1-87
COM

1-87
COM

Sénat de Belgique

Belgische Senaat

Annales des réunions publiques de commission

Handelingen van de openbare commissievergaderingen

COMMISSION DES AFFAIRES ÉTRANGÈRES

COMMISSIE VOOR DE BUITENLANDSE AANGELEGENHEDEN

SÉANCE DU MARDI 4 FÉVRIER 1997

VERGADERING VAN DINSDAG 4 FEBRUARI 1997

(Vervolg-Suite)

VRAAG OM UITLEG VAN DE HEER DELCROIX AAN DE VICE-EERSTE MINISTER EN MINISTER VAN FINANCIËN EN BUITENLANDSE HANDEL EN AAN DE STAATSSECRETARIS VOOR ONTWIKKELINGSSAMENWERKING OVER « DE OVERHEIDSPARTICIPATIE VAN HET ALGEMEEN BESTUUR VOOR ONTWIKKELINGSSAMENWERKING (ABOS) IN SHANGHAI BELL »

VRAAG OM UITLEG VAN DE HEER HOSTEKINT AAN DE VICE-EERSTE MINISTER EN MINISTER VAN FINANCIËN EN BUITENLANDSE HANDEL EN AAN DE STAATSSECRETARIS VOOR ONTWIKKELINGSSAMENWERKING OVER « HET AANDEEL VAN HET ABOS IN SHANGHAI BELL »

DEMANDE D'EXPLICATIONS DE M. DELCROIX AU VICE-PREMIER MINISTRE ET MINISTRE DES FINANCES ET DU COMMERCE EXTÉRIEUR ET AU SECRÉTAIRE D'ÉTAT À LA COOPÉRATION AU DÉVELOPPEMENT SUR « LA PARTICIPATION DE L'AGENCE GÉNÉRALE DE LA COOPÉRATION AU DÉVELOPPEMENT (A.G.C.D.) DANS SHANGHAI BELL »

DEMANDE D'EXPLICATIONS DE M. HOSTEKINT AU VICE-PREMIER MINISTRE ET MINISTRE DES FINANCES ET DU COMMERCE EXTÉRIEUR ET AU SECRÉTAIRE D'ÉTAT À LA COOPÉRATION AU DÉVELOPPEMENT SUR « LA PARTICIPATION DE L'AGENCE GÉNÉRALE DE LA COOPÉRATION AU DÉVELOPPEMENT DANS SHANGHAI BELL »

De voorzitter. ­ Aan de orde zijn de vragen om uitleg van de heren Delcroix en Hostekint aan de vice-eerste minister en minister van Financiën en Buitenlandse Handel en aan de staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking over Shanghai Bell.

Het woord is aan de heer Delcroix.

De heer Delcroix (CVP). ­ Mijnheer de voorzitter, enkele weken geleden heb ik al een poging gedaan om de minister van Financiën en de staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking een vraag te stellen over Shanghai Bell. Aangezien vice-eerste minister Maystadt op dat ogenblik in het buitenland was en er toch enige coördinatie vereist was met de staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking, werd deze vraag naar een latere datum verschoven. Er is inmiddels al wel enige tijd verstreken, maar het onderwerp is toch nog altijd actueel.

Ongeveer vijftien jaar geleden werd Shanghai Bell opgericht. Het was een gezamenlijke onderneming van Alcatel Bell, de Chinese nationale post, de telecomindustrie en de Belgische overheid. De Belgische overheidsparticipatie van 9 %, een bedrag van 123 miljoen, werd gefinancierd door het ABOS. Die participatie maakte deel uit van een ruimer geheel van maatregelen, zoals zachte leningen die de Belgische overheid toekent aan ontwikkelingslanden, de zogenaamde leningen van Staat tot Staat, en de subsidies van het Comité voor de promotie van de export, de zogenaamde Compromex. Na vijftien jaar blijkt Shanghai Bell te behoren tot de meest succesvolle buitenlandse ondernemingen in China.

Sommigen ramen de waarde van de overheidsparticipatie thans op 300 tot 400 miljoen frank, maar andere ramingen geven een nog veel hoger bedrag aan, vooral in het licht van de perspectieven die de Chinese markt nog biedt en de stevige positie die de firma in continentaal China heeft verworven.

