1-78/1 | 1-78/1 |
13 JULI 1995
Recente gebeurtenissen tonen aan dat de huidige taalwetten geen voldoening schenken. De actuele taalwetten zijn mee de oorzaak van spanningen tussen de verschillende componenten van de federale Staat. De huidige spanningen zouden alvast vermeden kunnen worden indien in de taalwetten een zuivere federale logica werd ingeschreven (waarvoor een afzonderlijk wetsvoorstel werd neergelegd) en indien de sanctionering strenger werd. Onderhavig wetsvoorstel wil de bestaande sancties dan ook uitbreiden met strafbepalingen.
De gecoördineerde wetten van 18 juli 1966 op het gebruik van de talen in bestuurszaken voorzien in het hoofdstuk 7 in een sanctieregeling. Meer bepaald voorziet artikel 57 in disciplinaire straffen, stelt artikel 58 nietigheden en gelast artikel 59 de vervanging van stukken.
Om tot een effectieve toepassing van de taalwetten te komen, is het echter aangewezen dat deze sancties zouden aangevuld worden met strafsancties.
Jan LOONES. |
Artikel 1
Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
Art. 2
Een artikel 59bis, luidend als volgt, wordt in de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, gecoördineerd op 18 juli 1966, ingevoegd :
« Artikel 59 bis. § 1. Onverminderd de artikelen 269 tot 274 van het Strafwetboek, wordt gestraft met een gevangenisstraf van acht dagen tot één maand en met een geldboete van zesentwintig tot vijfhonderd frank of met een van die straffen alleen, al wie de bepalingen van deze wet overtreedt.
§ 2. Alle bepalingen van boek I van het Strafwetboek, uitgezonderd hoofdstuk V, maar met inbegrip van hoofdstuk VII en van artikel 85, zijn van toepassing op de bij deze wet bepaalde misdrijven. »
Art. 3
De Koning brengt de bestaande bepalingen en regelen in overeenstemming met de bepalingen van deze wet.
Jan LOONES. Bert ANCIAUX. Christiaan VANDENBROEKE. |
(1) Dit wetsvoorstel werd in de Senaat reeds ingediend op 21 februari 1995, onder het nummer 1319-1 (1994-1995).