1-80/1

1-80/1

Belgische Senaat

BUITENGEWONE ZITTING 1995

13 JULI 1995


Wetsvoorstel tot regeling van de rechtspositie, inzonderheid de bezoldigingsregeling en de vergoedingen van de burgemeesters, de schepenen en de gemeenteraadsleden (1)

(Ingediend door de heer Loones c.s.)


TOELICHTING


Dit voorstel van wet beoogt de rechtspositie van de burgemeesters, de schepenen en de gemeenteraadsleden te herwaarderen om vooral de financiële en daarmee ook de sociale regeling meer in overeenstemming te brengen met de eisen van het ambt en de functieuitoefening, alsook met de sociale positie na de ambtsbeëindiging.

De financiële vergoeding is nu en voor velen geheel niet in overstemming met de veeleisende en feitelijk meer en meer voltijdse uitoefening van de betrokken bestuursambten. Daarenboven steunt de berekening van de burgemeestersvergoeding op de maximum-wedde van de algemene graad van opsteller in overheidsdienst, waarmee zulk bestuursmandaat in geen enkel opzicht enig verband vertoont.

Ook in een volwaardig sociaal statuut moet uiteindelijk voorzien worden, zoals inzake sociale zekerheid, sociale programmatie en cumulatie. Dit is nodig omdat meer en meer ­ ook van gemeentelijk standpunt ­ succesrijke burgemeesters en schepenen zouden moeten kunnen kiezen voor een loopbaan, zoniet toch voor een tijdelijke hoofdopdracht in gemeentelijke bestuursdienst.

In het algemeen is vereenvoudiging geboden in de huidige regelingen en moeten wettelijke en reglementaire belemmeringen weggenomen worden, die de uitoefening van een lokaal politiek mandaat ernstig bezwaren, zoals inzake cumul van vergoedingen met werkloosheidsuitkering aan conventioneel bruggepensioneerden.

De integriteit van de lokale overheid is, zoals op andere bestuursniveaus, afhankelijk van de kwaliteit en de ethiek van de bestuurders en de mandatarissen. Dat is bewezen.

De functie van burgemeester

De eerste gemeentelijke bestuursfunctie heeft wettelijk en feitelijk een markante ontwikkeling gekend.

Van erepost tot meer en meer voltijds en geëngageerd beroepsbestuurder is een hele weg. Ook ons instituut van verkozen burgemeester met ruime bevoegdheden is mede het eindpunt van eeuwen lokale emanciperende beweging.

De uitgangspunten :

1. De nieuwe rechtspositie vatten wij op in hoofde van een ­ zij het voorlopig onrechtstreeks maar later wellicht rechtstreeks ­ verkozen burgemeester, die in de regel voltijds of halftijds doch financieel onbeïnvloedbaar het ambt moet kunnen uitoefenen.

Terloops, in landen met een sterke traditie van « benoemde » burgemeester met een interessante rechtspositie, zoals Nederland, leeft een zelfs groeiende belangstelling voor de verkozen burgemeestersfiguur (2).

Bij onze noorderburen blijft het benoemingsbeleid echter onduidelijk, zelfs na de instelling van de Gemeentelijke Vertrouwenscommissie (1983) met adviesbevoegdheid in de aanstellingsprocedure.

De « burgemeester-ambtenaar » is er, volgens sommige bronnen, overwegend een « carrièrejager », die vooral vanuit de overheidssector komend, onderaan de ladder als burgemeester in kleinere gemeenten start. Posten in grotere Nederlandse gemeenten zijn klassiek ­ en niet steeds onterecht ­ voorbehouden aan politici uit de provinciale of de nationale sfeer die zonder werk (dreigen te) zitten of op een interessant niveau op een post uit zijn.

2. De functie van burgemeester stelt zelf hoge eisen, zowel gevarieerde bestuurlijk-ambtelijke, zakelijk-economische als breed-maatschappelijke en vooral qua persoonlijkheid en ethisch handelen.

