SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2012-2013 Zitting 2012-2013
________________
17 juillet 2013 17 juli 2013
________________
Question écrite n° 5-9573 Schriftelijke vraag nr. 5-9573

de Rik Daems (Open Vld)

van Rik Daems (Open Vld)

au vice-premier ministre et ministre de l'Économie, des Consommateurs et de la Mer du Nord

aan de vice-eersteminister en minister van Economie, Consumenten en Noordzee
________________
Brevets - Abus - “Patent trolls” - Protection Patenten - Misbruiken - "Patent trolls" - Bescherming 
________________
brevet
brevet européen
octrooi
Europees octrooi
________ ________
17/7/2013Verzending vraag
4/9/2013Antwoord
17/7/2013Verzending vraag
4/9/2013Antwoord
________ ________
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-9574 Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-9574
________ ________
Question n° 5-9573 du 17 juillet 2013 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 5-9573 d.d. 17 juli 2013 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Certaines sociétés, principalement américaines, acquièrent systématiquement des brevets venus à échéance ou périmés. Elles achètent également des brevets pour une bouchée de pain lors de faillites. Elles recherchent ensuite les entreprises qui utilisent éventuellement ces anciens brevets. Une fois la cible identifiée, elles font appel à des bureaux d'avocats pour les contraindre à payer pour l'utilisation des brevets. Il est très souvent extrêmement douteux que ces entreprises utilisent réellement ces brevets, mais elles paient pour éviter des procès. C'est ainsi qu'un cabinet de Dallas a déjà cité 1 638 entreprises devant les tribunaux. Ces sociétés sont appelées aux États-Unis des « patent trolls ». Une étude a montré que de nombreuses petites et moyennes entreprises américaines ont dépensé 29 milliards de dollars en 2011 pour faire face à ces citations. Le nombre de procès a doublé entre 2009 et 2012. Ces chasseurs de brevets nuisent à l'innovation. L'art de ces « patent trolls » est de négocier une compensation inférieure aux frais entraînés par le procès, de telle sorte que de nombreuses entreprises paient pour éviter le risque d'un procès. Plusieurs propositions de décret ont été récemment soumis au Congrès, notamment une proposition visant à protéger les utilisateurs en aval d'abus de droit.

Je souhaiterais obtenir une réponse aux questions suivantes :

1) Comment réagissez-vous à ces « patent trolls » ? Des entreprises belges ont-elles déjà été confrontées à ce problème ? Si oui, combien et pour quels montants ? Avez-vous déjà reçu des plaintes à ce sujet ?

2) Cette question a-t-elle déjà été discutée au niveau européen et, si oui, quelles étaient les conclusions ? Si non, ne serait-ce pas indiqué étant donné que de nombreuses entreprises enregistrent également leurs inventions et licences aux États-Unis et sont donc exposées aux attaques de ces chasseurs de brevets depuis les États-Unis ?

3) Reconnaissez-vous comme moi qu'il faudrait vérifier dans quelle mesure les utilisateurs de technologie en aval ne doivent pas bénéficier d'une protection supplémentaire contre ces chasseurs de brevets étant donné que cela risque de nuire gravement à l'innovation ?

 

Diverse vooral Amerikaanse bedrijven verzamelen systematisch zogenaamde vervallen en achterhaalde patenten in een patentenportefeuille. Ook worden patenten van failliete ondernemingen voor een prikje opgekocht. Vervolgens gaan deze ondernemingen op zoek naar bedrijven die mogelijkerwijs gebruik maken van deze oude patenten. Eenmaal het doelwit geïdentificeerd is worden advocatenbureau's ingeschakeld om deze ondernemingen te dwingen te betalen voor het gebruik van deze patenten. Zeer dikwijls is het hoogst twijfelachtig of de bedrijven daadwerkelijk gebruik maken van deze patenten maar om processen te vermijden betalen ze. Zo heeft één bedrijf uit Dallas reeds 1 638 ondernemingen voor de rechtbank gedaagd. Deze bedrijven worden in de Verenigde Staten (VS) "patent trolls" genoemd. Een studie wees uit dat VS-bedrijven waarvan het mereldeel kleine tot middelgrote bedrijven in 2011 29 miljard dollar zouden hebben gespendeerd aan "patent assertion cases". Het aantal processen verdubbelde tussen 2009 en 2012. Deze "patent aasgieren" fnuiken de innovatie. De kunst van deze "patent trolls" is vooral om een compensatie te onderhandelen die onder de proceskosten liggen, waardoor veel bedrijven betalen om de risico's van een proces te vermijden. Diverse wetsvoorstellen werden recent ingediend in het Congres, waaronder een voorstel om downstreamgebruikers van technologie te beschermen van rechtsmisbruik.

