Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-9302

van Nele Lijnen (Open Vld) d.d. 11 juni 2013

aan de minister van Werk

Betoging van 6 juni 2013 - Deelname van overheidsdiensten en overheidsbedrijven - Overzicht

recht tot betogen
ambtenaar
overheidsapparaat
ministerie
ambtenarenvakbond
werk op afstand
thuiswerk
staking

Chronologie

11/6/2013Verzending vraag
18/9/2013Rappel
12/11/2013Rappel
13/12/2013Herkwalificatie
2/1/2014Antwoord

Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-9292
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-9293
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-9294
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-9295
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-9296
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-9297
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-9298
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-9299
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-9300
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-9301
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-9303
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-9304
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-9305
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-9306
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-9307
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-9308
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-9309
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-9310
Geherkwalificeerd als : vraag om uitleg 5-4561

Vraag nr. 5-9302 d.d. 11 juni 2013 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Donderdag 6 juni 2013 hebben de twee grootste vakbonden van ons land via een betoging in Brussel aan de regering een krachtig signaal willen geven met betrekking tot de discussies over het eenheidsstatuut. Heel wat mensen zullen minstens gedurende een aantal uur het werk hebben neergelegd om in Brussel deel te nemen aan de betoging.

Graag kreeg ik van de ministers voor de administratieve diensten en eventuele overheidsbedrijven die onder zijn of haar bevoegdheden vallen graag een antwoord op volgende vragen:

1)

(a) Hoeveel personen hebben aan de betoging deelgenomen?

(b) Hoeveel van hen waren aangesloten bij een vakbond?

(c) Hebben ze verlof moeten nemen om deel te nemen aan de betoging of werden ze gewoon doorbetaald?

(d) Indien ze gewoon doorbetaald werden, moeten ze de verloren arbeidstijd inhalen?

2)

(a) Hoeveel personen hebben thuis gewerkt wegens de verkeersoverlast die de betoging met zich heeft gebracht?

(b) Hoeveel van die personen werken sowieso thuis op donderdag?

3) Wat is het productiviteitsverlies voor de diensten van die betoging ?

4) Hebben er ook kabinetsmedewerkers aan de betoging deelgenomen?

5)

(a) Hebben er ook personen van de betoging gebruik gemaakt om te staken?

(b) Zo ja, om hoeveel mensen ging het?

(c) Werd die staking dan officieel erkend door de vakbonden?

(d) Welke gevolgen heeft dit gehad voor de verloning van de stakers?

Antwoord ontvangen op 2 januari 2014 :

Gelieve hierna het antwoord op de gestelde vraag te vinden.

A) Federale Overheidsdienst (FOD) Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg

Wat de betoging van 6 juni 2013 betreft, heeft bij de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg, één personeelslid zich gemeld als staker. Deze staking werd door de vakbonden erkend en de staker werd niet verloond. Het is onmogelijk te zeggen hoeveel mensen aan de betoging hebben deelgenomen. Wat mensen doen in verlof of recuperatie kunnen wij uiteraard niet nazien.

23 personen werken normaal thuis op donderdag. Niemand heeft daarenboven occasioneel thuiswerk geleverd. Er werd geen productiviteitsverlies geleden. Geen enkele kabinets-medewerker heeft deelgenomen aan de betoging. De gegevens betreffende de instellingen van openbaar nut zullen u later worden medegedeeld.

B) Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening

Vraag 1-A

De Rijksdienst Voor Arbeidsvoorziening heeft geen gegevens over het aantal personeelsleden dat heeft deelgenomen aan de betoging van 6 juni 2013.

Vraag 1-B

Ingevolge het antwoord op vraag 1A heeft de Rijksdienst Voor Arbeidsvoorziening geen informatie over het aantal van deze personeelsleden dat is aangesloten bij een vakbond.

Vraag 1-C

De personeelsleden van de Rijksdienst Voor Arbeidsvoorziening die wensten deel te nemen aan de betoging van 6 juni 2013 konden hiervoor staken, verlof nemen of inhaalverlof opnemen.

Vraag 1-D

Het antwoord op deze vraag is afhankelijk van de informatie uit vraag 1C.

Vraag 2-A

Geen enkel personeelslid van de Rijksdienst Voor Arbeidsvoorziening heeft op donderdag 6 juni 2013 thuis gewerkt omwille van de verkeersoverlast die de betoging met zich mee heeft gebracht.

Vraag 2-B

Ingevolge het antwoord op vraag 2A is deze vraag niet van toepassing voor de Rijksdienst Voor Arbeidsvoorziening.

Vraag 3

De Rijksdienst Voor Arbeidsvoorziening heeft geen gegevens over het productiviteitsverlies dat deze betoging zou opgeleverd hebben voor de diensten.

Vraag 4

Deze vraag is niet van toepassing op de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening.

Vraag 5-A

Voor de Rijksdienst Voor Arbeidsvoorziening heeft een zeker aantal van haar personeelsleden gebruik gemaakt van de betoging om te staken.

Vraag 5-B

In totaal hebben 179 personeelsleden van de Rijksdienst Voor Arbeidsvoorziening gestaakt op 6 juni 2013.

Vraag 5-C

Deze staking werd officieel erkend door de vakbonden van de Rijksdienst Voor Arbeidsvoorziening.

