1-236/2

1-236/2

Belgische Senaat

ZITTING 1995-1996

15 MAART 1996


Wetsvoorstel tot wijziging van de provinciewet


AMENDEMENT


Nr. 1 VAN DE HEREN PINOIE, DARAS, DE DAMES THIJS, CORNET D'ELZIUS, DE HEER MOUTON, MEVR. LEDUC, DE HEREN HOSTEKINT EN NOTHOMB

Art. 2

Dit artikel vervangen als volgt :

« Art. 2. ­ De provinciewet van 30 april 1836 wordt vervangen door de volgende bepalingen :

« TITEL I

Het provinciebestuur

Artikel 1. ­ Er is in iedere provincie een provincieraad, een bestendige deputatie en een gouverneur.

Artikel 1bis. ­ De provincieraad bestaat uit :

47 leden in provincies beneden 250 000 inwoners;

56 leden in provincies van 250 000 tot 500 000 inwoners;

65 leden in provincies van 500 000 tot 750 000 inwoners;

75 leden in provincies van 750 000 tot 1 000 000 inwoners;

84 leden in provincies van 1 000 000 inwoners en meer.

Het aantal leden van de provincieraad van Luik blijft evenwel op 80 vastgesteld, zolang het bevolkingscijfer van deze provincie hoger is dan 750 000 en lager dan 1 000 000 inwoners.

Art. 2. ­ De provincieraad wordt rechtstreeks gekozen door de kiescolleges. De verkiezingen geschieden per district; de grenzen van de districten zijn dezelfde als die van de kieskantons, bedoeld bij artikel 88 van het Kieswetboek. Een district kan evenwel twee of meer kieskantons omvatten.

Ieder district telt zoveel keren een raadslid als de provinciale deler in zijn bevolkingscijfer begrepen is; deze deler wordt verkregen door het bevolkingscijfer van de provincie te delen door het totaal van de toe te kennen zetels; de overblijvende zetels worden toegewezen aan de districten met het grootste nog niet vertegenwoordigde bevolkingsoverschot.

De groepering van de kieskantons en de aanwijzing van de districtshoofdplaatsen worden vastgesteld overeenkomstig de bij deze wet gevoegde tabel. De verdeling van de raadsleden over de kiesdistricten wordt om de tien jaar herzien en bij koninklijk besluit met het bevolkingscijfer in overeenstemming gebracht binnen twee jaar volgend op hetzij de volkstelling, hetzij de vaststelling van het bevolkingscijfer.

Art. 2bis. ­ Het raadslid dat wegens een handicap niet zelfstandig zijn mandaat kan vervullen, kan zich voor de uitoefening van dit mandaat laten bijstaan door een vertrouwenspersoon gekozen onder de provincieraadskiezers, die aan de verkiesbaarheidsvereisten voor het mandaat van provincieraadslid voldoen en die geen lid is van het personeel der provincie.

Bij het verlenen van de bijstand geniet de vertrouwenspersoon dezelfde middelen en is onderworpen aan dezelfde verplichtingen als het raadslid. Hij heeft geen recht op presentiegeld, doch wel op een vergoeding voor verplaatsingskosten, zoals bepaald in artikel 61. Voor de toepassing van het eerste lid bepaalt de Koning de criteria tot vaststelling van de hoedanigheid van een raadslid met een handicap.

Art. 2ter. ­ Het provincieraadslid dat verhinderd is wegens de vervulling van zijn militaire verplichtingen of van zijn burgerdienst als gewetensbezwaarde, wordt, op zijn schriftelijk verzoek gericht aan de bestendige deputatie, gedurende die periode vervangen.

Het provincieraadslid dat een ouderschapsverlof wenst te nemen, wegens de geboorte of de adoptie van een kind, wordt op zijn schriftelijk verzoek, gericht aan de voorzitter van de provincieraad, vervangen, ten vroegste vanaf de zevende week voor de vermoedelijke datum van de geboorte of van de adoptie, tot het einde van de achtste week na de dag van de geboorte of de adoptie. Op zijn schriftelijk verzoek wordt de onderbreking van de uitoefening van het mandaat na de achtste week verlengd met een duur gelijk aan die gedurende dewelke hij zijn mandaat verder heeft uitgeoefend tijdens de periode van zeven weken die de dag van de geboorte of de adoptie voorafgaan.

Het provincieraadslid dat verhinderd is wegens de vervulling van zijn militaire verplichtingen of van zijn burgerdienst als gewetensbezwaarde, of wegens ouderschapsverlof en om zijn vervanging verzoekt, wordt vervangen door de opvolger van zijn lijst die als eerste gerangschikt is overeenkomstig artikel 21, § 2, van de provinciekieswet, na onderzoek van diens geloofsbrieven door de provincieraad.

Het eerste lid is echter slechts toepasselijk vanaf de eerste vergadering van de provincieraad na die waarop het raadslid dat verhinderd is, geïnstalleerd is.

Art. 3. ­ De provincieraad kiest uit zijn midden een bestendige deputatie.

Art. 4. ­ De commissarissen van de regering bij de provincieraden voeren de titel van gouverneur van de provincie.

Zij worden benoemd en afgezet door de Koning.

De griffiers worden benoemd, geschorst en afgezet door de provincieraad. Om tot provinciegriffier te kunnen worden benoemd, moeten de kandidaten ten minste 25 jaar oud zijn. De Koning bepaalt de andere benoemingsvoorwaarden, alsmede de schorsings- en afzettingsvoorwaarden die gelden voor de griffiers.

De provinciegriffiers worden van ambtswege op pensioen gesteld en kunnen hun rechten op het pensioen doen gelden onder dezelfde voorwaarden als de ambtenaren van de rijksbesturen.

TITELS II-V. ­ Opgeheven

Art. 6-41. ­ Opgeheven

TITEL VI

De provincieraad

HOOFDSTUK I

Bepalingen betreffende de vergaderingen van de raad en de wijze waarop hij beraadslaagt en besluit

Art. 42. ­ De provincieraad vergadert in de hoofdplaats van de provincie, tenzij hij wegens een buitengewone gebeurtenis door zijn voorzitter in een andere stad van de provincie wordt bijeengeroepen.

Art. 43. ­ Opgeheven

Art. 44. ­ De provincieraad vergadert telkens als de aangelegenheden die onder zijn bevoegdheid vallen, het vereisen en ten minste eenmaal per maand, met uitzondering van de maanden juli en augustus.

De raad wordt door zijn voorzitter bijeen geroepen.

Op verzoek van een derde van de raadsleden is de voorzitter gehouden de raad op de aangeduide dag en het aangeduide uur met de voorgestelde agenda bijeen te roepen.

Art. 45-46. ­ Opgeheven

Art. 47. ­ De provincieraad mag niet beraadslagen of besluiten, indien niet meer dan de helft van het door de wet bepaalde aantal leden aanwezig is.

De raad kan echter, indien hij tweemaal bijeengeroepen is zonder dat het vereiste aantal leden is opgekomen, na een derde en laatste bijeenroeping, ongeacht het aantal aanwezige leden, op geldige wijze beraadslagen en besluiten over de onderwerpen die voor de derde maal op de agenda voorkomen.

Onverminderd de bepalingen van artikel 57 moeten de in het tweede lid bedoelde oproepingen vermelden dat zij voor de tweede of derde maal geschieden; bovendien moeten de bepalingen van de eerste twee leden van dit artikel in de derde oproeping woordelijk worden overgenomen.

Art. 48. ­ Opgeheven

Art. 49. ­ Na elke volledige vernieuwing van de provincieraad vergaderen de nieuw gekozen raadsleden van rechtswege zonder oproeping op de tweede vrijdag die volgt op de dag van de verkiezingen om 14 uur, onder voorzitterschap van het lid dat de meeste anciënniteit heeft als provincieraadslid of, bij gelijke anciënniteit, de oudste van hen, bijgestaan door de jongste twee leden als secretaris.

Indien de tweede vrijdag bedoeld in het eerste lid evenwel een feestdag is, wordt de vergadering van de nieuwe provincieraad uitgesteld tot de daaropvolgende maandag.

Na het onderzoek van de geloofsbrieven en de eedaflegging, benoemt de raad een voorzitter, één of meer ondervoorzitters en stelt hij zijn bureau samen.

De voorzitter, de ondervoorzitter of ondervoorzitters en de leden van het bureau kunnen geen lid zijn van de bestendige deputatie.

Art. 50. ­ § 1. De provincieraad bepaalt in zijn reglement, met inachtneming van deze wet, de wijze waarop hij zijn bevoegdheden uitoefent.

§ 2. De provincieraad kan in zijn midden commissies oprichten die hem van advies zullen dienen over al de aangelegenheden die tot zijn bevoegdheid behoren. De raad bepaalt in zijn reglement van orde de regelen houdende de samenstelling en de werking van deze commissies. De samenstelling ervan geschiedt volgens het principe van de evenredige vertegenwoordiging. De voorzitter van de commissie alsmede de rapporteurs kunnen geen lid zijn van de bestendige deputatie.

§ 3. De commissies kunnen steeds deskundigen en belanghebbenden horen.

§ 4. De inwoners van de provincie hebben het recht schriftelijk uitleg te vragen over de beraadslagingen en besluiten van de provincieraad of de bestendige deputatie. Met inachtneming van de bepalingen van het huishoudelijk reglement wordt een ad-hoccommissie ermee belast een mondeling antwoord te verstrekken tijdens haar vergaderingen, tenzij ze beslist dat er zal worden geantwoord op het einde van de volgende vergadering van de provincieraad.

Art. 51. ­ § 1. De vergaderingen van de provincieraad zijn openbaar.

§ 2. Behalve wat betreft de zittingen met betrekking tot de begroting, kan de provincieraad, met een tweederde meerderheid van de aanwezige leden, in het belang van de openbare orde en op grond van ernstige bezwaren tegen de openbaarheid, beslissen dat de vergadering niet openbaar is.

§ 3. De vergadering is niet openbaar wanneer het om personen gaat.

Zodra een dergelijk punt aan de orde is, beveelt de voorzitter terstond de behandeling in besloten vergadering.

§ 4. Uitgezonderd in tuchtzaken kan de besloten vergadering slechts plaatsvinden na de openbare vergadering.

§ 5. Wanneer tijdens de openbare vergadering blijkt dat de behandeling van een punt in besloten vergadering moet worden voortgezet, kan de openbare vergadering, enkel met dit doel, worden onderbroken.

Art. 51bis. ­ Elk besluit wordt bij volstrekte meerderheid van stemmen genomen.

Bij staking van stemmen is het voorstel verworpen.

Art. 52. ­ Onverminderd het vierde lid stemmen de leden van de provincieraad mondeling.

Het reglement van orde kan een regeling invoeren die gelijkwaardig is met een mondeling stemming. Als dusdanig worden beschouwd de mechanisch uitgebrachte naamstemming en de stemming bij zitten en opstaan of bij handopsteking.

Ongeacht de bepalingen van het reglement van orde wordt er mondeling gestemd telkens als een derde van de aanwezige leden hierom verzoekt.

