1-109 | 1-109 |
Sénat de Belgique |
Belgische Senaat |
Annales parlementaires |
Parlementaire handelingen |
SÉANCE DU JEUDI 22 MAI 1997 |
VERGADERING VAN DONDERDAG 22 MEI 1997 |
De voorzitter. Aan de orde is de mondelinge vraag van de heer Loones aan de minister van Landsverdediging.
Vice-eerste minister Maystadt antwoordt namens zijn collega.
Het woord is aan de heer Loones.
De heer Loones (VU). Mijnheer de voorzitter, gezien het grote aantal plechtigheden in ons land, is mijn vraag in verband met de houding van het Belgisch leger tegenover de nationale hymnes, toch wel belangrijk.
Bij tal van plechtigheden stellen we vast dat de Belgische strijdmachten zich zeer nadrukkelijk distanciëren van onze federale staatsinrichting door hun manifest gebrek aan eerbied voor de verschillende volksliederen en dan bedoel ik in het bijzonder voor het bij decreet erkende volkslied van de Vlaamse Gemeenschap, de « Vlaamse Leeuw ». Ik heb geprobeerd te achterhalen of er in de Franstalige Gemeenschap een evenwaardige hymne bestaat, maar dat blijkt tot nu toe niet het geval.
Dit gebrek aan eerbied wordt bijvoorbeeld gedemonstreerd door tijdens de uitvoering van de Vlaamse hymne niet te groeten, terwijl er bij de uitvoering van alle andere, ook buitenlandse, nationale hymnes wel wordt gegroet.
Onlangs weigerde de muziekkapel van de zeemacht de Vlaamse hymne te spelen bij de opening van een nieuw centrum voor de training van geleidehonden voor blinden, op 16 mei in Koksijde-Oostduinkerke, ook al werd daartoe uitdrukkelijk verzocht door de inrichters, een Waalse vereniging « Les amis des aveugles » met een afdeling in Vlaanderen, « De Vrienden der Blinden ».
Daarom heb ik de volgende vragen. Hoe verantwoordt de vice-eerste minister dat de strijdmachten weigeren te groeten bij de uitvoering van de Vlaamse hymne ? Hoe verantwoordt hij dat de muziekkapel van de zeemacht ondanks de vraag van de organisatoren, weigert de Vlaamse hymne te spelen ? Houdt deze weigering verband met de aanwezigheid van een lid van de koninklijke familie, in dit geval Prins Laurent ?
De voorzitter. Het woord is aan vice-eerste minister Maystadt.
De heer Maystadt, vice-eerste minister en minister van Financiën en Buitenlandse Handel. Mijnheer de voorzitter, ik lees het antwoord voor van mijn collega van Landsverdediging.
Ik had reeds de gelegenheid mijn standpunt over dit onderwerp uitvoerig toe te lichten bij het beantwoorden van een schriftelijke vraag van kamerlid Geert Bourgeois van 21 maart 1996. Ik vat nogmaals de regels kort samen.
De krijgsmacht is een federale instelling. Dit betekent dat de leden ervan bijzondere eer moeten bewijzen aan de federale symbolen, zoals de Belgische vlag en het Belgische volkslied. Dit is niet in dezelfde mate het geval voor de symbolen van de gewesten en gemeenschappen. De instructies betreffende het ceremonieel schrijven voor dat tijdens het spelen van het volkslied van een gemeenschap, de militair niet moet groeten, maar wel in de houding moet staan. Dezelfde instructies bepalen dat de volksliederen van de gemeenschappen principieel niet door een militaire muziekkapel worden gespeeld, tenzij in uitzonderlijke omstandigheden. De muziekkapel van de marine heeft dus gehandeld conform de geldende voorschriften en de aanwezigheid van een lid van de koninklijke familie heeft met deze beslissing niets te maken.
De voorzitter. Het woord is aan de heer Loones voor een repliek.
De heer Loones (VU). Mijnheer de voorzitter, ik neem akte van het antwoord van de vice-eerste minister. Wij kennen uiteraard de richtlijnen, maar mijn vraag was meer specifiek gericht op een bepaalde politieke houding bij het gebruik van een hymne van een gemeenschap en hoe de minister van Landsverdediging de onderrichtingen daaromtrent verantwoordt. De gegeven richtlijnen zijn een gebrek aan eerbied voor de federale inrichting van de Staat, meer zelfs, ze zijn een manifeste belediging van een deel van die Staat. Ik dring er bij de vice-eerste minister dan ook op aan de onderrichtingen te herzien. Wij zulllen de zaak volgen. Indien de vice-eerste minister hier geen initiatieven neemt zullen we nagaan of we als parlement niet regelend kunnen optreden.
De voorzitter. Het incident is gesloten.
L'incident est clos.