Vraag 5-D

De personeelsleden die op 6 juni 2013 hebben gestaakt werden die dag niet betaald door de Rijksdienst Voor Arbeidsvoorziening. Zij konden eventueel aanspraak maken op een stakingsvergoeding, welke zou uitbetaald worden door de vakbond van het betrokken personeelslid.

C) Hulpkas voor Werkoosheidsuitkeringen

1. a) Hoeveel personen hebben deelgenomen aan de betoging?

Er kan geen antwoord gegeven worden op deze vraag want het behoort niet tot de bevoegdheden van de administratie om te controleren in welke mate haar personeel effectief deelneemt aan een betoging.

b) Hoeveel van deze personen waren aangesloten bij een vakbond?

Er kan geen antwoord gegeven worden op deze vraag want de wetgeving inzake de bescherming van het privéleven laat de administratie niet toe uit eigen beweging de personeelsleden te identificeren die aangesloten zijn bij een vakorganisatie. De administratie beschikt over informatie ter zake doordat bepaalde personeelseden vragen om de vakbondsbijdrage op maandelijkse basis in te houden op hun loon. Een aantal personeelsleden kiezen er echter voor deze bijdrage zelf te storten. Bijgevolg is de informatie waarover de administratie hieromtrent beschikt noodzakelijkerwijs onvolledig.

c) Hebben deze personen verlof moeten nemen om deel te nemen aan de betoging of werden ze gewoon doorbetaald?

Om de toelating te krijgen op 6 juni afwezig te zijn, hadden de personeelsleden de keuze tussen een stakingsdag (niet betaald door de werkgever) of een verlofdag, geput uit het jaarlijkse verlofkrediet (betaald).

d) Indien ze gewoon doorbetaald werden, moeten deze personen de verloren arbeidstijd ophalen?

Gezien het antwoord op vraag 1.c is deze vraag zonder voorwerp. 

2. a) Hoeveel personen hebben thuis gewerkt omwille van de verkeersoverlast die de betoging met zich heeft gebracht?

Gewoonlijk moeten de personeelsleden alles in het werk stellen om hun werkplaats te bereiken, zelfs bij zware verstoring van het openbaar vervoer. Er worden echter punctueel dienstvrijstellingen toegekend aan de personeelsleden die het duidelijke bewijs leveren dat ze, tevergeefs, alles in het werk hebben gesteld om hun werkplaats te bereiken. In dat geval eist de administratie niet dat ze thuis prestaties leveren. Het kan bij deze gelegenheid uiteraard gebeuren dat bepaalde personeelsleden uit eigen beweging bepaalde prestaties leveren, maar volgens de huidige stand van zaken wordt dit niet gemeten.

b) Hoeveel van deze personen werken sowieso thuis op donderdag?

Gezien het antwoord op vraag 2.a is deze vraag zonder voorwerp. Er dient opgemerkt te worden dat telewerk een project is waar de HVW momenteel aan werkt, zoals talrijke andere federale administraties.

3. Hoeveel productiviteitsverlies heeft deze betoging opgeleverd voor de diensten?

Als openbare instelling van sociale zekerheid kadert de HVW in een institutionele omgeving die het recht op staken juridisch erkent. Bijgevolg meent ze de door de representatieve vakorganisaties erkende sociale acties niet te moeten registreren in termen van productiviteitsverlies. De uitoefening van het stakingsrecht, zelfs als het soms zware storingen veroorzaakt, kan op zich niet worden geanalyseerd als een abnormale gebeurtenis want het maakt deel uit van de gekende sociale risico’s die worden aanvaard door onze maatschappij.

4. Waren er ook kabinetsmedewerkers die hebben deelgenomen aan de betoging?

Deze vraag is niet van toepassing op de HVW.

5. a) Hebben er ook personen van de betoging gebruik gemaakt om te staken?

Ja.

b) Zo ja, om hoeveel mensen ging het?

Het betreft 47 personeelsleden

c) Werd die staking dan officieel erkend door de vakbonden ?

In principe is het niet aan de administraties om te garanderen of een staking erkend was door de vakbonden. Deze informatie moet door de vakbonden zelf verschaft worden.

d) Welke gevolgen heeft die gehad voor de verloning van de stakers?

Het personeelslid krijgt geen wedde voor de dag van overlegde werkonderbreking. 

D) Rijksdienst voor jaarlijkse vakantie

1a.

Op donderdag 6 juni hebben 14 personeelsleden zich als ‘staker’ opgegeven.

Er werden voor die dag ook afwezigheidstoelatingen verleend, maar het personeelslid hoeft geen reden voor een afwezigheidsaanvraag te geven. Bijgevolg weet de administratie niet of de medewerkers deel namen aan de betoging.

Hoe dan ook, alle afwezigheden worden in mindering gebracht in de situatie van het personeelslid binnen de variabele uurregeling.

1b.

Onbekend.

1c.

Zie 1a, iedereen die de administratie verlaat op basis van een afwezigheidstoelating doet dat met vakantie of recuperatie-uren.

1d.

Niet van toepassing

2a.

13 personeelsleden hebben thuis gewerkt.

2b.

In juni hadden 12 personen de donderdag alle vaste telewerkdag.

3. Geen.

4. Neen.

5a.

Ja.

5b.

14 personeelsleden hebben hun afwezigheid van 6 juni als stakingsdag gekwalificeerd.

5c.

Ja.

5d.

Voor de stakers werd één dag loon in mindering gebracht.