SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2013-2014 Zitting 2013-2014
________________
11 mars 2014 11 maart 2014
________________
Question écrite n° 5-11226 Schriftelijke vraag nr. 5-11226

de Helga Stevens (N-VA)

van Helga Stevens (N-VA)

au vice-premier ministre et ministre de l'Économie, des Consommateurs et de la Mer du Nord

aan de vice-eersteminister en minister van Economie, Consumenten en Noordzee
________________
le service d'interprétation à distance pour personnes sourdes ou incapables de parler de afstandstolkendienst voor dove personen en personen die niet kunnen praten 
________________
handicapé physique
facilités pour handicapés
profession de l'information
téléphone
téléphone mobile
communication mobile
lichamelijk gehandicapte
faciliteiten voor gehandicapten
beroep in het informatiewezen
telefoon
mobiele telefoon
mobiele communicatie
________ ________
11/3/2014Verzending vraag
28/4/2014Einde zittingsperiode
11/3/2014Verzending vraag
28/4/2014Einde zittingsperiode
________ ________
Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-4393 Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-4393
________ ________
Question n° 5-11226 du 11 mars 2014 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 5-11226 d.d. 11 maart 2014 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Voici un peu moins d'un an, j'interrogeais le ministre, au sein de la commission compétente, sur ma proposition visant à offrir, par la création d'un service d'interprétation à distance, un accès à part entière aux télécommunications aux personnes sourdes et malentendantes et aux personnes qui ne peuvent plus parler. Ces deux groupes peuvent ainsi communiquer à part entière, en temps réel et de manière interactive avec d’autres personnes au moyen d’interprètes/traducteurs qui transforment en langue parlée des textes dactylographiés et/ou des gestes et vice-versa. Un projet pilote est déjà en cours au niveau flamand mais la question de savoir comment il doit être poursuivi sur le plan structurel est loin d'être claire.

Conformément à la Convention des Nations Unies relative aux droits des personnes handicapées qui a été ratifiée par la Belgique et est entrée en vigueur le 1er août 2009, il appartient à l'État belge de créer un cadre afin de permettre aux consommateurs présentant un handicap de faire usage, de façon équivalente, des possibilités offertes par les télécommunications. L'État belge étant compétent en matière de télécommunications, c'est lui, selon moi, l'interlocuteur en matière d' « intégration du handicap », et non les autorités régionales, compétentes quant à elles en matière d'aide aux personnes.

Le ministre a reconnu l'année dernière que l'IBPT n'était par très enclin à s'occuper activement de cette accessibilité universelle, en général, et du service d'interprétation à distance, en particulier. Pour les deux groupes précités, on se focalise à présent essentiellement sur la procédure visant à contacter les services d'urgence par sms, qui relève de l'Intérieur. Je répète que la procédure visant à contacter les services d'urgence par sms n'est qu'une manière de résoudre le problème d'accessibilité des services d'urgence en cas de besoin, mais elle ne règle pas le problème fondamental de la communication en temps réel entre deux personnes par téléphone ou gsm.

En tant que professeur de droit public, le ministre sait que les traités des Nations Unies priment la Constitution et la législation nationale

1. Près d'un an plus tard, je souhaiterais obtenir un état des lieux en la matière. Le ministre a-t-il, comme promis, fait examiner concrètement les conditions qui devaient être remplies avant qu'un service d'interprétation à distance puisse être mis sur pied ?

2. A-t-il pris contact avec les responsables du projet pilote flamand relatif à l'interprétation à distance afin d'en apprendre davantage à ce sujet ? A-t-on également étudié les expériences faites à l'étranger comme au Royaume-Uni et en Suède, sans oublier les États-Unis ?

 

Iets minder dan een jaar geleden heb ik de minister in de bevoegde commissie ondervraagd over mijn voorstel om door de oprichting van een afstandstolkendienst te komen tot een volwaardige toegang tot telecommunicatie voor doven en slechthorenden en mensen die geen stem meer hebben. Zo kunnen die twee groepen op een volwaardige manier, in real time en interactief communiceren met andere mensen met behulp van tolken/vertalers die getypte teksten en/of gebaren omzetten in gesproken taal en vice versa. Op Vlaams niveau loopt reeds een proefproject, maar hoe dit structureel verder gezet moet worden, is verre van duidelijk.

Conform het VN-Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap, dat door België geratificeerd werd en in werking trad op 1 augustus 2009, is het aan de Belgische overheid om een kader te creëren ten einde consumenten met een beperking toe te laten op gelijkwaardige wijze gebruik te maken van de mogelijkheden die telecommunicatie ons biedt. Aangezien de Belgische overheid bevoegd is inzake telecommunicatie, is zij in het kader van 'mainstreaming disability' voor mij het aanspreekpunt. En niet de regionale overheden die bevoegd zijn voor de bijstand aan personen.

De minister gaf vorig jaar toe dat er bij de BIPT weinig animo bestond om veel werk te maken van die universele toegankelijkheid in het algemeen en van een afstandstolkendienst in het bijzonder. De focus ligt nu vooral bij het opzetten van een sms-nooddienstprocedure voor die twee genoemde groepen. Dit is een zaak van Binnenlandse Zaken. Ik herhaal dat de sms-nooddienstprocedure slechts een manier is om het probleem van bereikbaarheid van de nooddiensten in geval van nood aan te pakken. Maar dit lost het fundamentele probleem niet op, namelijk de real-time live telecommunicatie tussen twee personen via de telefoon of gsm.

Als professor Staatsrecht weet de minister dat VN- verdragen voorrang hebben op de Grondwet en de nationale wetgeving.

1. Aangezien we nu bijna een jaar verder zijn, had ik graag een stand van zaken gekregen. Heeft de minister zoals beloofd concreet laten onderzoeken welke voorwaarden vervuld moeten zijn alvorens een afstandstolkendienst kan worden opgezet?

2. Werd er contact opgenomen met het Vlaamse proefproject rond afstandstolken om eventueel zaken bij te leren? Werd er tegelijk gekeken naar buitenlandse ervaringen, zoals in het Verenigd Koninkrijk, Zweden, en niet te vergeten in de Verenigde Staten?