![]() |
![]() |
Neonicotinoïden en fipronil - Gebruik - Beperking - Verkoopsverbod - Samenwerking met Europa en de deelstaten
verdelgingsmiddel
insecticide
gevaarlijke stof
volksgezondheid
gevaren voor de gezondheid
verkoopvergunning
1/2/2017 | Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 2/3/2017) |
26/2/2017 | Antwoord |
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 6-1035
De Belgische Hoge Gezondheidsraad (HGR) publiceerde op 19 juli 2016 een advies over de impact van neonicotinoïden en fipronil op de biodiversiteit en de menselijke gezondheid (HGR 9241). Daarin komt de HGR tot het besluit dat " de resultaten van de WIA- en EASAC-studies over de effecten op de menselijke gezondheid en op de ecosystemen belangrijke waarschuwingssignalen zijn, en legt de nadruk op de dringende noodzaak om verder onderzoek te voeren naar de toxiciteit van deze verbindingen en de blootstelling van de mens, alsook naar hun effecten op de ecosysteemdiensten ".
Zoals u weet, dringt Ecolo-Groen in het Federaal Parlement er sterk op aan om strengere criteria toe te passen, waarbij de schadelijkheid voor kinderen als leidraad dient. Volksvertegenwoordigsters Anne Dedry (Groen) en Muriel Gerkens (Ecolo) dienden hiertoe vorig jaar een wetsvoorstel in, dat al meermaals besproken werd, maar nog niet gestemd is (cf. stuk Kamer nr. 54-1130/001).
Voor een coherent beleid en een grotere waakzaamheid tegenover neonicotinoïden en fipronil, waarvoor de Hoge Gezondheidsraad u waarschuwt, moeten Europa, het federaal niveau en de deelstaten beter samenwerken. Als we de menselijke gezondheid, de bijenvolken en de biodiversiteit willen beschermen, moet er een breder EU-moratorium komen, een algemeen federaal verkoopsverbod en een duidelijk gebruiksverbod regionaal.
1) Hoe zal u samenwerken met Europa en de deelstaten om het gebruik van neonicotinoïden en fipronol op het terrein zo veel mogelijk te beperken ?
2) Bent u van plan de verkoop van neonicotinoïden en fipronol op termijn in heel België te verbieden ?
3) Waarom heeft de Brusselse regering op 14 juli 2016 beslist om neonicotinoïden en fipronol op termijn te verbieden, en loopt de federale overheid achter ?
1) Op het vlak van de gewasbeschermingsmiddelen bestaat er reeds een zeer nauwe samenwerking, zowel binnen de Europese Unie (EU) als in België tussen de federale en de gewestelijke entiteiten.
De werkzame stoffen worden op EU-niveau goedgekeurd. Zo’n goedkeuring is het resultaat van een samenwerking tussen de Lidstaten, de EFSA en de Europese Commissie:
er wordt steeds een lidstaat aangewezen als rapporteur voor een werkzame stof. Deze Lidstaat stelt een evaluatieverslag op;
alle Lidstaten (en ook alle derden overigens) krijgen de kans om commentaar te geven op het evaluatieverslag;
de European Food Safety Authority (EFSA) organiseert een reeks vergaderingen met experts van de lidstaten;
EFSA stelt een conclusie op en stuurt die naar de Europese Commissie;
De Europese Commissie doet een voorstel voor goedkeuring of niet-goedkeuring van de stof en bespreekt dit voorstel met de lidstaten in de schoot van het Permanent Comité voor Planten, Dieren, Levensmiddelen en Diervoeders;
Als een voorstel een gekwalificeerde meerderheid achter zich krijgt kan de Europese Commissie haar voorstel aannemen.
De goedkeuring kan onderworpen zijn aan voorwaarden. De goedkeuringen van de drie neonicotinoïden imidacloprid, clothianidin en imidacloprid, en van fipronil zijn onderworpen aan zeer strikte voorwaarden, die tot doel hebben honingbijen te beschermen. Voor de twee overige goedgekeurde neonicotinoïden, thiacloprid en acetamiprid, werden dergelijke voorwaarden niet opgelegd omdat de giftigheid van deze stoffen ten aanzien van bijen aanzienlijk lager is dan voor de drie andere.
