SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2009-2010 Zitting 2009-2010
________________
19 novembre 2009 19 november 2009
________________
Question écrite n° 4-5041 Schriftelijke vraag nr. 4-5041

de Cindy Franssen (CD&V)

van Cindy Franssen (CD&V)

au secrétaire d'État aux Affaires européennes, adjoint au Ministre des Affaires étrangères

aan de staatssecretaris voor Europese Zaken, toegevoegd aan de Minister van Buitenlandse Zaken
________________
Plan fédéral de lutte contre la pauvreté - Proposition 9 - Préparation de la Présidence belge de l'Union européenne - Participation des associations Federaal Plan Armoedebestrijding - Voorstel 9 - Voorbereidingen van het Belgisch voorzitterschap van de Europese Unie - Deelname van verenigingen 
________________
pauvreté
présidence du Conseil de l'Union européenne
armoede
voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie
________ ________
19/11/2009Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 24/12/2009)
25/11/2009Dossier gesloten
19/11/2009Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 24/12/2009)
25/11/2009Dossier gesloten
________ ________
Réintroduite comme : question écrite 4-6099 Réintroduite comme : question écrite 4-6099
________ ________
Question n° 4-5041 du 19 novembre 2009 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 4-5041 d.d. 19 november 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Le 4 juillet 2008, le Conseil des ministres a approuvé le Plan fédéral de lutte contre la pauvreté. Dans l'accord de gouvernement fédéral, le gouvernement s'engage en effet à « mener un plan ambitieux de réduction de la pauvreté et d'augmentation du pouvoir d'achat, visant en priorité les plus vulnérables de notre société » (Accord de gouvernement fédéral, p. 20). Certaines des cinquante-neuf mesures que propose le plan relèvent des compétences du secrétaire d'État.

2010 sera l'Année européenne de lutte contre la pauvreté et l'exclusion sociale. Simultanément, la Belgique assumera la Présidence du Conseil de l'Union européenne durant le second semestre de 2010. C'est une occasion rêvée de redynamiser la politique de lutte contre la pauvreté. L'Année européenne offre en outre l'occasion de présenter aux autres États membres de l'Union européenne certains éléments de la politique belge, comme la participation des associations laissant la parole aux plus démunis et l'association de médiateurs de terrain en pauvreté à la politique. La Belgique pourra ainsi contribuer à l'échange de « bonnes pratiques » au niveau européen.

Pour ce faire, il convient d'associer à la préparation de l'Année européenne et de la Présidence belge les associations où les pauvres peuvent s'exprimer.

Pour associer les associations qui donnent la parole aux pauvres à la préparation de la Présidence belge, le Plan propose : « Le Gouvernement veillera à ce que les conditions pour la participation des associations au sein desquelles les pauvres peuvent s’exprimer soient réunies dans la préparation de l’Année européenne de lutte contre la pauvreté en 2010. Les associations qui participent à la lutte contre la pauvreté disposeront de canaux pour exprimer leurs idées dans la préparation de la présidence belge du Conseil de l’Union européenne en 2010. » (Proposition 9, p. 15).

1. De quelle manière les associations qui donnent la parole aux pauvres sont-elles associées à la préparation de la Présidence belge de l'Union européenne ?

2. Le secrétaire d'État a-t-il pris des initiatives concrètes pour favoriser la participation de ces associations à la préparation de la Présidence belge ? Si oui, lesquelles et comment en assure-t-il le suivi ? Des mesures ont-elles été prises pour que l'on tienne compte le plus possible de la contribution des associations ? Si oui, lesquelles et comment le secrétaire d'État en assure-t-il le suivi ?

 

Op 4 juli 2008 heeft de Ministerraad het Federaal Plan Armoedebestrijding goedgekeurd. In het federale regeerakkoord verbindt de regering zich er immers toe “ een ambitieus plan uit te voeren inzake terugdringen van armoede en verhoging van de koopkracht, met voorrang aan de meest kwetsbaren van onze samenleving ” (Federaal regeerakkoord, blz. 20). Een aantal van de negenenvijftig maatregelen in het plan vallen onder de bevoegdheid van de geachte staatssecretaris.

2010 wordt het Europees Jaar van de strijd tegen armoede en sociale uitsluiting. Tegelijk zal België tijdens de tweede helft van 2010 het voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie waarnemen. Dat is een uitgelezen kans om het armoedebestrijdingsbeleid extra kracht bij te zetten. Het Europees Jaar biedt bovendien de kans om een aantal Belgische beleidselementen te presenteren aan de andere Lidstaten van de Europese Unie, zoals de participatie van de verenigingen waar armen het woord nemen en de inschakeling van ervaringsdeskundigen inzake armoede in het beleid. Op deze manier kan België een bijdrage leveren aan de uitwisseling van “ goede praktijken ” op het Europese niveau.

Hiertoe dienen de verenigingen waar armen het woord nemen, weliswaar te worden betrokken bij de voorbereiding van het Europees Jaar en van het Belgisch voorzitterschap.

Om verenigingen waar armen het woord nemen, bij de voorbereiding van het Belgisch voorzitterschap te betrekken stelt het Plan voor wat volgt: “ De regering ziet erop toe dat de voorwaarden gecreëerd worden voor de participatie van de verenigingen waar armen het woord nemen in de voorbereiding van het Europees Jaar van de strijd tegen de armoede van 2010. De regering zorgt ervoor dat de verenigingen zullen beschikken over de nodige kanalen om hun ideeën uit te drukken in de voorbereiding van het Belgisch voorzitterschap van de Europese Unie van 2010 ” (Voorstel 9, blz. 19).

1.Op welke manier zijn de verenigingen waar armen het woord nemen, betrokken bij de voorbereiding van het Belgisch voorzitterschap van de Europese Unie?

2.Heeft de geachte staatssecretaris concrete initiatieven genomen om de participatie van die verenigingen bij de voorbereiding van het voorzitterschap te bevorderen? Zo ja, welke en hoe volgt hij ze op? Werden er maatregelen getroffen opdat met de bijdrage van de verenigingen maximaal rekening wordt gehouden? Zo ja, welke en hoe volgt hij ze op?