1-970/4

1-970/4

Belgische Senaat

ZITTING 1997-1998

30 JUNI 1998


Wetsontwerp betreffende de juridische eerste- en tweedelijnsbijstand


AMENDEMENTEN


Nr. 13 VAN MEVROUW DARDENNE

Opschrift

In het opschrift de woorden « juridische eerste- en tweedelijnsbijstand » vervangen door de woorden « juridische bijstand » .

Verantwoording

De twee interventieniveaus (« eerstelijns » en « tweedelijns ») worden bepaald in het dispositief van de wet : het gaat om de vormen waarin de juridische bijstand georganiseerd wordt en er bestaat daarom geen valabele reden om deze vormen als dusdanig in het opschrift te vermelden.

Als men deze woorden schrapt, komt de klemtoon meer te liggen op het doel van de wet, namelijk de eigenlijke « juridische bijstand »; bovendien vermijdt men in het Frans de controverse over het gebruik van het woord « deuxième » in plaats van « seconde ».

Nr. 14 VAN MEVROUW DARDENNE

Art. 4

De woorden « juridische eerste- en tweedelijnsbijstand » vervangen door de woorden « juridische bijstand » .

Verantwoording

Zie de verantwoording bij amendement nr. 13.

Nr. 15 VAN MEVROUW DARDENNE

Art. 4

Paragraaf 3 van artikel 508/2 vervangen als volgt :

« § 3. De commissie telt maximum 16 leden; ze is paritair samengesteld uit enerzijds vertegenwoordigers van de balie die worden aangewezen door de Orde van advocaten van het betrokken gerechtelijk arrondissement onder de advocaten die voorkomen op de lijst bedoeld in artikel 508/7 en anderzijds, ook paritair, uit vertegenwoordigers van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en de organisaties voor juridische bijstand. »

Verantwoording

­ Het aantal leden is belangrijk (het heeft zijn weerslag op de efficiëntie van het werk van de commissie : men moet voorkomen dat de structuur al te zwaar wordt) en moet in de wet bepaald worden.

­ Het is belangrijk dat de advocaten die deel uitmaken van de commissie, effectief werkzaam zijn in de juridische bijstand. Het feit dat ze op de lijst ingeschreven zijn, is een waarborg voor bekwaamheid en motivatie.

­ De pariteit tussen de vertegenwoordigers van de OCMW's en de verenigingen zorgt voor een effectieve vertegenwoordiging van de sector van de verenigingen, die zeer representatief is voor de betrokken bevolking en, in tegenstelling tot de OCMW's, onafhankelijk staat ten opzichte van de overheid.

Nr. 16 VAN MEVROUW DARDENNE

Art. 4

In artikel 508/3 de volgende wijzigingen aanbrengen :

A) In het 2º het woord « eerstelijnsbestand » vervangen door de woorden « eerste- en tweedelijnsbijstand ».

Verantwoording

Overleg en coördinatie tussen organisaties voor juridische bijstand zijn noodzakelijk, niet alleen binnen de organisaties die met eerstelijnsbijstand belast zijn, maar ook tussen de balie en de verenigingen. Het is algemeen bekend dat rechtzoekenden die zich voor een eerste advies tot een organisatie voor eerstelijnsbijstand wenden, nog altijd moeilijkheden ondervinden om daarna de stap te zetten naar het bureau van consultatie en verdediging. De efficiëntie van de rechtsbijstand is ook afhankelijk van echt overleg tussen de balie en de verenigingen.

B) Na het 2º een nieuw 3º invoegen, luidende :

« 3º toezien op de kwaliteit van de prestaties van niet-advocaten; »

Verantwoording

Het ontwerp staat niet in de weg dat rechtsbijstand verleend wordt door niet-advocaten (zie met name artikel 508/5, § 1, eerste lid); de kwaliteit van de prestaties van de advocaten wordt op « natuurlijke » wijze gecontroleerd aangezien het een gereglementeerd beroep is, zowel wat de toegang als wat de uitoefening betreft (deontologie, tuchtbevoegdheid van de instanties van de Orde). Deze controle wordt in het ontwerp versterkt (inschrijving op een lijst, opleidingen, opstellen van verschillende verslagen, enz.). Hoewel de advocaten helemaal geen monopolie in de eerstelijnsbijstand opeisen, moet het publiek toch aan zijn trekken komen : men moet er dan ook voor zorgen dat de niet-advocaten die juridische adviezen verstrekken, over de noodzakelijke bekwaamheid beschikken (die ze in het algemeen door ervaring verkrijgen) en eveneens in staat zijn een gedegen advies te verstrekken.

