SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2011-2012 Zitting 2011-2012
________________
23 décembre 2011 23 december 2011
________________
Question écrite n° 5-4856 Schriftelijke vraag nr. 5-4856

de Bert Anciaux (sp.a)

van Bert Anciaux (sp.a)

à la vice-première ministre et ministre de l'Intérieur

aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken
________________
Identification des policiers - Numéro d'identification - Indignés - Cour européenne des droits de l'homme - Progress Lawyers Network (PLN) Identificeerbaarheid van politieagenten - Identificatienummer - Indignados - Europees Hof voor de rechten van de mens (EHRM) - Progress Lawyers Network (PLN) 
________________
police
vêtement
police locale
politie
kledingstuk
gemeentepolitie
________ ________
23/12/2011Verzending vraag
24/4/2012Antwoord
23/12/2011Verzending vraag
24/4/2012Antwoord
________ ________
Réintroduction de : question écrite 5-3625 Réintroduction de : question écrite 5-3625
________ ________
Question n° 5-4856 du 23 décembre 2011 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 5-4856 d.d. 23 december 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Le collectif belge d'avocats « Progress Lawyers Network » (PLN) a lancé un appel à la ministre pour qu'elle fasse en sorte que tout agent en uniforme ou en civil soit clairement identifiable, au moins par un numéro d'identification. C'est l'incident dont a été victime la manifestante grecque Niki, membre des Indignés, qui est à l'origine de cet appel : un policier bruxellois en civil lui a donné des coups de pied au visage.

Pour étayer leur appel, les avocats font référence à un récent arrêt rendu par la Cour européenne des droits de l'homme dans l'affaire d'un Bulgare durement pris à partie dans son pays par des agents masqués. Dans son arrêt rendu le 11 octobre 2011 - qui vaut pour tous les États membres du Conseil de l'Europe -, la Cour européenne des droits de l'homme a estimé que les agents doivent être identifiables en toutes circonstances, par exemple grâce à un numéro d'identification sur leur uniforme.

Voici mes questions à ce sujet.

1) Quelles sont les règles qui régissent actuellement la possibilité d'identifier des agents de police en uniforme et en civil ? La ministre pense-t-elle que les règles actuelles assurent un bon équilibre entre la sécurité (et l'anonymat qu'elle requiert) des agents et la protection du citoyen contre un éventuel traitement arbitraire et illégitime par la police ?

2) La ministre envisage-t-elle de rendre les agents identifiables par un numéro ? Envisage-t-elle d'autres possibilités et lesquelles ?

3) Est-il vrai que, comme le prétend le PLN, la Belgique risque une condamnation si elle ne donne pas suite à l'arrêt rendu par la Cour européenne des droits de l'homme ?

 

Het Belgische advocatencollectief " Progress Lawyers Network " (PLN) deed een oproep aan de geachte minister om erover te waken dat elke agent in uniform en in burger zich steeds duidelijk identificeerbaar moet kunnen maken, minstens via een nummer. Aanleiding is het incident met de Griekse Indignados-demonstrante Niki die vorige week vol in het gezicht getrapt werd door een Brusselse agent in burger.

Ter ondersteuning van hun oproep verwijzen de advocaten naar een recent arrest van het Europees Hof voor de rechten van de mens (EHRM) rond een Bulgaarse burger die in zijn thuisland zwaar is aangepakt door gemaskerde agenten. In het arrest dat werd uitgesproken op 11 oktober 2011 - en dat geldt voor alle Lidstaten van de Raad van Europa - oordeelt het EHRM dat agenten te allen tijde identificeerbaar moeten zijn, bijvoorbeeld via een nummer op hun uniform.

Hierover de volgende vragen:

1) Welke regeling bestaat er momenteel rond de identificeerbaarheid van politieagenten voor agenten in uniform en voor agenten in burger? Acht de geachte minister de huidige regeling een goede afweging tussen enerzijds de veiligheid (en de daarmee gepaard gaande anonimiteit) van de agent en anderzijds de bescherming van de burger tegen een potentiële willekeurige en onrechtmatige behandeling door de politie?

2) Overweegt zij om de agenten via een nummer identificeerbaar te maken? Zijn er andere alternatieven die zij overweegt en welke zijn dit?