In dit kader had ik dan ook volgende vragen voor de geachte minister:

1) Hoe reageert u op deze "patent trolls" en heeft u weet van Belgische bedrijven die hier reeds mee geconfronteerd werden? Zo ja, om hoeveel bedrijven gaat het en welke bedragen werden gevorderd? Heeft u hieromtrent reeds klachten ontvangen?

2) Werd deze kwestie reeds op Europees niveau besproken en zo ja, wat waren de besluiten? Zo neen, is dit niet aangewezen daar veel bedrijven hun octrooien en licenties ook in de VS registreren en zij ook blootstaan aan de aanvallen van deze patent trollen vanuit de VS?

3) Bent u het ermee eens dat moet worden onderzocht in hoeverre downstreamgebruikers van technologie bijkomende bescherming behoeven jegens deze patentjagers gelet op het feit dat de innovatie hieronder zwaar kan leiden?

 
Réponse reçue le 4 septembre 2013 : Antwoord ontvangen op 4 september 2013 :

1 à 3. Les entreprises belges et européennes sont beaucoup moins confrontées à des « Patent Trolls ». En effet, les « Patent Trolls » sont principalement un phénomène américain. Je n’ai pas connaissance d’entreprises belges qui y ont déjà été confrontées.

Le focus des « Patent Trolls » sur le marché américain s’explique de la manière suivante : les tribunaux américains accordent des dédommagements plus importants en cas d’infractions aux brevets, lesdits « punitive damages ». La plupart des juridictions européennes n’accordent pas de telles indemnisations. En outre, le système judiciaire en Europe est plus coûteux car, pour défendre un brevet européen, il est actuellement nécessaire d’introduire une procédure d’infraction devant les tribunaux de différents États membres de l’Union européenne (UE). Par conséquent, il est moins intéressant pour les « Patent trolls » d’engager massivement des procédures d’infraction en Europe. 

Enfin, il importe de se référer à la recherche qualitative que l’OEB effectue avant de délivrer un brevet européen. Les brevets européens sans ou avec peu d’activité d’inventive (ce sont les brevets qui sont généralement utilisés par les « Patent trolls ») sont plus rares qu’aux États-Unis. Pour cette raison, l’OEB a mis en œuvre une politique en vue de garantir et d’améliorer cette qualité des brevets.

1 tot 3. Belgische en Europese bedrijven worden veel minder dan Amerikaanse bedrijven geconfronteerd met “patent trolls”. De “patent trolls” zijn immers in hoofdzake een Amerikaans fenomeen. Ik heb nog geen kennis van Belgische bedrijven die er reeds mee geconfronteerd werden.

De focus van de “patent trolls” op de Amerikaanse markt is als volgt te verklaren: De Amerikaanse rechtbanken kennen grotere schadevergoedingen toe bij inbreuk op een octrooi, dit zijn de zogenaamde “punitive damages”. Bij de meeste Europese rechtssystemen worden geen dergelijke vergoedingen toegekend. Bovendien is het rechtssysteem in Europa duurder omdat om een Europees octrooi af te dwingen, momenteel voor de rechtbanken van verschillende Europese Unie (EU)-Lidstaten een inbreukprocedure dient te worden ingesteld. Dit maakt het voor “patent trolls” dan ook minder interessant om massaal inbreukprocedures in Europa op te starten. 

Tenslotte dient er te worden verwezen naar het kwalitatieve onderzoek dat het EOB voert alvorens een Europees octrooi te verlenen. Europese octrooien met geen of weinig uitvinderswerkzaamheid (dit zijn de octrooien die “patent trolls” over het algemeen in de strijd werpen) komen minder voor dan in de Verenigde Staten. Het EOB heeft daarom een politiek ontwikkelt om deze octrooikwaliteit te garanderen, en te verbeteren.