3. Een aangepast statuut zal bijdragen tot het verbeteren van de selectie op democratische basis door een ruimer en toch select aanbod.

Ook in België blijft de belangstelling uit bijvoorbeeld de particuliere bedrijfssfeer betrekkelijk gering, omwille van onder meer de veeleisende functie met meestal slechts een symbolische vergoeding, zonder carrièrevooruitzichten noch financiële en sociale opvang bij het beëindigen van de functie. Vele mogelijke gegadigden hebben trouwens al geen gunstig beeld van de lokale politiek, waarvoor ze capaciteiten uit de bedrijfscultuur en het management a priori , doch ten onrechte, niet zo relevant achten.

De vergoedingen

In België zijn de « vergoedingen » van gemeentebestuurders en -mandatarissen traditioneel aan de lage kant.

Voor burgemeesters is dit nog het meest het geval, bijvoorbeeld in vergelijking met de praktijk en de bestuurscultuur in Nederland.

De vergoeding van burgemeesters is in België bijzonder gedifferentieerd naar inwonersaantal (zie omzendbrief van 9 augustus 1993, Belgisch Staatsblad van 24 augustus 1993).

In Nederland zijn er 11 klassen en verdienen de burgemeesters (3) :

Nombre d'habitants
­
Inwoners aantal
Pays-Bas (1er janvier 1995)
­
Nederland (1 januari 1995)
Belgique (1er avril 1995 -
Base 1er janvier 1993 × 114,87)
­
België (1 april 1995 -
Basis 1 januari 1993 × 114,87)

Par an (francs)
­
Per jaar (frank)
Par mois (florins)
­
Per maand (gulden)
Par mois (francs)
­
Per maand (frank)
Par an (francs)
­
Per jaar (frank)
0- 2 000 5 779 104 022 1 248 264 174 829
2 001- 4 000 6 710 120 780 1 449 360 179 393- 274 472
4 001- 8 000 7 256 130 608 1 567 296 280 550- 434 632
8 001- 14 000 7 844 141 192 1 694 304 442 386- 611 482
14 001- 24 000 8 531 153 558 1 842 696 623 305- 906 954
24 001- 40 000 9 249 166 482 1 997 784 918 779-1 379 722
40 001- 60 000 10 128 182 304 2 187 648 1 391 535-1 702 930 (*)
60 001-100 000 11 140 200 520 2 406 240 1 967 715-2 231 380 (*)
100 001-150 000 11 870 213 660 2 563 920 2 231 380-3 415 331 (*)
150 001-375 000 13 056 235 008 2 820 096 3 415 331 (*)
plus que/meer dan 375 000 16 876 303 768 3 645 216 3 415 331 (*)

(*) Bij benadering naar categorie.

Daarenboven ontvangen zij maandelijks een bijdrage in de kosten :

0 ­ 4 000 : 585 gulden of 10 530 frank.

4 001 ­ 14 000 : 610 gulden of 10 980 frank.

14 001 ­ 40 000 : 635 gulden of 11 430 frank.

40 001 ­ meer : 660 gulden of 11 880 frank.

Voor het bewonen van een ambtswoning wordt, naast de gewone huurderskosten voor onderhoud, op de bezoldiging een korting van maximum 12 pct. toegepast.

Voor de gemeenten tot de categorie van zowat 60 000 inwoners en afgezien van kostenvergoeding en andere voordelen, zijn de verschillen markant.

De startwedde van een burgemeester van een Nederlandse gemeente van 8 000 à 14 000 inwoners is 1 696 032 frank en de forfaitaire wedde van de Belgische collega's varieert van 442 386 tot 611 482 frank.

Ook Denemarken is interessant.

