SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2011-2012 Zitting 2011-2012
________________
1 décembre 2011 1 december 2011
________________
Question écrite n° 5-3859 Schriftelijke vraag nr. 5-3859

de Bert Anciaux (sp.a)

van Bert Anciaux (sp.a)

au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères et des Réformes institutionnelles

aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen
________________
Les rapports avec la Syrie (et le rôle futur de la dilpomatie belge) De verhouding tot Syrië (en de toekomstige rol van de Belgische diplomatie) 
________________
Syrie
violence politique
relation diplomatique
politique internationale
Syrië
politiek geweld
diplomatieke betrekking
internationale politiek
________ ________
1/12/2011Verzending vraag
7/12/2011Dossier gesloten
1/12/2011Verzending vraag
7/12/2011Dossier gesloten
________ ________
Requalification de : demande d'explications 5-1471
Réintroduite comme : question écrite 5-4613
Requalification de : demande d'explications 5-1471
Réintroduite comme : question écrite 5-4613
________ ________
Question n° 5-3859 du 1 décembre 2011 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 5-3859 d.d. 1 december 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Depuis des mois, la Syrie est le théâtre d'une guerre civile où le régime exerce une violence croissante sur la population civile. Le soutien au pouvoir du président Assad s'effrite. Même ses alliés traditionnels comme la Turquie, et même la Ligue arabe (dont la Syrie figurait parmi les fondateurs) ont retiré leur confiance. Entre-temps, de nouvelles victimes tombent chaque jour.

Quelle est la position de la diplomatie belge à l'égard du régime syrien ? Le ministre peut-il parler d'une stratégie belge ou n'y a-t-il plus de position nationale dans ce genre de conflits et l'Union européenne prend-elle l'affaire en mains ? De quelle manière notre pays - ou plus généralement un État membre de l'Union européenne - peut-il encore mener une politique internationale ?

Quelle a été l'attitude du ministre vis-à-vis de l'ambassadeur de Syrie ? L'a-t-il convoqué ? A-t-il eu des contacts directs avec les représentants officiels syriens dans notre pays ? Si oui, quand, avec qui et sur quel thème ?

Ou le ministre doit-il sincèrement admettre qu'il ne peut plus jouer de rôle significatif dans cette affaire comme dans toute situation similaire et que la diplomatie belge devient ainsi superflue ?

Comment le ministre voit-il le rôle futur de la diplomatie belge, vu son impact décroissant dans les questions d'importance internationale ?

Comment le ministre évalue-t-il et apprécie-t-il ces évolutions ?

 

Al maanden woedt in Syrië een vorm van burgeroorlog, waarbij het regime in toenemende mate geweld uitoefent op de burgerbevolking. Systematisch valt alle steun voor de machthebbers rond president Assad weg. Ook vertrouwde bondgenoten, zoals Turkije en zelfs de Arabische Liga (mede door Syrië opgericht), hebben hun vertrouwen radicaal opgezegd. Ondertussen vallen er dag na dag meer en meer slachtoffers.

Op welke stelde heeft de Belgische diplomatie zich op tegenover het Syrische regime? Kan de minister hieromtrent gewagen van een eigen Belgische strategie of bestaat er met betrekking tot dit soort conflicten geen nationale houding meer en wordt alles overgenomen door de Europese Unie? Op welke wijze kan ons land - bij uitbreiding een lidstaat van de Europese Unie - nog een internationaal beleid voeren?

Op welke wijze ging de minister om met de Syrische ambassadeur? Heeft de minister deze ontboden? Zijn er directe contacten geweest tussen de minister en de vertegenwoordigers van het formele Syrië in ons land? Zo ja, wanneer, met wie en met welke inhouden?

Of moet de minister ruiterlijk toegeven dat hij in deze zaak en in vergelijkbare zaken geen rol van betekenis meer kan spelen en dat de Belgische diplomatie dus irrelevant werd?

Hoe ziet de minister de toekomstige rol van de Belgische diplomatie, rekening houdend met een toenemende irrelevantie en slagkracht bij zaken van groot internationaal belang?

Hoe evalueert en apprecieert de minister deze evoluties?