C) Het huidige 3º en 4º vernummeren tot 4º tot 5º.

D) In het eerste lid van het huidige 3º, dat het 4º wordt, het woord « informatie » vervangen door de woorden « juridische informatie, inzonderheid ».

Verantwoording

Zoals het ontwerp nu geformuleerd is, lijkt de te verspreiden juridische informatie beperkt te blijven tot de voorwaarden waaronder rechtsbijstand wordt verleend. Het zou jammer zijn indien de commissie voor juridische bijstand niet eveneens informatie zou verspreiden die echt preventief kan werken ten gunste van de meest kansarme groepen. We denken bijvoorbeeld aan de opeenvolgende wijzigingen in de wet op de huurovereenkomsten met betrekking tot de hoofdverblijfplaats, de wetgeving in verband met de familie,...

E) Het huidige 4º, dat het 5º wordt, doen aanvangen met de woorden :

« alle statistische gegevens, inzonderheid betreffende de aard en de frequentie van de aanvragen, verzamelen en ».

Verantwoording

De commissie voor juridische bijstand zal over uitstekende informatie beschikken dankzij de verslagen die haar bezorgd worden door de advocaten (artikel 508/6) en door de bureaus voor juridische bijstand. Door deze informatie zal men kunnen beschikken over een betrouwbaar instrument om de organisatie van de rechtsbijstand te verbeteren maar ook om de organisatie van het gerecht in het algemeen te verbeteren, om de invloed van de wetten, de kostprijs en de doelmatigheid ervan te analyseren en te evalueren.

Nr. 17 VAN MEVROUW DARDENNE

Art. 4

Artikel 508/19 vervangen als volgt :

« De Staat kent een vergoeding toe aan de advocaten belast met de juridische tweedelijnsbijstand. Na overleg met de instanties bedoeld in artikel 488 van het Gerechtelijk Wetboek bepaalt de Koning bij een in Ministerraad overlegd besluit de vergoedingsregeling volgens de aard van de prestaties en de procedures alsook de wijze van betaling van die vergoedingen. »

Verantwoording

Heel de opbouw van het ontwerp berust op vrijwillige advocaten die « bereid » zijn mee te werken aan de rechtsbijstand. Het huidige systeem van punten biedt de advocaat-stagiairs een onzekere vergoeding (aangezien deze elk jaar afhangt van het aantal nationaal toegekende punten) die slechts met enorme vertraging uitbetaald wordt, hetgeen onder meer te wijten is aan de termijn die nodig is om de « waarde van het punt » te berekenen. Er zijn vertekende resultaten vastgesteld in de toepassing van het systeem naar gelang van het arrondissement of naar gelang van de regio. Het is een illusie te denken dat men met een dergelijke wisselvallige vergoedingsregeling vrijwilligers zal aantrekken en zo echte specialisten in rechtsbijstand zal vormen. De tekst van het ontwerp komt er in feite op neer dat een systeem in stand wordt gehouden waarvan iedereen weet dat de armsten verdedigd worden door mensen met de minste ervaring.

Het bepalen van een vergoedingenschaal voor de juridische bijstand biedt een oplossing voor een aantal van de bovengenoemde ongemakken en opent interessante perspectieven voor heel de gerechtelijke problematiek, met name wat betreft de mogelijkheden om de gerechtskosten onderling te verzekeren of om de partij die al te gemakkelijk processen voert, te veroordelen tot het betalen van de honoraria van de advocaat van degene die juridische bijstand vraagt. Dit zou voor de rechtzoekende een belangrijke stap zijn naar meer transparantie in de kostprijs van het gerecht.

