1-21 | 1-21 |
Sénat de Belgique |
Belgische Senaat |
Annales parlementaires |
Parlementaire handelingen |
SÉANCES DU JEUDI 25 JANVIER 1996 |
VERGADERINGEN VAN DONDERDAG 25 JANUARI 1996 |
De Voorzitter. Aan de orde is de mondelinge vraag van de heer Loones aan de Vice-Eerste minister en minister van Financiën en Buitenlandse Handel over « de controle op de uitreiking van BTW-ontvangstbewijzen bij restaurantbezoek ».
Het woord is aan de heer Loones.
De heer Loones (VU). Mijnheer de Voorzitter, in uitvoering van het Globaal Plan voerden twee koninklijke besluiten van 30 maart 1994 een streng controlesysteem in op de uitreiking van BTW-bonnetjes door restaurateurs. Daardoor konden de BTW-controleurs hun onderzoek rechtstreeks bij de restaurant-bezoekers doen. Wie bij het verlaten van het restaurant geen BTW-ontvangstbewijs kon voorleggen aan de belastingcontroleur, kon zelf beboet worden. Op die manier werd dus afgestapt van het normale controlesysteem waarbij enkel de boekhouding van de belastingplichtige zelf wordt onderzocht.
Tegen dit uitzonderingsregime kwam uiteraard groot protest van de restaurant-houders. Op vordering van de horeca-beroepsorganisaties heeft de Raad van State nu de twee betreffende koninklijke besluiten vernietigd. Blijkbaar steunt de vernietiging echter louter op formalistische motieven. De Wetgevende Kamer heeft namelijk vooraf niet het advies van de Raad van State ingewonnen. De fout kan dus worden rechtgezet met een nieuw besluit.
Daarom rijst uiteraard de vraag wat de reactie van de Vice-Eerste minister hierop is. Zal hij zich neerleggen bij de vernietigingsarresten van de Raad van State of zal hij integendeel dit uitzonderlijk controleregime handhaven ? Zo ja, op welke wijze ? Is er reeds een zicht op de resultaten van het strenge controleregime in de voorbije periode ? Was er een ruime controle van de klanten ? Met welk resultaat ? Werden er ook effectief boetes uitgeschreven ?
De Voorzitter. Het woord is aan Vice-Eerste minister Maystadt.
De heer Maystadt, Vice-Eerste minister en minister van Financiën en Buitenlandse Handel. Mijnheer de Voorzitter, de Raad van State heeft twee koninklijke besluiten van 30 maart 1994 nietig verklaard. Het ene besluit voerde de verplichting in voor de klant om in het bezit te zijn van een BTW-briefje bij het verlaten van het restaurant. Het andere besluit bepaalde de boete die kon worden opgelegd aan een klant die niet in het bezit was van het briefje in kwestie op 1 000 frank.
Wij moeten opmerken dat het basisbeginsel opgenomen in artikel 22 van het koninklijk besluit nummer 1 van 29 december 1992, namelijk de verplichting voor restaurants, hotels en autowasinstallaties om aan hun klanten een rekening of ontvangstbewijs te geven, van toepassing blijft. Dit is normaal, aangezien de klant in elk geval de BTW betaalt. Het arrest van de Raad van State vernietigt enkel de verplichting voor de klant om in het bezit te zijn van een BTW-briefje bij het verlaten van het restaurant. De restauranthouder die geen fiscale briefjes geeft, moet een boete van 5 000 frank per niet-uitgereikt briefje betalen. Er is bijgevolg geen sprake van een juridische leemte ter zake.
Bovendien moeten wij benadrukken dat de Raad van State de twee koninklijke besluiten enkel vanwege een procedure-kwestie nietig verklaarde. De koninklijke besluiten werden immers bij urgentie genomen in het kader van het Globaal Plan zonder dat vooraf het advies van de Raad van State werd gevraagd. Precies dit dringend karakter wordt door de Raad van State betwist.
Er kunnen twee oplossingen worden overwogen. Ofwel worden dezelfde koninklijke besluiten opnieuw ingevoerd waarbij een regelmatige procedure wordt gevolgd, ofwel worden andere maatregelen met hetzelfde doel overwogen. Ik heb hieromtrent en in het kader van de bestrijding van de belastingfraude in de horecasector onmiddellijk een nota aan de adjunct administrateur-generaal van de belastingen overgemaakt waarbij ik hem vraag mij de adviezen en voorstellen ter zake zo spoedig mogelijk mee te delen.
Wanneer men de resultaten van 1994 vergelijkt met de overeenkomstige cijfers van 1993, ziet men een groei van 5 pct. van het omzetcijfer van de restaurants en een groei van 2 pct. tussen 1994 en 1995.
Indien het evident is dat de economische groei in 1994 beduidend hoger was dan in 1993, is het moeilijk aan te nemen dat dit fenomeen de volledige groei van het omzetcijfer verklaart. Men kan immers niet ontkennen dat precies in de periode waarin de bewuste maatregel is aangekondigd, de toename van het omzetcijfer het meest uitgesproken is.
Het aantal uitgevoerde controles wordt weergegeven op basis van de gegevens van de bevoegde controlediensten, met name de opsporings- en documentatiediensten.
De cijfers voor 1995 zijn nog niet beschikbaar.
Vanaf juni 1994 tot eind december 1994 werden in totaal 548 restaurants en 882 klanten gecontroleerd. In totaal werden 69 processen-verbaal opgemaakt lastens klanten die geen rekening of ontvangstbewijs konden voorleggen in situaties waarin dit nochtans verplicht was.
De Voorzitter. Het woord is aan de heer Loones voor een repliek.
De heer Loones (VU). Mijnheer de Voorzitter, er is dus nog geen duidelijk zicht op het al dan niet herinvoeren van het systeem waarbij boeten kunnen worden geïnd bij de buitenkomende klant. Daarvoor wacht de Vice-Eerste minister blijkbaar op het advies van de administratie. Het is wel duidelijk dat er als het ware een psychose is ontstaan. Al pleiten wij voor het verhogen van het fiscaal civisme, denken wij toch dat deze werkwijze niet de goede is. Een dergelijk controlesysteem bij de burgers kan niet zonder risico's voor de totale sfeer van de samenleving. Het moet toch nog gezellig blijven, wat bij uitstek geldt voor de horeca.
De controles hebben maximaal 69 000 frank opgeleverd. Het indirecte resultaat is blijkbaar veel groter dan het directe. Ik pleit dan ook voor creativiteit in deze materie, en vraag de Vice-Eerste minister het directe controlesysteem te laten vallen voor andere, misschien even efficiënte, controlesystemen die de klanten niet afschrikken.
De Voorzitter. Het incident is gesloten.
L'incident est clos.