Couronnes danoises
­
Deense Kroon
Francs belges
­
Belgische franken
Jusqu'à 12 500 habitants ­ Tot 12 500 inwoners. 377 854,12 1 927 056
12 501 ­ 25 000 422 198,06 2 153 210
25 000 ­ 40 000 460 018,70 2 346 095
40 001 et plus. ­ 40 001 en meer 511 858,35 2 610 478
Cas spéciaux. ­ Speciale gevallen 574 121,35 2 928 019
Cas spéciaux. ­ Speciale gevallen 645 432,35 3 291 705

Ook in verhouding tot de wedde van de eerste gemeentelijke ambtenaar, en navenant alle andere wettelijke graden, is de situatie eveneens sprekend.

Alhoewel slechts 18 jaar na de fusies en lang na de expliciete functionele herwaardering van het ambt van gemeentesecretaris, is in 1994 de geldelijke herwaardering gevolgd (4).

Daarmee, het zij dan onrechtstreeks, gebeurde ook de terechte herwaardering van het ambt van gemeenteontvanger, alsook van de collega-secretaris en -ontvanger van het O.C.M.W.

De wedde van gemeentesecretarissen wordt door de gemeenteraad binnen de wettelijk gestelde minimum- en maximumgrenzen bepaald, naar 22 categorieën van gemeenten (art. 28, nieuwe gemeentewet en 19 klassen, cf. art. 29).

Nombre d'habitants
­
Inwonersaantal
Secrétaire communal
­
Gemeentesecretaris
Bourgmestres
­
Burgemeesters
Minimum Maximum
1) < 300 561 874 851 711 174 829
2) 301 ­ 500 595 831 941 722
3) 501 ­ 750 650 410 1 031 651
4) 751 ­ 1 000 723 111 1 151 603
5) 1 001 ­ 1 250 792 144 1 271 568
6) 1 251 ­ 1 500 816 883 1 309 025
7) 1 501 ­ 2 000 848 702 1 346 510
8) 2 001 ­ 2 500 890 726 1 395 240 179 393
9) 2 501 ­ 3 000 934 956 1 451 480 202 213 ­ 223 818
10) 3 001 ­ 4 000 985 184 1 515 189 223 818 ­ 274 473
11) 4 001 ­ 5 000 1 035 412 1 571 414 274 473 ­ 317 019
12) 5 001 ­ 6 000 1 085 641 1 627 639 325 985 ­ 357 041
13) 6 001 ­ 8 000 1 176 349 1 732 600 364 805 ­ 434 632
14) 8 001 ­ 10 000 1 256 564 1 852 542 442 386 ­ 512 264
15) 10 001 ­ 15 000 1 353 271 1 998 744 522 947 ­ 646 951 *
16) 15 001 ­ 20 000 1 467 220 2 141 180 646 951 ­ 788 766 *
17) 20 001 ­ 25 000 1 551 183 2 283 626 800 589 ­ 942 424 *
18) 25 001 ­ 35 000 1 647 892 2 433 550 942 424 ­ 1 237 877 *
19) 35 001 ­ 50 000 1 748 346 2 575 975 1 237 877 ­ 1 675 206 *
20) 50 001 ­ 80 000 1 869 042 2 733 418 1 702 930 ­ 1 967 155
21) 80 001 ­ 150 000 1 979 242 2 883 352 2 231 380 ­ 3 415 331 *
22) > 150 000 2 146 418 3 108 232 3 415 331

* Bij benadering naar categorie.

Voor de gemeenten in de categorieën 1 tot 4, respectievelijk voor de andere, geniet de secretaris ten minste de aanvangswedde van 788 001 frank respectievelijk 962 611 frank tot, ten gevolge van de periodieke verhogingen toegekend binnen de minimum- en maximumnormen van de hierboven vermelde schaal, deze aanvangswedde wordt overschreden.

De schepenen

Ook het ambt van schepen is sterk geëvolueerd en geprofessionaliseerd, analoog met het hedendaags gemeentebeleid en de gemeentezaken. De rechtspositie geeft echter geheel geen voldoening.

Vooral de vergoeding is onaangepast voor deze ambtsuitoefening, die in de regel minstens een halftijdse en al snel een voltijdse bezetting meebrengt.

In Nederland is de vergoeding voor wethouders aanzienlijk verschillend van die voor de schepenen in België.

