![]() |
![]() |
Grensarbeiders - Telewerk - Fiscale en sociale statuut - Collectieve arbeidsovereenkomsten (CAO) - Onderhandelingen - Aantal toegestane telewerk dagen - Discriminatie - Overleg met de buurlanden
grensarbeider
werk op afstand
maatschappelijke positie
fiscaliteit
collectieve arbeidsovereenkomst
28/6/2021 | Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 29/7/2021) |
12/7/2021 | Antwoord |
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 7-1282
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 7-1304
In de grensregio’s van België, Nederland en Duitsland zijn er een aantal mensen, de zogenaamde grensarbeiders, die werken over de landsgrens heen. De maatregelen tijdens de coronacrisis van het afgelopen jaar hebben dan wel uitzonderingen verleend in bepaalde gevallen, toch werden werknemers meestal aangewezen op thuiswerk. De fiscale en sociale positie voor de periode waarin de grensarbeiders in het thuisland bleef werken, werd na bilateraal overleg goed geregeld. De thuiswerkende grenswerkers bleven onderworpen aan de sociale en fiscale wetgeving van het werkland.
Na de coronacrisis zal men echter hervallen in de bestaande wet- en regelgeving. Toch blijkt uit vele persberichten en bevragingen bij werkgevers dat thuiswerk ook in de toekomst meer zal voorkomen. Wat de bestaande wet- en regelgeving betreft, baseert men zich op bepalingen in de Europese verordeningen 883/2004 en 987/20092. Die stellen dat indien een ingezetene van een lidstaat van de Europese Unie meer dan 25 % van zijn arbeidstijd werkt in zijn woonstaat, hij alle sociale bijdragen in zijn woonstaat moet betalen en dus onder de sociale zekerheid van zijn woonstaat valt. Die regel geldt in alle lidstaten. De buitenlandse werkgever zal dus verplicht zijn zich bij de Belgische sociale zekerheid in te schrijven om er sociale bijdragen op het volledige loon van zijn werknemer te betalen.
Echter zouden er momenteel stemmen opgaan dat werkgevers tijdens de onderhandelingen van collectieve arbeidsovereenkomst (CAO), meerdere dagen thuiswerk beloven aan de toekomstige werknemers. Onder de wetgeving zoals hierboven beschreven en waar we na de opheffing van de maatregelen in zullen vervallen, is dit niet mogelijk en zelfs discriminerend voor buitenlandse werknemers indien zij minder dagen krijgen dan Belgische werknemers.
Motivering van het transversale karakter van de schriftelijke vraag: grensarbeiders zijn voor de regionale economie van groot belang. We moeten dit eerder aanmoedigen dan ontmoedigen.
Ik heb hierover volgende vragen:
1) Hoe evalueert de geachte minister bovenstaande problematiek rond grensarbeiders?
2) Hoe staat hij tegenover het feit dat er binnen de onderhandelingen van sommige CAO’s twee werkdagen beloofd worden aan werknemers die in België wonen en slechts een dag aan werknemers die in Nederland wonen?
a) Is hij van mening dat dit discriminatoir is ten aanzien van buitenlandse werknemers?
b) Zal hij hierover overleg plegen met de buurlanden?
1) De regelgeving op het vlak van fiscaliteit en sociale zekerheid voor grensarbeiders die telewerk verrichten behoort tot de bevoegdheid van respectievelijk de minister van Financiën en de minister van Sociale Zaken.
2) De afspraken in verband met telewerk binnen de ondernemingen dienen gemaakt te worden met inachtneming van de regels van het sociaal overleg en binnen het kader van de toepasselijke rechtsbronnen van toepassing op het telewerk. In dit kader dient uiteraard ook anti-discriminatiewetgeving nageleefd te worden. Er is sprake van discriminatie wanneer iemand verschillend behandeld wordt op basis van één van de in deze wetgeving opgenomen criteria, zonder een in deze wetgeving bepaalde objectieve rechtvaardigingsgrond.
Ik heb geen kennis van specifieke onderhandelingen over telewerk op het niveau van individuele ondernemingen, noch van de eventuele redenen die in dit kader ten grondslag zouden liggen aan een mogelijk verschillende behandeling van grensarbeiders. Voor zover dergelijke redenen hun grondslag vinden in voormelde regelgeving op het vlak van fiscaliteit en sociale zekerheid, lijkt het mij aangewezen dat u dit opneemt met de bevoegde ministers, die hierover desgevallend overleg zouden kunnen plegen met onze buurlanden.