SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2011-2012 Zitting 2011-2012
________________
28 décembre 2011 28 december 2011
________________
Question écrite n° 5-4921 Schriftelijke vraag nr. 5-4921

de Bert Anciaux (sp.a)

van Bert Anciaux (sp.a)

au ministre de la Défense

aan de minister van Landsverdediging
________________
Afghanistan - F-16 belges - Hit percentage Afghanistan - Belgische F-16's - Hit percentage 
________________
Afghanistan
aviation militaire
force à l'étranger
avion de combat
Afghanistan
militaire luchtvloot
strijdkrachten in het buitenland
gevechtsvliegtuig
________ ________
28/12/2011Verzending vraag
26/1/2012Antwoord
28/12/2011Verzending vraag
26/1/2012Antwoord
________ ________
Réintroduction de : question écrite 5-3030 Réintroduction de : question écrite 5-3030
________ ________
Question n° 5-4921 du 28 décembre 2011 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 5-4921 d.d. 28 december 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Récemment, les médias ont communiqué le 'hit percentage' des F-16 belges en Libye. Depuis la fin du mois de mars, six F-16 belges ont effectué 448 missions en Libye et largué 365 bombes. Non moins de 97 % ont atteint leur cible, un « hit percentage » supérieur à celui des autres pays participant à cette opération.

Je me demande ce qu'il en est du « hit percentage » en Afghanistan. Je souhaiterais dès lors obtenir une réponse aux questions suivantes :

1. Combien de missions ont-elles été effectuées depuis le début des opérations menées par les F-16 belges en Afghanistan ? Combien de missions y a-t-il eu par an ?

2. Combien de bombes ont-elles été larguées depuis le début des opérations des F-16 belges en Afghanistan ? Combien de missions y a-t-il eu par an ?

3. Quel pourcentage de ces bombes ont-elles atteint leur cible ? Combien cela représentait-il par an ? Le ministre constate-t-il une évolution dans le « hit percentage » ? Dans l'affirmative, comment l'explique-t-il ?

4. Que représente le « hit percentage » en Afghanistan par rapport au « hit percentage » en Libye ? Comment le ministre explique-t-il les différences entre ces deux chiffres ?

5. Le ministre peut-il me communiquer les chiffres relatifs aux « hit percentages » des autres pays participant aux opérations aériennes en Afghanistan ? Comment le ministre évalue-t-il les chiffres de la Belgique comparés à ceux des autres pays participant ?

 

Onlangs meldden de media het 'hit percentage' van de Belgische F-16's in Libië. Sinds eind maart vlogen zes Belgische F-16's in Libië 448 missies en wierpen ze 365 bommen af. Niet minder dan 97 procent daarvan trof doel, een hit percentage dat hoger ligt dan dat van de andere landen die participeren in deze operatie.

Ik stel me de vraag hoe het zit met het 'hit percentage' in Afghanistan. Graag kreeg ik dan ook een antwoord op de volgende vragen:

1. Hoeveel missies zijn er volbracht sinds het begin van de Belgische F-16-operaties in Afghanistan? Hoeveel missies waren dit per jaar?

2. Hoeveel bommen werden er afgeworpen sinds het begin van de Belgische F-16-operaties in Afghanistan? Hoeveel missies waren dit per jaar?

3. Welk percentage van deze bommen trof doel? Hoeveel was dit per jaar? Merkt de minister een evolutie in het 'hit percentage'? Zo ja, hoe verklaart hij dit?

4. Hoe verhoudt het 'hit percentage' in Afghanistan zich tot het 'hit percentage' in Libië? Hoe verklaart de minster de verschillen tussen deze twee cijfers?

5. Kan de minister mij de cijfers meedelen met betrekking tot de 'hit percentages' van de andere deelnemende landen bij de luchtoperaties in Afghanistan? Hoe evalueert de minister de Belgische cijfers in vergelijking met deze van de andere participerende landen?

 
Réponse reçue le 26 janvier 2012 : Antwoord ontvangen op 26 januari 2012 :

L'honorable membre est prié de trouver ci-après la réponse à ses questions.

