1-2

1-2

Sénat de Belgique

Belgische Senaat

Annales parlementaires

Parlementaire handelingen

SÉANCE DU JEUDI 15 JUIN 1995

VERGADERING VAN DONDERDAG 15 JUNI 1995

(Vervolg-Suite)

RAPPORT DE LA COMMISSION DE VÉRIFICATION DES POUVOIRS SUR LE RECOMPTAGE ORDONNÉ PAR LE SÉNAT

VERSLAG VAN DE COMMISSIE VOOR HET ONDERZOEK VAN DE GELOOFSBRIEVEN OVER DE DOOR DE SENAAT VOORGESCHREVEN HERTELLING

M. le Président. ­ L'ordre du jour appelle donc le rapport de la commission de Vérification des Pouvoirs sur le recomptage ordonné par le Sénat.

Aan de orde is dus het verslag van de commissie van het Onderzoek van de Geloofsbrieven over de door de Senaat voorgeschreven hertelling.

La parole est à la rapporteuse.

Mme Mayence-Goossens (PRL-FDF), rapporteuse. ­ Monsieur le Président, j'espère que mes collègues francophones ne verront pas d'inconvénient à ce que je fasse rapport en néerlandais pour un problème qui concerne la Volksunie et le VLD.

Over het bezwaarschrift ingediend door de heer Coveliers op 7 juni 1995 kan ik het volgende meedelen.

De commissie heeft kennis genomen van de uitslag van de hertellingen die op 12 juni 1995 in de Senaat werden verricht door een speciaal daartoe ingesteld stemopnemingsbureau, ter uitvoering van de beslissing van de assemblée in haar vergadering van 8 juni. Ze heeft het verslag van de griffier van de Senaat daarover gehoord.

Uit de hertelling blijkt dat, als gevolg van materiële vergissingen die zijn vastgesteld in het proces-verbaal van stemopnemingsbureau nummer 7 van het kanton Turnhout, de respectieve kiescijfers van de lijsten 5, VU, en 9, VLD, voor het Nederlandstalige kiescollege, zoals vermeld in het proces-verbaal van het collegehoofdbureau van Mechelen, dienen te worden gecorrigeerd als volgt : lijst 5, VU, het cijfer 318 513 moet worden verminderd met 60 eenheden; dat wordt dus 318 453; lijst 9, VLD, het cijfer 796 151 moet worden vermeerderd met 3 eenheden; dat wordt dus 796 154.

Bijgevolg stelt de commissie een correctie voor van de tabel van de quotiënten die in aanmerking moeten worden genomen voor de toepassing van de artikelen 211 en 220 van het Kieswetboek, zoals die gevoegd is bij het proces-verbaal van het collegehoofdbureau.

Uit die correcties blijkt in het bijzonder dat het eenenveertigste quotiënt van voornoemde tabel, dat in principe bepalend is voor de toekenning van de laatste zetel van gecoöpteerd senator van het Nederlandstalige kiescollege, niet langer aan lijst 5, VU, toekomt, zoals aangegeven in het proces-verbaal van het bureau van Mechelen, maar wel aan lijst 9, VLD.

De commissie heeft vervolgens kennis genomen van een nieuw bezwaarschrift over de regelmatigheid van de kiesverrichtingen, ingediend door de heren Loones en Anciaux op 12 juni 1995, nadat de voornoemde hertellingen waren afgesloten.

Zij vragen een hertelling van alleen de stembrieven van lijst 5, VU, in 22 stemopnemingsbureaus verspreid over 19 verschillende kantons in de Vlaamse kieskring.

Uit de fotokopies van uittreksels uit de betwiste processen-verbaal die bij het bezwaarschrift zijn gevoegd, blijkt dat er een zelfde soort onregelmatigheden is voorgekomen als die welke de Senaat ertoe hebben gebracht in te gaan op het eerste verzoek tot hertelling, dat van de VLD uitging.

Alvorens enige bespreking aan te vatten, was de commissie het erover eens dat, mocht worden ingegaan op dit nieuwe bezwaarschrift, aan de eerste verzoeker een laatste termijn moet worden toegekend om eventueel andere verzoeken tot hertelling met hetzelfde onderwerp in te dienen, op voorwaarde evenwel dat die eveneens op voldoende objectieve gegevens gegrond zijn.

Op uitdrukkelijk verzoek van de heren Loones en Anciaux heeft de commissie aanvaard hen te horen in hun hoedanigheid van indieners van het nieuwe bezwaarschrift.

De betrokkenen hebben aangevoerd dat hun verzoek nog altijd ontvankelijk was krachtens artikel 232 van het Kieswetboek, aangezien de procedure van het onderzoek van de geloofsbrieven nog niet is afgerond en dat dit verzoek niet eerder is ingediend omdat de VU er geen effectief belang bij had dat te doen vóór de door de VLD gevraagde hertellingen waren afgesloten.

De verzoekers hebben vervolgens onderstreept, ten eerste, dat hun verzoek gerechtvaardigd is wegens een aantal manifeste onregelmatigheden die een objectieve twijfel doen rijzen over de juistheid van de in de betwiste processen-verbaal genoemde cijfers; ten tweede, dat die twijfel betrekking heeft op een voldoende aantal stemmen om de laatste zetel van gecoöpteerd senator van het Nederlandstalige kiescollege opnieuw toe te kennen aan de VU-lijst gelet op de minieme marge van negen stemmen tussen het eenenveertigste en het tweeënveertigste quotiënt die het resultaat is van de voorgaande hertelling; ten derde, dat zowel de politieke als financiële gevolgen van de al dan niet toekenning van deze laatste zetel voor hun fractie van cruciaal belang zijn aangezien die zetel, die afhangt van minder dan tien stemmen, bepalend is voor hun vertegenwoordiging in de vaste commissies en in het Bureau van de assemblée, alsook overigens voor het financieel statuut van hun fractie in de Senaat.