Martine DARDENNE.

Nr. 18 VAN DE HEREN BOURGEOIS EN VANDENBERGHE

Algemeen

Telkens waar ze in de tekst voorkomen de woorden « rechterlijk arrondissement » vervangen door de woorden « gerechtelijk arrondissement » .

Nr. 19 VAN DE HEREN BOURGEOIS EN VANDENBERGHE

Art. 4

In het 2º van artikel 508/3 de woorden « organisaties die in het rechterlijk arrondissement juridische eerstelijnsbijstand verlenen » vervangen door de woorden « organisaties voor juridische bijstand » .

Verantwoording

Zie het ontworpen artikel 508/1, 5º.

Nr. 20 VAN DE HEREN BOURGEOIS EN VANDENBERGHE

Art. 4

In § 3 van artikel 508/5 de woorden « bepaald in artikel 508/7 » doen vervallen.

Verantwoording

Zie artikel 508/1, 4º.

Nr. 21 VAN DE HEREN BOURGEOIS EN VANDENBERGHE

Art. 4

In het tweede lid van § 1 van artikel 508/9 het cijfer « 5087 » vervangen door het cijfer « 508/7 » .

Nr. 22 VAN DE HEREN BOURGEOIS EN VANDENBERGHE

Art. 4

In het artikel 508/12 het cijfer « 5084 » vervangen door het cijfer « 508/4 » .

Nr. 23 VAN DE HEREN BOURGEOIS EN VANDENBERGHE

Art. 4

In het tweede lid van artikel 508/13 de woorden « de over te leggen bewijsstukken » doen vervallen.

Verantwoording

Artikel 7 van het ontwerp schrijft voor dat de over te leggen bewijsstukken identiek dienen te zijn als deze voor het bekomen van rechtsbijstand. Vermits deze laatste reeds in de wet zijn vastgelegd, met name in artikel 676 van het Gerechtelijk Wetboek, kan het niet meer aan de Koning toekomen de over te leggen bewijsstukken te bepalen.

Nr. 24 VAN DE HEREN BOURGEOIS EN VANDENBERGHE

Art. 4

In het tweede lid van artikel 508/14 de woorden « in artikel 508/13 bedoelde bewijsstukken » vervangen door de woorden « in artikel 676 bedoelde bewijsstukken » .

Verantwoording

Zie amendement nr. 23 op artikel 508/13, tweede lid.

Nr. 25 VAN DE HEREN BOURGEOIS EN VANDENBERGHE

Art. 4

Artikel 508/16 vervangen als volgt :

« Art. 508/16. ­ De aanvrager kan binnen de maand na de in artikel 508/15 bedoelde kennisgeving beroep instellen bij de arbeidsrechtbank tegen een beslissing tot weigering. »

Verantwoording

Zie amendement op artikel 5bis (nieuw).

Nr. 26 VAN DE HEREN BOURGEOIS EN VANDENBERGHE

Art. 5bis (nieuw)

Een artikel 5bis (nieuw) invoegen, luidende :

« Art. 5bis. ­ In artikel 704, eerste lid van hetzelfde Wetboek worden de woorden « 508/16, » ingevoegd tussen de woorden « in de artikelen » en het woord « 580 ». »

Verantwoording

Wetgevingstechnische aanpassing.

Nr. 27 VAN DE HEREN BOURGEOIS EN VANDENBERGHE

Art. 7

In dit artikel de woorden « alsook welke identieke bewijsstukken voor beide moeten worden overgelegd » schrappen.

Verantwoording

Zie amendement nr. 23 op artikel 508/13, tweede lid en amendement nr. 24 op artikel 508/14, tweede lid (artikel 4 van het ontwerp).

André BOURGEOIS.
Hugo VANDENBERGHE.

Nr. 28 VAN DE HEREN COVELIERS EN GORIS

Art. 4

In het derde lid van § 1 van artikel 508/9 de woorden « wiens naam op de lijst voorkomt en » doen vervallen.

