SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2011-2012 Zitting 2011-2012
________________
21 novembre 2011 21 november 2011
________________
Question écrite n° 5-3761 Schriftelijke vraag nr. 5-3761

de Bert Anciaux (sp.a)

van Bert Anciaux (sp.a)

à la vice-première ministre et ministre de l'Emploi et de l'Égalité des chances, chargée de la Politique de migration et d'asile

aan de vice-eersteminister en minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid
________________
Adhésion de la Roumanie et de la Bulgarie à l'Union européenne - Mesures de transition - Effet - Secteur de la construction - Secteur de l'horticulture et de l'agriculture - Réglementation relative aux métiers en pénurie - Circuits parallèles Toetreding Roemenië en Bulgarije tot de Europese Unie - Overgangsmaatregelen - Effect - Bouwsector - Tuin- en landbouwsector - Knelpuntregeling - Parallelle circuits 
________________
Roumanie
Bulgarie
permis de travail
industrie du bâtiment
libre circulation des personnes
travail au noir
Pologne
Roemenië
Bulgarije
werkvergunning
bouwnijverheid
vrij verkeer van personen
zwartwerk
Polen
________ ________
21/11/2011Verzending vraag
7/12/2011Dossier gesloten
21/11/2011Verzending vraag
7/12/2011Dossier gesloten
________ ________
Réintroduite comme : question écrite 5-4608
Réintroduite comme : question écrite 5-4940
Réintroduite comme : question écrite 5-4608
Réintroduite comme : question écrite 5-4940
________ ________
Question n° 5-3761 du 21 novembre 2011 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 5-3761 d.d. 21 november 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

La Roumanie et la Bulgarie ont adhéré à l'Union européenne en 2007. Une augmentation substantielle du nombre de membres avait également eu lieu en 2004. À ces occasions, la Belgique a, comme d'autres pays, édicté des mesures transitoires visant à limiter les perturbations escomptées du marché du travail et à réduire les dégâts socioéconomiques. Ces mesures restrictives on toutefois généré une importante zone grise au sein de laquelle les travailleurs des nouveaux États membres ont développé toutes sortes de systèmes fantômes pour pouvoir quand même travailler chez nous. Des milliers de nouveaux citoyens de l'Union européenne ont pu aboutir sur le marché belge du travail en tant que faux indépendants ou faux détachés ou grâce à d'autres montages. En 2006, notre pays a déjà procédé à un assouplissement afin de réduire ces circuits parallèles. Des permis de travail ont été distribués principalement à des travailleurs polonais grâce à un règlement relatif aux métiers en pénurie. Ce système vaut aujourd'hui pour les Bulgares et les Roumains. Une analyse de la situation montre que cette réglementation fonctionne surtout pour le secteur de l'horticulture et de l'agriculture mais pas ou à peine pour celui de la construction. La politique restrictive originale avait manifestement un effet négatif: les zones grises et statuts parallèles générés sont ceux que travailleurs concernés préfèrent et qu'ils s'y complaisent.

J'aimerais poser les questions suivantes à ce sujet.

1) La ministre estime-t-elle que, principalement dans le secteur de la construction, les Roumains et les Bulgares mais aussi et surtout de nombreux Polonais n'ont pas recours à la réglementation relative aux métiers en pénurie et continuent à préférer les zones grises et les statuts (semi-)illégaux tels que les faux indépendants et les faux détachés?

2) Partage-t-elle l'analyse selon laquelle les mesures prises à cet égard n'ont pas semblé et ne semblent pas fonctionner suffisamment et une politique plus énergique s'impose?

3) De quelles autres possibilités et instruments dispose-t-elle pour lutter de manière adéquate contre ces illégalités et tous les problèmes sociaux, économiques et juridiques qu'elles entraînent?

 

In 2007 traden Roemenië en Bulgarije toe tot de Europese Unie (EU). Ook in 2004 verbreedde het lidmaatschap substantieel. Bij deze gelegenheden vaardigde België (zoals ook andere landen) overgangsmaatregelen uit, bedoeld om de verwachte verstoring van de arbeidsmarkt te beperken en sociaaleconomische schade te beperken. Deze restrictieve maatregelen veroorzaakten echter een belangrijke schemerzone, waarin werknemers uit de nieuw toegetreden landen allerlei schimmige systemen ontwikkelden om hier toch aan de slag te kunnen. Als schijnzelfstandigen, schijngedetacheerden en andere constructies vonden duizenden nieuwe EU-burgers hun weg naar de Belgische arbeidsmarkt. In 2006 paste ons land al een versoepeling toe, om deze schemercircuits te fnuiken. Via een knelpuntregeling werden voornamelijk aan Poolse werknemers arbeidskaarten uitgereikt. Dit systeem werkt nu voor Bulgaren en Roemenen. Analyse van de situatie wijst uit dat de regeling vooral werkzaam is voor de tuin- en landbouwsector maar niet of nauwelijks voor de bouw. Blijkbaar had het oorspronkelijk restrictieve beleid een pervers effect, namelijk dat de ontstane schemerzones en -statuten de betrokken werknemers best bevallen en dat zij zich daarin koesteren.

Hierover de volgende vragen:

1) Beaamt de geachte minister dat voornamelijk in de bouwsector vooral Roemenen en Bulgaren, maar ook nog vele Polen, niet gebruik maken van de knelpuntregeling en zich blijven koesteren in de schemerzones en (semi)illegale circuits zoals schijnzelfstandige of schijngedetacheerde?

2) Deelt zij de analyse dat de beleidsmaatregelen ter zake niet voldoende werkzaam bleken en blijken en dat zich hier een ander en meer slagkrachtig beleid opdringt?

3) Over welke andere mogelijkheden en instrumenten beschikt zij om deze illegaliteit met alle bijhorende sociale, economische en juridische problemen, adequaat te bestrijden?