Nadat de commissie deze toelichting had gehoord, achtte zij het wenselijk ook het standpunt van de indiener van het eerste bezwaarschrift met hetzelfde onderwerp te vernemen.

Op uitnodiging van de commissie heeft de heer Coveliers dan uitgelegd waarom het bezwaarschrift van 12 juli 1995 volgens hem als kennelijk onontvankelijk moet worden beschouwd.

Volgens artikel 232 van het Kieswetboek moet « elk bezwaar tegen de verkiezing immers vóór het onderzoek van de geloofsbrieven worden ingebracht ». Volgens de heer Coveliers betekent deze duidelijke tekst dat de bezwaarschriften ingediend moeten zijn uiterlijk vóór het onderzoek van de geloofsbrieven begint. Bijgevolg is het recht om een bezwaarschrift tegen de verkiezingen in te dienen definitief komen te vervallen op donderdag 8 juni 1995 om 14 uur. Het argument dat hier een belang ontbreekt, acht de heer Coveliers niet ter zake.

Daar komt volgens de heer Coveliers nog bij dat de enige nog mogelijke rechtzettingen alleen kunnen gebeuren op basis van de hertelling van de stembrieven, waartoe de Senaat op bijzondere en beperkende wijze toestemming heeft gegeven tijdens zijn vergadering van 8 juni 1995. Overigens, en dat geldt meer bepaald voor de verschillende kantons waarop het laattijdig ingediend bezwaarschrift van de VU slaat, werden de verkiezingsuitslagen van 21 mei 1995 reeds geldig verklaard en is het niet meer mogelijk om die aan te vechten. Het tegendeel aanvaarden zou de deur openzetten voor het laattijdig indienen van allerlei bezwaarschriften en in het uiterste geval voor het hertellen van alle stembrieven in alle kantons.

Bijgevolg is de heer Coveliers van oordeel dat het bezwaarschrift van de VU op niet te miskennen juridische gronden om tweeërlei redenen onontvankelijk is. Hij verzet er zich dan ook uitdrukkelijk tegen dat dit bezwaarschrift nog in overweging wordt genomen.

Na kennis te hebben genomen van de argumenten van de twee betrokken partijen, heeft de commissie erover beraadslaagd en haar conclusies kunnen worden samengevat als volgt.

Wat enerzijds de billijkheid betreft : sommige leden menen dat aangezien het bezwaarschrift van de VU op het eerste gezicht lijkt te steunen op objectieve elementen die net zo plausibel zijn als die welke de Senaat ertoe hebben gebracht in te gaan op een soortgelijk bezwaarschrift van de VLD, het bezwaarschrift van de heren Loones en Anciaux ontvankelijk zou kunnen worden verklaard.

Wat anderzijds het recht en de rechtszekerheid betreft, meent de commissie eenparig dat, los van de betwisting over de interpretatie van artikel 232 van het Kieswetboek, niet over het hoofd mag worden gezien dat de Senaat, door in te stemmen met de conclusies van het verslag van zijn commissie voor het Onderzoek van de Geloofsbrieven, op 8 juni de resultaten van de rechtstreekse verkiezingen definitief heeft geldig verklaard, wat betreft het kiescijfer van de onderscheiden kantons waarop het nieuwe bezwaarschrift van 12 juni betrekking heeft. Deze geldigverklaring is immers bekrachtigd door een formele stemming, met als enig voorbehoud eventuele rechtzettingen die zouden kunnen voortvloeien uit hertellingen ­ waartoe op dezelfde dag is beslist ­ van de stembiljetten van de lijsten nummer 5 en 9, enerzijds in het zesde stemopnemingsbureau van het kanton Werwik en anderzijds in het zevende en het elfde stemopnemingsbureau van het kanton Turnhout. Tijdens dezelfde vergadering werd trouwens uitdrukkelijk een volledige hertelling van de stemmen gevraagd, maar dat werd afgewezen. Het gaat hier dus wel degelijk om een limitatieve opsomming.

Een lid heeft niettemin onderstreept dat volgens hem deze conclusie niet vooruitloopt op de afzonderlijke vraag, die trouwens niet tot de bevoegdheden van de commissie behoort, of de Senaat in voorkomend geval in plenaire vergadering zou kunnen besluiten om gedeeltelijk op zijn besluit van 8 juni 1995 terug te komen.

Bij brief van vandaag heeft de heer Loones bijkomende opmerkingen geformuleerd en concrete voorstellen gedaan voor de praktische wijze waarop eventueel herteld kan worden.

De commissie is van oordeel dat dit verzoek geen enkel nieuw element bijbrengt dat het principieel standpunt dat zij voorheen ter zake heeft ingenomen opnieuw in het geding zou kunnen brengen.

Mijnheer de Voorzitter, tot besluit stelt de commissie de Senaat eenparig voor om, ten eerste, het bezwaarschrift ingediend op 12 juni 1995 door de heren Loones en Anciaux onontvankelijk te verklaren; ten tweede, de verkiezingen van 21 mei 1995 definitief geldig te verklaren, behoudens rechtzettingen voortvloeiende uit de resultaten van de hertelling op 12 juni, meer bepaald wat de andere volgorde van de lijsten betreft waaraan respectievelijk het eenenveertigste en het tweeënveertigste quotiënt van het Nederlandse kiescollege worden toegekend met het oog op de aanwijzing van de gecoöpteerde senatoren overeenkomstig artikel 220 van het Kieswetboek.

Mijnheer de Voorzitter, tot zover het verslag van de commissie.

De Voorzitter. ­ Vraagt iemand het woord over de besluiten van de commissie ?

Quelqu'un demande-t-il la parole sur les conclusions de la commission ?

Het woord is aan de heer Loones.