De voordrachten van kandidaten, de benoemingen, de afzettingen of ontzettingen geschieden bij geheime stemming en eveneens bij volstrekte meerderheid van stemmen.

In geval van mondelinge stemming stemt de voorzitter het laatst.

Het voorgaande lid is niet toepasselijk bij geheime stemming.

Art. 53. ­ De provincieraad heeft het recht ieder voorstel te splitsen en te wijzigen.

Art. 55. ­ § 1. De vergadering wordt door de voorzitter geopend en gesloten.

§ 2. De notulen van de vorige vergadering liggen ter inzage overeenkomstig het huishoudelijk reglement van de raad.

De notulen worden in elk geval ten minste een uur vóór het openen van de vergadering ter tafel gelegd.

§ 3. Elk lid heeft het recht om tijdens de vergadering bezwaren tegen de redactie in te brengen.

Worden de bezwaren gegrond bevonden, dan wordt de provinciegriffier ermee belast, staande de vergadering of uiterlijk tijdens de eerstvolgende vergadering, een nieuwe redactie voor te leggen die in overeenstemming is met het besluit van de raad.

Indien geen bezwaren worden ingebracht voor het einde van de vergadering, zijn de notulen goedgekeurd en worden zij binnen de maand ondertekend door de voorzitter en de griffier en opgenomen in het register gehouden overeenkomstig artikel 119.

§ 4. Telkens wanneer de raad het gewenst acht, worden de notulen geheel of gedeeltelijk staande de vergadering opgemaakt en door de aanwezige leden ondertekend.

Art. 56. ­ Ieder lid mag in de notulen doen vermelden dat hij tegen het aangenomen besluit gestemd heeft; hij kan echter niet eisen dat de redenen van zijn stemming erin opgenomen worden.

Art. 56bis. ­ Na elke vergadering van de provincieraad wordt een beknopt verslag van de beraadslagingen en besluiten en de uitslag van de stemmingen opgesteld, dat ten hoogste binnen een termijn van zeven vrije dagen na de vergadering aan de raadsleden wordt toegezonden. Het huishoudelijk reglement bepaalt de nadere regels voor het opstellen van dit verslag.

Art. 57. ­ § 1. Behalve in spoedeisende gevallen geschiedt de bijeenroeping van de raad per brief en aan huis, ten minste zeven vrije dagen voor die van de vergadering. Die termijn wordt evenwel tot drie vrije dagen teruggebracht voor de toepassing van artikel 47, tweede lid. Zij bevat de agenda, een beknopte toelichting en desgevallend de voorstellen van beslissing.

§ 2. Voor elk agendapunt worden de dossiers of de voorhanden zijnde stukken op het provinciebestuur ter inzage gelegd van de leden van de raad vanaf het moment dat de agendapunten bekendgemaakt zijn.

§ 3. Voor elk initiatief van de bestendige deputatie of van de voorzitter van de raad op de agenda ingeschreven punt wordt een dossier samengesteld. Behalve wanneer het gaat om voordrachten van kandidaten, benoemingen in een ambt, bevorderingen of tuchtstraffen en met uitzondering van de spoedeisende gevallen, bevatten deze dossiers een ontwerp van beslissing, dat vooraf aan de leden wordt meegedeeld.

§ 4. Elk voorstel dat niet op de agenda voorkomt, wordt uiterlijk vijf vrije dagen vóór de vergadering overgemaakt aan de voorzitter via de post, waarbij de poststempel als bewijs geldt, of afgegeven tegen ontvangstbewijs; het is vergezeld van een verklarende nota of van elk document dat de raad kan voorlichten. Van deze mogelijkheid kan geen gebruik worden gemaakt door een lid van de bestendige deputatie.

§ 5. De voorzitter deelt de aanvullende agendapunten onverwijld mee aan de leden van de raad.

§ 6. Een punt dat niet op de agenda voorkomt, mag ter zitting niet in bespreking worden gebracht, behalve in dringende gevallen erkend door ten minste twee derden van de aanwezige leden; hun naam wordt in de notulen opgenomen.

Art. 57bis. ­ Plaats, dag, uur en de agenda bevattend de punten te behandelen in de openbare zitting worden openbaar bekendgemaakt door aanplakking op de zetel van het provinciehuis.

De media worden op de hoogte gesteld van de agenda van de openbare zitting. Op hun verzoek wordt deze agenda tevens meegedeeld aan alle andere belangstellenden.

Art. 58. ­ De voorzitter is belast met de handhaving van de orde in de vergadering; hij kan, na een voorafgaande waarschuwing, terstond ieder persoon uit de zaal doen verwijderen, die openlijk tekens van goedkeuring of van afkeuring geeft of op enigerlei wijze wanorde veroorzaakt.

De voorzitter kan bovendien proces-verbaal opmaken tegen de overtreder en hem verwijzen naar de politierechtbank, die hem kan veroordelen tot geldboete van een frank tot vijftien frank of tot gevangenisstraf van een dag tot drie dagen, onverminderd andere vervolgingen, indien het feit daartoe grond oplevert.

Art. 59. ­ De leden van de provincieraad mogen het woord niet nemen dan na het aan de voorzitter te hebben gevraagd en van hem te hebben gekregen.

De voorzitter roept de spreker die van het onderwerp afwijkt, tot de behandeling ervan terug.

Elke kwetsende opmerking, elke belediging, elke aantijging van kwade bedoeling wordt geacht een schending van de orde te zijn.

Indien een spreker de orde verstoort, roept de voorzitter hem bij zijn naam tot de orde, nadat hem gelegenheid tot verantwoording is gegeven. In de notulen wordt daarvan slechts melding gemaakt, indien de raad het uitdrukkelijk beveelt.

Art. 60. ­ Voor de verkiezingen en de voordrachten van kandidaten wordt de voorzitter bijgestaan door de vier jongste provincieraadsleden, die de taak van stemopnemer vervullen.

De voorzitter moet een naamafroeping en vervolgens, voor de leden die niet tegenwoordig waren, een tweede naamafroeping verrichten. Als deze laatste geëindigd is, vraagt de voorzitter aan de vergadering of er onder de tegenwoordige leden nog zijn die niet gestemd hebben; zij die zich onmiddellijk aanmelden, mogen stemmen. Als die verrichtingen geëindigd zijn, wordt de stemming gesloten verklaard.

Vóór de stemopneming worden de stembiljetten geteld. Zijn er meer of minder dan er stemmers zijn, dan wordt dat in de notulen vermeld. Wanneer uit de stemopneming blijkt, dat dit verschil de door een kandidaat behaalde meerderheid twijfelachtig maakt, doet de voorzitter herstemmen over de twee kandidaten die de meeste stemmen hebben verkregen.

Bij de stemopneming neemt een van de stemopnemers achtereenvolgens ieder stembiljet, vouwt het open en overhandigt het aan de voorzitter, die het luidop afleest en het aan een andere stemopnemer doorgeeft. De uitslag van iedere stemming wordt onmiddellijk afgekondigd.

De ongeldige stembiljetten komen niet in aanmerking voor het vaststellen van de meerderheid.

Stembiljetten waarop meer dan een naam voorkomt, zijn geldig, maar alleen de eerste naam komt in aanmerking.

Als er geen kandidaat de volstrekte meerderheid van de stemmen heeft verkregen bij de eerste stemming, wordt herstemd over de twee kandidaten die de meeste stemmen hebben verkregen. Bij gelijk stemmental is de oudste kandidaat verkozen.

Na de stemopneming worden de stembiljetten waarover geen betwisting is ontstaan, ten overstaan van de vergadering vernietigd.

Art. 61. ­ De provincieraadsleden ontvangen geen wedde. Zij trekken een presentiegeld als zij deelnemen aan de vergaderingen van de provincieraad en aan de vergaderingen van de commissies en van de afdelingen.

Het presentiegeld wordt bekomen door het hoogste bedrag van de weddeschaal van opsteller bij het Rijk, verhoogd of verlaagd volgens de voor die schaal geldende regels van indexkoppeling, te delen door 180.

Zij die hun woonplaats hebben op ten minste vijf kilometer van de plaats van de vergadering, ontvangen bovendien een vergoeding wegens verplaatsingskosten gelijk aan de prijs van de reis van hun woonplaats naar de zetel van de provincieraad op de lijnen van de openbare vervoerdiensten. Als zij van hun eigen rijtuig gebruik maken, wordt die vergoeding berekend volgens het tarief door de Koning vastgesteld op het stuk van de reiskosten toegekend aan het personeel van de ministeries; in geen geval mag het belastbaar vermogen van het voertuig dat voor de uitkering van de vergoeding wordt aangenomen hoger liggen dan dat vastgesteld voor de ambtenaren van rang 13.

Het presentiegeld en de vergoeding voor verplaatsingskosten worden bepaald volgens de dagen aanwezigheid zoals deze is vastgesteld in de te dien einde gehouden registers. Aan ieder raadslid mag per dag slechts één presentiegeld en één vergoeding voor verplaatsingskosten worden toegekend.

Het bedrag van de vergoeding voor verplaatsingskosten wordt door de provincieraad vastgesteld. Dit bedrag, evenals het bedrag van het presentiegeld, valt ten laste van de provincie.

Art. 62. ­ De leden van de provincieraad stemmen zonder ruggespraak te houden met degenen die hen hebben gekozen; zij vertegenwoordigen de provincie en niet enkel het district dat hen heeft gekozen.

Art. 63. ­ Het is elk raadslid verboden :

1º tegenwoordig te zijn bij een beraadslaging of besluit over zaken waarbij hij een rechtstreeks belang heeft, hetzij persoonlijk, hetzij als gelastigde, voor of na zijn verkiezing, of waarbij zijn bloed- of aanverwanten tot en met de vierde graad een persoonlijk en rechtstreeks belang hebben;

2º rechtstreeks of onrechtstreeks deel te nemen aan enige dienst, heffing van rechten, levering of aanbesteding ten behoeve van de provincie;

3º als advocaat, notaris of zaakwaarnemer werkzaam te zijn in rechtsgedingen, tegen de provincie ingesteld; het is hem verboden in dezelfde hoedanigheid ten behoeve van de provincie te pleiten, raad te geven of op te treden in enige betwiste zaak;

4º aanwezig te zijn bij het onderzoek van de rekeningen der vennootschappen of verenigingen waarvan het lid is;

5º op te treden als raadsman van een personeelslid in tuchtzaken;

6º op te treden als afgevaardigde of technicus van een vakbond in een onderhandelings- of overlegcomité van de provincie.

De bovenstaande bepalingen zijn mede van toepassing op de griffier.

HOOFDSTUK II

Bevoegdheden van de provincieraad

Art. 64. ­ De provincieraad draagt, met inachtneming van artikel 151 van de Grondwet en van de wetgeving op de rechterlijke organisatie, kandidaten voor met het oog op de benoeming van raadsheren in de hoven van beroep, van voorzitters en ondervoorzitters van de rechtbanken van eerste aanleg.

Art. 65. ­ De raad regelt alles wat van provinciaal belang is; hij beraadslaagt en besluit over elk ander onderwerp dat tot de bevoegdheid van de provincie behoort of dat hem door de hogere overheid wordt voorgelegd.

