SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2009-2010 Zitting 2009-2010
________________
7 décembre 2009 7 december 2009
________________
Question écrite n° 4-6196 Schriftelijke vraag nr. 4-6196

de Martine Taelman (Open Vld)

van Martine Taelman (Open Vld)

au secrétaire d'État aux Affaires sociales, chargé des Personnes handicapées, adjoint à la ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de l'intégration sociale

aan de staatssecretaris voor Sociale Zaken, belast met Personen met een handicap, toegevoegd aan de Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie
________________
Aide aux personnes âgées - Calcul de l'intervention - Vente de biens meubles et immeubles - Taux d'intérêt Hulp aan bejaarden - Berekening van de tegemoetkoming - Verkoop van roerende en onroerende goederen - Rentevoet 
________________
personne âgée
dépendance des personnes âgées
propriété immobilière
propriété mobilière
vente
intérêt
bejaarde
afhankelijkheidssituatie van ouderen
onroerend eigendom
roerend eigendom
verkoop
rente
________ ________
7/12/2009Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 8/1/2010)
19/3/2010Rappel
6/5/2010Einde zittingsperiode
7/12/2009Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 8/1/2010)
19/3/2010Rappel
6/5/2010Einde zittingsperiode
________ ________
Herindiening van : schriftelijke vraag 4-2804 Herindiening van : schriftelijke vraag 4-2804
________ ________
Question n° 4-6196 du 7 décembre 2009 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 4-6196 d.d. 7 december 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Le calcul de l'intervention pour l'aide aux personnes âgées est réglé par les articles 6 à 24 de l'arrêté royal du 5 mars 1990 relatif à l'allocation pour l'aide aux personnes âgées. Beaucoup de facteurs sont pris en compte dans ce calcul, y compris la vente de biens meubles et/ou immeubles. L'article 16 dispose que pour les capitaux mobiliers, placés ou non, il est porté en compte une somme égale à 6 % des capitaux. Ces 6% sont également portés en compte sur la valeur marchande des biens vendus (article 17).

Voici mes questions à la secrétaire d'État :

1. a) Pourquoi un taux de 6% est-il précisément porté en compte ?

b) Est-ce un pourcentage choisi de manière arbitraire ou y a-t-il une raison particulière ?

2. a) Ce pourcentage était-il alors basé sur les taux d'intérêts de l'époque ?

b) Ce chiffre est déjà dépassé. Envisage-t-elle de prendre une initiative pour en tenir compte ?

 

De berekening van de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden is geregeld in de artikelen 6 tot 24 van het koninklijk besluit van 5 maart 1990 betreffende de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden. Heel wat factoren worden in rekening gebracht bij deze berekening. Zo ook de verkoop van roerende en/of onroerende goederen. Artikel 16 bepaalt dat voor de al dan niet belegde roerende kapitalen rekening gehouden wordt met een som gelijk aan 6 % van de kapitalen. Die 6 % wordt ook in rekening genomen op de verkoopwaarde van verkochte goederen (artikel 17).

Vandaar mijn vragen aan de geachte Staatssecretaris :

1. a) Waarom wordt precies 6 % in rekening genomen ?

b) Is dit een willekeurig gekozen percentage of heeft dit een bepaalde reden ?

2. a) Werd dit percentage destijds gebaseerd op de toenmalige rentevoeten ?

b) Ondertussen is dit cijfer achterhaald. Overweegt zij een initiatief te nemen om hieraan tegemoet te komen ?