De heer Loones (VU). ­ Mijnheer de Voorzitter, na kennis te hebben genomen van het verslag en van het voorstel van besluit van de commissie voor het Onderzoek van de Geloofsbrieven zou ik de aandacht van de Senaat willen vragen voor deze zaak die niet alleen principieel belangrijk is voor de Senaat, maar ook voor onze partij belangrijke gevolgen heeft aangezien het draait om de vraag of de Volksunie al dan niet een erkende fractie blijft.

Over de klacht zelf hoef ik niet uit te weiden. De commissie oordeelt dat, wat de grond van de zaak betreft, de klacht van de Volksunie even gefundeerd is als die van de VLD. Uit een zelfs niet erg doorgedreven onderzoek is gebleken dat er in 22 stemopnemingsbureaus vergissingen zijn gebeurd. Zo is onder meer gebleken dat het aantal stembiljetten met voorkeurstemmen kleiner was dan de voorkeurstemmen van één kandidaat, wat dus duidelijk wijst op een vergissing bij het tellen.

Ook de commissie geeft toe dat er duidelijk wat misgelopen is bij het tellen. De vraag is of de Senaat dit nog kan onderzoeken. Ik stel vast dat de commissie een formeel standpunt inneemt. Nergens wordt echter bepaald dat de Senaat verplicht is zich bij dit formeel standpunt aan te sluiten. Een vooraanstaand lid van de commissie merkte terecht op dat de plenaire vergadering van de Senaat soeverein beslist over haar samenstelling. Artikel 231 van het Kieswetboek bepaalt inderdaad dat de Senaat zelf oordeelt over zijn samenstelling. Tegen alle andere bepalingen in kan de Senaat dus beslissen dat er een bijkomend onderzoek nodig is.

Er is echter meer aan de hand. Zo rijst ten eerste de vraag of de Senaat de verkiezingen reeds geldig verklaard heeft. Daarop is het antwoord duidelijk neen, want vorige week heeft de Senaat voorbehoud gemaakt voor de toekenning van de eenenveertigste zetel. Dit staat met zoveel woorden te lezen in het verslag van de vergadering van vorige week.

De Senaat heeft vorige week de geloofsbrieven goedgekeurd onder voorbehoud van de hertelling in de drie vermelde kantons en onder voorbehoud van de toekenning van de eenenveertigste zetel. Ik mag erop wijzen dat het woordje « en » hier zeer belangrijk is.

Ziedaar een eerste argument met betrekking tot het formele standpunt dat sommigen hier willen innemen.

Dan is er de opmerking dat we onze klacht te laat hebben ingediend aangezien artikel 232 van het Kieswetboek bepaalt dat alle opmerkingen geformuleerd moeten worden vóór het onderzoek van de geloofsbrieven. Ik wil dit even bekijken in het licht van het Reglement van de Senaat. De geloofsbrieven worden niet langer in een enkele vergadering onderzocht. De Senaat constitueert zich in drie fasen. Vandaag is de tweede fase aan de orde waarbij de gemeenschapssenatoren worden aangewezen en op een nog nader te bepalen datum zal de Senaat overgaan tot de aanwijzing van de gecoöpteerde senatoren. Drie artikelen van het Reglement zijn gewijd aan de aanstelling van die drie verschillende categorieën senatoren en meer bepaald artikel 5 handelt over het onderzoek van de geloofsbrieven van de gecoöpteerde senatoren. Als men de logica van de tegenpartij volgt, kan men dus zeggen dat nog niet begonnen is met het onderzoek van de geloofsbrieven van de gecoöpteerde senatoren. Het is ons vandaag enkel te doen om de eenenveertigste zetel in het Nederlandse kiescollege.

De Senaat heeft de verkiezing van de veertig rechtstreeks verkozen senatoren geldig verklaard, maar heeft voorbehoud gemaakt bij de toewijzing van de eenenveertigste zetel in het Nederlandse kiescollege.

Mijnheer de Voorzitter, tot zover mijn opmerkingen in verband met het legistieke gegeven.

Ik leg er nogmaals de nadruk op dat het de Senaat zelf is die soeverein over zijn samenstelling oordeelt en ook zelf zal oordelen over de resultaten van een eventueel onderzoek.

Men vindt het billijk dat de klacht van de Volksunie wordt onderzocht. Tegenover het argument van de billijkheid staat het legistieke argument van recht en rechtszekerheid. Hoe kan de rechtszekerheid beter worden gewaarborgd dan door de diensten van de Senaat te vragen om in samenwerking met het ministerie van Binnenlandse Zaken te onderzoeken waar de onregelmatigheden tijdens de verkiezingen zijn gebeurd ? Tijdens een ongeveer vier uur durend onderzoek in de burelen van de Senaat werd door ons vastgesteld dat ten minste in tweeëntwintig stemopnemingsbureaus fouten in de resultaten zijn geslopen. Is het dan aangewezen om op basis van een verschil van acht stemmen een senaatszetel toe te kennen aan de ene of de andere partij ? Daarom heeft de Volksunie vandaag, zoals door de rapporteur werd opgemerkt, een aanvullend verzoek gericht tot de betrokken commissie om verder onderzoek te verrichten. Wij hebben daarbij onmiddellijk een voorstel tot praktische organisatie van dat onderzoek gevoegd. Dat moet veel verder gaan dan het louter hertellen van de stemmen in kriskras uitgekozen stembureaus. Wij menen te mogen vragen dat de diensten van de Senaat, in samenwerking met de diensten van het ministerie van Binnenlandse Zaken, grondiger tewerk zouden gaan en de processen-verbaal van alle stembureaus nader onderzoeken op manifeste onregelmatigheden.

Daarna kan dan, waar nodig, het bevel worden gegeven tot het hertellen van de stembiljetten van de stembureaus waar onregelmatigheden werden vastgesteld.