Eens een werkzame stof is goedgekeurd kunnen de lidstaten met inachtneming van de Europese wetgeving ter zake toelatingen verlenen voor het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen die deze werkzame stof bevatten. Hier bestaat er ook een samenwerking tussen de lidstaten. Tussen Lidstaten die tot een zelfde zone binnen de Europese Unie (EU) behoren bestaat er immers een systeem van wederzijdse erkenning van de nationale toelatingen (België behoort tot de centrale zone).
Ook binnen België bestaat er een nauwe samenwerking tussen de diverse niveaus van de staat:
In het adviserend orgaan voor de gewasbeschermingsmiddelen, nl. het Erkenningscomité voor de bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik, zijn de drie Gewesten vertegenwoordigd;
Meer horizontale (en dus niet product-gebonden) kwesties inzake gewasbeschermingsmiddelen die zowel het Federale als het Gewestelijke niveau aanbelangen worden besproken in de Werkgroep Pesticiden van het Coördinatie-Comité Internationaal Milieubeleid (CCIM);
Er werd een specifieke CCIM-werkgroep opgericht met het oog op de Belgische standpuntbepaling ten aanzien van een EFSA-richtsnoer voor de risicobeoordeling van gewasbeschermingsmiddelen voor bestuivers (honingbijen, hommels en solitaire bijen).
In het kader van de Europese samenwerking voor de evaluatie van de drie meest controversiële neonicotinoïden en van fipronil werden heel wat initiatieven ontwikkeld, waarvan sommige nog lopende zijn. Het betreft volgende procedures:
Begin 2013 heeft EFSA-conclusies gepubliceerd inzake de evaluatie van het risico voor bestuivers van imidacloprid, clothianidin en thiamethoxam gebruikt als zaaizaadbehandelingsmiddel of als granulaat. Later in 2013 volgde een gelijkaardige conclusie voor fipronil. Het is op basis van deze conclusies dat de Europese Commissie in de loop van 2013 tot de beperkingen voor deze stoffen heeft besloten, die van toepassing zijn in alle Lidstaten;
In juli 2013 heeft EFSA haar richtsnoer voor de risicobeoordeling van gewasbeschermingsmiddelen voor bestuivers (honingbijen, hommels en solitaire bijen) gepubliceerd. Dit document is weliswaar ontwikkeld voor de evaluatie van alle gewasbeschermingsmiddelen, maar de problematiek van de neonicotinoïden en hun impact op bijen was een belangrijke aanzet tot de ontwikkeling ervan. Een richtsnoer wordt pas gebruikt op EU-niveau nadat er nota van werd genomen in het Permanent Comité voor Dieren, Planten, Levensmiddelen en Diervoeders, dat wordt voorgezeten door de Europese Commissie. Dit is tot op heden niet gebeurd voor dit richtsnoer, omdat de Lidstaten het niet eens zijn over de wijze waarop het moet worden geïmplementeerd;
In augustus 2015 heeft EFSA-conclusies gepubliceerd inzake de evaluatie van het risico voor de bestuivers van imidacloprid, clothianidin en thiamethoxam gebruikt voor andere doeleinden dan als zaaizaadbehandelingsmiddel of als granulaat. De Europese Commissie is van mening dat deze conclusies geen reden zijn om verdere beperkingen op te nemen in de goedkeuringen van deze stoffen;
In de Verordening waarbij de beperkingen van 2013 werden aangenomen werd voorgeschreven dat de producenten van de betrokken stoffen verdere gegevens dienden aan te leveren. Voor imidacloprid en clothianidin werden deze gegevens intussen geëvalueerd en werden de EFSA-conclusies in november 2016 gepubliceerd. Voor thiamethoxam blijkt dat de ingediende gegevens niet volledig zijn. De Commissie is momenteel samen met de Lidstaten aan het onderzoeken of er op basis van deze conclusies of, voor thiamethoxam, op basis van de onvolledigheid van het dossier, een noodzaak bestaat om verdere drastische beperkingen op te leggen aan deze stoffen;
Nog steeds in de Verordening waarbij de beperkingen van 2013 werden aangenomen werd een herziening van de situatie binnen 2 jaar aangekondigd. Met het oog hierop heeft de Commissie EFSA opgedragen om eenieder uit te nodigen relevante gegevens over de impact van deze stoffen op bestuivers in te dienen. EFSA is momenteel bezig met het evalueren van deze gegevens en heeft aangekondigd haar conclusies in november 2017 te kunnen finaliseren;
De goedkeuring van een werkzame stof is beperkt in de tijd. Voor clothianidin, thiamethoxam en imidacloprid lopen de goedkeuringen respectievelijk tot 31/01/18, 30/04/18 en 31/07/19. De evaluaties met het oog op een eventuele vernieuwing van de goedkeuring zijn lopende. Bij deze gelegenheid wordt de relevante wetenschappelijke literatuur gepubliceerd in de voorbije 10 jaar meegenomen in de evaluatie. Voor fipronil werd geen dossier ingediend met het oog op de vernieuwing van de goedkeuring, en deze loopt dan ook definitief af op 30/09/2017.
