SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2012-2013 Zitting 2012-2013
________________
12 juillet 2013 12 juli 2013
________________
Question écrite n° 5-9540 Schriftelijke vraag nr. 5-9540

de Bert Anciaux (sp.a)

van Bert Anciaux (sp.a)

au ministre des Finances, chargé de la Fonction publique

aan de minister van Financiën, belast met Ambtenarenzaken
________________
l'arrêt de la Cour européenne de Justice sur l'exonération fiscale des intérêts des livrets d'épargne des banques belges het arrest van het Europese Hof van Justitie over de fiscale vrijstelling op intresten van spaarboekjes van Belgische banken 
________________
arrêt de la Cour (UE)
dépôt bancaire
impôt sur les revenus de capitaux
exonération fiscale
intérêt
arrest van het Hof (EU)
bankdeposito
belasting op inkomsten uit kapitaal
belastingontheffing
rente
________ ________
12/7/2013Verzending vraag
11/9/2013Antwoord
12/7/2013Verzending vraag
11/9/2013Antwoord
________ ________
Requalification de : demande d'explications 5-3667 Requalification de : demande d'explications 5-3667
________ ________
Question n° 5-9540 du 12 juillet 2013 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 5-9540 d.d. 12 juli 2013 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Depuis plusieurs années déjà, la Commission européenne a condamné l'exonération fiscale des intérêts des livrets d'épargne réglementaires des banques belges la jugeant discriminatoire pour les clients des banques non résidentes. Ces derniers ne peuvent en effet pas bénéficier de cette exonération fiscale. Ils ont soumis cette présomption de discrimination à la Cour européenne de Justice. L'arrêt confirme la condamnation par la Commission européenne. La Cour européenne de Justice a rejeté l'argumentation fondée sur une technique fiscale. La Cour renvoie aussi au risque d'exonération injustifiée après répartition du capital sur différents comptes.

En première instance, le ministre n'a pas réagi. Il souhaitait d'abord peser le pour et le contre de cette condamnation. Un certain temps s'est écoulé, sans doute plus que suffisant pour permettre une évaluation approfondie des éventuelles conséquences et stratégies de défense qui semblent inéluctables à la suite de cette condamnation.

Comment le ministre évalue-t-il l'arrêt rendu par la Cour européenne de Justice et quelles suites concrètes compte-t-il lui donner ? Envisage-t-il de le contester ? Dans l'affirmative, quelles possibilités légales notre pays peut-il encore envisager ? Ou le ministre prendra-t-il les mesures nécessaires afin d'annuler l'effet discriminatoire de l'exonération fiscale en question ? Cela signifie-t-il que, dans peu de temps, nos livrets d'épargne réglementaires ne bénéficieront plus d'une exonération fiscale partielle sur les intérêts ? Le ministre envisage-t-il également d'empêcher la répartition des économies sur différents livrets d'épargne dans le but de partager les intérêts dans les limites de l'exonération ? Dans quel délai le ministre pense-t-il que des mesures concrètes doivent être prises en la matière afin de donner suite à la condamnation ?

 

Al jaren geleden beoordeelde de Europese Commissie de fiscale vrijstelling op intresten vergaard op gereglementeerde spaarboekjes van Belgische banken als discriminerend voor klanten van banken zonder een Belgische vestiging. Klanten van laatstgenoemde banken kunnen immers niet genieten van die fiscale vrijstelling. Ze legden dit vermoeden van discriminatie voor aan het Europese Hof van Justitie. De uitspraak bevestigt het oordeel van de Commissie. Daarbij vond het Europese Hof de argumentatie vanuit een belastingtechnisch oogpunt niet valabel. Het Hof verwijst ook naar het risico van een onterechte vrijstelling door kapitaal te verspreiden over verschillende rekeningen.

In eerste instantie reageerde de minister door niet te reageren. Hij zou die veroordeling eerst wikken en wegen. Ondertussen verliep er al enige tijd, ongetwijfeld meer dan voldoende voor een grondige afweging van de mogelijke consequenties en voor de bepaling van eventuele verweerstrategieën die onafwendbaar lijken na deze veroordeling.

Hoe evalueert de minister de uitspraak van het Europees Hof van Justitie en welke concrete gevolgen zal hij daaraan koppelen? Overweegt de minister om deze uitspraak aan te vechten? Zo ja, welke wettelijke mogelijkheden resten ons land nu? Of zal de minister de nodige maatregelen treffen die het discriminerend effect van de fiscale vrijstelling in kwestie teniet doen? Betekent dit dat onze gereglementeerde spaarrekeningen heel binnenkort niet meer zullen genieten van een gedeeltelijke fiscale vrijstelling op de intresten? Zal de minister ook de methode van spreiding van spaargeld over verschillende spaarrekeningen - teneinde de intresten binnen de vrijgestelde limieten te verdelen - onmogelijk maken? Op welke termijn vermoedt de minister dat daaromtrent concrete maatregelen moeten volgen, teneinde de veroordeling te respecteren?

 
Réponse reçue le 11 septembre 2013 : Antwoord ontvangen op 11 september 2013 :

L’exécution de l’arrêt en cause doit être fait aussi rapidement que possible. En cas de non exécution, la Commission pourrait saisir à nouveau la Cour de Justice. Si cette dernière constate que l'État membre concerné ne s'est pas conformé à son arrêt, elle peut lui infliger le paiement d'une somme forfaitaire et/ou d'une astreinte conformément à l’article 260 du Traité sur le fonctionnement de l’Union européenne.  

Ce dossier a de nombreuses facettes : il ne concerne pas seulement le comportement d’épargne de notre population et le budget de l’État, mais également la disponibilité des moyens pour l’économie réelle et la structure bilantaire des banques, comme l’a indiqué à nouveau la Banque Nationale de Belgique (BNB) dans son rapport final du 8 juillet 2013 sur les réformes bancaires structurelles.  

Il me paraît prématuré de déterminer dès à présent l’orientation que suivra le gouvernement en cette affaire. Une analyse approfondie de toutes les conséquences juridiques et budgétaires de cet arrêt est en cours au sein de mes services. C’est sur cette base des pistes de solution seront présentées au gouvernement.

De uitvoering van het betreffende arrest moet zo snel mogelijk gebeuren. In geval van niet uitvoering, kan de Commissie de zaak in voorkomend geval opnieuw aanhangig maken bij het Hof van Justitie. Indien deze laatste vaststelt dat de betrokken Lidstaat het arrest niet heeft uitgevoerd, kan ze hem de betaling van een forfaitair bedrag en/of dwangsom opleggen, overeenkomstig artikel 260 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. 

Dit dossier heeft vele facetten: het betreft niet alleen het spaargedrag van onze bevolking en de begroting van de overheid, maar ook de beschikbaarheid van middelen voor de reële economie en de balansstructuur van de banken, zoals de Nationale Bank van België (NBB) in haar eindrapport van 8 juli 2013 over structurele bankhervormingen nog aangaf. 

Het is voorbarig om vooruit te lopen op de beslissingen die de Regering zal nemen in dit dossier. Een grondige analyse van alle juridische en budgettaire gevolgen van dit arrest wordt door mijn diensten uitgevoerd. Op basis daarvan zullen de mogelijke oplossingen aan de Regering worden voorgesteld.