Mijnheer de Voorzitter, wanneer de nieuwe Senaat goed wil starten, dan moet dit werk in alle duidelijkheid gebeuren en moet over elk mandaat een fundamenteel oordeel worden geveld. Het zou niet goed zijn te starten op basis van een beslissing waarover het rapport van de commissie zegt dat men niet billijk tewerk is gegaan en dat men zich verschuilt achter ongedefinieerde begrippen van rechtszekerheid, een rechtszekerheid die wordt geschonden wanneer er geen doorgedreven onderzoek plaatsvindt. Ik vraag bijgevolg met de meeste aandrang het voorstel van de commissie niet aan te nemen en, zoals wij in ons voorstel dat werd rondgedeeld, suggereren, het samengesteld bureau de opdracht te geven tot een hertelling van de stembiljetten over te gaan. (Applaus.)

De Voorzitter. ­ Het woord is aan de heer Coveliers.

De heer Coveliers (VLD). ­ Mijnheer de Voorzitter, de commissie voor het Onderzoek van de Geloofsbrieven was zo vriendelijk om mij op basis van het juridisch principe van de gelijkheid van de partijen dinsdagnamiddag uit te nodigen om mijn argumenten naar voren te brengen in verband met deze materie. Ik ben daarvoor dankbaar want ik heb inderdaad niet zelf gevraagd om verhoord te worden. De argumenten die ik hier aanhaal zijn dezelfde als deze die ik dinsdag heb toegelicht. Wij baseren ons op een punt dat door ieder senator als bijzonder belangrijk wordt beschouwd. Iedere democratische gemeenschap beschikt over een aantal rechtsregelen die op een democratische manier tot stand komen en waaraan iedereen geacht wordt zich te houden. Het is dus louter op grond van de rechtszekerheid dat onze argumentatie is geformuleerd.

Wat is er, chronologisch, gebeurd ? Na een eerste bericht, weliswaar op grond van officieuze cijfers van een computermaatschappij, wordt het eenenveertigste quotiënt aan de VLD toegekend. Pas nadien was er een correctie omdat een attente vrederechter opgemerkt had dat in een bepaald telbureau de Volksunie opvallend weinig stemmen haalde en het Vlaams Blok opvallend veel stemmen. Een zestigtal stemmen werd per vergissing bij een verkeerd pakket gelegd. Hierdoor wijzigt deze zetel. Een dergelijke vergissing kan uiteraard ook in andere richtingen gebeuren.

Het lijkt mij rechtvaardig dat de VLD, zonder aanvankelijk klacht in te dienen, de verslagen van de kantons is gaan nakijken. Wij hebben, ik verwijs naar mijn oorspronkelijke klacht, niet alleen anomalieën in verband met de voorkeurstemmen naar voren gebracht, maar wij hebben ook aangetoond dat er in het stemopnemingsbureau nummer 7 van het kanton Turnhout een anomalie was betreffende de stemmen van de Volksunie. Het aantal stemmen voor de Volksunie lag daar immers boven het gemiddelde. De Volksunie haalde in dat stemopnemingsbureau ongeveer 50 pct. meer stemmen dan in de andere bureaus.

De VLD heeft haar klacht geformuleerd vóór het onderzoek van de geloofsbrieven. In artikel 232 van het Kieswetboek wordt bepaald dat elk bezwaar tegen de verkiezing vóór het onderzoek van de geloofsbrieven moet worden ingebracht. In het Frans klinkt het misschien nog duidelijker : « Toute réclamation contre l'élection doit être faite avant la vérification des pouvoirs. »

De heer Loones meent evenwel dat men ook nog tijdens het onderzoek van geloofsbrieven klacht kan indienen. Op de agenda van de Senaat van 8 juni 1995, waartegen op dat ogenblik niemand protesteerde, staat : « Onderzoek van de geloofsbrieven en eedaflegging van de senatoren gekozen door de Nederlandse en Franse kiescolleges. » Dat betekent dat op dit ogenblik de vervaltermijn is verstreken. Ik kan mij dus moeilijk inbeelden dat de klacht van de Volksunie ontvankelijk kan worden verklaard. In dat geval zou immers in artikel 232 van het Kieswetboek moeten staan dat elk bezwaar tegen de verkiezingen moet worden ingebracht vóór het aanvaarden van de geloofsbrieven.

Volgens de heer Loones kan men klacht indienen tot op het ogenblik dat de kandidaat de eed heeft afgelegd.

De Voorzitter. ­ Het woord is aan de heer Loones.

De heer Loones (VU). ­ Mijnheer de Voorzitter, voor de duidelijkheid van de juridische discussie is het toch belangrijk klaarheid te scheppen over voornoemd argument.

Men kan niet ontkennen dat er in artikel 232 van het Kieswetboek, dat meer dan honderddertig jaar oud is, geen rekening werd gehouden met de huidige situatie. Nu worden immers de geloofsbrieven van drie verschillende soorten senatoren op drie verschillende data onderzocht. In het Reglement van de Senaat wordt daarmee rekening gehouden. In artikel 5 wordt immers uitdrukkelijk voorzien in onderscheiden fasen. De laatste fase is het onderzoek van de geloofsbrieven van de gecoöpteerde senatoren. Het gaat om één van de gecoöpteerde senatoren. Wij bevinden ons nog in het begin van de onderzoeksfase.

De Voorzitter. ­ Het woord is aan de heer Coveliers.

De heer Coveliers (VLD). ­ Mijnheer de Voorzitter, dit argument wordt weerlegd. In de tekst die in het kader van de staatshervorming werd overgenomen uit het oude Kieswetboek, werd niets veranderd. Bovendien staat op de agenda : onderzoek van de geloofsbrieven en eedaflegging. Op de eerste vergadering van de Senaat werden de geloofsbrieven van de rechtstreeks verkozen en de gemeenschapssenatoren onderzocht.

De heer Loones (VU). ­ Het onderzoek van de geloofsbrieven van de gemeenschapssenatoren gebeurt vandaag.