2) Mijn beleid heeft tot doel alle gewasbeschermingsmiddelen, met inbegrip van de producten op basis van neonicotinoïden en fipronil, grondig te beoordelen overeenkomstig de evaluatiemethodologie van de Europese regelgeving, en daar de gepaste conclusies uit te trekken op het vlak van:
De Belgische positie ten aanzien van de stoffen in het Permanent Comité voor Dieren, Planten, Levensmiddelen en Diervoeders;
De nationale toelatingen voor gewasbeschermingsmiddelen die deze stoffen bevatten.
We hebben gezien dat van alles gebeurt op het vlak van de evaluatie van de neonicotinoïden, maar er moet worden vastgesteld dat de besluitvorming op het niveau van de Europese Commissie moeizaam verloopt, als gevolg van de soms ver uiteen liggende standpunten van de diverse Lidstaten. Mijn houding ten aanzien van deze situatie is de volgende:
Het is belangrijk dat de beslissingen op het vlak van de goedkeuring van de werkzame stoffen en van de toelating van gewasbeschermingsmiddelen genomen worden op wetenschappelijke gronden, rekening houdend met alle informatie, zowel deze die wordt aangeleverd door de producenten van de werkzame stoffen als deze die beschikbaar is in de relevante gepubliceerde wetenschappelijke literatuur, en op basis van de risico-evaluatiemethodologie zoals vastgesteld door de Europese Unie (EU)-regelgeving. De EFSA-conclusies voldoen aan deze criteria, en moeten daarom de basis zijn van de besluitvorming.
Waar de EU-besluitvorming op basis van de EFSA-documenten niet binnen een redelijke termijn wordt voltooid, kan België ertoe gebracht worden unilateraal beslissingen te nemen. Zo werd recent beslist door het Belgische Erkenningscomité voor de bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik om het EFSA-richtsnoer voor de risicobeoordeling van gewasbeschermingsmiddelen voor bestuivers (honingbijen, hommels en solitaire bijen) toch te gebruiken in de nationale toelatingsprocedure, ondanks het feit dat deze nog niet in aanmerking genomen kon worden door het Permanent Comité voor Dieren, Planten, Levensmiddelen en Diervoeders. België zal deze beslissing toelichten op de eerstkomende vergadering van de Lidstaten van de centrale zone, en pogen de andere Lidstaten te overtuigen dezelfde stap te zetten. Tevens werd door het Erkenningscomité beslist om in de nationale toelatingsprocedure reeds rekening te houden met de nieuwe informatie in de EFSA-conclusies van augustus 2015 inzake de aantrekkelijkheid van bepaalde gewassen voor bestuivers, alhoewel ook hierover nog geen beslissing werd genomen op EU-niveau.
3) Het komt mij niet toe om de beleidsdaden van de Brusselse regering toe te lichten. De federale overheid loopt niet achter, maar handelt:
Met inachtneming van de Europese regelgeving inzake gewasbeschermingsmiddelen, met name de evaluatie van de substanties geval per geval;
Op basis van alle wetenschappelijke gegevens zoals deze beoordeeld werden volgens de op EU-niveau geldende evaluatiemethodologie;
Proactief ten opzichte van de EU-besluitvorming waar nodig.