1-23 | 1-23 |
Sénat de Belgique |
Belgische Senaat |
Annales parlementaires |
Parlementaire handelingen |
SÉANCES DU JEUDI 1er FÉVRIER 1996 |
VERGADERINGEN VAN DONDERDAG 1 FEBRUARI 1996 |
De Voorzitter. Aan de orde is de mondelinge vraag van mevrouw Dua aan de staatssecretaris voor Veiligheid en staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Leefmilieu over « kankeronderzoek en kankerregistratie »
Het woord is aan mevrouw Dua.
Mevrouw Dua (Agalev). Mijnheer de Voorzitter, ik verontschuldig mij omdat u op mij hebt moeten wachten maar zoals u merkt is het leven van een gemeenschapssenator niet eenvoudig.
Mijn vraag gaat over een probleem van leefmilieu en volksgezondheid, dus over een materie die zowel tot de bevoegdheid van staatssecretaris Peeters als van zijn collega, minister Colla, behoort. Ik ga er echter van uit dat de staatssecretaris voor beiden zal antwoorden.
Zoals u weet heeft professor Marc Boogaerts van de afdeling Hematologie van de KUL vorige week verontrustende cijfers over het stijgend aantal kankergevallen in ons land vrijgegeven. Volgens zijn bevindingen zouden per jaar 5 pct. meer gevallen van beenmergkanker en 7 pct. meer gevallen van lymfekanker voorkomen. Opmerkelijk is dat vooral het aantal jonge slachtoffers sterk toeneemt. Deze stijging komt meer bepaald voor in sommige regio's, zoals de Kempen en de fruitstreek.
Men vermoedt dat er een verband bestaat tussen die stijging van het aantal kankergevallen en bepaalde vormen van milieuverontreiniging en men verwijst daarbij naar de aanwezigheid van zware metalen en nucleaire afvaldepots. Ook de gebruikte sproeistoffen in de fruitteelt zouden een rol kunnen spelen. De juiste oorzaken blijven nog onduidelijk en dat is niet verwonderlijk, vermits in België geen intensief onderzoek wordt gedaan naar de relatie tussen kanker en milieuverontreiniging. Deze berichten zijn op zijn minst verontrustend en wijzen erop dat de kwaliteit van het leefmilieu een belangrijke invloed heeft op de gezondheid. Dit wordt overigens bevestigd door onderzoek in het buitenland.
Professor Boogaerts wijst eveneens op de zeer gebrekkige kankerregistratie in ons land waardoor België op internationaal vlak een zeer slecht figuur slaat en uiteraard het wetenschappelijk onderzoek sterk wordt bemoeilijkt. De ziekenfondsen moeten deze gegevens systematisch doorgeven, maar momenteel doen enkel de academische ziekenhuizen en de christelijke ziekenfondsen dit. De socialistische en liberale ziekenfondsen vertikken het.
Graag vernam ik dan ook van de staatssecretaris of hij het, gezien deze berichten, niet nodig acht een diepgaand onderzoek te laten verrichten naar de relatie tussen het stijgend aantal kankergevallen en diverse vormen van milieuverontreiniging. Is hij van plan iets te ondernemen om een betere kankerregistratie te bekomen, bijvoorbeeld door de ziekenfondsen te verplichten de gegevens op een efficiënte manier ter beschikking te stellen ?
De Voorzitter. Het woord is aan staatssecretaris Peeters.
De heer Peeters , staatssecretaris voor Veiligheid, toegevoegd aan de minister van Binnenlandse Zaken, en staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Leefmilieu, toegevoegd aan de minister van Volksgezondheid. Mijnheer de Voorzitter, mevrouw Dua stipuleert in haar vraag terecht dat in de « milieuketen » een aantal maatschappelijke en industriële activiteiten de druk op het leefmilieu merkelijk hebben doen toenemen. Dit heeft wellicht ook implicaties voor de volksgezondheid, wat zich onder meer uit in de frequentie van kankergevallen. Jammer genoeg beschikken wij nog steeds over veel te weinig studies ter zake. Het Instituut voor hygiëne en epidemiologie van het ministerie van Volksgezondheid, Leefmilieu en Sociale Zaken, heeft het voorbije jaar nog een studie verricht omtrent de incidentie van leukemie bij kinderen in de periode van 1984 tot 1990. Er bleek geen echte verandering in de incidentie van leukemie te zijn opgetreden. Een globale en meer omvattende studie bestaat op het ogenblik jammer genoeg nog steeds niet.
