een dreigende Europese miljoenenboete voor België
waterbeleid
waterbehandeling
arrest van het Hof (EU)
20/12/2013 | Verzending vraag |
25/3/2014 | Antwoord |
Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-4095
Het ziet ernaar uit dat het Europees Hof van Justitie ons land een miljoenenboete op zal leggen omdat de waterzuivering in de drie gewesten niet aan de EU-richtlijn van 1991 voldoet. Die richtlijn stipuleert dat tegen eind 1998 elk stedelijk gebied vanaf 10 000 inwoners over een minimaal systeem voor de opvang en zuivering van afvalwater moest beschikken. In 2004 werd België hiervoor een eerste keer veroordeeld. Maar omdat ons land naliet zich te schikken naar de uitspraak van het Hof, verwees de Commissie België in 2010 opnieuw naar het Hof. Op dat moment bleven nog 40 agglomeraties in gebreke: 7 in Vlaanderen, 32 in Wallonië en de agglomeratie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Daarom eist de Commissie een boete van 15 miljoen euro en een dwangsom van 62.000 euro per dag vertraging. Het Europees Hof spreekt zich donderdag 17 oktober over de zaak uit.
Volgens Europaspecialist Hendrik Vos (UGent) in DM van 15 oktober is de kans groot dat België een boete zal krijgen. Over de hoogte van het bedrag was Vos voorzichtiger: misschien geen 15 miljoen, maar allicht wel miljoenen. Omdat het de drie gewesten zijn die in de fout gingen, kan de federale regering volgens Vos het bedrag terugeisen.
Daarom wil ik de minister vragen:
1) Hoe staat de federale overheid tegenover een mogelijke veroordeling door het Hof?
2) Overweegt de federale regering de boete door te rekenen aan de deelstaten? Zo ja, volgens welke verdeelsleutels? Zal de regering rekening houden met de inspanningen die de verschillende gewesten al deden om aan de zuiveringsinspanningen te voldoen?
De zuivering van water valt uitsluitend onder de bevoegdheid van de gewesten.
De Europese Commissie heeft beslist om België te bestraffen omwille van een gebrekkige uitvoering. Aangezien de Europese Unie niet de Gewesten maar enkel de lidstaten erkent, dient de federale overheid dus de boete te betalen.
In eerste instantie hoop ik dat de Gewesten een akkoord over de verdeling onder mekaar zullen vinden. Als het niet het geval is, dan lijkt mij het Overlegcomité de beste plaats om een gemeenschappelijke oplossing te vinden. Als het daar ook niet lukt, dan zal inderdaad de Federale Staat zijn verantwoordelijkheid moeten nemen en de knoop doorhakken. Maar laat het duidelijk zijn: de Federale staat zal geen euro uittrekken voor een boete in een puur gewestelijke materie. Indien er geen akkoord komt tussen de Gewesten en wij het geld moeten voorschieten, dan zal dit geld door middel van artikel 16 van de Bijzondere Wet op de staatshervorming teruggevorderd worden bij de Gewesten.
Ik verzoek u om zich te richten tot mijn collega die bevoegd is voor Buitenlandse Zaken, de heer Didier Reynders, wiens administratie het dossier zal beheren.