Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 6-2346

van Christophe Lacroix (PS) d.d. 4 februari 2019

aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, en van Defensie, belast met Beliris en Federale Culturele Instellingen

Kaderverdrag inzake de bescherming van nationale minderheden - Ratificatie - Standpunt van België - Weigering van dialoog met de Parlementaire Vergadering van de Raad van Europa - Instemming van de verschillende parlementen - Stand van zaken

internationale conventie
Raad van Europa
parlementaire vergadering
ratificatie van een overeenkomst
nationale minderheid

Chronologie

4/2/2019Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 7/3/2019)
27/5/2019Antwoord

Vraag nr. 6-2346 d.d. 4 februari 2019 : (Vraag gesteld in het Frans)

Meer dan 21 jaar na de inwerkingtreding ervan op 1 februari 1998 is het Kaderverdrag inzake de bescherming van nationale minderheden (ETS nr. 157) nog steeds niet door België geratificeerd en dus nog steeds niet van toepassing op het Belgisch grondgebied.

Hoewel België het Kaderverdrag op 31 juli 2001 heeft ondertekend, werd het nog niet geratificeerd. Aangezien het hier om een gemengd verdrag gaat, kan de kaderovereenkomst in België slechts in werking treden indien de verschillende bevoegde parlementen daarmee instemmen.

Als één van de medeoprichters van de Raad van Europa moet België het goede voorbeeld geven op het vlak van de eerbiediging van de fundamentele Europese waarden, waaronder de bescherming van nationale minderheden.

Tijdens de plenaire vergadering van januari 2019 heeft de Parlementaire Vergadering van de Raad van Europa in haar resolutie over de Bevordering van de rechten van personen die tot nationale minderheden behoren nogmaals benadrukt dat de volledige ratificatie van het Kaderverdrag door alle lidstaten van de Raad van Europa een belangrijk middel is om de volledige en gelijkwaardige deelname van alle leden van de samenleving te stimuleren, de diversiteit van culturen en talen in Europa te bevorderen en stabiliteit, democratische veiligheid en vrede op het gehele continent te waarborgen (stuk PACE, resolutie 2262 (2019), aangenomen op 24 januari 2019).

In haar verslag over dit onderwerp wijst de Parlementaire Vergadering van de Raad van Europa erop dat België de vragenlijst niet heeft beantwoord en ook geen vertegenwoordiger heeft gestuurd naar de hoorzitting in Boekarest (stuk PACE nr. 14779 Verslag van 12 december 2018, blz. 7).

Wat zijn de redenen voor deze weigering door de federale regering en voor het stopzetten van de dialoog over deze kwestie van de nationale minderheden met de Parlementaire Vergadering van de Raad van Europa?

In 2002 heeft de Belgische Interministeriële Conferentie voor Buitenlands Beleid een werkgroep opgericht om een definitie van nationale minderheden in de Belgische context op te stellen. Hoewel in juni 2016 een laatste vergadering van de werkgroep werd gehouden, is er sindsdien geen verdere vooruitgang geboekt.

Sommige leden van deze werkgroep hadden voorgesteld om in Brussel een vergadering te houden met het Raadgevend Comité van het Kaderverdrag, om met dit comité de mogelijke gevolgen te bespreken van de ratificatie van het Kaderverdrag voor de Belgische wetgeving op het gebruik van de talen in bestuurszaken. Wat is de stand van zaken?

Aangezien het een gemengd verdrag is, kan de Kaderovereenkomst in België slechts in werking treden indien de verschillende bevoegde parlementen daarmee instemmen. Welke assemblees hebben dat nog niet gedaan?

Antwoord ontvangen op 27 mei 2019 :

1) Het secretariaat van de subcommissie van de Rechten van de minderheden van de Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa (PARE) heeft in juni 2017 een brief gestuurd naar de Belgische parlementaire delegatie bij de PARE waarin werd gevraagd om vóór 2 oktober 2017 te antwoorden op de vragenlijst met betrekking tot de bevordering van de rechten van personen die tot een nationale minderheid behoren.

De vragenlijst werd specifiek toegestuurd aan de acht nationale delegaties van de lidstaten die het Kaderverdrag over de bescherming van de nationale minderheden hetzij niet getekend, hetzij niet geratificeerd hebben (Andorra, België, Griekenland, Frankrijk, IJsland, Luxemburg, Monaco, Turkije).

Wij weten evenwel niet welk gevolg de Belgische parlementaire delegatie bij de PARE aan deze vraag heeft gegeven.

2) De werkzaamheden van de expertengroep van het Kaderverdrag over de bescherming van de nationale minderheden werden na de vergadering van juni 2016 onderbroken als gevolg van het vertrek van zijn voorzitter die andere functies had opgenomen.

In september 2018 werd een nieuwe voorzitter aangesteld en de werkzaamheden werden heropgestart. Op een vergadering van 30 oktober 2018 werden een aantal oriëntaties overeengekomen voor de verdere werkzaamheden.

Aldus werd beslist om experten van het Raadgevend Comité van het Kaderverdrag te consulteren.

Een voormalig voorzitter van het Raadgevend Comité van het Kaderverdrag over de bescherming van de nationale minderheden en de uitvoerend secretaris van de Raad van Europa voor het Kaderverdrag hebben aanvaard om deel te nemen aan de volgende vergadering van de expertengroep die in maart 2019 zal plaatsvinden.

3) Volgens ons meegedeelde informatie heeft geen enkel Parlement van de Gewesten en de Gemeenschappen ingestemd met het Verdrag.