Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-8566

van Sabine Vermeulen (N-VA) d.d. 21 maart 2013

aan de vice-eersteminister en minister van Economie, Consumenten en Noordzee

Noordzee - Zwerfvuil - Onderzoeken - Controles - Sensibilisering

Noordzee
vervuiling van de zee
bestrijding van de verontreiniging
bewustmaking van de burgers
in zee storten van afvalstoffen

Chronologie

21/3/2013Verzending vraag
9/7/2013Antwoord

Vraag nr. 5-8566 d.d. 21 maart 2013 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Op 10 maart spoelde een dwergvinvis aan op het strand van Nieuwpoort. Uit de autopsie bleek dat 400 gram plastic zakken de doodsoorzaak was.

Hierdoor laait de discussie over de vervuiling van de Noordzee weer op. Tussen 2002 en 2006 werd het zwerfvuil op de Belgische stranden onderzocht. 80% bestond uit plastic.

Hierover aan de minister de volgende vragen:

1) Werden er sinds 2006 nog onderzoeken gedaan naar het zwerfvuil in de Noordzee en op de Belgische stranden? Zo, ja welke trend volgt het resultaat van dit onderzoek?

2) Heel veel schepen dumpen hun afval nog steeds in zee. Gebeurt hier controle op? Op welke manier, door welke instanties en met welke sancties tot gevolg?

3) "Fishing for litter" is een gekende sensibiliseringsactie naar vissersschepen toe. Welke nieuwe initiatieven neemt de regering om de burgers en de vissers te sensibiliseren met betrekking tot het lozen van zwerfvuil in de Noordzee?

Antwoord ontvangen op 9 juli 2013 :

1) Sedert 2013 wordt er opnieuw 4 keer per jaar gemonitord voor zwerfvuil op het strand met het OSPAR protocol.

Er zijn bijgevolg nog te weinig nieuwe data om daar al een trend in te kunnen zien – daarvoor zal trouwens de monitoring lang genoeg – 5 à 10 jaar - moeten volgehouden worden omdat het voorkomen van zwerfvuil op het strand zeer variabel is en zeer afhankelijk zeer wisselende omstandigheden, zoals heersende winden en stromingen en allerlei activiteiten die in zee en op het strand plaatsvinden.  

het AS-MADE project (BELSPO) waarin een grote databank werd opgemaakt van het soort afval dat wordt aangetroffen heeft toegelaten na te gaan of er eventuele gevaarlijke concentraties aan plastic in organismen aanwezig zijn. Zo werden mossels (Mytilus edulis) blootgesteld aan een concentratie microplastics die 1 000 maal de waarde in zee overstijgt om de effecten te meten. Slechts een minimaal deel (0,3 %) van de plastic die door een organisme wordt opgenomen wordt ook effectief in het weefsel ingebouwd. Er werden geen effecten van plastic op de mossel waargenomen. Het effect van deze minimale aanwezigheid van plastics in mosselweefsel op de volksgezondheid werd ook onderzocht. Volgens de auteur van de studie zijn de concentratie van mogelijke toxische stoffen die met de plastics geassocieerd zijn is 10 000 maal lager dan de norm.

2) Het vliegtuig van de Beheerseenheid van het Mathematisch Model van de Noordzee en het Schelde-estuarium (BMM) vliegt regelmatig boven de Noordzee en scant dan de zeeoppervlakte met zijn radar om olie verontreinigingen op een algemene hoogte van 1 500 voeten (circa 500 m.) te scannen. De operators zijn getraind om alle ongewone visuele observaties te detecteren en naar het MIK te rapporteren na de vlucht. Het is zeldzaam dat op die hoogte er grote afval stukken gerapporteerd worden. Maar zeker na een storm, op een rustigere zee, kunnen verspreide afvalstukken dan gemakkelijker waargenomen worden.

Tot nu toe werden er nog geen systematische scanningscampagnes op lagere hoogte uitgevoerd. Alleen de grootste stukken worden gerapporteerd.

Bovendien, wanneer het Westhinder ankergebied gecontroleerd wordt, probeert de operator een algemene zicht te krijgen van de manier waarop de zichtbare afvalstukken op het scheepsdek gestockeerd zijn.

De sancties volgen dezelfde logica als degene opgesteld voor de andere MARPOL wetgeving en die kunnen in de wetgeving van 1995 terruggevonden worden.

Gans deze problematiek komt uit de moeilijkheid om een vervuiler op heterdaad te betrappen.

Conform het Belgisch recuperatie systeem, beschreven door Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM), worden al de schepen die naar België varen gevraagd hun afval in de next port of call af te geven maar de passerende schepen kunnen we moeilijk controleren.

 3) Tot nu toe beperkte de actie van de dienst marien milieu zich tot de organisatie van het project “fishing for litter. Sensibilisering van het grote publiek en de vissers is een activiteit aan dewelke meerdere instanties zouden kunnen bijdragen. Sinds 2012 wordt OVAM mee betrokken in de opvolging van FFL om dit draagvlak te vergroten. Ook het Vlaams Departement Landbouw en Visserij kan bijdragen aan de sensibilisering van de vissers. Dit departement is trouwens betrokken in de nationale coördinatie ¨dat uitgemond is in de Belgische stem binnen het OSPAR Verdrag ten voordele van de OSPAR Aanbeveling “Fishing for Litter.