Hij benoemt, schorst en ontslaat alle personeelsleden van het provinciaal bestuur, behalve die waarvan hij de benoeming, de schorsing en het ontslag aan de deputatie opdraagt.

Art. 65bis. ­ § 1. Geen akte, geen stuk betreffende het bestuur van de provincie mag aan het onderzoek van de leden van de raad worden onttrokken, ook niet indien die akte of dat stuk betrekking heeft op een aan de gouverneur of de bestendige deputatie toegewezen opdracht.

Een register van inkomende en uitgaande stukken wordt bijgehouden. Het register ligt ter inzage van de provincieraadsleden.

Aan de provincieraadsleden wordt een kopie van de akten en stukken afgeleverd wanneer zij daarom verzoeken.

De provincieraadsleden ontvangen een afschrift van de agenda's van de vergaderingen van de bestendige deputatie in de week die volgt op die vergaderingen.

§ 2. De provincieraadsleden mogen alle inrichtingen en diensten bezoeken die de provincie opricht en beheert.

Het reglement, bedoeld in artikel 50, bepaalt de modaliteiten waaronder en de tijdstippen waarop het inzage- en bezoekrecht kunnen worden uitgeoefend, alsmede onder welke voorwaarden een kopie van de akten of stukken kan worden bekomen. Voor het bekomen van een kopie van de akten of stukken kan een vergoeding aangerekend worden, die overeenstemt met de kostprijs, zonder dat de personeelskosten op enigerlei wijze in rekening mogen worden gebracht.

§ 3. De leden van de provincieraad hebben het recht aan de bestendige deputatie of aan de gouverneur over de aangelegenheden die het bestuur van de provincie betreffen, vragen te stellen.

Behoudens uitzonderingen die de wet bepaalt en zonder op enige wijze afbreuk te doen aan de aan de gouverneur of de bestendige deputatie toegekende bevoegdheden, hebben de leden van de provincieraad het recht om geïnformeerd te worden door de gouverneur of door de bestendige deputatie over de wijze waarop ze hun bevoegdheden uitoefenen.

De wijze waarop het vraagrecht wordt uitgeoefend, wordt bepaald in het reglement, bedoeld in artikel 50. In elk geval moet op de schriftelijke vragen binnen de tien werkdagen een schriftelijk antwoord worden gegeven en moet op de mondelinge vragen, tijdens de raadszitting geformuleerd, worden geantwoord tijdens de eerstvolgende zitting.

Art. 66. ­ § 1. De Koning bepaalt de begrotings-, de financiële en de boekhoudkundige voorschriften van de provincies volgens de principes van de dubbele boekhouding, evenals deze betreffende de nadere regels voor de uitoefening van de taken van rekenplichtigen.

§ 2. Ieder jaar stelt de raad de rekeningen van de provincie over het vorige dienstjaar vast. De jaarrekeningen omvatten de begrotingsrekening, de resultatenrekening en de balans.

Ieder jaar stemt de raad de begroting van de uitgaven voor het volgende dienstjaar en de middelen om daarin te voorzien en dit ten laatste op 31 oktober.

De algemene beleidsnota, bedoeld in artikel 115, tweede lid, wordt vóór de stemming uitvoerig besproken.

Alle ontvangsten en uitgaven van de provincie moeten op de begroting en in de rekeningen gebracht worden.

§ 3. De provincieraad bespreekt jaarlijks het bovengemeentelijk en intergemeentelijk gevoerde beleid naar aanleiding van de bespreking van de begrotingen en rekeningen van de verschillende intercommunales en alle verenigingen met rechtspersoonlijkheid waarin de provincie participeert, die verschillende gemeenten van de provincie groeperen. Deze bespreking vindt plaats tussen het indienen van de voorstellen van begroting en rekeningen bij de organen van de intercommunales en hun goedkeuring door dezelfde organen.

Art. 67. ­ Overschrijving van een uitgave van de ene afdeling naar de andere of van het ene artikel van de begroting naar het andere mag alleen geschieden op grond van een besluit van de provincieraad.

Art. 68. ­ De rekeningen, kort samengevat volgens de aard van ontvangsten en uitgaven, worden binnen de maand volgend op die tijdens welke zij werden afgesloten, in het « Bestuursmemoriaal » opgenomen en in het archief van beide Kamers neergelegd. Hetzelfde moet geschieden met de begrotingen binnen een maand na hun goedkeuring.

De rekeningen liggen op de griffie van de provincie voor eenieder ter inzage gedurende een maand te rekenen van de dag waarop zij zijn vastgesteld.

Die neerlegging wordt ter algemene kennis gebracht door middel van het « Bestuursmemoriaal » en van een blad uit de provincie.

Art. 69. ­ De provincieraad is verplicht elk jaar op de begroting van uitgaven te brengen alle uitgaven die door de wetten aan de provincie zijn opgelegd en inzonderheid de volgende :

1º de wedden van de griffier en van de leden van de bestendige deputatie, hun rust- en overlevingspensioenen en, in voorkomend geval, de bijdragen waarmee zij kunnen worden gedekt, alsook hun reiskostenvergoedingen;

2º de huurgelden en de kosten, behalve die voor geringe herstellingen betreffende de lokalen van hoven van assisen, arbeidshoven, rechtbanken van eerste aanleg en rechtbanken van koophandel in de provincies waar die rechtscolleges gevestigd zijn, wanneer de Staat zelf geen eigenaar of huurder van die lokalen is;

3º de kredieten nodig om de financiële last te dekken verbonden aan de betrekking van brigade-commissaris, bedoeld in artikel 206 van de nieuwe gemeentewet;

4º opgeheven

5º opgeheven

6º het onderhoud van de wegen, de waterwerken en de werken van drooglegging die volgens de wet ten laste van de provincie komen;

7º opgeheven

8º de kosten van de lijsten van gezworenen;

9º de uitgaven betreffende de kathedrale kerken, de bisschopshuizen en de bisschoppelijke seminaries overeenkomstig de decreten van 18 germinal jaar X en 30 december 1809;

10º de huur, de belastingen, het onderhoud van de gebouwen van de provincie of in gebruik bij de provincie;

11º het onderhoud en de vernieuwing van het meubilair van de provincie;

12º de helft van de kosten van de tienjaarlijkse tabellen van de burgerlijke stand;

13º de vaststaande en opeisbare schulden van de provincie, alsmede de schulden die zij moet voldoen ten gevolge van tegen haar uitgesproken rechterlijke veroordelingen;

14º de pensioenen van de gewezen bedienden van de provincie en, in voorkomend geval, de bijdragen waaruit zij kunnen worden bestreden, overeenkomstig het door de raad aangenomen reglement;

15º opgeheven

16º de drukkosten van de begroting en van de samengevatte rekeningen van ontvangsten en uitgaven der provincie;

17º de kosten van de raadsvergaderingen en de aan de raadsleden toegekende presentiegelden en vergoedingen, alsmede de vergoeding toegekend aan de vertrouwenspersonen waarvan sprake in artikel 2bis;

18º de hulpgelden, aan de gemeenten te verlenen voor de grove herstellingen aan de gemeentegebouwen;

19º opgeheven

20º de gelden bestemd voor toevallige of onvoorziene uitgaven de provincie.

21º opgeheven

Art. 70. ­ Ten laste van de Staat komen inzonderheid :

1º De wedde en de reiskosten van de gouverneur; de kosten van de reizen die de gouverneur maakt in opdracht van de provincie zijn evenwel ten laste van de provincie;

2º opgeheven

3º De wedden en de kantoorkosten van de rijkspersoneelsleden van het provinciaal gouvernement;

4º De huur en het onderhoud van het provinciehuis, het onderhoud en de vernieuwing van het meubilair;

5º De wedden van de arrondissementscommissarissen;

6º De kosten betreffende de geneeskundige commissies;

7º opgeheven

8º De helft van de kosten van de tienjaarlijkse tabellen van de burgerlijke stand.

Art. 71. ­ De provincieraad bepaalt het bedrag der wedden en pensioenen van de door de provincie bezoldigde bedienden.

Art. 72. ­ De raad beslist over het oprichten en het verbeteren van inrichtingen van provinciaal belang.

Art. 73. ­ De Raad verleent machtiging tot het aangaan van leningen, tot het verkrijgen, vervreemden en ruilen van goederen van de provincie en tot het treffen van dadingen aangaande die goederen.

Hij kan de voorwaarden tot het aangaan van leningen regelen of de bestendige deputatie hiermede belasten.

Art. 74. ­ De Raad verleent machtiging tot het voeren van rechtsgedingen als eiser of als verweerder betreffende de goederen van de provincie, onverminderd de bepalingen van artikel 106.

De gedingen worden gevoerd overeenkomstig artikel 128.

Art. 75. ­ De Raad beslist over het aanleggen van openbare werken die geheel of ten dele op kosten van de provincie moeten worden uitgevoerd, wegen en vaarten uitgezonderd.

Art. 76. ­ Over de uitvoering van werken van onderhoud of van herstelling waarbij verscheidene provincies betrokken zijn, spreekt elke provincieraad zich uit : in geval van onenigheid beslist de Koning.

Art. 77. ­ De raad verleent zijn goedkeuring aan de ontwerpen, plans en bestekken van de werken waarvoor hij gelden toestaat, tenzij hij ze ter goedkeuring naar de bestendige deputatie verwijst.

Art. 78. ­ De wegen die thans behoren tot de grote wegen, worden door de Koning ingedeeld bij de rijkswegen of bij de provinciewegen, de bestendige deputatie gehoord.

Die indeling heeft tot gevolg toekenning om niet van de eigendom van de bedoelde wegen. Zij mag in geen enkele provincie een vermeerdering meebrengen van het getal of de lengte van de thans bij de provinciewegen ingedeelde wegen.

De Koning doet de indeling, hetzij ineens, hetzij in verscheidene keren.

Art. 79. ­ De provincieraad beslist over de uitvoering van de werken waarbij verscheidene gemeenten van de provincie tegelijk betrokken zijn, en over het aandeel van elke gemeente in de kosten, na hun advies te hebben ingewonnen en behoudens hun beroep bij de Koning binnen een termijn van veertig dagen, te rekenen van de dag waarop hun van het besluit is kennis gegeven.

Art. 80. ­ Opgeheven

Art. 81. ­ De raad oefent bovendien de bevoegdheden uit die hij aanvaardt uit te oefenen op verzoek van een of meer gemeenten van zijn grondgebied.

Art. 82. ­ Opgeheven

Art. 83. ­ De raad geeft zijn advies over de veranderingen die worden voorgesteld betreffende de grenzen van de provincie, van de arrondissementen, kiesdistricten, kantons en gemeenten, en betreffende de aanwijzing van de hoofdplaatsen.

Art. 84. ­ De raad kan een of meer van zijn leden opdracht geven om ter plaatse de inlichtingen in te winnen die hij binnen de kring van zijn bevoegdheid nodig heeft.

Hij kan zich met de gestelde overheden en met de openbare ambtenaren in verbinding stellen om die inlichtingen te verkrijgen.