De basisvergoeding :

Nombre d'habitants
­
Inwoners aantal
Échevins Pays-Bas (au 1er janvier 1994)
­
Wethouders Nederland (per 1 januari 1994)
Échevins Belgique (base 1er janvier 1993)
1er avril 1995 à 114,87 p.c.
­
Schepenen België (basis 1 januari 1993)
1 april 1995 à 114,87 pct.

Par an (francs)
­
Per jaar (frank)
Par mois (florins)
­
Per maand (gulden)
Par mois (francs)
­
Per maand (frank)
Par an (francs)
­
Per jaar (frank)
0- 2 000 1 142,25 20 560 246 720 104 912
2 001- 4 000 1 599,15 28 785 345 420 107 648- 164 694
4 001- 8 000 2 410,20 43 384 520 608 168 339- 260 781
8 001- 14 000 3 586,55 64 558 774 696 265 436- 380 192
14 001- 18 000 4 886,7 87 961 1 055 532 387 573- 453 947
18 001- 24 000 6 981 125 658 1 507 896 461 327- 550 904
24 001- 40 000 7 531 135 558 1 626 696 551 429- 828 011
40 001- 60 000 8 203 147 654 1 771 848 835 099-1 282 452 (*)
60 001-100 000 9 543 171 774 2 061 288 1 282 452-1 678 789 (*)
100 001-150 000 10 836 195 048 2 340 576 1 678 789-2 566 753 (*)
150 001-375 000 11 918 214 524 2 574 288 2 566 753 (*)
plus que/meer dan 375 000 13 969 251 442 3 017 304 2 566 753 (*)

(*) Bij benadering naar categorie.

Daarbij worden, op jaarbasis, forfaitair kosten vergoed als volgt :

8 000 en minder : 3 262 gulden of 58 716 Belgische frank.

8 001 à 14 000 : 5 365 gulden of 96 570 Belgische frank.

14 001 à 18 000 : 6 944 gulden of 124 992 Belgische frank.

18 001 en meer : 7 576 gulden of 136 368 Belgische frank.

Deze vergoeding, c.q. wedde en kosten, voor een schepenambt is een redelijke uitgangsbasis voor België, op voorwaarde dat het aantal schepenen bij ons in de regel gehalveerd wordt.

Dat aantal is nu (cf. art. 16 van de nieuwe gemeentewet) :

Artikel 16 . ­ Er zijn 2 schepenen in de gemeenten van minder dan 1 000 inwoners;

3 schepenen in die van 1 000 tot 4 999 inwoners;

4 schepenen in die van 5 000 tot 9 999 inwoners;

5 schepenen in die van 10 000 tot 19 999 inwoners;

6 schepenen in die van 20 000 tot 29 999 inwoners;

7 schepenen in die van 30 000 tot 49 999 inwoners;

8 schepenen in die van 50 000 tot 99 999 inwoners;

9 schepenen in die van 100 000 tot 199 999 inwoners;

10 schepenen in die van 200 000 inwoners en daarboven.

De vergoeding van de schepenen is in België geregeld overeenkomstig de omzendbrief van 19 augustus 1993 (Belgisch Staatsblad van 24 augustus 1993).

De gemeenteraadsleden

De vergoeding voor de uitoefening van het mandaat van gemeenteraadslid wordt bepaald door de respectieve bestendige deputatie.

Wij kennen alleen zitpenningen die, bijvoorbeeld in Oost-Vlaanderen, per 1 januari 1987 door de gemeenteraad maximaal als volgt mogen toegekend worden voor bijgewoonde raads- of commissiezittingen, ongeacht hun duur :

Steden Gent, Aalst en Sint-Niklaas : 2 250 frank.

Gemeenten met meer dan 5 000 inwoners : 1 900 frank.

Gemeenten met 5 000 inwoners en minder : 1 200 frank.

Geen rekening mag echter gehouden worden met de reële klasseverheffing van de gemeente.

