![]() |
![]() |
Hulp aan bejaarden - Berekening van de tegemoetkoming - Verkoop van roerende en onroerende goederen - Rentevoet
bejaarde
afhankelijkheidssituatie van ouderen
onroerend eigendom
roerend eigendom
verkoop
rente
14/1/2009 | Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 12/2/2009 ) |
25/11/2009 | Dossier gesloten |
Heringediend als : schriftelijke vraag 4-6196
De berekening van de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden is geregeld in de artikelen 6 tot 24 van het koninklijk besluit van 5 maart 1990 betreffende de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden. Heel wat factoren worden in rekening gebracht bij deze berekening. Zo ook de verkoop van roerende en/of onroerende goederen. Artikel 16 bepaalt dat voor de al dan niet belegde roerende kapitalen rekening gehouden wordt met een som gelijk aan 6 % van de kapitalen. Die 6 % wordt ook in rekening genomen op de verkoopwaarde van verkochte goederen (artikel 17).
Vandaar mijn vragen aan de geachte Staatssecretaris :
1. a) Waarom wordt precies 6 % in rekening genomen ?
b) Is dit een willekeurig gekozen percentage of heeft dit een bepaalde reden ?
2. a) Werd dit percentage destijds gebaseerd op de toenmalige rentevoeten ?
b) Ondertussen is dit cijfer achterhaald. Overweegt zij een initiatief te nemen om hieraan tegemoet te komen ?