Indien ondergeschikte bestuursoverheden, niet-tegenstaande twee achtereenvolgende, uit de briefwisseling blijkende waarschuwingen, verzuimen de gevraagde inlichtingen te verstrekken, kan de raad aan een of meer van zijn leden opdracht geven om op de persoonlijke kosten van die overheden de inlichtingen ter plaatse in te winnen.

Art. 85. ­ De raad kan provinciale reglementen van inwendig bestuur en politieverordeningen maken.

Die reglementen en verordeningen mogen geen betrekking hebben op onderwerpen die reeds zijn geregeld door wetten of door verordeningen van algemeen bestuur.

Zij zijn van rechtswege opgeheven, indien in het vervolg dezelfde onderwerpen door wetten of door verordeningen van algemeen bestuur worden geregeld.

De raad kan op de niet-nakoming ervan straffen stellen van ten hoogste acht dagen gevangenis en tweehonderd frank geldboete.

De reglementen en verordeningen worden bekendgemaakt in de vorm bepaald bij de artikelen 117 en 118.

HOOFDSTUK III

Goedkeuring en optreden van de Koning
of van de Wetgevende macht inzake handelingen
van de provincieraad

Art. 86-90. ­ Opgeheven

Art. 91. ­ Een provincieraad mag zich niet in verbinding stellen met de raad van een andere provincie betreffende zaken die buiten zijn bevoegdheid liggen.

Art. 92-95. ­ Opgeheven

TITEL VII

De Bestendige Deputatie van de provincieraad

HOOFDSTUK I

Aantal leden, onverenigbaarheden
en ambtsduur

Art. 96. ­ § 1. De bestendige deputatie van de provincieraad bestaat uit zes leden.

Ten minste één lid wordt in ieder gerechtelijk arrondissement genomen uit de raadsleden die in het gebied gekozen zijn of aldaar hun woonplaats hebben.

In afwijking van het tweede lid, wordt ten minste één lid van de bestendige deputatie van de provincieraad van de provincie Vlaams-Brabant in het arrondissement Halle-Vilvoorde genomen uit de raadsleden die in het gebied gekozen zijn of aldaar hun woonplaats hebben.

§ 2. De bestendig afgevaardigden worden door de raad uit zijn midden verkozen. De verkozenen voor de raad kunnen daartoe kandidaten voordragen. Hiervoor dient per mandaat een gedagtekende akte van voordracht te worden neergelegd in handen van de voorzitter van de raad, uiterlijk drie dagen vóór de vergadering waar de verkiezing van één of meer bestendig afgevaardigden op de dagorde van de raad staat. Om ontvankelijk te zijn, moeten de akten van voordracht ondertekend zijn ten minste door een meerderheid van hen die op dezelfde lijst werden verkozen als de voorgedragen kandidaat. Ingeval de lijst waarop de kandidaat voorkomt slechts twee verkozenen telt, volstaat, voor de naleving van wat voorafgaat, de handtekening van één onder hen. Behoudens in geval van overlijden, of afstand van het mandaat van provincieraadslid door een voorgedragen kandidaat, kan niemand meer dan één akte van voordracht ondertekenen voor hetzelfde mandaat. Wanneer de schriftelijk voorgedragen kandidaturen niet volstaan om de bestendig deputatie volledig samen te stellen, kunnen ter zitting kandidaten mondeling worden voorgedragen.

De verkiezing geschiedt bij geheime stemming en bij volstrekte meerderheid, door zoveel afzonderlijke stemming als er bestendig afgevaardigden te kiezen zijn. De rang van de afgevaardigden wordt bepaald door de volgorde van de stemmingen.

Wanneer voor een te begeven mandaat slechts één kandidaat werd voorgedragen, geschiedt de stemming in één ronde; in elk ander geval en indien na twee stemmingen geen kandidaat de meerderheid heeft verkregen, geschiedt de herstemming over de twee kandidaten die de meeste stemmen hebben behaald; staken de stemmen bij de herstemming, dan is de oudste in jaren verkozen. De verkiezing van de bestendig afgevaardigden heeft plaats in de installatievergadering die volgt op de vernieuwing van de raad. In elk geval moet de verkiezing geschieden binnen drie maanden na het openvallen van de plaats.

§ 3. De leden van de bestendige deputatie leggen de eed af in handen van de voorzitter van de provincieraad, staande de vergadering.

§ 4. De leden van de bestendige deputatie die aftreden bij een algehele hernieuwing en de ontslagnemende leden blijven in functie totdat de geloofsbrieven van hun opvolgers zijn onderzocht en hun installatie heeft plaatsgehad.

Art. 97. ­ Opgeheven

Art. 98. ­ Advocaten die lid zijn van de bestendige deputatie, mogen niet als raadsman optreden in zaken die aan de uitspraak van de bestendige deputatie onderworpen zijn of waarvoor zij machtiging heeft gegeven om in rechte op te treden.

Zij mogen niet mede beraadslagen en besluiten over zaken waaromtrent zij geraadpleegd werden vóór hun verkiezing tot lid van de bestendige deputatie.

Art. 99. ­ Een lid van de bestendige deputatie dat door de regering benoemd wordt tot een bezoldigde bediening en deze aanneemt, houdt onmiddellijk op in die hoedanigheid zitting te hebben en kan eerst weer zijn ambt bekleden krachtens een nieuwe verkiezing.

Art. 100. ­ De leden van de bestendige deputatie worden gekozen voor een termijn van zes jaar.

Art. 100bis. ­ De bestendige deputatie is verantwoordelijk tegenover de raad.

Art. 101. ­ Een lid van de bestendige deputatie dat zonder haar toestemming een maand onafgebroken uit de vergadering afwezig blijft, wordt geacht ontslag te nemen.

Dit ontslag treedt pas in na aanvaarding door de provincieraad.

Art. 101bis. ­ Het provincieraadslid dat tot lid van de bestendige deputatie wordt verkozen, houdt onmiddellijk op zitting te hebben en wordt vervangen door de eerst in aanmerking komende opvolger van de lijst waarop hij verkozen is. Hij treedt weer in functie na ontslag als lid van de bestendige deputatie.

Art. 102. ­ In geval van vervanging heeft de nieuw gekozen afgevaardigde zitting totdat de ambtstermijn van zijn voorganger is verstreken.

HOOFDSTUK II

Algemene bepalingen betreffende
de Bestendige Deputatie van de Provincieraad

Art. 103. ­ Opgeheven

Art. 104. ­ § 1. De bestendige deputatie wordt voorgezeten door de gouverneur; in geval van verhindering wijst de bestendige deputatie één van haar leden aan om het voorzitterschap waar te nemen. De gouverneur is niet stemgerechtigd, tenzij de bestendige deputatie een rechtsprekende taak uitoefent.

§ 2. De bestendige deputatie legt haar reglement van orde en inwendige dienst ter goedkeuring aan de provincieraad voor.

§ 3. Met het oog op de voorbereiding van haar beraadslagingen en besluiten verdeelt de bestendige deputatie onder haar leden de aangelegenheden die tot haar bevoegdheid behoren. Zij stelt de raad in kennis van die verdeling.

§ 4. De bestendige deputatie kan beraadslagen en besluiten wanneer de meerderheid van haar leden aanwezig is. Indien voor enige zaak het vereist aantal leden om te beraadslagen en te besluiten niet tegenwoordig is, kunnen de aanwezige leden zich één of twee provincieraadsleden toevoegen om dat aantal bereiken.

§ 5. Elk besluit wordt genomen bij volstrekte meerderheid van de aanwezige leden. Bij staking van stemmen wordt het voorstel verworpen. Wanneer de bestendige deputatie echter een rechtsprekende taak uitoefent, is de stem van de gouverneur beslissend bij staking van stemmen.

§ 6. Van de beraadslagingen en besluiten worden notulen opgemaakt. Zij vermelden de naam van de leden die de vergadering hebben bijgewoond.

§ 7. Wanneer het de geldigverklaring van verkiezingen betreft, geschieden zowel de uiteenzetting van de zaak door een lid van de bestendige deputatie als de uitspraak van de beslissingen in openbare vergadering.

De beslissing is met redenen omkleed.

Elke beslissing van de bestendige deputatie moet de naam van de verslaggever en van de aanwezige leden vermelden.

De vormen in de drie vorige leden voorgeschreven, moeten worden in acht genomen op straffe van nietigheid.

Art. 104bis. ­ In alle gevallen waarin de bestendige deputatie een rechtsprekende taak uitoefent :

1º geschiedt de behandeling schriftelijk, behoudens de bevoegdheid van de bestendige deputatie om partijen op te roepen en te horen;

2º voert de bestendige deputatie rechtstreeks briefwisseling met de aan haar rechtsmacht onderworpen overheden en besturen; zij is gerechtigd omtrent de zaken waarover zij zich uit te spreken heeft, door die overheden en besturen alle bescheiden en inlichtingen te doen overleggen;

3º geschiedt de behandeling op tegenspraak; partijen en advocaten zijn gerechtigd ter griffie van de provincie inzage te nemen van het dossier en een memorie in te dienen;

4º beveelt de bestendige deputatie, indien er aanleiding is tot getuigenverhoor, dat dit wordt afgenomen hetzij op haar terechtzitting, hetzij door diegene van haar leden die zij daartoe aanstelt, zulks overeenkomstig artikel 25, tweede tot vijfde lid, van de op 12 januari 1973 gecoördineerde wetten op de Raad van State;

5º is de terechtzitting openbaar, tenzij zulks gevaar mocht opleveren voor de orde of de zeden; in dat geval wordt dit door de bestendige deputatie bij gemotiveerde beslissing verklaard;

6º wordt ter terechtzitting door een lid van de bestendige deputatie een uiteenzetting van de zaak gegeven, waarna partijen en hun advocaten hun mondelinge opmerkingen naar voren kunnen brengen;

7º wordt iedere tussen- of eindbeslissing met redenen omkleed en wordt ze uitgesproken in openbare terechtzitting; die beslissing vermeldt de naam van de verslaggever en van de aanwezige leden.

Behoudens in de gevallen bepaald in de Titels V en VI van de gemeentekieswet en in de artikelen 18, 21 en 22 van de wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, bepaalt de Koning de termijnen voor het instellen van beroep bij de bestendige deputatie. Die termijnen belopen ten minste zestig dagen.

De Koning regelt de procedure.

Art. 105. ­ § 1. De leden van de bestendige deputatie genieten een wedde, waarvan de provincieraad het bedrag vaststelt.

§ 2. De wedde van de leden van de bestendige deputatie dekt alle lasten die aan de uitoefening van hun ambt verbonden zijn.

De leden van de bestendige deputatie die buiten de provinciehoofdplaats verblijven, worden evenwel voor hun reiskosten vergoed overeenkomstig de door de provincieraad getroffen regeling.

§ 3. De gegeven leden van de bestendige deputatie en hun rechtverkrijgenden ontvangen een pensioen, waarvan de provincieraad de voorwaarden en de wijze van de toekenning vaststelt.

§ 4. Opgeheven

Art. 106. ­ De bestendige deputatie geeft advies over alle zaken die haar te dien einde krachtens de wet of door de regering worden onderworpen.