De heer Coveliers (VLD). ­ Vorige week werden hier de geloofsbrieven van 40 senatoren onderzocht.

De heer Loones (VU). ­ De gecoöpteerde senatoren waren nog niet eens aangeduid. Hoe zouden wij dan hun geloofsbrieven kunnen onderzoeken ?

De heer Coveliers (VLD). ­ Men is wel degelijk begonnen met het onderzoek van de geloofsbrieven van 40 senatoren.

In de voorbereidende werken, die weliswaar ook van 1894 dateren, vind ik bovendien volgend argument : « Le procès-verbal de l'élection, les procès-verbaux du bureau de dépouillement et les bulletins contestés sont à envoyer dans les cinq jours au greffe de la Chambre ou du Sénat, en vue de la vérification des pouvoirs. Si à cette occasion l'Assemblée le demande, les autres documents déposés au greffe lui sont transmis. Dans tous les cas, deux jours après qu'il a été statué sur l'élection, les bulletins de vote sont brûlés publiquement. »

Destijds oordeelde men het aangewezen om reeds twee dagen na de geldigverklaring van de verkiezingen, de stembrieven te verbranden.

De heer Loones (VU). ­ Verontschuldig mij omdat ik u onderbreek, mijnheer Coveliers, maar voor de duidelijkheid en omdat het hier toch om een belangrijke beslissing gaat, lijkt het mij beter om ieder argument afzonderlijk te onderzoeken. Het argument dat u daarnet aanhaalde, wordt in het verslag van de commissie weerlegd. Ten eerste heeft de commissie de tekst van de voorbereidende werken van 1894 niet kunnen terugvinden, en ten tweede is dat hoe dan ook totaal voorbijgestreefd.

De heer Coveliers (VLD). ­ Mijnheer Loones, ik heb die tekst op één dag kunnen terugvinden. Als u dat wilt, kan ik u hem onmiddellijk bezorgen. Overigens begrijp ik niet dat u een argument haalt uit het verslag van de commissie. Daarmee heb ik alleszins geen enkel probleem.

Het lijkt mij hoe dan ook evident dat zelfs een loutere lectuur van het artikel volstaat om te besluiten dat elk bezwaar tegen de verkiezingen vóór het onderzoek van de geloofsbrieven moet worden ingediend. Het onderzoek van de geloofsbrieven is gestart. Veertig geloofsbrieven worden reeds onderzocht. Dat feit kan men onmogelijk nog ontkennen.

Het tweede argument, dat door de commissie trouwens werd aanvaard, ligt in de beslissing die de Senaat op 8 juni 1995 heeft genomen. Ter attentie van de heer Loones en om alle vergissingen uit te sluiten, wil ik de tekst even voorlezen : « Rekening houdend met wat voorafgaat, stelt de commissie dat er geen andere middelen zijn om de gegrondheid van de klacht na te gaan dan het hertellen van de betwiste stembiljetten. Zij stelt de Senaat bijgevolg voor over te gaan tot de hertelling van de stembiljetten van lijst 9 in het stemopnemingsbureau nummer 6 van het kanton Wervik en van de stembiljetten van lijst 5 van de stemopnemingsbureaus nummer 7 en 11 van het kanton Turnhout. »

Dit voorstel van de commissie is nadien door een compromisvoorstel van de Voorzitter gewijzigd. Er werd besloten om zowel de stembiljetten voor de VU als voor de VLD in de drie stemopnemingsbureaus te hertellen. Overigens werden ook de blanco's herteld wat nog drie stemmen voor de VLD heeft opgeleverd.

De Senaat oordeelde verder ­ ik citeer de tekst : « Bovendien blijkt, rekening houdend met het beperkt aantal stembiljetten waarover het gaat, dat een hertelling in geen geval kan leiden tot een nieuwe verdeling van de quotiënten, met het oog op de toekenning van de zetels van de rechtstreeks verkozen senatoren en de gemeenschapssenatoren van de Nederlandse taalgroep. »

De Senaat is daarom ingegaan op volgend voorstel van de commissie : « In die omstandigheden stelt de commissie eenparig aan de Senaat voor nu de verkiezingen van 21 mei 1995 geldig te verklaren, onder voorbehoud van eventuele rechtzettingen die zouden kunnen voortvloeien uit voornoemde hertellingen en die invloed zouden kunnen hebben op de toekenning van het eenenveertigste quotiënt voor het Nederlandse college. »

Deze beslissing kan onmogelijk anders worden geïnterpreteerd dan dat de verkiezingen geldig zijn verklaard en dat er geen nieuwe hertelling kan plaatsvinden ­ in de veronderstelling dat de stembiljetten nog zouden bestaan en dat de wijze raad van de wetgever van 1894 niet werd opgevolgd.

Tenslotte werd door een lid van de commissie terecht opgemerkt dat de Senaat in principe meester is over zijn Reglement. Ik kan echter moeilijk aanvaarden dat de Senaat het standpunt, dat hij acht dagen geleden na een stemming heeft ingenomen, zou herroepen. Dit zou de rechtszekerheid en het recht als dusdanig zeker niet ten goede komen.

Ik onderstreep dat het hier niet zo zeer om financiële of andere belangen gaat, maar in de eerste plaats om de toepassing van de rechtsregels die door de democratische organen van ons land zijn vastgelegd. In die context heeft de commissie de klacht terecht onontvankelijk verklaard. Op basis van de hertelling komt de eenenveertigste zetel dus toe aan de VLD. (Applaus.)

De Voorzitter. ­ Het woord is aan de heer Boutmans.

De heer Boutmans (Agalev). ­ Mijnheer de Voorzitter, na overleg met onze fractie ­ wat niet veel tijd vraagt ­ en met de vrienden van Ecolo wil ik enkele opmerkingen formuleren.

In de eerste plaats hebben wij te maken met een fundamentele vraag met betrekking tot de samenstelling van onze vergadering. Iedereen is het er ongetwijfeld mee eens dat dit niet als een routinezaak mag worden afgehandeld.