Shanghai Bell toont dus aan dat het Algemeen Bestuur voor Ontwikkelingssamenwerking, dat in de loop van de voorbije maanden vaak in een negatief daglicht heeft gestaan, niet alleen mag worden vereenzelvigd met projecten die om de ene of andere reden ter ziele zijn gegaan, maar ook met een aantal goede projecten. Shanghai Bell heeft zowel in China als in België de nodige return opgeleverd. Vandaag dringt men erop aan om deze participatie, in het kader van een algemene evolutie van privatiseringen, zo snel mogelijk te verzilveren. Sommigen zijn van mening dat een dergelijk project op geen enkele wijze strookt met het regeringsbeleid inzake ongebonden ontwikkelingshulp.

Ik heb in dat verband een aantal vragen voor de staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking en voor de vice-eerste minister en minister van Financiën en Buitenlandse Handel die, volgens mij, indertijd vanuit het buitenland wel enigszins in paniek gereageerd heeft.

Ten eerste, kan de Belgische overheid aan ontwikkelingshulp doen door met ontwikkelingsgeld participaties te nemen in buitenlandse ondernemingen ?

Ten tweede, is het niet al te voortvarend te stellen dat deze vorm van ontwikkelingshulp het beleid van de regering om ongebonden ontwikkelingshulp te bieden, doorkruist ?

Ten derde, moet niet enkel voorbehoud worden geformuleerd tegen gebonden hulp wanneer die hulp onze bijstand duurder maakt of het oorspronkelijk doel voorbijschiet ?

Ten vierde, wat is er gebeurd met de dividenden van de voorbije jaren ?

Ten vijfde, zal deze participatie in de toekomst te gelde worden gemaakt en zo ja op welke wijze ?

Indien zij te gelde wordt gemaakt, kan het ABOS dan de hieruit voortvloeiende bedragen herinvesteren of gaat dit geld naar de Schatkist ? Volgens mij kunnen bepaalde bedragen, hetzij uit dividenden hetzij uit de verkoop van deze participatie, worden aangewend om een aantal kleinschalige projecten in achtergebleven gebieden van de volksrepubliek China op te zetten.

De voorzitter. ­ Het woord is aan de heer Hostekint.

De heer Hostekint (SP). ­ Mijnheer de voorzitter, het succesverhaal van Shanghai Bell is onderhand bekend. Een vijftiental jaar geleden werd een overheidsparticipatie van ongeveer 100 miljoen genomen. Na enkele moeilijke beginjaren maakte Shanghai Bell in 1990 forse winst. Het ABOS kreeg toen een dividend van 11,2 miljoen frank uitgekeerd, dat werd doorgestort naar de Schatkist. Van 1991 af groeide het dividend zeer snel : 16 miljoen frank in 1991, 37 miljoen in 1992, 79,6 miljoen in 1993 en ongeveer 93 miljoen in 1994. Volgens betrouwbare bronnen komt het dividend voor het boekjaar 1995 in de buurt van 120 miljoen frank. Voor 1996 mag men een zelfde opbrengst verwachten.

Een investering van ongeveer 100 miljoen in 1983 heeft de Schatkist in twaalf jaar dus ongeveer 400 miljoen opgeleverd. Bovendien loopt de verbintenis van het ABOS tot 2003. Dit betekent dat met een jaarlijks te verwachten dividend van 100 miljoen de Belgische Staat nog gedurende zeven jaren honderden miljoenen kan incasseren. Dit doet de vraag rijzen of de verkoop op korte termijn van het aandeel een goede zaak is voor de Schatkist.

De staatssecretaris heeft al vele keren gezegd dat hij komaf wil maken met de gebonden hulp. Dit kan men ook lezen in zijn toekomstcontract. Volgens de SP-fractie heeft de staatssecretaris hierin gelijk : ontwikkelingshulp moet in de eerste plaats ten goede komen aan de lokale bevolking en niet aan het Belgische bedrijfsleven. In het toekomstcontract maakt de staatssecretaris één uitzondering op het principe van de niet-gebonden hulp : het Private Sector Ontwikkelingsprogramma. Hiermee wil de staatssecretaris een samenwerking tot stand brengen tussen kleine bedrijven in ontwikkelingslanden en Belgische KMO's.