Zij beslist over alle zaken die tot het dagelijks bestuur der provincie behoren en over de uitvoering van de wetten waarvoor haar medewerking vereist is of die haar te dien einde door de Regering worden toegezonden; zij beslist eveneens over de zaken die de gouverneur haar verzoekt te behandelen.

De bestendige deputatie draagt zorg voor het voorafgaande onderzoek van alle zaken die aan de raad of aan haarzelf worden onderworpen.

Zij voert haar eigen en de door de raad genomen beslissingen uit; zij kan één van haar leden daarmee belasten. Zij kan eveneens één of meer van haar leden belasten met het onderzoek van een zaak.

Zij kan als verweerder in rechte optreden bij elke tegen de provincie ingestelde rechtsvordering; zij kan rechtsvorderingen betreffende roerende goederen en bezitsvorderingen instellen, alsmede alle handelingen verrichten tot bewaring van recht; zij benoemt de raadslieden van de provincie en de gemachtigden die haar voor de rechtbanken zullen vertegenwoordigen.

De rechtsgedingen van de provincie als eiser of als verweerder worden gevoerd namens de bestendige deputatie, ten verzoeke van haar voorzitter.

Voor het onderzoek van de zaken kan de bestendige deputatie de medewerking vorderen van de ambtenaren van de bureaus van de provincie.

Art. 107. ­ De bestendige deputatie heeft geen andere macht dan die welke deze wet er uitdrukkelijk aan toekent.

De raad kan, voor een termijn die een jaar niet te boven gaat, aan de bestendige deputatie de door hem aangewezen bevoegdheden delegeren, met uitzondering van die welke door de Grondwet en artikel 81 van deze wet voor de raad zelf worden gereserveerd.

Art. 108. ­ De leden van de bestendige deputatie mogen rechtstreeks noch onrechtstreeks deelnemen aan enige dienst, heffing van rechten, levering of aanbesteding van openbare werken voor rekening van de provincie, van de Staat of van een gemeente in de provincie.

Art. 109. ­ De bestendige deputatie kan een of meer van haar leden met een opdracht belasten, wanneer het belang van de dienst het vordert.

Art. 110. ­ Na twee achtereenvolgende, uit de briefwisseling blijkende waarschuwingen, kan de bestendige deputatie een of meer commissarissen gelasten zich ter plaatse te begeven, op de persoonlijke kosten van de ondergeschikte bestuursoverheden die verzuimd hebben aan de waarschuwingen gevolg te geven, ten einde de gevraagde inlichtingen of opmerkingen te verzamelen of de door de raad of de bestendige deputatie voorgeschreven maatregelen ten uitvoer te brengen.

Art. 111. ­ De bestendige deputatie wijst, zo dikwijls zij het geraden acht en ten minste eens in het jaar, een of meer van haar leden aan om de staat van ontvangsten en uitgave der provincie na te zien.

Art. 112. ­ Over de gelden van de provincie kan alleen beschikt worden door middel van bevelschriften tot betaling, verleend door de bestendige deputatie.

De bevelschriften worden ondertekend door de voorzitter en de griffier.

De mandaten worden rechtstreeks aan het Rekenhof gezonden, dat er vóór zijn betaling zijn visum op plaatst.

Wanneer het Hof oordeelt zijn visum niet te kunnen verstrekken, worden de redenen van zijn weigering door de raad onderzocht tijdens zijn eerstvolgende vergadering. Indien de raad beslist dat de betaling zal worden verricht, is het Rekenhof gehouden zijn visum te verstrekken. De beslissing van de raad moet met redenen omkleed zijn.

In afwijking van de voorgaande bepalingen is het geoorloofd :

a) alle personeelsuitgaven, ongeacht het bedrag ervan, alsmede de werkingsuitgaven die niet boven 2 000 000 frank uitgaan, te betalen uit kredieten geopend overeenkomstig artikel 15, eerste lid, 1º, van de wet van 29 oktober 1846 betreffende de organisatie van het Rekenhof;

b) alle van hand tot hand betaalbare bezoldigingen, ongeacht het bedrag ervan, alsmede de uitgaven voor werken, leveringen en vervoer van ten hoogste 20 000 frank, te betalen uit geldvoorschotten verleend overeenkomstig artikel 15, eerste lid, 2º, van dezelfde wet. Die voorschotten mogen niet meer dan 1 500 000 frank per rekenplichtige bedragen. Die grens mag evenwel worden overschreden tot beloop van het bedrag dat nodig is om de betaling van de bezoldigingen van hand tot hand te waarborgen.

De vorenvermelde maximumbedragen kunnen door de Koning worden gewijzigd volgens de evolutie van het indexcijfer der consumptieprijzen.

De verantwoordingsstukken betreffende de uitgaven, te betalen door middel van een kredietopening of een geldvoorschot, worden, vóór de betaling, voorzien van de goedkeuring van de bestendige deputatie of van de overheid of de ambtenaar daartoe door dit college gemachtigd.

Het Rekenhof beslist over de regelmatigheid en het bedrag van de ter uitvoering van provinciale reglementen verleende pensioenen, vooraleer zij door de bestendige deputatie definitief worden toegekend.

Geen bevelschrift kan worden uitbetaald dan binnen de grenzen van de kredieten die op de begroting van de provincie uitgetrokken zijn.

Het algemeen reglement betreffende de controle op de vastlegging van de uitgaven der provincies wordt door de Koning vastgesteld.

Art. 113. ­ De algemene ontvangsten en uitgaven van de provincies worden gedaan door bemiddeling van een door de Bankcommissie erkende financiële instelling.

Enkel de naamloze vennootschap « Gemeentekrediet van België » is gemachtigd het bedrag van de opeisbaar geworden schulden, door een provincie tegenover haar aangegaan, ambtshalve in mindering te brengen van het tegoed van de verschillende rekeningen die zij ten behoeve van die provincie heeft geopend.

Wanneer andere provinciale uitgaven dan die welke ambtshalve worden verrekend, betaald worden door bemiddeling van de naamloze vennootschap « Gemeentekrediet van België », geldt de kennisgeving van debitering, die voorkomt op de strook van de betalingsopdracht door de provincie aan de evengenoemde vennootschap afgegeven, als kwitantie. Deze kennisgeving wordt door de naamloze vennootschap « Gemeentekrediet van België » gedagtekend door middel van een stempel.

Vóór het einde van iedere maand zorgt de minister van Financiën voor het overmaken van gelden die de ambtenaren van financiën gedurende de vorige maand hebben geïnd voor rekening van de provincie.

De toelagen en andere bijdragen van de Staat worden door de bevoegde besturen overgemaakt zodra zij toegekend zijn.

Het reglement op de belegging van de provinciale gelden wordt vastgesteld door de Koning.

Art. 114bis. ­ De door de Koning aangewezen provinciale inrichtingen en diensten van industriële of commerciële aard worden georganiseerd als provinciebedrijven en buiten de algemene provinciediensten om beheerd.

Art. 114ter. ­ De provinciebedrijven worden beheerd volgens industriële en commerciële methoden.

Het boekjaar van de provinciebedrijven valt samen met het kalenderjaar.

De rekening van de provinciebedrijven omvat de balans, de exploitatierekening en de winst- en verliesrekening, op 31 december van ieder jaar afgesloten.

De nettowinsten van de provinciebedrijven worden jaarlijks in de provinciekas gestort.

De overige regels, eigen aan het financieel beheer van de provinciebedrijven, worden vastgesteld door de Koning.

Art. 114quater. ­ De ontvangsten en uitgaven van de provinciebedrijven kunnen door een bijzonder rekenplichtige gedaan worden.

Deze rekenplichtige wordt, wat de zekerheidstelling en de rekening en verantwoording aan het Rekenhof betreft, gelijkgesteld met de bijzondere ontvangers bedoeld in artikel 131bis.

Art. 115. ­ Ieder jaar tijdens een vergadering die in de maand oktober wordt gehouden geeft de bestendige deputatie aan de raad een overzicht van de toestand van de provincie wat haar bestuur betreft; dit overzicht wordt opgenomen in het « Bestuursmemoriaal. »

Deze beleidsnota bevat minstens de beleidsprioriteiten en -doelstellingen, de begrotingsmiddelen en de termijn waarin deze prioriteiten en doelstellingen moeten gerealiseerd worden.

Zij legt aan de raad de rekeningen van de ontvangsten en uitgaven van het voorlaatste dienstjaar voor, samen met het ontwerp van de begroting van uitgaven en middelen voor het volgende dienstjaar.

Zij onderwerpt aan de raad alle andere voorstellen die zij nuttig acht.

Art. 116. ­ Artikel 89 is opgeheven in Vlaams en Waals gewest.

Art. 117. ­ De reglementen en de verordeningen van de provincieraad of van de bestendige deputatie worden in hun naam bekendgemaakt, door hun voorzitter ondertekend en door de provinciegriffier medeondertekend.

Art. 118. ­ De reglementen en verordeningen, door de voorzitter ondertekend en door de provinciegriffier medeondertekend en zo nodig voorzien van de goedkeuring van de Koning, worden gezonden aan de overheid wie de zaak aangaat.

Zij worden verbindend de achtste dag na die van de opneming in het « Bestuursmemoriaal », tenzij het reglement of de verordening een kortere termijn bepaalt.

Behalve de opneming in het « Bestuursmemoriaal », kan de provincieraad of de bestendige deputatie een bijzondere wijze van bekendmaking voorschrijven.

TITEL VIII

De gouverneur

HOOFDSTUK I

Algemene bepalingen betreffende de gouverneur

Art. 119. ­ § 1. De gouverneur is de commissaris van de federale Regering in de provincie.

De gouverneurs worden benoemd en afgezet door de Koning.

§ 2. De gouverneurs verblijven in de hoofdplaats van de provincie of op iedere andere plaats van de provincie die de Koning aanwijst na advies van de provincieraad.

§ 3. De Koning benoemt de rijksambtenaren van niveau 1 van het provinciaal Gouvernement op voordracht van de gouverneur, die hierbij rekening houdt met het statuut van het rijkspersoneel. De rijksambtenaren van de niveaus 2, 3 en 4 worden benoemd door de gouverneur.

De Koning regelt de overheveling van het personeel van het provinciaal Gouvernement naar het personeel van de provincie benoemd overeenkomstig artikel 65, tweede lid, van de provinciewet.

Art. 120. ­ Wanneer bestuursoverheden of ambtenaren die aan het provinciebestuur ondergeschikt zijn, verzuimen hem de adviezen en inlichtingen te verstrekken die hij ter vervulling van zijn ambt heeft gevraagd, kan hij, na hun een nieuwe termijn te hebben gesteld, op hun persoonlijke kosten een bijzondere commissaris zenden om de gevraagde voorlichting te verkrijgen.

Art. 121. ­ De gouverneur zorgt voor de handhaving van de rust en de orde in de provincie, voor de veiligheid van de personen en van de eigendommen.

Te dien einde beschikt hij over de rijkswacht met inachtneming van de desbetreffende wetten.

