1-321/10

1-321/10

Belgische Senaat

ZITTING 1995-1996

4 JULI 1996


Wetsontwerp tot wijziging van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973


AANVULLEND VERSLAG

NAMENS DE COMMISSIE VOOR DE BINNENLANDSE EN ADMINISTRATIEVE AANGELEGENHEDEN UITGEBRACHT DOOR DE HEER PINOIE


De commissie behandelt het amendement nr. 36 ingediend ter plenaire zitting van 4 juli 1996.

Het amendement wordt staande de vergadering mede ondertekend door de heer Desmedt.

De heer Caluwé geeft een inleidende uiteenzetting en stelt dat de Regering in principe niet verplicht is de voorontwerpen van koninklijk besluit, genomen ter uitvoering van kaderwetten of volmachtwetten, voor advies voor te leggen aan de Raad van State.

Dit zou via het amendement wél verplicht worden.

Logischerwijze zou deze bepaling in de kaderwetten kunnen zijn opgenomen, doch dan werd hierin een bicamerale materie ingevoerd, daar waar de Regering er zich precies toe had verbonden dit niet te doen.

Om dit probleem uit de weg te gaan werd een wetsvoorstel ingediend in de Kamer van volksvertegenwoordigers door de heer Reynders c.s. (Gedr. St. Kamer 633/1) om de wet op de Raad van State op dit punt te wijzigen.

Hierdoor zou evenwel de wet op de Raad van State in een tijdspanne van een maand tweemaal gewijzigd worden.

Dit is de reden waarom dit amendement nr. 36 uiteindelijk werd ingediend met dezelfde tekst als deze van het voorstel van de heer Reynders.

Een lid stelt voor de voorgestelde tekst in te lassen in artikel 3 van de huidige gecoördineerde wetten op de Raad van State.

De minister heeft hiertegen geen principiële bezwaren, doch verkiest de oorspronkelijke versie.

Een lid verkiest ook artikel 3bis te behouden om de gevoeligheden van de Kamerleden niet te kwetsen.

De minister laat opmerken dat er bovendien technische redenen zijn, omdat het eerste lid van § 1 van het huidige artikel 3 van de wet op de Raad van State over andere materies handelt dan gewone koninklijke besluiten.

Het amendement wordt eenparig aangenomen door 11 aanwezige leden.

Mevrouw Milquet c.s. dienen een amendement in (nr. 38), teneinde de inwerkingtreding van het zoëven aangenomen artikel 3bis te regelen.

De tekst van het huidige ontwerp voorziet immers een inwerkingtreding twee maanden na de publikatie.

Het zou de bedoeling zijn om artikel 3bis onmiddellijk in werking te doen treden.

Het amendement nr. 38 wordt eenparig aangenomen door de 11 aanwezige leden.

Mevrouw Milquet dient een amendement in (nr. 37), ertoe strekkende de eerste auditeurs, die nu aangeduid zijn als afdelingshoofd door de auditeur-generaal, wettelijk, bij wijze van overgangsmaatregel, tot eerste auditeurs-afdelingshoofden te benoemen.

De minister is hiertegen gekant omdat het geen automatische bevordering mag worden. Het gaat om een functionele maatregel.

Bovendien vreest hij voor pecuniaire eisen bij de andere leden van het auditoraat en de Raad zelf, mocht men deze promotie enkel op grond van anciënniteit doen.

Een lid vestigt er de aandacht op dat het om een eenmalige maatregel gaat.

Niettemin blijft de minister hiertegen gekant.

Het amendement nr. 37 wordt verworpen met 7 tegen 4 stemmen, bij 1 onthouding.

Vertrouwen wordt geschonken aan de rapporteur voor het opstellen van dit aanvullend verslag.

De Rapporteur, De Voorzitter,
Eric PINOIE. Charles-Ferdinand NOTHOMB.

Tekst aangenomen door de commissie

Zie : Gedr. St. 1-321/11