Ik wijs de staatssecretaris erop dat het Shanghai-project dertien jaar geleden tot stand kwam in het kader van het Fonds voor Ontwikkelingssamenwerking, dat als taak had participaties te nemen in kleine lokale ondernemingen. In 1983 was Shanghai Bell inderdaad een klein lokaal bedrijf. Pas in 1989 kon het de haast exploderende markt inpalmen nadat China's belangrijkste telecommunicatiehandelspartners zich hadden teruggetrokken bij wijze van protest tegen het neerslaan van de studentenrevolte op het Tienanmenplein. Het oorspronkelijke Shanghai-project kan dus zeker geen voorbeeld worden genoemd van gebonden hulp. Het was eerder een samenwerkingsverband tussen een klein lokaal bedrijf en het FOS, zoals bedoeld door de staatssecretaris in het Private Sector Ontwikkelingsfonds. Enkel door de verbetering van de economische situatie in China en door toevallige omstandigheden is Shanghai Bell kunnen uitgroeien tot één van de grootste telecommunicatiebedrijven van China.

De beslissing van de regering van 1983 om te participeren in het project is in ieder geval een goede beslissing gebleken. Men kan zich dan ook afvragen of het wel een wijze beslissing zou zijn het ABOS-aandeel te verkopen. Eerst heeft men belangrijke inspanningen gedaan om dit moeilijke project op te starten en nu het project begint te renderen, zou men zijn participatie van de hand doen. Zullen de Belgische KMO's in de toekomst trouwens dezelfde redenering volgen wanneer zij in het kader van het Private Sector Ontwikkelingsprogramma en dankzij investeringen erin zullen slagen om samen met lokale bedrijven in de Derde Wereld winsten te maken.

Graag had ik een antwoord gekregen op drie vragen, waarop de staatssecretaris wellicht ook in naam van vice-eerste minister Maystadt zal antwoorden.

Samen met vice-eerste minister Maystadt heeft de staatssecretaris een onderzoek bevolen naar de overheidsparticipatie van het ABOS in Shanghai Bell. Dit was eigenlijk overbodig, want reeds in 1994 werd door het ABOS een onderzoek uitgevoerd, waarvan de resultaten zowel aan het kabinet van Financiën als aan het kabinet van Ontwikkelingssamenwerking werden overgemaakt. Hoever staat het met het onderzoek dat de staatssecretaris heeft aangekondigd en in hoeverre stroken de resultaten met het onderzoeksrapport van 1994 ?

Weegt de mogelijke verkoop van een overheidsparticipatie van ongeveer honderd miljoen, die in dertien jaar tijd een dividend van 400 miljoen opleverde en in de komende zes jaar nog eens een veelvoud van dit bedrag kan opbrengen, op tegen het budgettaire effect van een eenmalige opbrengst bij verkoop ? Wat is de nominale waarde die de ABOS-participatie bij verkoop kan opleveren ?

Op welke rekeningen werden de opbrengsten van de ABOS-participatie gestort en voor welke doeleinden ­ eventueel ontwikkelingsprojecten ­ werden zij besteed ?

M. le président. ­ La parole est à Mme Mayence.

Mme Mayence-Goossens (PRL-FDF). ­ Monsieur le président, j'aimerais, tout comme mes collègues, connaître l'affectation des résultats annuels de cet investissement et l'avenir qui sera réservé à cette entreprise.

Je me plais à rappeler que j'ai bien connu cette initiative. En effet, en 1983, j'ai renoué les relations avec la Chine, pays avec lequel notre coopération se limitait à autoriser quelques étudiants à suivre un complément de formation en gestion portuaire à Anvers. Nous nous sommes rendus sur place pour reconstruire la coopération avec ce pays. À l'époque, notre politique consistait à adopter des attitudes différenciées. Dans les pays extrêmement pauvres, en Afrique centrale par exemple, nous nous consacrions à une coopération en faveur du développement primaire : agriculture, adduction d'eau, etc. Par contre, en ce qui concerne les pays d'Asie et, notamment, la Chine, notre but était de réaliser l'échange de technologies. Dans ce cadre, j'ai participé à cet investissement qui ­ je remercie M. Hostekint de bien vouloir le reconnaître ­ traduisait une volonté non pas d'aider de grandes multinationales, mais de développer une petite entreprise apportant de l'emploi aux Chinois tout en contribuant à la construction d'infrastructures. L'échange de technologies et l'apport de techniques nouvelles s'accompagnait donc du souci de permettre à la Chine de se développer sur le plan des infrastructures.

