Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-8185

van Karl Vanlouwe (N-VA) d.d. 19 februari 2013

aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken

Cyberdefensieproject - Actieplan voor Cyberaanvallen van de Europese Unie - Samenwerkingsverbanden - Disaster Recovery Plan - Personeel - Proactiviteit - Cyberaanvallen

computercriminaliteit
gegevensbescherming
ministerie

Chronologie

19/2/2013Verzending vraag
22/5/2013Herkwalificatie

Geherkwalificeerd als : vraag om uitleg 5-3587

Vraag nr. 5-8185 d.d. 19 februari 2013 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

In de media verschenen op 20 november de eerste details van de langverwachte federale cybernota. Zo rapporteerden De Tijd en De Standaard dat er plannen bestaan voor de oprichting van een "Centrum voor Cyberveiligheid", die de federale coördinatie op zich zou moeten nemen. Het centrum zou ook de taak op zich nemen om de burgers en de bedrijven aan te sporen meer aandacht te besteden aan veiligheid op het internet. Naar verluidt zou een twintigtal experts deel uitmaken van dit centrum en alle computerincidenten in dit land opvolgen en het federaal cyberbeleid op zich nemen.

Vervolgens werd bekendgemaakt dat de Ministerraad op 21 december beslist heeft om een cyberstrategie te ontwikkelen die vorm zal geven aan een federaal veiligheidsbeleid voor informatienetwerken en -systemen in België dat de bescherming van de persoonlijke levenssfeer garandeert. "De cyberstrategie identificeert de cyberdreiging, verbetert de veiligheid en versnelt het reactievermogen. Het project is het resultaat van een overlegplatform voor de informatieveiligheid BelNIS (Belgian Network Information Security). De eerste minister voert de cyberstrategie in naam van de Ministerraad uit."

In de strategie worden drie strategische doelstellingen vooropgesteld om de cyberveiligheid van de moderne samenleving te garanderen:

1. Streven naar een veilige en betrouwbare cyberspace met respect voor de fundamentele rechten en waarden van de moderne samenleving;

2. Streven naar een optimale beveiliging en bescherming van de kritieke infrastructuren en overheidssystemen tegen de cyberdreiging;

3. Ontwikkelen van eigen cyber security capaciteit voor een onafhankelijk veiligheidsbeleid en een gepaste reactie op veiligheidsincidenten.

Daarom zou ik graag van de minister weten:

1) Hoever staat ons land met de praktische omzetting van de aanbevelingen uit het Actieplan voor Cyberaanvallen van de Europese Unie?

a) Bestaat er reeds een nationaal noodplan voor cyberincidenten?

b) Werden reeds nationale cyberoefeningen georganiseerd? Waarom niet?

c) In hoeverre werd samengewerkt met andere EU-lidstaten?

d) Werd reeds deelgenomen aan Pan-Europese oefeningen?

2) Hoe ziet de minister de samenwerking tussen de Benelux-landen evolueren met betrekking tot cyberdefensie? Geniet Benelux-samenwerking zijn voorkeur boven samenwerking op Europees en NAVO-niveau?

3) Hoe verloopt de samenwerking met de Federale Overheidsdienst (FOD) die de coördinatie over het cyberdefensieproject heeft?

a) Werd het departement van de minister geraadpleegd met betrekking tot de ontwikkeling van een federale cyberstrategie? Hoe ziet die strategie er volgens hem idealiter uit?

b) Heeft de FOD Justitie nog steeds de coördinatie?

c) Welke invloed hebben het kabinet van de eerste minister en het Ministerieel Comité voor Inlichtingen en Veiligheid op de uitstippeling van de cyberstrategie?

4) Hoe verloopt de samenwerking met de het kabinet van de eerste minister, FOD's Binnenlandse Zaken, Economie, Wetenschapsbeleid en Defensie, in het kader van cyberdefensie? Werd die samenwerking reeds geformaliseerd zodat de CERT en FOD Justitie bij incidenten tijdig kunnen optreden?

5) Bestaat er al een zogenaamd Disaster Recovery Plan als plan B, indien de kritieke systemen van ons land het slachtoffer worden van een cyberaanval?

a) Werd dit reeds binnen BelNIS besproken en wat is de stand van zaken hiervan?

b) Hoe wordt het departement van de minister betrokken bij de ontwikkeling hiervan?

6) Het Comité I maakte zich meermaals zorgen om het personeelsbeleid van de inlichtingendiensten en het gebrek aan fondsen om gekwalificeerde personeelsleden te rekruteren.

a) Wordt het departement van de minister ook met dit probleem geconfronteerd?

b) Hoeveel personen houden zich binnen de FOD Buitenlandse Zaken bezig met cyberveiligheid, en werden in 2012 nieuwe krachten aangeworven?

7) Is het departement van de minister er voorstander van om meer slagkracht te krijgen om cyberaanvallen te kunnen neutraliseren in plaats van slechts achteraf defensief kunnen reageren?

a) Zou dit volgens de minister ook proactief mogen gebeuren? Wanneer en door welke autoriteit?

b) Op welke gelegenheden werd zijn departement in het afgelopen jaar betrokken bij cyberoefeningen, zowel op nationaal als internationaal vlak?

8) Hoeveel keer werd zijn departement het slachtoffer van cybercriminelen in 2012?

a) Zijn hier ook gesofisticeerde intrusies bij? Wat is het aandeel van cyberintrusies die doelbewust op zoek zijn naar gevoelige overheidsinformatie?

b) Hoeveel incidenten worden momenteel onderzocht?

c) Voor hoeveel incidenten is het onderzoek afgerond en werd het dossier doorgestuurd naar Justitie?