Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-4631

van Christine Defraigne (MR) d.d. 30 september 2009

aan de staatssecretaris voor Europese Zaken, toegevoegd aan de Minister van Buitenlandse Zaken

Richtlijn 2006/123/EG van 12 december 2006 betreffende diensten op de interne markt - Omzetting - Stand van zaken - Overleg met de sociale partners - Sociaal-economische context - Vrees - Bewustmaking van de burgers

richtlijn (EU)
binnenlandse markt
nationale uitvoeringsmaatregel
vrij verrichten van diensten

Chronologie

30/9/2009Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 29/10/2009)
25/11/2009Dossier gesloten

Heringediend als : schriftelijke vraag 4-6096

Vraag nr. 4-4631 d.d. 30 september 2009 : (Vraag gesteld in het Frans)

De richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende diensten op de interne markt, de “dienstenrichtlijn”, moet vóór 28 december 2009 in nationaal recht zijn omgezet. Op drie maanden voor de vervaldatum zou ik graag weten hoever het staat met de omzetting van die belangrijke richtlijn, meer bepaald met betrekking tot het éénloketsysteem, één van de meest concrete aspecten van de richtlijn.

De Europese Commissie maakt zich enigszins zorgen over de kloof tussen de geruststellende beloften van de lidstaten en de concrete vooruitgang die de nationale administraties hebben geboekt. Ze heeft nu al laten weten dat ze voor het opstarten van de inbreukprocedures veeleisender zal zijn voor deze richtlijn dan voor andere. Wat als de omzetting in fasen gebeurt, waarbij de belangrijkste aspecten van de richtlijn eerst aan bod komen, en ze geleidelijk aan wordt verbeterd, bijvoorbeeld wat betreft de elektronische procedures?

Hoever is de screening gevorderd in de verschillende bevoegde federale openbare diensten?

Op welke wijze werden de beroepsmensen en sociale partners geconsulteerd? Heeft men ze aangespoord voorstellen te doen?

De context waarin de omzetting van de “dienstenrichtlijn” moet gebeuren, is sinds de goedkeuring ervan grondig gewijzigd. Bestaat het risico niet dat de financiële en economische crisis – en onder meer de sociale gevolgen ervan – de omzetting van de richtlijn naar de tweede rij van prioriteiten van heel wat lidstaten zal verwijzen?

Zijn onze burgers zich bewust van de voordelen die men verwacht in termen van modernisering van de economie, de hervorming van de administratie, de vereenvoudiging van de formaliteiten en de samenwerking tussen de lidstaten?

In welke mate schenkt ons toekomstig voorzitterschap van de Europese Unie in 2010 aandacht aan het eerste toepassingsjaar van de richtlijn en de werking van het éénloketsysteem?