Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-9299

van Nele Lijnen (Open Vld) d.d. 11 juni 2013

aan de minister van Middenstand, KMO's, Zelfstandigen en Landbouw

Betoging van 6 juni 2013 - Deelname van overheidsdiensten en overheidsbedrijven - Overzicht

recht tot betogen
ambtenaar
overheidsapparaat
ministerie
ambtenarenvakbond
werk op afstand
thuiswerk
staking

Chronologie

11/6/2013Verzending vraag
12/7/2013Antwoord

Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-9292
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-9293
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-9294
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-9295
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-9296
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-9297
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-9298
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-9300
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-9301
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-9302
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-9303
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-9304
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-9305
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-9306
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-9307
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-9308
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-9309
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-9310

Vraag nr. 5-9299 d.d. 11 juni 2013 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Donderdag 6 juni 2013 hebben de twee grootste vakbonden van ons land via een betoging in Brussel aan de regering een krachtig signaal willen geven met betrekking tot de discussies over het eenheidsstatuut. Heel wat mensen zullen minstens gedurende een aantal uur het werk hebben neergelegd om in Brussel deel te nemen aan de betoging.

Graag kreeg ik van de ministers voor de administratieve diensten en eventuele overheidsbedrijven die onder zijn of haar bevoegdheden vallen graag een antwoord op volgende vragen:

1)

(a) Hoeveel personen hebben aan de betoging deelgenomen?

(b) Hoeveel van hen waren aangesloten bij een vakbond?

(c) Hebben ze verlof moeten nemen om deel te nemen aan de betoging of werden ze gewoon doorbetaald?

(d) Indien ze gewoon doorbetaald werden, moeten ze de verloren arbeidstijd inhalen?

2)

(a) Hoeveel personen hebben thuis gewerkt wegens de verkeersoverlast die de betoging met zich heeft gebracht?

(b) Hoeveel van die personen werken sowieso thuis op donderdag?

3) Wat is het productiviteitsverlies voor de diensten van die betoging ?

4) Hebben er ook kabinetsmedewerkers aan de betoging deelgenomen?

5)

(a) Hebben er ook personen van de betoging gebruik gemaakt om te staken?

(b) Zo ja, om hoeveel mensen ging het?

(c) Werd die staking dan officieel erkend door de vakbonden?

(d) Welke gevolgen heeft dit gehad voor de verloning van de stakers?

Antwoord ontvangen op 12 juli 2013 :

Wat betreft de vraag 4, niemand van mijn kabinet heeft deelgenomen aan de betoging van 6 juni jongstleden.

Wat het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (FAVV) betreft:

1.

a) Geen enkel personeelslid van het FAVV dat op 06 juni 2013 aan het werk was, heeft deelgenomen aan de betoging.

b) Niet van toepassing

c) Niet van toepassing

d) Niet van toepassing

2.

a) geen personeelslid van het FAVV heeft thuis gewerkt omwille van de verkeersoverlast die de betoging met zich kon meebrengen.

b) Niet van toepassing.

3. De betoging heeft geen productiviteitsverlies opgeleverd voor de diensten van het FAVV.

5.

a) Geen enkel personeelslid van het FAVV heeft gebruik gemaakt om te staken op 06 juni 2013

b) Niet van toepassing

c) Niet van toepassing

d) Niet van toepassing

Wat het Belgisch interventie en restitutie bureau (BIRB) betreft:

1)

a) Één personeelslid van het BIRB heeft deelgenomen aan de betoging van 6 juni 2013.

b) Deze medewerker is aangesloten bij een vakbond.

c) Deze persoon staakte die dag.

d) Deze ambtenaar werd niet betaald voor deze dag.

2)

a) Niemand heeft gevraagd om thuis te werken omwille van de betoging.

b) Negen personeelsleden telewerken op donderdag.

3) Er was geen productiviteitsverlies die dag.

5)

a) Ja, de medewerker vermeld in het antwoord op vraag 1 c.

b) Het gaat om één personeelslid.

c) Ja, de staking werd erkend.

d) De ambtenaar verliest één dag verloning.

Wat het Centrum voor onderzoek in diergeneeskunde en agrochemie (CODA) betreft:

1) Niet van toepassing voor het CODA

2) Niet van toepassing voor het CODA

3) Niet van toepassing voor het CODA

5) Niet van toepassing voor het CODA

Wat de Federale Overheidsdienst (FOD) Economie betreft:

Ik breng u ervan op de hoogte dat het onderwerp, waarover u mij een vraag stelt, valt onder de bevoegdheden van de vice-eerste minister en minister van Economie, Consumenten en Noordzee, de heer Johan Vande Lanotte.

Wat het Rijksinstituut voor de sociale verzekeringen der zelfstandige (RSVZ) betreft:

1) a) Het RSVZ heeft geen kennis van het exacte aantal personeelsleden dat aan de betoging van 6 juni 2013 heeft deelgenomen.

b) Het RSVZ beschikt niet over gegevens in verband met de aansluiting van zijn personeelsleden bij een vakbond.

c) De personeelsleden die aan de betoging hebben deelgenomen hebben ofwel verlof genomen ofwel zich als stakers verklaard.

d) Zonder voorwerp (zie punt 1c).

2) a) Elf personeelsleden hebben thuis gewerkt.

b) Acht personeelsleden werken sowieso thuis op donderdag.

3) Op basis van het aantal stakers kan aangenomen worden dat het productiviteitsverlies voor de diensten beperkt was.

5) a) Ja.

b) Een persoon.

c) Ja.

d) De staker heeft een dag wedde verloren.

Wat de DG Zelfstandigen - FOD Sociale Zekerheid betreft:

Ik breng u ervan op de hoogte dat het onderwerp, waarover u mij een vraag stelt, valt onder de bevoegdheden van de vice-eerste minister en minister van Volksgezondheid, mevrouw Laurette Onkelinx