1-44

1-44

Sénat de Belgique

Belgische Senaat

Annales parlementaires

Parlementaire handelingen

SÉANCE DU JEUDI 9 MAI 1996

VERGADERING VAN DONDERDAG 9 MEI 1996

(Vervolg-Suite)

MONDELINGE VRAAG VAN DE HEER LOONES AAN DE VICE-EERSTE MINISTER EN MINISTER VAN ECONOMIE EN TELECOMMUNICATIE OVER « DE ZENDMASTEN VAN BELGACOM EN VAN MOBISTAR »

QUESTION ORALE DE M. LOONES AU VICE-PREMIER MINISTRE ET MINISTRE DE L'ÉCONOMIE ET DES TÉLÉCOMMUNICATIONS SUR « LES PYLÔNES DE BELGACOM ET DE MOBISTAR »

De Voorzitter. ­ Aan de orde is de mondelinge vraag van de heer Loones aan de Vice-Eerste minister en minister van Economie en Telecommunicatie over « de zendmasten van Belgacom en van Mobistar ».

Het woord is aan de heer Loones.

De heer Loones (VU). ­ Mijnheer de Voorzitter, de concurrentiestrijd tussen de twee mobiele telefoonproducenten klimt naar een hoogtepunt. Een van de kwalijke gevolgen daarvan is de verloedering van het open landschap. Sinds enkele jaren ergert de goegemeente zich aan de veelal onberedeneerde plaatsing van de hoge zendmasten van Belgacom voor haar mobilofoonnet. Deze zendmasten worden blijkbaar bij voorkeur ingeplant op percelen open ruimte, waar in de dichte nabijheid gebruik zou kunnen worden gemaakt van bestaande bouwwerken. Naar verluidt heeft Belgacom destijds als optie genomen om eigen percelen te gebruiken, liever dan toelating te vragen aan derden voor het plaatsen van haar zendmasten.

Deze verloedering wordt thans ten top gedreven door de aanvragen tot plaatsing van zendmasten uitgaande van Mobistar. Deze worden aangevraagd voor plaatsen die soms amper op enkele tientallen meter afstand liggen van de zendmasten geplaatst door Belgacom voor haar eigen Mobilofoonnet Proximus. Naar verluidt werden door Mobistar gedurende de jongste weken, alleen voor Vlaams-Brabant, een dertigtal aanvragen voor zendmasten ingediend. Deze materie valt voornamelijk onder de bevoegdheid van de Gewesten. Ik denk hier aan bouwvergunningen en adviezen. De situatie wordt echter zo erg dat ook de Vice-Eerste minister hier moet ingrijpen.

Wat is de houding van de Vice-Eerste minister tegenover de landschappelijke vervuiling teweeggebracht door het onoordeelkundig plaatsen van de mobilofoon zendmasten ? Kan de Vice-Eerste minister de respectieve mobilofoonnetbeheerders niet aansporen tot overleg en samenwerking ? Heeft de Vice-Eerste minister kennis van resolute weigeringen van aangevraagde plaatsingen van zendmasten door de bevoegde gemeentelijke en gewestelijke overheden, zoals de administratie van Stedebouw en de Koninklijke Commissie voor monumenten en landschappen ?

De Voorzitter. ­ Het woord is aan Vice-Eerste minister Di Rupo.

De heer Di Rupo, Vice-Eerste minister en minister van Economie en Telecommunicatie. ­ Mijnheer de Voorzitter, inderdaad zijn er om de GSM's te laten werken antennes nodig. De Gewesten zijn verantwoordelijk voor het afleveren van de bouwvergunningen.

Bij koninklijk besluit van 7 maart 1995 heb ik bepaald dat de operatoren in de mate van het mogelijke hun antennes op bestaande dragers zoals daken van gebouwen of pylonen moeten plaatsen.

Les deux opérateurs peuvent d'ailleurs convenir d'une utilisation commune de leurs sites d'antennes en cas de difficulté sérieuse à obtenir les autorisations voulues. En cas de litige concernant l'accès aux sites de l'autre opérateur, l'Institut belge des services postaux et des télécommunications ­ IBPT ­ est habilité à tenter une conciliation.

À ce stade, l'IBPT n'est pas informé par les administrations de l'urbanisme de la suite réservée aux demandes de permis de bâtir introduites par les deux opérateurs GSM.

De Voorzitter. ­ Het woord is aan de heer Loones voor een repliek.

De heer Loones (VU). ­ Mijnheer de Voorzitter, ik dank de Vice-Eerste minister voor zijn antwoord en omdat hij zich niet verstopt achter een gebrek aan bevoegdheden. Toch wil ik hem nog vragen wanneer de aanbeveling aan de maatschappijen werd overgemaakt. De jongste weken wordt immers gewag gemaakt van een verbod voor het plaatsen aan antennes op andere plaatsen dan op eigen terreinen en installaties. De informatie die Vice-Eerste minister Di Rupo vandaag geeft is hiermee tegenstrijdig. Ofwel is het verzoek van recente datum, ofwel slaat men de raadgevingen en de vraag van de bevoegde voogdijminister in de wind.

M. le Président. ­ La parole est à M. Di Rupo, Vice-Premier ministre.

M. Di Rupo, Vice-Premier ministre et ministre de l'Économie et des Télécommunications. ­ Monsieur le Président, je voudrais apporter un complément d'information. Ce sont les opérateurs ­ soit Proximus, soit Mobistar ­ qui effectuent toutes les démarches nécessaires à l'obtention de leur permis de bâtir. Je rappelle que c'est depuis le 7 mars 1995 qu'est prévue la possibilité, tant que faire se peut, d'installer les antennes sur des supports existants. Les opérateurs peuvent s'associer si nécessaire, mais cette possibilité est laissée à leur libre appréciation. L'IBPT peut intervenir en cas de litige et, dans tous les cas, le dernier mot quant au permis de bâtir appartient aux Régions qui décident de manière autonome. À cet égard, le Gouvernement fédéral n'intervient pas du tout.

De Voorzitter. ­ Het incident is gesloten.

L'incident est clos.