Het lijkt ons aangewezen om, zoals bijvoorbeeld in Denemarken, de gemeenteraad een vergoeding te laten toekennen zowel voor de raadszittingen als voor de commissievergaderingen, maar met daarbij ook een forfaitaire vergoeding op jaarbasis.

Ook het mandaat van de gemeenteraadsleden is veeleisend, inclusief beschikbaarheid, deskundigheid en integriteit.

Met en na de grootscheepse en vooralsnog niet ten gronde geëvalueerde fusie-operatie van 1976 (1 januari 1977) is de functie-inhoud van burgemeester en schepen ­ alsook daaraan gekoppelde mandaten, zoals voorzitterschap O.C.M.W. ­ verzwaard, zonder ooit financieel opgewaardeerd te zijn geworden.

Daarom en in overeenstemming met de terechte aanpassing van het statuut van de « wettelijke ambten » in een gemeente, moet deels ook om dezelfde redenen, de financiële positie van de gemeentebestuurders en mandatarissen nu substantieel en structureel aangepast worden.

Dat dit vooralsnog niet gebeurd is, heeft meer te maken met misbegrepen bezuiniging dan met gefundeerd bestuurlijk en weddebeleid.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 2

Gemeenteraadsleden verdienen een betere vergoeding en een begin van statuut, o.a. inzake fiscale vrijstelling, zoals nu bijvoorbeeld reeds bestaat voor vergoeding van vrijwillige brandweerlieden.

Artikel 3

De positie van de schepenen wordt structureel beter. Eerst en vooral is er een correcte vergoeding voor de ambtsuitoefening en daarbij komt de uittredingsvergoeding, in principe na voltijdse activiteit.

Het aantal schepenen, dat in België relatief hoog is, kan en wordt minstens verminderd met 1 op 5 tot 1 op 3, behalve voor de gemeenten tot 1 000 inwoners, waar er 2 blijven.

Aldus kunnen de gemeenten de hogere weddekosten voor een deel recupereren. Zij kunnen autonoom zelfs verder gaan indien ze het aantal schepenen op het voorgestelde wettelijk minimum bepalen.

Artikel 4

Voorgesteld wordt om de nu geldende maximumwedde van gemeentesecretaris voor de gemeenten van 25 001 tot 35 000 inwoners als referentiewedde te nemen. De gemiddelde leeftijd van de burgemeesters verantwoordt, naast andere factoren, dat hun wedde wordt gekoppeld eerder aan dat maximum dan aan de beginwedde.

Deze basis is equivalent aan die van lid van het Belgisch Parlement en van provinciaal gedeputeerde. De leidende bestuurder van een gemeente verdient, in een onstabiel ambt, substantieel beter vergoed te worden. Dit gebeurt billijk en goed in verhouding tot de wedde van de eerste ambtenaar van de gemeente. De burgemeesters van de kleinere gemeenten zullen respectievelijk 30, 40, 60, 70 en 80 pct. genieten van de bedoelde wedde. Voor de hogere categorieën wordt de nominale en per categorie overeenstemmende wedde van gemeentesecretaris genomen.

Voor de categorie van 130 001 tot 225 000 inwoners is de huidige daarbij horende wedde gekozen. Voor de gemeenten van meer dan 225 000 inwoners komt er een verhoging van 30 pct., ter compensatie van de nu geldende toeslag van 30 pct., die wegvalt.

Voor de schepenen en de daaraan gekoppelde functie van O.C.M.W.-voorzitter blijft de huidige regeling behouden, hetzij een zelfde percentage van een weliswaar hogere wedde. Alleen de eerste schepen in gemeenten tot 50 000 inwoners zal voortaan 75 pct. krijgen van de wedde van burgemeester.