Je dois rappeler que le ministre de tutelle de l'époque aimait beaucoup la Bell-Téléphone. Ils étaient très proches par bien des côtés. Le petit secrétaire d'État que j'étais, s'estimait fort heureux de pouvoir s'appuyer sur le souhait du ministre de tutelle de développer cette K.M.O. ­ in het Nederlands.

J'ai eu l'occasion de rappeler, lors des discussions relatives à l'aide liée, la nécessité, dans certains pays où le développement est en cours, de donner une image cohérente de ce que notre pays peut accomplir. J'ai dit que la liaison entre les instruments du commerce extérieur, les prêts d'État à État, Compromex, les bonifications d'intérêt pouvaient apporter énormément en matière de développement des infrastructures, mais que la coopération n'était pas tout à fait absente en raison de la nécessaire adaptation au niveau du développement de ces pays.

Je suis heureuse que cet investissement se soit avéré rentable en dépit des critiques que l'on peut adresser à l'aide liée au stade actuel de notre politique en matière de coopération au développement.

Aujourd'hui, j'aimerais savoir ce que sont devenus les bénéfices et quel sort sera réservé à cet investissement.

De voorzitter. ­ Het woord is aan de heer Devolder.

De heer Devolder (VLD). ­ Mijnheer de voorzitter, het destijds door het ABOS opgezette participatieproject, nu een van de snelst groeiende telecommunicatiebedrijven in het Verre Oosten, blijkt lucratiever dan bepaalde swapoperaties die de minister van Financiën heeft ondernomen.

De staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking pleit in zijn beleidsnota resoluut voor ongebonden hulp, weliswaar met een kleine correctie voor KMO's. Dit schept onduidelijkheid. Men is maagd of men is het niet. Er is geen tussenmogelijkheid.

Mevrouw Mayence heeft terecht opgemerkt dat het project in China ongeveer 2 400 mensen tewerkstelt. Het heeft bovendien geleid tot de oprichting van nevenbedrijven, waaronder een chip-fabriek.

Ik ben weliswaar geen woordvoerder van Alcatel-Bell, maar de argumenten die dit bedrijf aanbrengt, zijn beslist zinvol. Ik vraag me af of het inderdaad niet aangewezen is dat de Belgische overheid haar belangen in China aanhoudt. We hebben al voet aan wal en ­ in het licht van de 21e eeuw ­ mogen wij ook verwachten dat daar een grote markt voor ons zal open gaan.

De visie van de Chinese overheid is weliswaar niet even democratisch als deze van ons land, maar China is ongetwijfeld gediend, niet alleen met Belgische privé-aandeelhouders, maar ook met Belgische overheidsaandeelhouders die een bijkomende garantie bieden. Het lijkt mij derhalve toch het overwegen waard onze participatie in dat project te behouden en zelfs dividenden te investeren in nieuwe ontwikkelingsprojecten in die regio.

M. le président. ­ La parole est à Mme Mayence.

Mme Mayence-Goossens (PRL-FDF). ­ Monsieur le président, je voudrais, si vous le permettez, attirer votre attention sur le double langage parfois de mise en ce qui concerne ce type de problèmes.

En effet, alors que de grandes manifestations sont organisées en faveur du respect des droits de l'homme et que l'attitude de la Chine est largement critiquée en la matière ­ je pense notamment à la France lorsqu'elle a commémoré le tricentenaire de la révolution et qu'elle a évoqué les événements de la place Tienanmen ­, je constate que tous essaient quand même de s'attirer les bonnes grâces des dirigeants chinois.

Avant-hier, nous avons reçu un legal Counsellor de Hong Kong, qui a lancé un véritable appel au secours. La présence parmi nous d'un membre du gouvernement m'incite à aborder ce problème. La fête prévue en juillet risque de tourner à la catastrophe car l'accord conclu en 1984 entre la Chine et l'Angleterre est complètement abandonné.

Aucun pays ­ que ce soit en Europe ou ailleurs dans le monde ­ ne soutient Hong Kong, la seule préoccupation étant de garder de bonnes relations avec la Chine, même si un accord, reconnu par tous, a été signé.

