1-71

1-71

Sénat de Belgique

Belgische Senaat

Annales parlementaires

Parlementaire handelingen

SÉANCE DU JEUDI 7 NOVEMBRE 1996

VERGADERING VAN DONDERDAG 7 NOVEMBER 1996

(Vervolg-Suite)

MONDELINGE VRAAG VAN MEVROUW DUA AAN DE MINISTER VAN LANDBOUW EN DE KLEINE EN MIDDELGROTE ONDERNEMINGEN OVER « HET OP DE MARKT BRENGEN VAN GENETISCH GEMANIPULEERDE SOJA »

QUESTION ORALE DE MME DUA AU MINISTRE DE L'AGRICULTURE ET DES PETITES ET MOYENNES ENTREPRISES SUR « LA MISE SUR LE MARCHÉ DE SOJA GÉNÉTIQUEMENT MODIFIÉ »

De Voorzitter. ­ Aan de ordre is de mondelinge vraag van mevrouw Dua aan de minister van Landbouw en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen over « het op de markt brengen van genetisch gemanipuleerde soja ».

Het woord is aan mevrouw Dua.

Mevrouw Dua (Agalev). ­ Mijnheer de Voorzitter, eergisteren is in de haven van Hamburg de eerste lading genetisch gemanipuleerde sojabonen uit de Verenigde Staten in Europa aangekomen en vandaag vaart een schip met gelijkaardige lading Antwerpen binnen. Uit krantenberichten is gebleken dat er veel protest is van de milieu- en derde-wereldbeweging tegen het op de markt brengen van deze gemanipuleerde groente. Vandaag voert Greenpeace trouwens actie in de haven van Antwerpen.

Het gaat om sojabonen die door genetische manipulatie resistent werden gemaakt tegen een bepaald herbicide, namelijk glyfosaat, een product dat beter bekend is onder zijn merknaam round up . Hierdoor kan het herbicide ongestoord worden gebruikt zonder dat de soja zelf wordt beschadigd. Het is niet toevallig dat de multinational Monsanto zowel de resistente soja als het herbicide round up op de markt brengt. Op die manier rinkelt de kassa tweemaal. Er is nochtans geen duidelijk antwoord op de vraag in hoeverre het gebruik van genetisch gemanipuleerde producten op lange termijn schadelijk is voor mens en milieu.

Het tweede bezwaar houdt verband met de consumenten. Soja wordt in een groot aantal voedingsproducten verwerkt en vele consumenten wensen uitdrukkelijk geen genetisch gemanipuleerde producten te kopen. Vermits er rond etikettering niets is bepaald, heeft de consument geen keuzevrijheid. Dat is overigens de reden waarom de Dienst Bioveiligheid en Biotechnologie een negatief advies heeft gegeven. Blijkbaar heeft de minister echter geen bezwaar tegen het op de markt brengen van deze sojabonen. Hij heeft dan ook een standpunt in die zin op Europees niveau ingenomen en hierbij het advies van de dienst naast zich neergelegd.

Gelet op het steeds groeiende protest vraag ik de minister of hij bereid is op zijn standpunt terug te komen. Indien dit niet het geval is ­ wat ik eigenlijk een beetje vrees ­ is hij dan van plan om initiatieven te nemen om een verplichte etikettering in te voeren, zodat de consumenten ten minste weten wat ze kopen en op basis daarvan hun keuze kunnen bepalen ?

De Voorzitter. ­ Het woord is aan minister Pinxten.

De heer Pinxten, minister van Landbouw en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen. ­ Mijnheer de Voorzitter, zoals mevrouw Dua heeft gezegd, brengt de multinational Monsanto inderdaad zowel de resistente planten als het herbicide round up op de markt. Het gaat hier echter niet om een monopoliepositie, want het patent op de werkzame stof van round up , namelijk glyfosaat, is reeds verlopen. Bijgevolg brengen verschillende bedrijven herbiciden op basis van glyfosaat op de markt, zodat de onafhankelijkheid van de landbouwers ten opzichte van Monsanto gewaarborgd blijft.

Uit een grondig onderzoek van het ingediende dossier blijkt dat deze transgene soja geen enkel gevaar voor de volksgezondheid en het leefmilieu inhoudt en dat hij voldoet aan alle bioveiligheidscriteria beschreven in de Europese reglementering ter zake, meer bepaald in richtlijn 90/220 van de EEG. De Dienst Bioveiligheid en Biotechnologie, de DBB, van het Instituut voor hygiëne en epidemiologie, dat, zoals men weet, ressorteert onder het ministerie van Volksgezondheid, voerde voor België het onderzoek uit. In zijn advies van 7 maart 1996 verklaarde de dienst : « De transgene round up -resistente sojalijn, beschreven in bovenstaand dossier, voldoet aan de voorwaarden inzake bioveiligheid voor mens en milieu, zoals bepaald in de richtlijn 90/220/EEG. » En verder : « De Dienst Bioveiligheid en Biotechnologie geeft bijgevolg een positief advies betreffende deze transgene plant per se. »

Op basis van dit advies werd bij schriftelijke procedure een positief advies uitgebracht inzake de transgene soja. De opmerkingen in het advies van de Dienst Bioveiligheid en Biotechnologie inzake etikettering en verpakking werden uitdrukkelijk en volledig opgenomen in een officiële verklaring gevoegd bij het gunstig advies. Het voorstel van beslissing kon de goedkeuring wegdragen van de overgrote meerderheid van de lidstaten. Enkel Denemarken, Zweden en Oostenrijk stemden tegen en Luxemburg onthield zich.