Art. 122. ­ In geval van woelige samenscholingen, van oproer of van gewelddadig verzet tegen de uitvoering van de wetten of van de wettelijke verordeningen, heeft de gouverneur het recht om de gewapende macht op te vorderen. Hij geeft hiervan terstond kennis aan de ministers van Binnenlandse Zaken en van Landsverdediging; de bevelvoerende officier is gehouden aan de schriftelijke vordering van de gouverneur te voldoen.

Art. 123. ­ Het is de gouverneur verboden rechtstreeks of onrechtstreeks deel te nemen aan enige levering, aanbesteding of aanneming in de provincie gedaan of te doen voor rekening van de Staat of van een openbaar bestuur.

Art. 124. ­ De gouverneur doet ten minste eens in het jaar de verificatie van de provinciale kas; hij kan de verificatie van de openbare kassen doen zo dikwijls hij het nodig oordeelt.

HOOFDSTUK II

Betrekkingen van de gouverneur
met de provincieraad en de bestendige deputatie

Art. 125. ­ Opgeheven.

Art. 126. ­ De gouverneur draagt zorg voor het onderzoek van alle zaken, andere dan die bedoeld bij artikel 106.

Art. 127. ­ De gouverneur of degene die hem in zijn ambt vervangt, heeft het recht de beraadslagingen van de provincieraad bij te wonen; hij kan zich door commissarissen laten bijstaan; hij krijgt het woord wanneer hij het vraagt; hij kan de raad verzoeken zodanige zaken te behandelen als hij passend vindt en de raad is gehouden erover te beslissen.

De raad kan zijn aanwezigheid vorderen.

Art. 128. ­ De gouverneur is belast in de provincie met de tenuitvoerlegging van de wetten, van de decreten en van de besluiten van algemeen bestuur, alsmede van de besluiten van de executieven van de gemeenschappen en de gewesten, tenzij de wet, het decreet, de Koning of de executieven er anders over beschikken.

Hij oefent een administratieve en financiële controle uit op de provincie, de gemeenten van de provincie en de intercommunale verenigingen die optreden op een gebied dat zich geheel of ten dele op het grondgebied van de provincie uitstrekt. Ten minste eenmaal per jaar maakt hij over zijn controleactiviteiten een verslag op, dat hij ter kennis brengt van de gewestraad; hij stelt de provincieraad en de gemeenteraden in kennis van de uittreksels van dat verslag die op die instellingen van toepassing zijn.

Hij is de vertegenwoordiger van de Staat in de provincie. Als dusdanig zit hij een interministeriële commissie voor die gelast is de coördinatie en het overleg te bevorderen tussen de besturen en de openbare inrichtingen en instellingen van de Staat die in de provincie gevestigd zijn en ervoor bevoegd zijn, met uitsluiting van de diensten die afhangen van de departementen van Justitie en van Landsverdediging. De Koning regelt de samenstelling en de werkwijze van die commissie.

Op verzoek van de executieve van een gemeenschap of een gewest wordt de werking van de interministeriële commissie uitgebreid tot de diensten van die executieve in de provincie.

De modaliteiten van deze uitbreiding worden bepaald bij in ministerraad overlegd koninklijk besluit, na advies van de betrokken gewest- en gemeenschapsexecutieven.

HOOFDSTUK III

Het college van provinciegouverneurs

Art. 129. ­ Het college van provinciegouverneurs bestaat uit de gouverneurs van elke provincie. In de gevallen bedoeld in het tweede lid van artikel 83 van de nieuwe gemeentewet en in het laatste lid van artikel 22 van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, hebben de gouverneurs van de provincies Henegouwen en Limburg geen zitting in het college.

Het college verleent advies over de voorstellen van beslissing uitgaande van de gouverneur van de provincie Limburg of Henegouwen, voor de bij wet bepaalde aangelegenheden.

De vraag om advies aan het college schort de termijnen op binnen welke de toezichthoudende overheid haar beslissing moet nemen, tot op de dag waarop het advies van het college op het provinciaal gouvernement is ingekomen.

Het college brengt advies uit bij meerderheid van stemmen. In geval van staking van stemmen wordt het advies als negatief beschouwd.

De Koning bepaalt bij een in Ministerraad overlegd besluit de nadere regels voor de werking van het college, inzonderheid om er de taalpariteit te verzekeren.

HOOFDSTUK IV

Bijzondere bepalingen

Art. 129bis. ­ In de provincie Vlaams-Brabant is er benevens de commissaris van de federale regering, gouverneur van de provincie, bedoeld in de artikel 1, een commissaris van de federale regering, adjunct van de gouverneur van de provincie Vlaams-Brabant.

Hij moet blijk geven van een grondige kennis van de Nederlandse taal en van de Franse taal.

Hij wordt door de Koning benoemd en ontslagen.

Hij verblijft in de hoofdplaats van de provincie of op iedere andere plaats van de provincie die de Koning aanwijst na advies van de provincieraad.

Hij wordt bijgestaan door rijkspersoneel dat door de federale regering ter beschikking wordt gesteld.

De bepalingen betreffende de vervanging van de vice-gouverneur vermeld in artikel 5, § 2, zijn op dezelfde wijze van toepassing op de vervanging van de adjunct van de gouverneur.

Voor het overige is zijn statuut gelijk aan dat van de commissarissen van de federale regering, provinciegouverneurs.

TITEL IX

De provinciegriffier

Art. 130. ­ § 1. De griffiers worden benoemd, geschorst en afgezet door de provincieraad. Om tot de provinciegriffier te kunnen worden benoemd, moeten de kandidaten ten minste 25 jaar oud zijn. De Koning bepaalt de andere benoemingsvoorwaarden, alsmede de schorsings- en afzettingsvoorwaarden die gelden voor de griffiers.

§ 2. De provinciegriffiers worden van ambtswege op pensioen gesteld en kunnen hun rechten op het pensioen doen gelden onder dezelfde voorwaarden als de ambtenaren van de rijksbesturen.

§ 3. De provinciegriffier woont de vergaderingen bij van de provincieraad en van de bestendige deputatie; hij is in het bijzonder belast met het opmaken van de notulen en het overschrijven van de beraadslagingen en besluiten; daartoe houdt hij afzonderlijke registers voor de raad en voor de deputatie, zonder enig wit vlak of enige tussenregel; die registers worden door de voorzitter per blad genummerd en geparafeerd.

§ 4. De reglementen van orde en inwendige dienst bepalen welke beraadslagingen en besluiten moeten worden overgeschreven.

§ 5. De aldus overgeschreven akten, evenals de minuten van alle beraadslagingen en besluiten, worden binnen de maand getekend door de griffier, hetzij samen met de voorzitter van de raad of van de bestendige deputatie naargelang het om een vergadering van de raad dan wel van de bestendige deputatie gaat, hetzij samen met alle leden van de bestendige deputatie die eraan hebben deelgenomen, overeenkomstig hetgeen door het reglement bepaald is.

Art. 130bis. ­ De afschriften worden niet afgegeven dan ondertekend door de griffier en voorzien van het provinciezegel, waarvan hij de bewaarder is.

De griffier is belast met de bewaring van het archief; hij is gehouden aan de leden van de provincieraad en van de bestendige deputatie ter plaatse inzage te geven van alle stukken die hem worden gevraagd, en zo nodig afschriften daarvan uit te reiken.

Hij zendt aan ieder provincieraadslid een exemplaar van al hetgeen in naam van de provincieraad en van de bestendige deputatie gedrukt wordt.

Hij is gehouden aan elke belanghebbende ter plaatse inzage te geven van de akten van de raad of van de bestendige deputatie en van de in het archief berustende stukken.

De provinciegriffier staat aan het hoofd van het gehele personeel, zowel rijks- als provinciepersoneel, dat bij het provinciebestuur is tewerkgesteld.

Hij leidt de werkzaamheden van de diensten, overeenkomstig de richtlijnen van de gouverneur voor het rijkspersoneel en van de bestendige deputatie voor het provinciepersoneel.

De Koning stelt de wedde van de provinciegriffier vast. Hij bepaalt de vergoedingen en toelagen die de griffier geniet zoals de andere rijksambtenaren.

De provinciegriffier is gehouden in de provincie te verblijven.

Art. 130ter. ­ Bij verhindering of afwezigheid van de provinciegriffier wordt hij vervangen door een of meerdere ambtenaren van het provinciebestuur, voorgedragen door de gouverneur en aangenomen door de bestendige deputatie.

TITEL X

De provincieontvanger

Art. 131. ­ § 1. In elke provincie wordt een betrekking van provincieontvanger ingesteld.

§ 2. Deze is belast met :

a) de boekhouding van de provincie en het opmaken van de jaarrekening;

b) de betaling van de uitgaven;

c) het beheer van de op naam van de provincie geopende rekeningen en de bediening van algemene kasmiddelen van de provincie;

d) de belegging van de thesauriemiddelen;

e) de controle en de centralisatie van de vastleggingen;

f) de controle van de bijzondere ontvangers;

g) de inning en de dwanginvordering van de provinciale belastingen zoals bepaald in artikel 297 van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen;

h) het verlenen van financieel advies bij het opmaken van de begroting en het financieel meerjarenplan.

§ 3. De provincieontvanger wordt benoemd door de provincieraad na een vergelijkend examen dat door de provincie uitgeschreven wordt en dat toegankelijk is voor kandidaten die houder zijn van een diploma dat in aanmerking komt voor toelating tot het niveau 1 bij de rijksbesturen en voor de leden van het provinciepersoneel die bij werving of bij bevordering in graad tot het niveau 1 behoren.

De vastbenoemde rekenplichtige van de provincie die voldoet aan de in het vorige lid gestelde deelnemingsvoorwaarden wordt van rechtswege benoemd tot provincieontvanger.

§ 4. De provincieraad bepaalt de voor zijn beheer te stellen zekerheid.

§ 5. Hij geeft ieder jaar rekening en verantwoording van zijn beheer.

§ 6. De diensten die de provincieontvanger, vóór zijn benoeming in die hoedanigheid, heeft vervult bij de rijks-, gewest-, gemeenschaps-, provincie- en gemeentebesturen, komen integraal in aanmerking bij berekening van zijn wedde en van zijn rust- of overlevingspensioen ten bezware van provincie.

Bij afwezigheid van de provincieontvanger wijst de bestendige deputatie een waarnemend ontvanger aan, die voor elke vervanging een waarnemingsvergoeding geniet, naar rata van één driehonderste van de gemiddelde jaarwedde aan het ambt verbonden, per dag prestatie.

Art. 131bis. ­ Wanneer de provincieraad bijzondere ontvangers aanstelt voor het innen van bepaalde ontvangsten, bepaalt hij de door hen te stellen zekerheid; hun ontvangsten worden op gezette tijden gestort op de algemene rekening van de provincie zoals voorzien in artikel 113.

De ambtenaren aangesteld voor de bewaking, de bewaring of het gebruik van waren of materieel aan de provincie toebehorend, zijn verantwoordelijk voor die waren of dat materieel, en worden, wat de zekerheidstelling en de rekening en verantwoording aan het Rekenhof betreft, gelijkgesteld met de bijzondere ontvangers of met de rekenplichtigen der geldmiddelen.