In afwachting dat een volwaardig sociaal statuut ingevoerd wordt voor gemeentebestuurders (waarbij, in de regel en afgezien van pensioenvorming, aan de nu geldende bijdrage 13,07 pct. voor dubbel vakantiegeld en 3,55 pct. voor Z.I.V. zou ingehouden worden) wordt nu al een voorwaardelijke uittredingsvergoeding voorgesteld. Het is bekend dat bij elke nieuwe legislatuur vele bestuurders plots zonder inkomen vallen, hetgeen hen bijzonder kwetsbaar en beïnvloedbaar maakt.

Ook voor burgemeesters en schepenen moeten onverenigbaarheden bepaald worden. Dat is nodig uit oogpunt van een correcte en maatschappelijk verdedigbare remuneratie als om belangenvermenging en machtsmisbruik te voorkomen.

Jan LOONES.

WETSVOORSTEL


Artikel 1

Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2

Artikel 12, § 1, van de nieuwe gemeentewet wordt aangevuld met een tweede lid, luidend als volgt :

« De raadsleden zullen een forfaitaire vergoeding voor kosten genieten, op jaarbasis en fiscaal vrijgesteld ten belope van 60 000 frank.

1) gemeenten tot 5 000 inwoners : 12 000 frank;

2) gemeenten van 5 001 tot 8 000 inwoners : 18 000 frank;

3) gemeenten van 8 001 tot 10 000 inwoners : 24 000 frank;

4) gemeenten van 10 001 tot 15 000 inwoners : 30 000 frank;

5) gemeenten van 15 001 tot 20 000 inwoners : 36 000 frank;

6) gemeenten van 20 001 tot 25 000 inwoners : 42 000 frank;

7) gemeenten van 25 001 tot 35 000 inwoners : 48 000 frank;

8) gemeenten van 35 001 tot 50 000 inwoners : 54 000 frank;

9) gemeenten van 50 001 tot 80 000 inwoners : 60 000 frank;

10) gemeenten van 80 001 tot 150 000 inwoners : 66 000 frank;

11) gemeenten van meer dan 150 000 inwoners : 72 000 frank. »

Art. 3

Artikel 16 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt :

« Artikel 16 . ­ § 1. Er zijn :

2 schepenen in de gemeenten tot 9 999 inwoners;

3 schepenen in die van 10 000 tot 29 999 inwoners;

4 schepenen in die van 30 000 tot 99 999 inwoners;

5 schepenen in die van 100 000 inwoners en meer.

§ 2. De gemeenteraad kan beslissen het aantal schepenen te verhogen voor de categorieën van 5 000 tot 49 999 inwoners met 1, voor die van 50 000 tot 199 999 met 2 en voor die van 200 000 en meer met 3. »

Art. 4

In artikel 19 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht :

1º Paragraaf 1 wordt vervangen als volgt :

« De wedden van de burgemeesters worden door de gemeenteraad vastgesteld binnen de hierna gestelde maxima, in verhouding tot de bevolking van de gemeente, en gebonden aan 100 pct. van de geldende maximumwedde van gemeentesecretaris voor de categorie van gemeenten van 25 001 tot 35 000 inwoners;

Burgemeester :

1. gemeenten tot 2 000 inwoners : 730 065 frank;

2. gemeenten van 2 001 tot 4 000 inwoners : 973 420 frank;

3. gemeenten van 4 001 tot 8 000 inwoners : 1 460 130 frank;

4. gemeenten van 8 001 tot 15 000 inwoners : 1 703 485 frank;

5. gemeenten van 15 001 tot 25 000 inwoners : 1 946 840 frank;

6. gemeenten van 25 001 tot 35 000 inwoners : 2 433 550 frank;

7. gemeenten van 35 001 tot 50 000 inwoners : 2 575 975 frank;

8. gemeenten van 50 001 tot 80 000 inwoners : 2 733 418 frank;

9. gemeenten van 80 001 tot 130 000 inwoners : 2 883 352 frank;

10. gemeenten van 130 001 tot 225 000 inwoners : 3 415 331 frank;

11. gemeenten van meer dan 225 000 inwoners : 4 040 701 frank.