  1. Depuis le début de l’opération « Guardian Falcon » et jusqu’au 31 décembre 2011, les F-16 belges ont effectué au total 3 648 missions opérationnelles au-dessus de l’Afghanistan. Cela représentait respectivement pour 2008, 2009, 2010 et 2011 : 249, 928, 1 259 et 1 212 missions.

  2. Pendant cette même période, 61 interventions avec des bombes de précision ont été effectuées. Cela représentait respectivement pour 2008, 2009, 2010 et 2011 : 12, 26, 15 et 8 interventions.

  3. Lors de toutes les interventions avec bombes de précisions, 84 % ont atteint leur cible. Cela représentait respectivement pour 2008, 2009, 2010 et 2011 : 83, 85, 87 et 75 %. Il n’y a pas de tendance significative qui se dégage de ces chiffres. La diminution en 2011 est due au nombre relativement faible d’interventions armées.

  4. Une comparaison purement scientifique entre la Libye et l’Afghanistan révélerait une image incorrecte, au vu de l’énorme différence du nombre d’interventions armées exécutées (473 interventions pour la Lybie contre 61 pour l’Afghanistan).

    Cependant il est bon de rappeler que :

    Les cibles libyennes étaient pour la plupart de grandes tailles, planifiées à l’avance et moins complexes (en planification et en exécution). C’est la raison pour laquelle les bombes à guidage GPS ont été principalement utilisées en Libye. Cet armement se caractérise par une plus grande précision que les bombes à guidage laser qui sont principalement utilisées en Afghanistan.

    L’attaque de cibles afghanes se produit dans la plupart des cas dans un environnement plus dynamique et plus difficile. Ces attaques se produisent toujours en coordination étroite avec les troupes au sol où la précision de l’attaque dépend en partie des informations transmises par ces troupes.

    Des différences d’environnement (relief, taux d’urbanisation et conditions météorologiques, etc.) ont de surcroît une influence sur la précision de l’armement utilisé dans les deux théâtres d’opération.

  5. La Défense ne dispose pas de ces chiffres.

Het geachte lid gelieve hierna het antwoord te willen vinden op de door hem gestelde vragen.

  1. Vanaf het begin van de operatie “Guardian Falcon” tot en met 31 december 2011, hebben de Belgische F-16 in totaal 3 648 operationele zendingen uitgevoerd boven Afghanistan.
    In 2008, 2009, 2010 en 2011 waren dit respectievelijk 249, 928, 1 259 en 1 212 missies.

  2. Tijdens dezelfde periode werden 61 interventies uitgevoerd met precisiebommen. In 2008, 2009, 2010 en 2011 waren dit respectievelijk 12, 26, 15 en 8 interventies.

  3. Bij alle interventies met precisiebommen trof 84 % zijn doel. In 2008, 2009, 2010 en 2011 was dit respectievelijk 83, 85, 87 en 75 %. Er is geen significante evolutie merkbaar in deze cijfers. De procentuele daling in 2011 is te wijten aan het relatief laag aantal gewapende interventies.

  4. Een pure wiskundige vergelijking tussen Libië en Afghanistan zou een vertekend beeld geven, gezien de grote verschillen in het aantal uitgevoerde gewapende tussenkomsten (473 voor Libië tegenover 61 voor Afghanistan).

    Wel kan erop gewezen worden dat :

    Libische doelen waren veelal groot, werden op voorhand gepland en waren minder complex (in planning en uitvoering). In Libië werden daarom vooral GPS geleide wapens ingezet. Deze wapens worden gekenmerkt door een nog grotere precisie dan de lasergeleide wapens die hoofdzakelijk in Afghanistan gebruikt worden.

    De aanval op Afghaanse doelwitten gebeurt meestal in meer dynamische en moeilijkere omstandigheden, en altijd in nauwe coördinatie met de grondtroepen waarbij de precisie van de aanval deels bepaald wordt door de door deze troepen verstrekte informatie.

    De verschillende omgevingsomstandigheden (reliëf, graad van urbanisatie, weersomstandigheden, etc.) hebben tevens een invloed op de precisie van de gebruikte wapens in de twee operatietonelen.

  5. Defensie beschikt niet over deze cijfers.