Van het meubilair der provincie wordt een inventaris opgemaakt. Daaronder zijn begrepen de machines, de apparaten en het materieel die niet zijn toevertrouwd aan de bewaking van de in het tweede lid bedoelde rekenplichtigen.

De inventarissen van het meubilair, opgemaakt voor iedere instelling of dienst, worden om het jaar en bij elke wisseling van verantwoordelijke ambtenaar vergeleken.

TITEL XI

De arrondissementscommissarissen

Art. 132. ­ Met uitzondering van het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad is er, voor één of meer arrondissementen, een commissaris van de federale Regering, die de titel voert van arrondissementscommissaris.

Art. 133. ­ De arrondissementscommissarissen zijn, in hun arrondissement of arrondissementen] onder leiding van de gouverneur, inzonderheid belast met de zorg voor de handhaving van de wetten en van de verordeningen van algemeen bestuur.

Onder dezelfde leiding moeten zij in het bijzonder toezicht houden op de dienst van de plattelandspolitie. Te dien einde beschikken zij over de brigadechefs binnen de grenzen van de territoriale bevoegdheid van deze agenten.

Art. 134. ­ Opgeheven

Art. 135. ­ Ten minste eens in het jaar nemen zij inzage van de registers van de burgerlijke stand en van de bevolkingsregisters] in de gemeenten.

Art. 136. ­ Zij doen aan de gouverneur onmiddellijk verslag van elke buitengewone gebeurtenis die zich voordoet in hun arrondissement of arrondissementen of in verband met de hun toevertrouwde aangelegenheden.

Art. 137 en 138. ­ Opgeheven

Art. 139. ­ De bepalingen van de artikelen 128 en 129 zijn mede van toepassing op de arrondissementscommissarissen.

Art. 139bis. ­ De gouverneur kan de uitoefening van bepaalde bevoegdheden of opdrachten die hem bij wet of verordening van algemeen bestuur zijn toegekend, voor het gehele grondgebied van de provincie of voor een gedeelte daarvan, opdragen aan één of meer arrondissementscommissarissen.

TITEL XII

Bepaling gemeen aan de gouverneur,
de griffier en de arrondissementscommissarissen

Art. 140. ­ § 1. Provinciegouverneur, provinciegriffier of arrondissementscommissaris kunnen niet zijn :

1º de titularissen van een ambt in de rechterlijke orde;

2º de bedienaren van de erediensten;

3º de ingenieurs en conducteurs van bruggen en wegen en de ingenieurs en conducteurs van het mijnwezen;

4º de met een onderwijsambt belaste personen die door de Staat, de provincie of de gemeente bezoldigd worden met uitzondering van de gewone en buitengewone hoogleraren en de docenten aan de Rijksuniversiteiten;

5º de burgemeesters, de schepenen, de gemeenteraadsleden, de gemeentesecretarissen en -ontvangers en de ontvangers van de commissies van openbare onderstand;

6º de advocaten en de notarissen.

§ 2. Het ambt van provinciegouverneur, van provinciegriffier en van arrondissementscommissaris is onverenigbaar met enig ander ambt dat rechtstreeks onder het gezag staat van de gouverneur, van de provincieraad of van de bestendige deputatie.

§ 3. Er mag geen echtverbintenis en geen bloed- of aanverwantschap tot en met de vierde graad bestaan tussen de provinciegouverneur, de provinciegriffier en de arrondissementscommissarissen, noch tussen een van de twee eerst genoemden en een lid van de bestendige deputatie.

Aanverwantschap tot stand gekomen tijdens de duur van het ambt, maakt hieraan geen einde. Dit geldt niet voor het geval van huwelijk.

TITEL XIII

De provinciebedrijven

Pro memorie

TITEL XIV

Bijzondere en overgangsbepalingen
in verband met Brabant

Art. 140bis. ­ § 1. In het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad is er een commissaris van de federale regering, die de titel voert van gouverneur. Hij verblijft te Brussel of op iedere andere plaats van het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad die de Koning aanwijst. Zijn statuut is gelijk aan dat van de commissarissen van de federale regering, provinciegouverneurs. Hij oefent binnen zijn ambtsgebied de bevoegdheden uit bepaald in de artikelen 124, 128 en 129.

§ 2. In het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad is er benevens de commissaris van de federale regering, gouverneur, bedoeld in lid 1, een commissaris van de federale regering, vice-gouverneur.

Hij moet blijk geven van een grondige kennis van de Nederlandse taal en van de Franse taal.

Hij wordt door de Koning benoemd en ontslagen.

Hij verblijft te Brussel of op iedere andere plaats van het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad die de Koning aanwijst.

Hij moet het ambt van de gouverneur uitoefenen tijdens diens afwezigheid of wanneer het ambt vacant is.

De Koning wijst de persoon aan die het ambt van vice-gouverneur moet vervullen tijdens diens afwezigheid of wanneer het ambt vacant is. Indien de afwezigheid echter niet langer dan vijftien dagen duurt, wijst de vice-gouverneur zijn plaatsvervanger zelf aan.

De vervanger van de vice-gouverneur moet voldoen aan de in het tweede lid gestelde voorwaarden.

Voor het overige is zijn rechtstoestand gelijk aan die van de commissaris van de federale regering, gouverneur.

De gouverneur en de vice-gouverneur worden bijgestaan door rijkspersoneel dat door de federale regering ter beschikking wordt gesteld. Zij hebben de leiding over dit personeel.

Art. 140ter. ­ § 1. In afwijking van artikel 66, stelt de Senaat de rekeningen van de provincie Brabant vast voor het jaar 1994 en eventueel voor de voorgaande jaren. Die rekeningen worden de Senaat voorgelegd samen met de opmerkingen van het Rekenhof.

§ 2. De in de artikelen 4, derde lid, 105, § 3, en 113bis, vierde lid, bedoelde lasten worden vanaf 1 januari 1995 overgenomen door respectievelijk de provincie Vlaams-Brabant, de provincie Waals-Brabant en het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest, naargelang van het geval, afhankelijk van de gemeente waar de betrokkene verbleef op het tijdstip van zijn verkiezing of verbleef op 1 januari van het laatste jaar in de loop waarvan hij onder de provincie Brabant ressorteerde.

Art. 140ter. ­ Opgeheven

Art. 140quater. ­ De zaken die tot de rechtsprekende taak van de bestendige deputatie van de provincieraad van Brabant behoren en bij deze deputatie aanhangig zijn op 1 januari 1995 voor wat die provincie betreft, worden verwezen :

­ naar de bestendige deputatie van de provincieraad van Waals-Brabant, wanneer het voorwerp van de vordering zich in het administratief arrondissement Nijvel bevindt;

­ naar de bestendige deputatie van de provincieraad van Vlaams-Brabant, wanneer het voorwerp van de vordering zich in het administratief arrondissement Leuven of Halle-Vilvoorde bevindt;

­ naar het college bedoeld in artikel 83quinquies van de wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen, wanneer het voorwerp van de vordering zich in het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad bevindt.

Indien het voorwerp van de vordering niet in één van de voormelde administratieve arrondissementen gesitueerd kan worden, bepaalt de verblijfplaats van de eiser welk orgaan, één van die bestendige deputaties of het college, bevoegd is om kennis te nemen van de vordering.

Art. 140quinquies. ­ De zaken die op 1 januari 1995 bij de provinciale overheden van de provincie Brabant aanhangig zijn en die niet tot de in artikel 140quater bedoelde rechtsprekende taak behoren, worden, voor wat die provincie betreft, verwezen :

­ naar de provinciale overheden van de provincie Waals-Brabant, wanneer het voorwerp van de zaak zich in het administratief arrondissement Nijvel bevindt;

­ naar de provinciale overheden van de provincie Vlaams-Brabant, wanneer het voorwerp van de zaak zich in het administratief arrondissement Leuven of Halle-Vilvoorde bevindt;

­ naar de aldaar bevoegde overheden, wanneer het voorwerp van de zaak zich in het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad bevindt.

Art. 140sexies. ­ Opgeheven

Art. 140septies. ­ Opgeheven

Art. 140octies. ­ Opgeheven

Art. 140novies. ­ De reglementen en verordeningen die op 31 december 1994 in de provincie Brabant van kracht zijn, blijven in de provincies Vlaams-Brabant en Waals-Brabant en in het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad van kracht tot ze door de bevoegde overheden gewijzigd of opgeheven worden.

De belastingen, taksen en opdeciemen ten behoeve van de provincie Brabant die bestaan op 31 december 1994, worden tijdens het jaar 1995 geïnd volgens de reglementen die de grondslag en de inning ervan vaststellen onder voorbehoud van wijziging of opheffing ervan door de bevoegde overheden.

Art. 141. ­ De Koning wordt ermee belast het geheel van de wetgeving in overeenstemming te brengen met de wijzigingen aangebracht aan de provinciewet, en dit mits naleving van de wet van 13 juni 1961 betreffende de coördinatie en de codificatie van de wetten.

Overgangsbepalingen

Art. 142. ­ De artikelen 86 tot en met 91, tweede lid, 92 tot en met 95, 116, 125 van de wet van 30 april 1836 blijven van kracht totdat ze door of krachtens de Grondwet worden opgeheven.

Art. 143. ­ Totdat de door de Koning bepaalde voorschriften, voorzien in artikel 66 van de huidige wet, in werking treden, blijft artikel 66, laatste lid, van de provinciewet van 30 april 1836 van kracht.

Art. 144. ­ De Koning bepaalt wanneer de bepalingen van de Titel X in werking treden.

Deze inwerkingtreding dient te geschieden op de eerste januari van het burgerlijk jaar dat hij aanduidt.

Op dat zelfde tijdstip houden de artikelen 113bis en 114 van de provinciewet van 30 april 1836 op uitwerking te hebben.

Tenzij de rekenplichtige bedoeld in voornoemd artikel 113bis van de provinciewet van 30 april 1836 de nieuwe ontvanger wordt, dienen de rekeningen op dat ogenblik te worden afgesloten en goedgekeurd en dient in voorkomend geval ontlasting te worden verleend aan deze rekenplichtige.

Art. 145. ­ De Koning bepaalt wanneer de bepalingen van Titel XIII in werking treden. Deze inwerkingtreding dient te geschieden op de eerste januari van het burgerlijk jaar dat hij aanduidt.

Op datzelfde tijdstip houden de artikelen 114bis, 114ter en 114quater op uitwerking te hebben, behalve voor wat betreft het opstellen van de rekening betreffende de financiële en boekhoudkundige verrichtingen, die tot op dat ogenblik plaatsgrepen, en de goedkeuring van deze rekeningen.