D'une part, nous critiquons donc la Chine mais, d'autre part, nous ne sommes que trop heureux d'avoir la possibilité de mener des relations commerciales avec ce pays. C'était déjà le cas à l'époque et cela reste valable actuellement.

Je reconnais que ce point sort du sujet dont nous traitons aujourd'hui, mais je voulais informer M. le secrétaire d'État de l'inquiétude exprimée par ce conseiller venant de Hong Kong, qui aimerait savoir quelle sera notre attitude par rapport à cette île dans les prochains mois.

De voorzitter . ­ Het woord is aan de staatssecretaris Moreels.

De heer Moreels, staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking, toegevoegd aan de eerste minister. ­ Mijnheer de voorzitter, niet alleen over Shanghai Bell werden vragen gesteld, maar ook over het eerste principe waarop het toekomstplan voor ontwikkelingssamenwerking is gebaseerd, namelijk de universaliteit van de mensenrechten. Ik heb daar enige last mee. Mijn departement poogt ervoor te zorgen dat onze projecten de regeringen van landen die de mensenrechten zwaar met voeten treden, niet bestendigen. Vele landen in Centraal-Afrika waar wij projecten hebben, zoals Zaïre, Rwanda en Burundi, worden terecht met de vinger gewezen omdat zij de mensenrechten niet respecteren, maar inzake Algerije daarentegen, waar mensen op een wrede manier worden afgemaakt, worden weinig problemen gemaakt wanneer het gaat over Buitenlandse Handel. Hetzelfde geldt voor China.

Voor China werden zeventien projecten voorgesteld. Ik heb er zestien geschrapt. Er bleef één multisectorieel project over in het zogenaamde tweede China. Het eerste China is de oostkust, waar de situatie niet te vergelijken is met het binnenland. Het ontwikkelingsniveau van het binnenland en de oostkust zijn totaal verschillend.

Toen ik naar aanleiding van de UNO-vrouwenconferentie naar Peking ben gegaan, heb ik geen contact gehad met de Chinese autoriteiten. Op datzelfde ogenblik waren er in Parijs grote manifestaties tegen de Franse kernproeven, maar niemand schonk aandacht aan de Chinese kernproeven. Wij moeten toch proberen een zekere onpartijdigheid te hanteren.

Laten wij terugkomen op Shanghai Bell. Het departement van Buitenlandse Handel vroeg op een bepaald moment, op voorstel van Alcatel-Bell, of het niet mogelijk was dat de dividenden die uit de ABOS-participatie, die sinds 1993 naar de Schatkist terugvloeien, niet kunnen worden geherinvesteerd. Men stelde voor 50 % in de Shanghai Bell zelf te herinvesteren en 50 % te investeren in ontwikkelingsprojecten. Op dat ogenblik is de mogelijkheid geopperd dat het ABOS, dat in feite een sleeping partner is in dit project, dit aandeel zou verkopen en het geld ervan zou gebruiken voor andere doeleinden.

De wet van 10 augustus 1981 houdende oprichting van het Fonds voor Ontwikkelingssamenwerking en het Fonds voor Leningen aan vreemde Staten bepaalt dat een participatie kan worden genomen in buitenlandse ondernemingen. Met de stijgende trend van zowel het dividend als van de waarde van de participatie voor ogen mag deze operatie een succes worden genoemd. Intussen werd het fonds afgeschaft, maar voorziet de programmawet van 23 september 1993 opnieuw in de mogelijkheid voor het ABOS om deel te nemen in het kapitaal van gemengde ondernemingen. De uitvoering van deze wet laat echter op zich wachten. Een organiek koninklijk besluit moet mij nog de vereiste machtiging geven. Ondanks herhaaldelijk aandringen van mijnentwege komt er geen schot in deze zaak.

Zowel de heer Hostekint als de heer Delcroix hebben gewezen op de stijging van de waarde van de participatie tussen 1990 en 1993 van 95 naar 120 miljoen. De huidige waarde beloopt echter 400 miljoen Belgische frank. Als Shanghai Bell morgen zijn bedrijfsactiviteiten stopzet, dan kan ABOS uit de verkoop van goederen in stock en bureaumateriaal 400 miljoen Belgische frank ontvangen. Wanneer een partner zijn aandeel in dit soort joint venture wenst te verkopen, dan wordt de waarde van het aandeel door een onafhankelijk expert geschat. Het ABOS-aandeel wordt door de experts nu reeds op 1,5 miljard Belgische frank geschat. Hoewel één en ander nog verder dient te worden onderzocht, mag toch worden verwacht dat het ABOS-aandeel in de toekomst minstens één miljard Belgische frank zal opbrengen. De besprekingen hierover met de minister van Financiën zijn aan de gang en zullen in de loop van de volgende weken worden verdergezet. Ik zal vandaag dan ook namens de vice-eerste minister en minister van Financiën en Buitenlandse Handel op de gestelde vragen antwoorden.