Bijgevolg verleende de Europese Commissie bij beschikking van 3 april 1996 toestemming tot het in de handel brengen van genetisch gemodificeerde soja. De toestemming geldt enkel voor verwerking tot niet-levensvatbare producten. In deze beschikking werden evenwel, ondanks de officiële verklaring van België, geen bepalingen opgenomen inzake de etikettering.

België kan echter niet unilateraal bijkomende voorwaarden opleggen, tenzij er daartoe gegronde redenen zijn, met name gevaar voor de menselijke gezondheid en het leefmilieu. Dit is hier overduidelijk niet het geval. Deskundigen hebben immers wat de veiligheid voor de mens betreft, de volkomen gelijkwaardigheid van deze transgene soja met de gewone soja erkend.

Zolang de reglementeringen inzake novel food en novel feed op Europees vlak nog geen feit zijn, kan iedere lidstaat unilateraal voorwaarden opleggen inzake het op de markt brengen van de verwerkte producten op basis van deze transgene soja. Voor novel food, de voedingsproducten, is de minister van Volksgezondheid bevoegd en voor novel feed, veevoeders, de minister van Landbouw.

Aangezien de grondstof niet geëtiketteerd dient te worden en rekening houdend met de wetenschappelijke bevindingen, zie ik noch het nut noch de haalbaarheid van een verplichte etikettering van dierenvoeders waarin transgene soja is verwerkt. Bovendien verschilt volgens de experts die ik raadpleegde, de samenstelling van veevoeders waarin transgene soja verwerkt is in geen enkel opzicht van de samenstelling van veevoeders waarin gewone soja is verwerkt.

Ik besluit. Wij moeten hier eerder spreken van « wijziging » in plaats van « manipulatie ». Het is ook belangrijk dat men uitgaat van de wetenschappelijke bevindingen. Ik verwijs bovendien nog eens naar de verklaring die wij hebben laten opnemen met betrekking tot de etikettering.

De Voorzitter. ­ Het woord is aan mevrouw Dua voor een repliek.

Mevrouw Dua (Agalev). ­ Mijnheer de Voorzitter, ik dank de minister voor zijn antwoord, maar ik wens er toch op te wijzen dat Monsanto nog steeds de grootste verdeler blijft van het herbicide round up .

Wij zullen het waarschijnlijk nooit eens zijn over de effecten van dergelijke gemanipuleerde producten. Milieudeskundigen hebben echter zeer grote twijfels over de effecten op lange termijn. Precies daarom raad ik voorzichtigheid aan.

Bovendien haalt de minister slechts een deel aan van het advies van de Dienst Bioveiligheid.

Ik wil ook een paragraaf uit dit advies citeren, namelijk deze die volgt op de paragraaf die door de minister werd voorgelezen. « Wanneer het de bedoeling is de transgene sojazaden als mengsel met andere sojazaden te importeren, dient de beslissing van de Commissie te worden gewijzigd... De voorgestelde beslissing van de Commissie kan in dat geval niet worden aanvaard. » In feite was het advies« neen, tenzij ». De minister heeft hiervan « ja, maar » gemaakt. Dit is een totaal andere interpretatie van het advies. Hierdoor wordt mijn stelling bevestigd dat de minister het advies naast zich heeft neergelegd.

Ik meen dat de discussie zich, gezien het dossier reeds ver gevorderd is, vooral moet toespitsen op de etikettering. Er blijken op Europees vlak initiatieven ontwikkeld te worden om een etikettering voor dergelijke zaken te verplichten.

De Dienst Bioveiligheid heeft mij op het bestaan van dergelijke initiatieven gewezen. Ik dring erop aan dat de Regering initiatieven neemt om een etikettering verplicht te maken, zodat de consument ten minste weet welk soort voedsel hij of zij koopt.

De Voorzitter. ­ Het woord is aan minister Pinxten.

De heer Pinxten, minister van Landbouw en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen. ­ Mijnheer de Voorzitter, ik zou graag twee opmerkingen maken. Wat de houding van ons land betreft, zijn wij uitgegaan van een zo groot mogelijke consensus onder wetenschappers.

Dit lijkt mij als bevoegd minister in dit soort dossiers steeds aangewezen. Ik ga liever uit van een zo groot mogelijke consensus onder wetenschappers dan van wat hier en daar gepercipiëerd wordt door vermeende deskundigen of af en toe door iemand die ter zake wel degelijk deskundig is.

Wat de etikettering betreft, heb ik melding gemaakt van de verklaring die ons land op mijn aangeven ter zake heeft laten vermelden bij de goedkeuring van het dossier.

De Voorzitter. ­ Het incident is gesloten.

L'incident est clos.