Slachthuizen - Kleine structuren - Normen opgelegd door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (FAVV) - Kostprijs - Aanzienlijke investeringen - Aanpassing van de normen - Financiële steun
vleesindustrie
slachten van dieren
Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen
23/12/2009 | Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 25/1/2010) |
20/1/2010 | Antwoord |
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-6344
Herkwalificatie van : vraag om uitleg 4-1271
Ik werd aangesproken door de eigenaar van een van de laatste kleine slachthuizen in het centrum van de Ardennen. Hij zal zijn activiteit ongetwijfeld moeten stopzetten.
De normen opgelegd door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (FAVV) vereisen immers aanzienlijke investeringen, maar de omzet van de kleine slachthuizen is te klein om die extra kosten te kunnen dragen.
Die slachthuizen leveren echter wel kwaliteitswerk. Bovendien gaat het om een vorm van buurtdienstverlening.
Welke toekomst hebben de kleine slachthuizen? Moeten de normen niet dringend worden aangepast en/of moeten de kleine productie-eenheden geen financiële steun krijgen om zich naar de normen te schikken?
Ik moet herhalen dat de normen betreffende de veiligheid van de voedselketen door de Europese Unie worden goedgekeurd. Het is namelijk het geval voor de normen van het zogenoemde “hygiënepakket”.
Vanaf 1 januari 2010 moeten de kleine slachthuizen de EG-goedkeuring hebben als deze hun activiteiten willen voortzetten. De slachthuizen moeten een minimum voorwaarden op het vlak van de infrastructuur en de hygiëne naleven. Deze eisen beogen de bescherming van de volksgezondheid, wat ook de grootte van het slachthuis is. Een overgangsperiode werd gepland van 1 januari 2006 tot 31 december 2009 om de nodige aanpassingen mogelijk te maken. De operatoren werden al vier jaar uitgebreid voorgelicht over de na te leven voorwaarden. Ikzelf heb de gelegenheid gehad daarover een overlegvergadering te organiseren. Helaas werd op het Europees vlak beslist dat deze overgangsperiode niet zal worden verlengd.
Op mijn verzoek heeft het Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voeselketen (FAVV) elk klein slachthuis begeleid in zijn stappen tot verbetering, met de nodige soepelheid en zonder aan de volksgezondheid te raken.
Tegelijk heb ik ervoor gezorgd dat de regelgeving wordt versoepeld voor de kleine slachthuizen die zich tot het slachten voor particulieren beperken alsook voor diegenen die rechtstreeks verkopen en diegenen die een restaurant of een slagerij houden waar het gevogelte van hun eigen houderij wordt verkocht. Deze instellingen worden niet langer onderworpen aan een erkenning met diergeneeskundige expertise.
Ten slotte wil ik eraan herinneren dat de economische hulp voor deze kleine productie-eenheden onder de gewestelijke bevoegdheid vallen.