Op de vraag over de noodzaak aan verder onderzoek kan ik antwoorden dat vice-eerste minister Maystadt de commissie voor de Evaluatie van de Activa van het Rijk verzocht de participatie van de Belgische overheid in Shanghai Bell Telephone Equipment Manufacturing Company te evalueren. De commissie moet nagaan wat de actuele waarde is van deze participatie en of het opportuun is voor de Belgische overheid om deze participatie aan te houden. Bij dit onderzoek moet rekening worden gehouden met financiële en niet-financiële overwegingen, zoals het belang van het Belgisch steunpunt in China, beklemtoond door mevrouw Mayence. Volgens de inzichten van vice-eerste minister Maystadt dient een eventuele verkoop te worden overlegd met de Chinese partner.

Op de vraag of het ABOS-aandeel in Shanghai Bell bij verkoop 1,5 miljard Belgische frank kan opleveren, kan ik vandaag niet antwoorden. Het zou voorbarig zijn om op de resultaten van het onderzoek vooruit te lopen. De cijfers die werden gelanceerd, zijn wellicht niet uit de lucht gegrepen, maar het komt toe aan de evaluatiecommissie om de actuele marktwaarde van het aandeel te bepalen. Op de vraag of er reeds contacten werden gelegd met potentiële kopers kan ik antwoorden dat, aangezien het nog geen uitgemaakte zaak is of de Belgische overheid haar participatie zal onderbrengen in een investeringsmaatschappij of eventueel zal verkopen, er nog geen contacten zijn geweest. Bij verkoop dient echter ook rekening te worden gehouden met het voorkooprecht van BITC, de Chinese partner en met Bell, inmiddels overgenomen door de Franse groep Alcatel.

Troisièmement, le produit des dividendes a-t-il effectivement été versé sur un compte géré par le ministère des Finances ? À quoi les recettes ont-elles été affectées ?

Conformément aux règles budgétaires du pouvoir fédéral, les recettes de telles participations ont été inscrites comme recettes non fiscales au budget du ministre des Finances.

De vierde vraag die beide sprekers hebben gesteld was of het niet iets te voortvarend is te stellen dat deze vorm van ontwikkelingssamenwerking het beleid van de regering om « ongebonden » ontwikkelingshulp te financieren noodzakelijkerwijze doorkruist ? « Gebonden hulp » en « participaties in ondernemingen in ontwikkelingslanden » hebben geen verband met elkaar. Gebonden hulp betekent dat de ontwikkelingslanden verplicht zijn de hulp die zij ontvangen, in het land van de donor te besteden. Dat gaat via een nationale aanbesteding. Participaties in ondernemingen in ontwikkelingslanden hebben tot doel de privé-sector in deze landen te ondersteunen. Het lijkt mij niet zinvol beide zaken door elkaar te haspelen.

Op de vijfde vraag, of het ondersteunen van buitenlandse ondernemingen via participaties en ontwikkelingssamenwerking elkaar per definitie uitsluiten, moet ik zeggen dat het ondersteunen van kleinschalige projecten van de privé-sector in ontwikkelingslanden een van mijn beleidsprioriteiten is en dat dit nog in volle ontwikkeling is. Kleinschalige ondernemingen zijn immers niet alleen een belangrijke bron van inkomsten, de aard van deze ondernemingen staat eveneens borg voor een billijke verdeling van het gecreëerde inkomen. Daarom heb ik ook een Private Sector Ontwikkelingsfonds opgericht.

Une des activités de ce fonds d'investissements pour le secteur privé pourrait consister en une prise de participation dans certaines P.M.E. dans les pays en voie de développement, comme c'était le cas en 1983. Ce programme pour le secteur privé comprendra un fonds de garantie des capitaux à risque, la formation et l'assistance technique, le follow-up des P.M.E. et, éventuellement, des possibilités de joint ventures ou d'autres formes de collaboration plus flexibles entre les P.M.E. des pays à bas et à moyens revenus et les P.M.E. de notre pays.

