Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-938

van Christine Defraigne (MR) d.d. 9 mei 2008

aan de staatssecretaris voor Mobiliteit, toegevoegd aan de Eerste minister

Zones 30 - Signalisatie in de omgeving van de scholen - Vorm en afmeting - Eenvormigheid

verkeersveiligheid
bebakening
wegverkeer
snelheidsvoorschriften
onderwijsinstelling

Chronologie

9/5/2008Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 12/6/2008)
4/6/2008Antwoord

Vraag nr. 4-938 d.d. 9 mei 2008 : (Vraag gesteld in het Frans)

Het probleem van de verkeerssignalisatie in de omgeving van scholen is van essentieel belang voor de veiligheid van de kinderen.

Er bestaan veel soorten signalisaties, wat de efficiëntie niet ten goede komt.

Vaak worden signalisatieborden in de vorm van een potlood in fluokleuren gebruikt. Door de aantrekkelijke kleur en de vorm zou die signalisatie bijzonder efficiënt zijn. De weggebruiker weet duidelijk waar het signaal voor staat.

De plaatsing van die potloden zou echter niet overal mogelijk zijn omdat hun afmetingen soms onverenigbaar zijn met de weginrichting.

Welke reglementering is hier van kracht?

Zou het niet efficiënter over het hele grondgebied een eenvormige signalisatie aan te brengen, zodat er voor de weggebruiker geen enkele onduidelijkheid kan bestaan?

Zou het, gelet op de inrichting van sommige wegen, niet nuttig zijn de plaatselijke besturen toe te staan minder hinderlijke, maar even doeltreffende signalisaties te gebruiken?

Antwoord ontvangen op 4 juni 2008 :

Volgens de reglementering moet de wegbeheerder een zone 30 rond een schoolomgeving afbakenen met de verkeersborden F4a (begin van een zone met een snelheidsbeperking van 30 km per uur), F4b (einde van een zone met een snelheidsbeperking van 30 km per uur) samen met het verkeersbord A23 (driehoekig gevaarsbord met de silhouet van schoolkinderen ter aanduiding van een plaats waar speciaal veel kinderen komen).

Artikel 12.1bis van het ministerieel besluit van 11 oktober 1976, waarbij de minimumafmetingen en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden van de verkeerstekens worden bepaald, regelt de minimumafmetingen van de verkeersborden met zonale draagwijdte, zoals de borden F4a en F4b. Deze verkeersborden hebben als afmetingen 0,60 m × 0,90 m. Deze afmetingen mogen verminderd worden tot 0,40 m × 0,60 m rekening houdend met de plaatsgesteldheid.

Voor een betere zichtbaarheid van de schoolomgeving en om de weggebruikers attent te maken op de verkeerssituatie, kunnen de wegbeheerders beslissen stadsmeubilair te plaatsen. Er bestaan geen bepaalde regels daaromtrent. De wegbeheerders kunnen bijvoorbeeld kiezen voor de borden « Octopus », het stadsmeubilair van het gamma « Julie » die uit diverse kleurrijke elementen bestaat, reusachtige fluorescerende potloden, ...

Dit straatmeubilair is bedoeld om de aandacht van de autobestuurders te trekken. De plaatsing van deze bijkomende signalisatie naast de wettelijke signalisatie is een eigen initiatief van de wegbeheerders.

Ik meen dus dat de wegbeheerders, naast de verplichte verkeersborden, over een waaier van verschillende modellen van stadsmeubilair beschikken om de autobestuurders correct te informeren. Ik blijf trouwens ook overtuigd dat het de taak is van de wegbeheerder om de toegangswegen tot de scholen te vernauwen, wanneer de verkeersborden niet volstaan om de aandacht van de autobestuurders op de schoolomgeving te vestigen.

De wegbeheerders beschikken daarvoor over verschillende mogelijkheden zoals wegmarkeringen, verschillende kleuren van wegdek, zigzagdoorgangen, verhoogde inrichtingen, wegversmallingen, enz.