TABEL ALS BIJLAGE BIJ DE PROVINCIEWET (Artikel 2, derde lid)

SAMENSTELLING VAN DE KIESDISTRICTEN

I. PROVINCIES VAN HET WAALSE GEWEST

PROVINCIE WAALS-BRABANT

Administratief arrondissement Nijvel

Districten Hoofdplaats Kieskantons
Nijvel Nijvel Nijvel
Genepiën
Waver Waver Waver
Geldenaken
Perwijs

PROVINCIE HENEGOUWEN

Administratief arrondissement Aat

District Hoofdplaats Kieskantons
Aat Aat Aat
Beloeil
Chièvres
Vloesberg
Frasnes-lez-Anvaing

Administratief arrondissement Charleroi

Districten Hoofdplaats Kieskantons
Charleroi Charleroi Charleroi
Châtelet Châtelet Châtelet
Fontaine-l'Evêque Fontaine-l'Evêque Fontaine-l'Evêque
Seneffe

Administratief arrondissement Bergen

Districten Hoofdplaats Kieskantons
Bergen Bergen Bergen
Boussu Boussu Boussu
Lens
Dour Dour Dour
Frameries

Administratief arrondissement Moeskroen

District Hoofdplaats Kieskantons
Moeskroen Moeskroen Moeskroen
Komen-Waasten

Administratief arrondissement Zinnik

Districten Hoofdplaats Kieskantons
Zinnik Zinnik Zinnik
Edingen
Lessen
La Louvière La Louvière La Louvière
Le Roeulx

Administratief arrondissement Thuin

Districten Hoofdplaats Kieskantons
Thuin Thuin Thuin
Beaumont
Chimay
Binche Binche Binche
Merbes-le-Château

Administratief arrondissement Doornik

Districten Hoofdplaats Kieskantons
Doornik Doornik Doornik
Celles
Estaimpuis
Péruwelz Péruwelz Péruwelz
Antoing
Leuze-en-Hainaut

PROVINCIE LUIK

Administratief arrondissement Hoei

District Hoofdplaats Kieskantons
Hoei Hoei Hoei
Ferrières
Héron
Nandrin
Verlaine

Administratief arrondissement Luik

Districten Hoofdplaats Kieskantons
Luik Luik Luik
Wezet Wezet Wezet
Bitsingen
Fléron Fléron Fléron
Aywaille
Herstal Herstal Herstal
Seraing Seraing Seraing
Saint-Nicolas Saint-Nicolas Saint-Nicolas
Grâce-Hollogne

Administratief arrondissement Verviers

Districten Hoofdplaats Kieskantons
Verviers Verviers Verviers
Dison Dison Dison
Aubel
Herve
Limburg
Eupen Eupen Eupen
Sankt Vith
Spa Spa Spa
Malmedy
Stavelot

Administratief arrondissement Borgworm

District Hoofdplaats Kieskantons
Borgworm Borgworm Borgworm
Hannuit

PROVINCIE LUXEMBURG

Administratief arrondissement Aarlen

District Hoofdplaats Kieskantons
Aarlen Aarlen Aarlen
Messancy

Administratief arrondissement Bastenaken

Districten Hoofdplaats Kieskantons
Bastenaken Bastenaken Bastenaken
Fauvillers
Sainte-Ode
Vielsam Vielsalm Vielsalm
Houffalize

Administratief arrondissement Marche-en-Famenne

Districten Hoofdplaats Kieskantons
Marche-en-Famenne Marche-en-Famenne Marche-en-Famenne
Durbuy
Nassogne
La Roche-en-
Ardenne
La Roche-en-
Ardenne
La Roche-en-
Ardenne
Erezée

Administratief arrondissement Neufchâteau

Districten Hoofdplaats Kieskantons
Neufchâteau Neufchâteau Neufchâteau
Saint-Hubert
Bouillon Bouillon Bouillon
Paliseul
Wellin

Administratief arrondissement Virton

Districten Hoofdplaats Kieskantons
Virton Virton Virton
Florenville Florenville Florenville
Etalle

PROVINCIE NAMEN

Administratief arrondissement Dinant

Districten Hoofdplaats Kieskantons
Dinant Dinant Dinant
Beauraing
Gedinne
Ciney Ciney Ciney
Rochefort

Administratief arrondissement Namen

Districten Hoofdplaats Kieskantons
Namen Namen Namen
Andenne Andenne Andenne
Eghezée Eghezée Eghezée
Fosses-la-Ville Fosses-la-Ville Fosses-la-Ville
Gembloux Gembloux Gembloux

Administratief arrondissement Philippeville

Districten Hoofdplaats Kieskantons
Philippeville Philippeville Philippeville
Couvin
Florennes Florennes Florennes
Walcourt

II. PROVINCIES VAN HET VLAAMSE GEWEST

PROVINCIE ANTWERPEN

Administratief arrondissement Antwerpen

Districten Hoofdplaats Kieskantons
Antwerpen Antwerpen Antwerpen
Boom Boom Boom
Kontich
Kapellen Kapellen Kapellen
Brecht
Zandhoven

Administratief arrondissement Mechelen

Districten Hoofdplaats Kieskantons
Mechelen Mechelen Mechelen
Puurs
Lier Lier Lier
Duffel
Heist-op-den-Berg

Administratief arrondissement Turnhout

Districten Hoofdplaats Kieskantons
Turnhout Turnhout Turnhout
Hoogstraten
Herentals Herentals Herentals
Westerlo
Mol Mol Mol
Arendonk

PROVINCIE LIMBURG

Administratief arrondissement Hasselt

Districten Hoofdplaats Kieskantons
Hasselt Hasselt Hasselt
Beringen Beringen Beringen
Genk Genk Genk
Herk-de-Stad Herk-de-Stad Herk-de-Stad
Sint-Truiden Sint-Truiden Sint-Truiden

Administratief arrondissement Maaseik

Districten Hoofdplaats Kieskantons
Maaseik Maaseik Maaseik
Bree Bree Bree
Peer Peer Peer
Neerpelt Neerpelt Neerpelt

Administratief arrondissement Tongeren

Districten Hoofdplaats Kieskantons
Tongeren Tongeren Tongeren
Riemst
Voeren
Borgloon Borgloon Borgloon
Bilzen Bilzen Bilzen
Maasmechelen Maasmechelen Maasmechelen

PROVINCIE OOST-VLAANDEREN

Administratief arrondissement Aalst

Districten Hoofdplaats Kieskantons
Aalst Aalst Aalst
Geraardsbergen Geraardsbergen Geraardsbergen
Ninove
Zottegem Zottegem Zottegem
Herzele

Administratief arrondissement Dendermonde

Districten Hoofdplaats Kieskantons
Dendermonde Dendermonde Dendermonde
Wetteren
Zele Zele Zele
Hamme

Administratief arrondissement Eeklo

District Hoofdplaats Kieskantons
Eeklo Eeklo Eeklo
Assenede
Kaprijke

Administratief arrondissement Gent

Districten Hoofdplaats Kieskantons
Gent Gent Gent
Deinze Deinze Deinze
Nazareth
Nevele
Evergem Evergem Evergem
Waarschoot
Zomergem
Lochristi Lochristi Lochristi
Destelbergen
Oosterzele

Administratief arrondissement Oudenaarde

Districten Hoofdplaats Kieskantons
Oudenaarde Oudenaarde Oudenaarde
Kruishoutem
Ronse Ronse Ronse
Brakel
Horebeke

Administratief arrondissement Sint-Niklaas

Districten Hoofdplaats Kieskantons
Sint-Niklaas Sint-Niklaas Sint-Niklaas
Lokeren
Temse Temse Temse
Beveren
Sint-Gillis-Waas

PROVINCIE VLAAMS BRABANT

Administratief arrondissement Halle-Vilvoorde

Districten Hoofdplaats Kieskantons
Halle Halle Halle
Asse
Lennik
Vilvoorde Vilvoorde Vilvoorde
Meise
Zaventem

Administratief arrondissement Leuven

Districten Hoofdplaats Kieskantons
Leuven Leuven Leuven
Diest Diest Diest
Aarschot
Haacht
Tienen Tienen Tienen
Glabbeek
Landen
Zoutleeuw

PROVINCIE WEST-VLAANDEREN

Administratief arrondissement Brugge

District Hoofdplaats Kieskantons
Brugge Brugge Brugge
Torhout

Administratief arrondissement Diksmuide

District Hoofdplaats Kieskantons
Diksmuide Diksmuide Diksmuide

Administratief arrondissement Ieper

Districten Hoofdplaats Kieskantons
Ieper Ieper Ieper
Vleteren
Wervik
Zonnebeke
Poperinge Poperinge Poperinge
Mesen

Administratief arrondissement Kortrijk

Districten Hoofdplaats Kieskantons
Kortrijk Kortrijk Kortrijk
Avelgem
Harelbeke Harelbeke Harelbeke
Menen Menen Menen

Administratief arrondissement Oostende

District Hoofdplaats Kieskantons
Oostende Oostende Oostende
Gistel

Administratief arrondissement Roeselare

Districten Hoofdplaats Kieskantons
Roeselare Roeselare Roeselare
Izegem Izegem Izegem
Hooglede
Lichtervelde

Administratief arrondissement Tielt

District Hoofdplaats Kieskantons
Tielt Tielt Tielt
Meulebeke
Oostrozebeke
Ruiselede

Administratief arrondissement Veurne

District Hoofdplaats Kieskantons
Veurne Veurne Veurne
Nieuwpoort

Verantwoording

Het collectief voorstel van wet (nr. 1-236/1) tot democratisering van de provincies werd op 25 januari 1996 ingediend.

Dat voorstel, dat beperkt bleef tot een nieuwe versie van artikel 1 van de provinciewet, was de kleinste gemene deler van een hele reeks eerder gedane afzonderlijke voorstellen en van een eerste principiële discussie over de wet in haar geheel (nrs. 1-16/1, 1-130/1, 1-163/1, 1-227/1, 1-228/1, 1-229/1 en 1-230/1). Het werd ondertekend door senatoren van uiteenlopende politieke signatuur.

Volgens de toelichting wilden de indieners op die manier een proces op gang brengen via een algehele consensus waardoor een wijziging van de verschillende artikelen van de provinciewet tot stand zou komen. Tijdens een tweede bespreking van elk artikel afzonderlijk kwam in de commissie een tekst tot stand, die in dit amendement vaste vorm heeft gekregen.

De bestaande artikelen zijn gewijzigd. Daarbij werd rekening gehouden met de vroegere voorstellen, de opmerkingen van de commissieleden en die van personen die aan de hoorzittingen hebben deelgenomen (provinciegouverneurs, verenigingen van provincies, hoogleraren).

De voorgestelde tekst is dus de vrucht van gemeenschappelijk werk in de commissie. Voor elk artikel was er, nu eens een algehele consensus, dan weer een meerderheid, die naargelang van het artikel niet altijd dezelfde was.

De senatoren die dit voorstel van amendement medeondertekend hebben, zijn het dus niet noodzakelijk eens met elk artikel afzonderlijk. Zij menen evenwel dat de tekst in zijn geheel genomen een goede discussiebasis vormt voor een wijziging van de provinciewet.

Het staat dus iedere medeondertekenaar vrij tijdens de bespreking die zal volgen, elk van de artikelen waarmee hij het niet eens is, te subamenderen.

Éric PINOIE.
Henri MOUTON.
José DARAS.
Jeannine LEDUC.
Erika THIJS.
Patrick HOSTEKINT.
Christine CORNET d'ELZIUS.
Charles-Ferdinand NOTHOMB.