Wij hebben ons vorige week bij de stemming onthouden omdat wij bedenkingen hadden bij een zeer beperkte hertelling, waarvan kon worden verwacht dat het resultaat slechts een uiterst klein verschil in de andere richting kon opleveren.

Voorts stellen wij vast dat de commissie, waarin wij vertrouwen stellen, oordeelt dat het bezwaar dat door de heren Loones en Anciaux is ingediend op het eerste gezicht lijkt te berusten op objectieve gegevens die kwalitatief even goed zijn als de gegevens op grond waarvan de eerste hertelling werd bevolen.

Als orgaan dat moet waken over het respecteren van de wettigheid en de juistheid van de verkiezingen, moet de Senaat dit argument laten prevaleren op alle andere beschouwingen.

Mijn eerste indruk als jurist was dat de heer Coveliers het bij het rechte eind had en dat het verzoek van de Volksunie als onontvankelijk moest worden beschouwd. Wij zouden inderdaad onszelf tegenspreken indien wij vandaag een nieuwe hertelling bevelen, die verder reikt dan wat wij vorige week hebben beslist.

Nu is mij, als jurist en advocaat, het beginsel van de kracht van gewijsde niet onbekend. Het wil zeggen dat een rechtscollege niet kan terugkomen op een eerder genomen beslissing. In dit geval zie ik echter niet in welke regel uit de Grondwet of enige andere rechtsnorm die deze vergadering bindt, ons verbiedt terug te komen op onze vorige beslissing wanneer wij vaststellen aan de hand van objectieve gegevens dat deze beslissing wellicht ­ met de nadruk op wellicht, want uiteraard zal dit uit een eventueel onderzoek moeten blijken ­ onbillijke gevolgen heeft en ertoe leidt dat de wil van de kiezer verkeerd wordt weergegeven. Ik stel dan ook voor, mede namens de collega's van Ecolo, in te gaan op het verzoek van de Volksunie. (Applaus.)

De Voorzitter. ­ Het woord is aan de heer Verreycken.

De heer Verreycken (Vl. Bl.). ­ Mijnheer de Voorzitter, ik heb met aandacht geluisterd naar het verslag en naar de tweespraak tussen de heer Coveliers en de heer Loones. Ik heb de indruk dat er iets eigenaardigs aan de gang is. Het is niet omdat 101 jaar geleden de Senaat nog niet in drie etappes werd verkozen en er toen nog geen gemeenschapssenatoren waren, dat bedoelde wet in de praktijk nog steeds van toepassing zou zijn. Het is niet omdat er aan alle kanten juridische spitsvondigheden worden aangevoerd, dat wij zomaar moeten instemmen met iets wat op een abnormale situatie begint te lijken.

Vorige week hebben wij ingestemd met een hertelling, omdat er aanwijsbare fouten waren. In geval van aanwijsbare fouten vond de Senaat het immers logisch een hertelling te laten uitvoeren. Vandaag zijn er opnieuw aanwijsbare fouten. Ze werden duidelijk aangetoond in de verschillende verslagen en werden door de commissie als dusdanig erkend. De commissie heeft inderdaad het bezwaarschrift van de collega's Loones en Anciaux ontvankelijk verklaard. Indien er aanwijsbare fouten zijn, moeten wij volgens mij instemmen met een hertelling, hoe onpraktisch dit ook mag lijken. Het lijkt mij beter de rechten van de kiezer te respecteren. Wij moeten erop kunnen betrouwen dat het tellen van de stemmen niet met de Franse slag gebeurt, maar dat de cijfers correct zijn.

Daarom zullen wij de besluiten van de commissie afwijzen en vragen wij in te gaan op het bezwaarschrift en tot hertelling over te gaan. (Applaus.)

M. le Président. ­ La parole est à la rapporteuse.

Mme Mayence-Goossens (PRL), rapporteuse. ­ Monsieur le Président, il ne me paraît plus possible de revenir sur la décision difficile que nous avons prise en commission.

Tous les membres ont conscience de la situation douloureuse dans laquelle la Volksunie se trouve actuellement. Le nombre de sénateurs étant réduit, il est d'autant plus désagréable de siéger au sein de cette assemblée sans avoir la possibilité d'intervenir valablement durant les travaux de commission ainsi que dans la prise de décisions financières et autres.

Bien qu'extrêmement sensibles à la situation de la Volksunie, nous sommes néanmoins très attachés aux règles de droit. Je conviens que l'interprétation de l'article 232 est discutable.

Cependant, si la possibilité d'élargir le comptage à d'autres cantons ­ au cas où d'autres erreurs seraient détectées ­ a été décidée en séance publique, le Sénat n'a pas usé de cette possibilité.

Par ailleurs, après lecture du rapport de validation, j'ai déclaré sans ambiguïté la validité des élections du 21 mai pour l'ensemble du collège néerlandophone, à l'exception toutefois de trois cantons que j'ai nommément cités et pour lesquels l'opération de recomptage était nécessaire.

La décision aurait donc pu être contestée à cette époque puisque la possibilité d'intervenir aux fins d'élargissement était offerte à l'ensemble des groupes. Or, la validation des élections a été acceptée à l'unanimité.

Je répète donc qu'il ne me paraît plus possible de remettre en cause la décision claire et nette prise par l'ensemble des membres du Sénat.

De Voorzitter. ­ Het woord is aan de heer Anciaux.

De heer Anciaux (VU). ­ Mijnheer de Voorzitter, ik had me nooit kunnen voorstellen dat ik hier op dit spreekgestoelte voor het eerst het woord zou voeren over dit soort aangelegenheden. Ik had mij voorbereid op nieuwe uitdagingen. De wijze waarop de nieuwe senatoren werden verwelkomd, heeft mij onmiddellijk duidelijk gemaakt dat er in de Senaat naar elkaar wordt geluisterd, dat er rekening wordt gehouden met elkaars argumenten. Het is hier niet zoals in sommige assemblées dat de standpunten al bij voorbaat vastliggen. Dat geeft mij de moed om de aandacht van de Senaat te vragen voor deze moeilijke aangelegenheid.