Verantwoording

Ingevolge de wet van 13 april 1995 en het koninklijk besluit van 23 mei 1997 heeft de minvermogende de mogelijkheid gekregen zich te richten tot de advocaat van zijn keuze. Deze keuzemogelijkheid dreigt drastisch ingeperkt te worden indien de minvermogende enkel een keuze kan maken uit de voorgelegde lijst. In het belang van de minvermogende rechtzoekende dienen deze bepalingen dan ook te worden geschrapt.

Nr. 29 VAN DE HEREN COVELIERS EN GORIS

Art. 4

In het eerste lid van artikel 508/14 de zinsnede « wiens naam voorkomt op de lijst bedoeld in artikel 508/7 » doen vervallen.

Verantwoording

Zie verantwoording bij amendement nr. 9.

Nr. 30 VAN DE HEREN COVELIERS EN GORIS

Art. 4

Het eerste lid van artikel 508/24 vervangen als volgt :

« Wanneer de bijgestane persoon voldoet aan de bij artikel 508/13 bepaalde inkomensvoorwaarden en niet gerechtigd is op een tegemoetkoming binnen het raam van een rechtsbijstandsverzekering, wijst het bureau een advocaat aan, zoals voorzien in artikel 508/9. »

Verantwoording

Alvorens tot de aanwijzing van een advocaat over te gaan voor juridische tweedelijnsbijstand, dient eerst te worden onderzocht of de aanvrager niet gerechtigd is op een tegemoetkoming binnen het raam van een rechtsbijstandsverzekering.

Hugo COVELIERS.
Stephan GORIS.

Nr. 31 VAN DE REGERING

Art. 6bis

Een artikel 6bis (nieuw) invoegen, luidende :

« Art. 6bis. ­ Artikel 676 van het Gerechtelijk Wetboek wordt vervangen als volgt :

« Art. 676. ­ De Koning bepaalt bij een in Ministerraad overlegd koninklijk besluit welke bewijsstukken moeten worden overgelegd voor de toepassing van dit boek.

Voor de toepassing van deze bepaling kunnen de ambtenaren van het bestuur van financiën ontslagen worden van de geheimhouding die hun opgelegd is bij de gecoördineerde wetten op de inkomstenbelastingen. »

Verantwoording

Ingevolge de bepalingen van artikel 7 die aan de Koning terzake bevoegdheden geven, dient ook artikel 676 van het Gerechtelijk Wetboek op een gelijkaardige wijze te worden aangepast.

Nr. 32 VAN DE REGERING

Art. 9

Dit artikel vervangen als volgt :

« Art. 9. ­ De Koning stelt voor iedere bepaling van deze wet de datum van inwerkingtreding vast. »

Verantwoording

Het is wetgevingstechnisch aangewezen de bepaling in deze zin te veranderen teneinde de Koning in staat te stellen te voorzien in een aparte inwerkingtreding voor de verschillende artikelen van het wetsontwerp.

De minister van Justitie,

Tony VAN PARYS.

Nr. 33 VAN DE HEER VANDENBERGHE

(Subamendement op amendement nr. 32 van de regering)

Art. 9

Het voorgestelde artikel aanvullen met de volgende zin :

« De wet treedt in haar geheel ten laatste in werking op 31 december 1999. »

Hugo VANDENBERGHE.

Nr. 34 VAN DE HEER D'HOOGHE C.S.

Art. 5bis (nieuw)

Een artikel 5bis (nieuw) invoegen, luidende :

« Art. 5bis. ­ Het 3º van artikel 676 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen als volgt :

« 3º een schriftelijke verklaring, onder ede bevestigd, waarin hij een omstandige opgave doet van zijn bestaansmiddelen, zijn lasten, de hoofdbestanddelen van zijn vermogen en de wijzigingen die zijn inkomsten mochten hebben ondergaan in de loop van het jaar waarin de aanvraag wordt ingediend. »

Jacques D'HOOGHE.
André BOURGEOIS.
Hugo VANDENBERGHE.
Fred ERDMAN.
Stephan GORIS.