SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2010-2011 Zitting 2010-2011
________________
27 décembre 2010 27 december 2010
________________
Question écrite n° 5-694 Schriftelijke vraag nr. 5-694

de Bert Anciaux (sp.a)

van Bert Anciaux (sp.a)

au vice-premier ministre et ministre des Finances et des Réformes institutionnelles

aan de vice-eersteminister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen
________________
Bâtiments publics - Politique patrimoniale active - Inoccupation - Affectation Overheidsgebouwen - Actief patrimoniumbeleid - Leegstand - Bestemming 
________________
bâtiment public
Régie des Bâtiments
openbaar gebouw
Regie der Gebouwen
________ ________
27/12/2010Verzending vraag
7/12/2011Dossier gesloten
27/12/2010Verzending vraag
7/12/2011Dossier gesloten
________ ________
Réintroduite comme : question écrite 5-4591 Réintroduite comme : question écrite 5-4591
________ ________
Question n° 5-694 du 27 décembre 2010 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 5-694 d.d. 27 december 2010 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Laisser des bâtiments inoccupés coûte cher. C'est la raison pour laquelle une politique patrimoniale active est économiquement importante et nécessaire. Utiliser, louer ou vendre ces bâtiments rapporte de l'argent. Des recettes potentiellement intéressantes pour l'autorité fédérale, ce qui compte assurément en ces temps de déficits, et qui allègent en outre la pression fiscale pesant sur le citoyen. De plus, une politique patrimoniale valable et efficace témoigne d'une bonne gouvernance.

Une gestion active du parc immobilier peut être avantageuse pour la société. Dans le cadre de l'actualité, je songe par exemple à l'accueil des demandeurs d'asile et des sans-abri en situation d'urgence. Une telle politique offre en outre des opportunités aux organisations et infrastructures socio-culturelles.

Ceci m'amène à vous poser les questions suivantes :

1. Combien de bâtiments qui sont la propriété de l'autorité fédérale et des entreprises et institutions publiques autonomes fédérales sont-ils actuellement inoccupés? Combien de mètres carrés chaque bâtiment couvre-t-il? Depuis combien de temps ces bâtiments sont-ils vides et quelles en sont les raisons majeures?

2. A-t-on fait des projets à moyen terme pour ces bâtiments? Quels bâtiments seront-ils à nouveau occupés par l'autorité fédérale, lesquels seront-ils vendus à court terme et quels sont ceux dont l'affectation n'a pas encore été déterminée?

3. Lesquels de ces bâtiments présentent-ils des signes de délabrement et/ou d'abandon? Lesquels font-ils l'objet d'une procédure de préemption dans le cadre de dispositions décrétales et/ou réglementaires contre le délabrement ou l'abandon? Quel est le montant total de ces préemptions pour les cinq dernières années civiles?

4. Combien de bâtiments sont-ils pour l'instant habités par des occupants temporaires afin d'éviter qu'ils ne restent inoccupés? Qui sont ces occupants et qu'en est-il des coûts et bénéfices?

5. Le ministre peut-il me dire quels bâtiments pourraient offrir un accueil d'urgence temporaire à des personnes et des ménages, ou qui pourraient être adaptés à cet effet, à court terme et moyennant un coût minimal?

6. Peut-il m'indiquer quels bâtiments conviendraient éventuellement à l'hébergement d'initiatives socio-culturelles ou d'initiatives philanthropiques ou d'intérêt général, et des contacts ont-ils déjà été pris ou envisagés à ce sujet?

7. Combien de terrains qui sont la propriété de l'autorité fédérale et des entreprises et institutions publiques autonomes fédérales sont-ils en friche? Quelle superficie ces terrains couvrent-ils? Quels coûts y sont-ils liés? A-t-on fait des projets pour une meilleure affectation de ces terrains ou envisage-t-on de le faire? Le ministre peut-il m'indiquer quels terrains pourraient servir soit à l'aménagement d'une réserve naturelle soit à des fins récréatives?

 

Leegstand kost geld. Daarom is het voeren van een actief patrimoniumbeleid economisch belangrijk en noodzakelijk. Gebruiken, verhuren, verkopen brengt geld op, potentieel interessante opbrengsten voor de federale overheid. Deze tellen zeker in periodes van tekorten en verlichten bovendien de belastingsdruk op de burgers. Daarnaast bewijst een degelijk en efficiënt patrimoniumbeleid een goede beheersstijl.

Een actief beheer van het gebouwenbestand draagt ook heel wat potentieel die het maatschappelijk belang dient. Gekaderd in de actualiteit kan dit bijvoorbeeld de opvang van asielzoekers en daklozen in een noodsituatie optimaliseren. Daarnaast biedt dit beleid ook kansen aan sociale en culturele organisaties en voorzieningen.

Ik heb daarom de volgende vragen:

1. Hoeveel gebouwen, eigendom van de federale overheid en van de federale autonome overheidsbedrijven en -instellingen, staan er momenteel leeg? Om hoeveel vierkante meter gaat het per gebouw? Hoelang staan deze gebouwen reeds leeg en wat zijn de voornaamste redenen voor deze leegstand?

2. Welke plannen bestaan er op middellange termijn voor deze gebouwen? Welke van deze gebouwen zullen door de federale overheid opnieuw in gebruik worden genomen, welke zullen op korte termijn worden verkocht en voor welke gebouwen is de toekomst nog niet uitgemaakt?

3. Welke van de gebouwen vertonen tekenen van verkrotting en/of verwaarlozing? Welke van deze gebouwen maken het voorwerp uit van een heffingsprocedure in het kader van een decretale en/of reglementaire bepalingen tegen leegstand, verkrotting en verwaarlozing? Wat is het totaal bedrag van deze heffingen voor de voorbije vijf kalenderjaren?

4. Hoeveel van deze gebouwen worden momenteel bewoond door gelegenheidsbewoners om hun leegstand te vermijden? Wie zijn deze gebruikers, hoe liggen de kosten en baten hiervoor?

5. Kan de minister mij vertellen welke van deze gebouwen eventueel geschikt zijn voor een tijdelijke noodopvang van personen en gezinnen, of met minimale kosten op korte termijn hiervoor geschikt kunnen worden gemaakt?

6. Kan de hij mij vertellen welke van deze gebouwen eventueel geschikt zijn voor een huisvesting van culturele of sociale of andere filantropische of op het algemeen belang gerichte initiatieven en of er hieromtrent al contacten of overwegingen bestaan?

7. Hoeveel gronden, in eigendom van de federale overheid en van de federale autonome overheidsbedrijven en instellingen, liggen braak? Hoeveel oppervlakten beslaan deze gronden? Wat zijn de kosten die aan deze toestand zijn verbonden? Welke plannen zijn er gemaakt of worden er overwogen voor een beter gebruik van deze gronden? Kan de geachte minister mij vertellen welke van deze terreinen er eventueel geschikt zijn voor ofwel natuurgebied ofwel recreatie?