3) Klopt de bewering van het PLN dat België het risico loopt een veroordeling op te lopen als het zich niet in lijn stelt met het bovengenoemd arrest van het EHRM?

 
Réponse reçue le 24 avril 2012 : Antwoord ontvangen op 24 april 2012 :

1. Dans la jurisprudence européenne, la remise en cause de l’anonymat de policiers est liée à :

  • l’absence d’audition de policiers masqués lors d’une intervention;

  • une immunité de poursuite de ces policiers;

  • l’absence d’enquête judiciaire effective sur les allégations de mauvais traitement par ces policiers.

En Belgique, l’article 41 de la loi sur la fonction de police stipule :

« sauf si les circonstances ne le permettent pas, les fonctionnaires de police (ou au moins l’un d’entre eux) justifient de leur qualité au moyen du titre de légitimation dont ils sont porteurs :

  • lorsqu’ils interviennent en habits civils à l’égard d’une personne ;

  • lorsqu’ils se présentent au domicile d’une personne »

2 et 3. La possibilité pour le policier d’intervenir de façon anonyme constitue une exception à l’obligation de principe de légitimation. L’autorité responsable qui autorise l’anonymat prend sa décision compte tenu des circonstances de l’intervention, lesquelles rendent l’identification des policiers soit inopportune, soit dangereuse. Il s’agit par conséquent d’une appréciation de fait, effectuée in casu. Un recours systématique à l’anonymat est donc exclu, sauf si la loi le prévoit, comme dans le cadre des méthodes particulières de recherche. Par ailleurs, l’anonymat des policiers répondant soit à des besoins opérationnels soit à une nécessité de protéger le policier, il serait inopportun d’en dévoiler les circonstances précises.

La possibilité de permettre le choix entre une plaquette d’identification nominative ou numérale n’est pas envisagée à l’heure actuelle. La législation belge répond en effet aux exigences européennes en la matière puisqu’elle prévoit que même si les policiers interviennent en habits civils, au moins l’un d’entre eux doit s’identifier auprès du particulier à l’égard duquel ils interviennent.

1. In de Europese rechtspraak wordt het opnieuw in vraag stellen van de anonimiteit van de politie verbonden met:

  • Het ontbreken van het horen van gemaskerde politie tijdens een operatie;

  • Immuniteit van vervolging van deze politiemensen;

  • Het ontbreken van effectief strafrechtelijk onderzoek naar beschuldigingen van mishandeling door deze politiemensen.

In België bepaalt artikel 41 van de wet op het politieambt:

“Behalve wanneer de omstandigheden het niet toelaten, doen de politieambtenaren die in burgerkledij tegenover een persoon optreden, of tenminste één van hen, van hun hoedanigheid blijken door middel van het legitimatiebewijs waarvan zij houder zijn.

Hetzelfde geldt wanneer politieambtenaren in uniform zich aanmelden aan de woning van een persoon”.

2 en 3. De mogelijkheid voor de politie om anoniem in te grijpen is een uitzondering op de eis van het principe van legitimatie. De instantie die de anonimiteit machtigt neemt haar beslissing rekening houdende met de omstandigheden van de interventie, die identificatie van de officieren ongepast of gevaarlijk maken. Het is dus een feitelijke appreciatie die in casu wordt gedaan. Het systematisch gebruik van anonimiteit is dus uitgesloten, tenzij vereist door de wet, zoals in het kader van de bijzondere methoden van onderzoek. Overigens beantwoordt de anonimiteit van de politie ofwel aan operationele behoeften, ofwel aan een behoefte om de agent te beschermen; het zou ongepast zijn om de precieze omstandigheden hiervan te onthullen.

De mogelijkheid van het toestaan van de keuze tussen een identificatie-tag op naam of nummer wordt op dit moment niet overwogen. De Belgische wetgeving voldoet inderdaad aan de Europese eisen die van kracht zijn in dit verband, aangezien zij bepaalt dat, zelfs indien de politie in burgerkleding ingrijpt, ten minste een van hen zich bij de particulier ten opzichte van wie zij een interventie verrichten dient te identificeren.