Een aantal van de argumenten die de heer Coveliers hier zojuist heeft ontwikkeld, kunnen op het eerste gezicht valabel lijken. Het spreekt vanzelf dat alle fracties, en dus ook de onze, rechtszekerheid wensen.

Op 12 juni kregen wij in extremis de mogelijkheid de processen-verbaal van de verkiezingen na te kijken ­ en ik dank het personeel van de Senaat van harte voor zijn medewerking hierbij ­ en hebben wij tot onze verbijstering heel veel fouten ontdekt, terwijl die processen-verbaal toch verondersteld worden ons rechtszekerheid te geven. In niet minder dan 22 processen-verbaal van stemopnemingsbureaus zijn manifest fouten geslopen. Of men van kwaad opzet mag gewagen, laat ik in het midden. Zoveel fouten kan in elk geval niet. Als men hieraan voorbijgaat, is er gewoon geen sprake meer van rechtszekerheid.

De Volksunie heeft in haar verzoekschrift een hele reeks fouten aangehaald gebaseerd op objectieve gegevens en ik wijs erop dat we daarbij een strenge selectie hebben gehanteerd.

De vraag waar het hier om gaat is of onze klacht op tijd is geformuleerd. Het is nogal duidelijk dat de Senaat in zijn huidige samenstelling niet kan worden vergeleken met de Senaat van vóór de staatshervorming.

De heer Coveliers (VLD). ­ Mijnheer Anciaux, ik mag u erop wijzen dat de Senaat in 1894 ook al in drie etappes werd samengesteld : eerst werden de rechtstreeks verkozenen aangesteld, een beetje later de provinciale senatoren en nog wat later de gecoöpteerden.

De heer Anciaux (VU). ­ Mijnheer Coveliers, sta me toch toe mijn redenering af te maken. Ik dacht dat u zou antwoorden op wat ik gezegd had, maar u loopt vooruit op wat u denkt dat ik zal zeggen.

De heer Coveliers (VLD). ­ Ik ken u !

De heer Anciaux (VU). ­ Mijnheer Coveliers, ik vrees dat ik u niet zo goed ken.

Het verschil tussen de huidige Senaat en die van vóór de jongste staatshervorming zit niet in die drie etappes, maar wel in het feit dat de verkiezingsuitslag onmiddellijk gevolgen heeft op drie etappes. In het verleden werd alleen de eerste etappe bepaald door de verkiezingsuitslag. De andere etappes werden bepaald door de rechtstreeks verkozen senatoren en de provincieraden. Dat is een wezenlijk verschil. Vandaar dat het goedkeuren van de geloofsbrieven, nu in drie etappes verlopend, en het geldig verklaren van de eed van de rechtstreeks verkozen senatoren de goedkeuring betekent van de verkiezingsuitslag wat de rechtstreeks verkozen senatoren betreft. Daarover had ik graag de mening gehoord van een eminent senator als de heer Lallemand.

Er is echter meer dan dat. Wanneer niet op onze vraag wordt ingegaan, bevindt de Volksunie zich in een onmogelijke rechtspositie. Stel dat onze fractie vóór de installatie van de rechtstreeks verkozen senatoren een bezwaarschrift had ingediend, dan had ieder weldenkend senator, alle senatoren dus, doen opmerken dat de Volksunie geen enkel belang had om een bezwaarschrift in te dienen omdat de éénenveertigste zetel haar toekwam. Na de correcte hertelling van de stembiljetten, ik was er als getuige bij, heeft onze partij er echter wel belang bij want de éénenveertigste zetel verschoof naar de VLD. Als met dat gebeuren geen rekening wordt gehouden dan komt de rechtszekerheid in het gedrang.

Maar er is nog meer. De beslissing van 8 juni 1995 was een dubbele beslissing. De geldigverklaring van de verkiezingen vond plaats onder een dubbel voorbehoud, het voorbehoud van de erkenning van de stemmen in drie stemopnemingsbureaus én het voorbehoud van de toekenning van de éénenveertigste zetel. In de tekst staat wel degelijk « en ». Wij gaan er inderdaad vanuit dat het onderzoek van de geloofsbrieven van de kandidaat voor de éénenveertigste zetel nog moet worden verricht. Wij zijn dus ruim op tijd om onze klacht in te dienen. De Senaat heeft zelfs de datum nog niet vastgesteld waarop het onderzoek van de geloofsbrieven van de éénenveertigste kandidaat plaats zal vinden.

Mijnheer de Voorzitter, ik vraag de collega's van de christen-democratische en de socialistische fracties oog te hebben voor onze opmerkingen, want er hangt voor onze partij veel van af. Ik denk hier niet alleen aan de partij, maar ook aan de persoon waaraan de eenenveertigste zetel wordt toegekend. Iedereen weet welke menselijke drama's ermee gepaard kunnen gaan. Ik wil echter niet inspelen op de emoties van de senatoren. Het gaat ook over het al of niet erkend worden als fractie. Dat is op zich echter ook niet dé reden. Dé reden is de vraag welk figuur de Senaat zou slaan indien de éénenveertigste zetel aan een partij wordt toegekend op grond van acht stemmen meer wanneer de Senaat er heilig van overtuigd is dat er in de processen-verbaal manifest valse cijfers staan waarnaar de verliezende partij verwijst.

M. le Président. ­ La parole est à la rapporteuse.

Mme Mayence-Goossens (PRL), rapporteuse. ­ Monsieur le Président, l'application des nouvelles règles relatives aux votes multiples entraîne, à mon sens, une certaine incertitude quant à la validité de l'ensemble des résultats pour le Sénat. Je suis convaincue que si nous devions recommencer le travail de comptage, nous détecterions encore des erreurs.