Ce programme est actuellement à l'étude, en collaboration avec des spécialistes et les universités. J'ai l'intention de vous présenter les résultats de cette évaluation, probablement vers la mi-97, de manière à pouvoir inscrire au budget 1998 ce programme d'investissements auquel je crois beaucoup. En effet, les P.M.E. et les micro-entreprises sont des acteurs d'une importance capitale pour la croissance économique et le développement de l'emploi dans les pays concernés.

Wij zijn dus volop in discussie. Over de beslissing om de participatie in Shanghai Bell te verkopen en de dividenden ter plaatse opnieuw te besteden, moet met de minister van Buitenlandse Handel overleg worden gepleegd. Het is evident dat ik ervoor zal pleiten dat de dividenden niet systematisch naar de schatkist terugvloeien als niet-fiscale voordelen, zoals dat sinds 1994 het geval is.

Aangezien de participatie in Shanghai Bell een succes mag worden genoemd en het budget van Ontwikkelingssamenwerking maar beperkt is, vind ik het maar normaal dat de winst die wij daar hebben geboekt, naar ontwikkelingsprojecten gaat. Dit geld besteden aan projecten in andere landen lijkt me een probleem, maar het kan wel als een soort startkapitaal worden gebruikt voor het Private Sector Ontwikkelingsfonds. Ik zeg niet dat dit zo zal zijn, maar het valt te overwegen en ik zal dit alleszins voorstellen.

De voorzitter. ­ Het woord is aan de heer Delcroix.

De heer Delcroix (CVP). ­ Mijnheer de voorzitter, ik dank de staatssecretaris voor zijn positief antwoord, dat mij zeer veel plezier doet. Heeft de Belgische Staat in Shanghai Bell, waarvan wij toch voor een kleine 10 % aandeelhouder zijn, een bestuursmandaat ?

De voorzitter. ­ Het woord is aan staatssecretaris Moreels.

De heer Moreels, staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking, toegevoegd aan de eerste minister. ­ De vraag van de heer Delcroix is pertinent. De administratie van Ontwikkelingssamenwerking beschikte nooit over een beleidsinstrument om de financieel-economische samenwerking te runnen. Mevrouw Mayence kan daarvan getuigen. Op het ogenblik is economische samenwerking goed voor drie tot vier miljard. Zo wordt 550 miljoen besteed voor de betalingsbalanshulp en voor kwijtscheling van schulden. Er wordt ook aan KMO's in ontwikkelingslanden steun verleend. Voor deze steunverlening hebben wij wel een beleidsinstrument nodig en de inschakeling van financiële specialisten.

De voorzitter. ­ Het woord is aan de heer Hostekint.

De heer Hostekint (SP). ­ Mijnheer de voorzitter, uit het antwoord van de staatssecretaris heb ik begrepen dat de kans heel klein is dat de overheidsparticipatie wordt behouden. Er is nog geen beslissing genomen, maar persoonlijk pleit ik voor ­ en dat is ook het standpunt van de SP-fractie ­ het behoud van de participatie. De waarde van de participatie moet nog worden bepaald, maar als men er van uitgaat dat de participatie van ABOS 1,5 miljard frank waard is, dan zal de opbrengst van de dividenden tot 2013, a rato van 120 miljoen per jaar, groter zijn dan een eenmalige verkoop van de participatie. Als de opbrengst van de dividenden, zoals de staatssecretaris voorstelt, bij Ontwikkelingssamenwerking wordt ondergebracht dan zal de operatie uiteindelijk veel gunstiger zijn dan bij de verkoop van het ABOS-aandeel. De minister van Financiën redeneert natuurlijk anders en hoopt dat de opbrengst van de verkoop van de ABOS-participatie gebruikt kan worden voor de aflossing van de overheidsschuld. Kortom, ik pleit voor het behoud van het ABOS-aandeel, op voorwaarde dat de opbrengst van de dividenden wordt gebruikt voor ontwikkelingssamenwerking.

De voorzitter. ­ Het woors is aan de heer Devolder.