De bepaling van de kankeroorzaken in een bepaalde regio kan enkel gebeuren door middel van een precieze en volledige registratie van de kankergevallen. Enkel daardoor kunnen wij de incidentie en de prevalentie van elk type kanker te weten komen en van daaruit een hypothese opbouwen over mogelijke risicogroepen en risicofactoren in een welbepaalde regio. Wij zullen deze gegevens ook op Europees niveau moeten vergelijken.
Ter voorbereiding van een interministeriële conferentie over de volksgezondheid en de sociale zekerheid, heeft een interkabinettenwerkgroep van de ministeries van Volksgezondheid en van Sociale Zaken en van de gemeenschapsministeries van Volksgezondheid op 18 januari jongstleden bepaald dat de kankerregistratie nauwkeuriger moet gebeuren. Met het oog daarop werd een werkgroep opgericht die zich uitsluitend met die registratie zal bezighouden en de besluiten zullen aan de volgende interministeriële conferentie worden voorgelegd. Om de efficiëntie van de gegevensverzameling te verhogen, zal een beroep worden gedaan op een procedure die toelaat alle informatiebronnen hierbij te betrekken, onder andere de anatomo-pathologen, de gynaecologen en de ziekenhuizen, natuurlijk met inachtname van de anonimiteit van de patiënt. Ook de mutualiteiten, die tot nu toe geen aangifteverplichting hebben, zullen ertoe worden aangezet om deze gegevens nauwkeurig bij te houden. In tegenstelling tot wat mevrouw Dua beweert, gebeurt dit nu reeds bij alle mutualiteiten. Dit leert mij althans de informatie die mij door het ministerie van Volksgezondheid werd bezorgd.
De Voorzitter . Het woord is aan mevrouw Dua voor een repliek.
Mevrouw Dua (Agalev). Mijnheer de Voorzitter, allereerst wil ik de staatssecretaris danken voor zijn vrij positief antwoord. Het verheugt mij dat ook hij zegt dat de kankerregistratie moet verbeteren. Dit kan echter slechts een eerste stap zijn. Van veel belang is dat er eindelijk een ernstige financiering wordt uitgewerkt voor een diepgaand onderzoek naar de relatie volksgezondheid en milieuverontreiniging. Op dit vlak zijn de perspectieven voor de toekomst heel wat minder gunstig.
Mijnheer de Voorzitter, ik wil van deze gelegenheid ook even gebruik maken om te wijzen op enkele moeilijkheden voor gemeenschapssenatoren, zoals de coördinatie van de openbare vergaderingen van de Senaat met de werkzaamheden in de deelraden. Misschien zou u als voorzitter een initiatief kunnen nemen om onmogelijke situaties te vermijden.
De Voorzitter . Mevrouw Dua, ik heb zeer veel begrip voor de moeilijkheden van de gemeenschapssenatoren. Maanden geleden heb ik reeds initiatieven genomen om de coördinatie van de werkzaamheden enigszins te regelen. Zo heb ik onder meer voorgesteld om de donderdagnamiddag voor te behouden voor beraadslagingen en stemmingen van het federale Parlement. Op dit punt zijn wij, gedeeltelijk, tot een akkoord gekomen. Voor de rest van mijn voorstellen ben ik jammer genoeg op een vrij negatieve reactie vanwege de andere assemblées gestuit, wat niet belet dat dergelijke pogingen niet moeten worden voortgezet. Alleen een goede coördinatie van de werkzaamheden maakt het de gemeenschapssenatoren immers mogelijk om in elk Parlement hun verantwoordelijkheid op een correcte manier op te nemen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.