Par ailleurs, je pense qu'il convient de ne pas s'attarder sur un cas particulier, certes humainement dramatique. Le constat selon lequel les libéraux, bien qu'ayant remporté les élections, seront écartés du pouvoir est certainement aussi pénible que la résultante de l'application du quarante et unième quotient.

De heer Anciaux (VU). ­ De Senaat moet er zich van bewust zijn dat er manifeste fouten zijn begaan. Op basis van acht stemmen wordt een partij het recht onthouden om recht te doen gelden, met name om op zijn minst na te gaan of de manifeste fouten, die in de processen-verbaal staan, terecht of onterecht zijn. En ik doe helemaal geen beroep op uw emoties, mevrouw Mayence, laat dat maar voor een andere keer. (Applaus.)

De Voorzitter. ­ Het woord is aan de heer Staes.

De heer Staes (CVP). ­ Mijnheer de Voorzitter, is het mogelijk de vergadering voor vijf minuten te schorsen ?

De Voorzitter. ­ Op verzoek van de heer Staes wordt de vergadering voor vijf minuten geschorst.

La séance est suspendue.

­ De vergadering wordt geschorst om 16 h 15 m.

La séance est suspendue à 16 h 15 m.

Ze wordt hervat om 16 h 35 m.

Elle est reprise à 16 h 35 m.

De Voorzitter. ­ De vergadering is hervat.

La séance est reprise.

Dames en heren, aan de orde is de stemming, bij zitten en opstaan, over de besluiten van de commissie voor het Onderzoek van de Geloofsbrieven.

L'ordre du jour appelle le vote, par assis et levé, sur les conclusions de la commission de Vérification des Pouvoirs.

Ik wijs erop dat alleen de rechtstreeks verkozen senatoren aan de stemming deelnemen.

Je signale que seuls les sénateurs élus directs participent au vote.

Het woord is aan de heer Loones.

De heer Loones (VU). ­ Mijnheer de Voorzitter, ik vraag de naamstemming.

De Voorzitter. ­ Ik moet u erop wijzen, mijnheer Loones, dat het Reglement dit niet voorschrijft. Als de andere rechtstreeks verkozen senatoren ermee akkoord gaan, wil ik echter wel op uw verzoek ingaan.

Les sénateurs élus directs sont-ils d'accord pour procéder non pas à un vote par assis et levé, comme le prévoit le Règlement, mais à un vote nominatif ?

Het woord is aan de heer Coveliers.

De heer Coveliers (VLD). ­ Mijnheer de Voorzitter, mijns inziens zou het correct zijn over dit commissievoorstel te stemmen op dezelfde manier als het vorige week gebeurde over het eerste commissievoorstel.

De Voorzitter. ­ De naamstemming lijkt mij alleen dan aangewezen wanneer er twijfel kan bestaan over het resultaat van de stemming bij zitten en opstaan.

Het woord is aan de heer Loones.

De heer Loones (VU). ­ Mijnheer de Voorzitter, ik ken het nieuw Reglement van de Senaat niet uit mijn hoofd. Wel heb ik gezocht naar een artikel of een bepaling waarin voor dit soort materies afgeweken wordt van de procedure die wordt gevolgd voor andere stemmingen. Ik vind er geen.

Mij lijkt het dus normaal, ook voor deze materie, wanneer de Voorzitter voorstelt bij zitten en opstaan te stemmen, dat senatoren de naamstemming kunnen vragen.

De Voorzitter. ­ Dit staat inderdaad niet zo in het Reglement, maar de traditie wil dat over de besluiten van de commissie bij zitten en opstaan wordt gestemd.

De heer Loones (VU). ­ Het is dus een kwestie van traditie en niet van Reglement ?

De Voorzitter. ­ Als u het zo bekijkt, inderdaad, mijnheer Loones, maar u zult moeten toegeven dat de Senaat normaal bij zitten en opstaan stemt en dat de naamstemming de uitzondering op de regel is.

Aangezien de Senaat niet akkoord gaat met de naamstemming, stemmen wij bij zitten en opstaan. Wanneer deze stemming geen duidelijke uitslag oplevert, gaan wij ter verificatie over tot de naamstemming.

Het woord is aan de heer Loones.

De heer Loones (VU). ­ Mijnheer de Voorzitter, het Reglement moet toch de basis blijven van onze werkzaamheden. Volgens artikel 42, punt 2, waarover tijdens de vorige regeerperiode trouwens werd gedebatteerd, wordt de stemming bij zitten en opstaan inderdaad als uitgangspunt genomen. In punt 3 van artikel 42 wordt evenwel bepaald dat over de wetten in hun geheel bij naamafroeping wordt gestemd en dat op dezelfde wijze wordt te werk gegaan wanneer ten minste vijf leden daarom verzoeken.

De Voorzitter. ­ Het gaat dan wel om vijf leden op een totaal aantal van 71.

De heer Loones (VU). ­ Vermits het in dit geval slechts om 40 leden gaat, is een verzoek door vijf leden zeer zeker toereikend.

Mijnheer de Voorzitter, het ligt volkomen in de lijn van de filosofie van het nieuwe Reglement van de Senaat dat u zou ingaan op mijn verzoek.

De Voorzitter. ­ De geest van het Reglement is dat er over dergelijke voorstellen bij zitten en opstaan wordt gestemd. Bovendien is dit ook de traditie.

Daar niemand meer het woord vraagt, breng ik de besluiten van het verslag van de commissie in stemming.

Plus personne ne demandant la parole, je mets aux voix les conclusions du rapport de la commission.

­ Deze besluiten, bij zitten en opstaan, in stemming gebracht, worden aangenomen.

Ces conclusions, mises aux voix par assis et levé, sont adoptées.