De eerste schepen, respectievelijk de andere schepenen en de voorzitter van het O.C.M.W., genieten 75 pct., respectievelijk 60 pct., van de wedde van de burgemeester in de gemeenten tot 50 000 inwoners. Allen genieten 75 pct. van de wedde van de burgemeester in gemeenten met 50 001 inwoners of meer.

De burgemeesters en de schepenen zullen in principe een uittredingsvergoeding ontvangen, geheel in verhouding tot het aantal jaren ononderbroken bestuursmandaat a rato van 1 maand vergoeding per gepresteerd jaar, met een maximum van 12 maanden, zolang zij in deze periode geen openbare of andere functie uitoefenen die een groot deel van hun tijd in beslag neemt of geen basispensioen genieten.

Onverenigbaarheden :

a) een burgemeester of schepen kan niet gelijktijdig de functie uitoefenen van ambtenaar of bestuurder in een bovenlokaal bestuur dat in de regel belast is met toezicht op evenals met advies aan de gemeente of haar instellingen;

b) bij de toegelaten cumul met een naar remuneratie voltijdse betrekking, worden de wedde van burgemeester of schepen en de daaraan gekoppelde vergoedingen op 50 pct. bepaald;

c) worden geacht een groot gedeelte van de tijd van een gemeentebestuurder in beslag te nemen en zijn, naast andere, niet verenigbaar met een verloning aan 100 pct. voor prestaties als burgemeester of schepen, het lidmaatschap van een Parlement of een Raad, van een Regering of van de Commissie van de Europese Unie; het uitoefenen van een vrij of zelfstandig beroep of van een mandaat van zaakvoerder of gedelegeerd bestuurder van een burgerlijke of van een handelsvennootschap;

d) de wedde of vergoeding van burgemeester of schepen mag in gemeenten tot 25 000 inwoners onbeperkt gecumuleerd worden met een vervangingsinkomen of een pensioen.

In de andere gevallen kan slechts één van de wedden, vergoedingen of inkomsten volledig genoten worden; de andere worden teruggebracht tot 50 pct. »

2º Paragraaf 3 wordt vervangen als volgt :

« § 3 De wedde van de burgemeester en de schepenen is integraal en sluit elke toeslag uit. Zij dekt alle kosten die aan de uitoefening van het ambt verbonden zijn, met uitzondering van de reis-, verplaatsings- en verblijfskosten en afgezien van een specifiek variabel fiscaal forfait. »

Jan LOONES.
Bert ANCIAUX.
Christiaan VANDENBROEKE.

(1) Dit wetsvoorstel werd in de Senaat reeds ingediend op 23 maart 1995, onder het nummer 1372-1 (1994-1995).

(2) Korsten, A.F.A. e.a., red., De benoemde of gekozen burgemeester , 1992, Van Gorcum, 313 blz.

(3) De bedragen in tabel stellen de minimumwedde voor. De maximumwedde voor de 11 klassen is (per 1 januari 1994) :

1. 6 981 gulden/maand of 1 507 896 frank/jaar.

2. 7 957 gulden/maand of 1 718 712 frank/jaar.

3. 8 641 gulden/maand of 1 866 456 frank/jaar.

4. 9 505 gulden/maand of 2 053 080 frank/jaar.

5. 10 455 gulden/maand of 2 258 280 frank/jaar.

6. 11 499 gulden/maand of 2 483 784 frank/jaar.

7. 12 648 gulden/maand of 2 731 968 frank/jaar.

8. 13 912 gulden/maand of 3 004 992 frank/jaar.

9. 14 837 gulden/maand of 3 204 792 frank/jaar.

10. 15 824 gulden/maand of 3 417 984 frank/jaar.

11. 16 876 gulden/maand of 3 645 216 frank/jaar.

(4) Wet van 30 juli 1994 tot wijziging van titel I, hoofdstuk I, afdeling 7, onderafdeling 2, van de nieuwe gemeentewet, wat de bezoldigingsregeling van de gemeentesecretaris betreft, Belgisch Staatsblad van 26 augustus 1994, blz. 21.479-21.480.