan de orde is de mondelinge vraag van de heer Loones aan de eerste minister.

Vice-eerste minister Vande Lanotte antwoordt namens de eerste minister.

Het woord is aan de heer Loones.

De heer Loones (VU). ­ Mijnheer de voorzitter, mijn vraag is niet echt actueel meer na de beleidsverklaring van de regering. Ze handelt over het gebruik van de term « nationale politie ».

« Federalisme » en « nationalisme » en de afgeleide adjectieven « federaal » en « nationaal » zijn altijd al beladen termen geweest. Na vele pijnlijke jaren van ellendige spraakverwarring bedaarden de taalgemoederen de laatste jaren eindelijk.

Met de Grondwet van 1994 werd het immers voor iedereen duidelijk dat « federaal » stond voor « van de federatie », « van het Rijk » of « Belgisch ». Samen met de nieuw verworven macht van de deelstaatparlementen ontwikkelde zich een nieuw natiegevoel op het niveau van de regio's. « Nationaal » werd stilaan geassocieerd met « van de deelstaten » of « Vlaams » of « Waals ». Iedereen was gelukkig... tot plots het recente politieproject van de federale regering roet in het eten gooide. Terwijl er de laatste maanden steevast sprake was van de nieuwe geïntegreerde « federale » politie, spreekt de federale regering plots van een « nationale » politie.

Waarom dit inconsequent woordgebruik ? Zijn de premier en de regering soms « taalrebellen » ? Wil de regering met de nieuwe « nationale politie » een bijdrage leveren tot het Belgisch nationaliteitsgevoel of is dit woordgebruik integendeel de voorbode van de federalisering van de politiediensten ?

De voorzitter. ­ Het woord is aan vice-eerste minister Vande Lanotte.

De heer Vande Lanotte, vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken. ­ Mijnheer de voorzitter, ik stel met genoegen vast dat de meningsverschillen inzake de politie zich nu beginnen te beperken tot de concrete termkeuze.

Eigenlijk staat de « nationale politie » tegenover de « lokale ». Het is zowat het equivalent van « centraal », maar men kan moeilijk spreken van de « centrale politie ». De term « federaal » wordt altijd gesteld tegenover de term « gewestelijk ». Er is echter geen « gewestelijke politie » en daardoor suggereert de term « federale politie » een onbestaande bevoegdheidsverdeling. Dit alles verklaart de keuze voor de term « nationale politie ».

Als men betere termen vindt, heb ik daar geen problemen mee. Zowel « nationale politie » als « federale politie » zijn volgens mij immers geen goede omschrijvingen. Het voornaamste is dat beide termen niet worden verward. « Police du royaume » zou waarschijnlijk op bezwaar van de heer Loones stuiten, gezien hij een voorstander is van de republiek.

De benaming van de politieniveaus is geen hoofdthema in het regeringsbeleid.

De voorzitter. ­ Het woord is aan de heer Loones voor een repliek.

De heer Loones (VU). ­ Mijnheer de voorzitter, er zullen ongetwijfeld nog vindingrijke voorstellen komen. Het debat over de politie is nog lang niet afgerond. Ik hoor dat er achter mij gesproken wordt over een « koninklijke politie ». De term « centrale politie » lijkt mij alleszins beter dan « nationale politie », maar deze discussie wordt ongetwijfeld vervolgd.

De voorzitter. ­ Het incident is gesloten.

L'incident est clos.