De heer Devolder (VLD). ­ Mijnheer de voorzitter, ik ben dezelfde mening toegedaan als de heer Hostekint. Het ABOS-aandeel nu verkopen zou inderdaad van een kortetermijnpolitiek getuigen. De staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking zou misschien een voorbeeld kunnen nemen aan de vroegere minister van Landsverdediging die ervoor zorgde dat de opbrengsten van de verkoop van militaire domeinen terugvloeiden naar het departement Landsverdediging.

M. le président. ­ La parole est à Mme Mayence.

Mme Mayence-Goossens (PRL-FDF). ­ Monsieur le président, je suis sur la même longueur d'ondes que mes collègues, tant il est vrai que ce milliard sera rapidement englouti et oublié. Si vous obtenez que les dividendes vous soient ristournés, je plaide pour que vous puissiez avoir la possibilité d'en faire bon usage.

En outre, ainsi que je l'ai indiqué dans mon intervention, une présence de la Belgique au sein de cette entreprise est très importante car elle peut contribuer à renforcer notre image en Chine. Vous y avez d'ailleurs fait allusion dans votre réponse. On peut admettre que les Chinois rachètent notre participation dans Shanghai Bell, ce qui leur permettrait d'améliorer leur contrôle sur la gestion de leurs biens. Par contre, si notre participation était, par exemple, cédée à un Français, nous perdrions l'influence que nous exerçons en Chine. Certaines entreprises belges y ont aujourd'hui pignon sur rue et y jouissent d'une bonne réputation. Je pense à la société Janssens Pharmaceutica, qui est considérée comme un des meilleurs investissements étrangers en Chine. Je crois donc que notre présence dans ce pays est très importante et, au-delà des dividendes en espèces sonnantes et trébuchantes, il faut aussi tenir compte de l'influence psychologique de cette présence. Nous avons trop souvent laissé une image négative à l'extérieur. Profitons donc de la bonne réputation que nous avons acquise en Chine grâce à notre participation à des réalisations couronnées de succès.

De voorzitter. ­ Het woord is aan de heer Delcroix.

De heer Delcroix (CVP). ­ Mijnheer de voorzitter, als ik het antwoord van de staatssecretaris goed heb begrepen, dan roept dit bij mij toch wel wat vragen op. Gaat het inderdaad om een verbintenis die loopt tot 2013 en wil dat zeggen dat wij tot dan geen aandelen kunnen verkopen ? Of gaat het enkel om het sluiten van een akkoord tot oprichting van een NV voor dertig jaar ?

De heer Moreels, staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking, toegevoegd aan de eerste minister. ­ Er is inderdaad sprake van een joint venture-overeenkomst met een looptijd van dertig jaar. Uit wat ik heb vernomen behouden wij het recht om te verkopen.

M. le président. ­ La parole est à Mme Mayence.

Mme Mayence-Goossens (PRL-FDF). ­ Dans le cadre du marché avec les Chinois, nous ne pouvons pas dire que nous reprenons le tout. Nous devons conserver l'idée de la joint venture. Notre participation dans cette dernière pourrait éventuellement être reprise par un autre pays.

De voorzitter. ­ Mijnheer de staatssecretaris, houdt de overeenkomst in dat een verkoop slechts kan plaatsvinden mits toestemming van de Chinese partner ?

De heer Moreels, staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking, toegevoegd aan de eerste minister. ­ Dat is inderdaad zo en dat lijkt mij overigens ook vanzelfsprekend.

De heer Delcroix (CVP). ­ Is er misschien en recht van voorkoop ?

De heer Moreels, staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking, toegevoegd aan de eerste minister. ­ Er bestaat inderdaad een recht van voorkoop in hoofde van de Chinese partner.

Ter afsluiting wil ik de commissieleden danken voor hun zeer interessante suggesties, die ik zeker en vast zal bestuderen.

De voorzitter. ­ Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

Aangezien mevrouw Lizin hier nog niet aanwezig is, stel ik voor de vergadering even te schorsen.

En attendant Mme Lizin, je vous propose de suspendre la séance pendant quelques minutes. (Assentiment.)

De vergadering is geschorst.

La séance est suspendue.

­ De vergadering wordt geschorst om 16.10 uur.

La séance est suspendue à 16 h 10.

Ze wordt hervat om 16.15 uur.

Elle est reprise à 16 h 15.

De voorzitter. ­ De vergadering is hervat.

La séance est reprise.