SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2008-2009 Zitting 2008-2009
________________
18 septembre 2009 18 september 2009
________________
Question écrite n° 4-4455 Schriftelijke vraag nr. 4-4455

de Marleen Temmerman (sp.a)

van Marleen Temmerman (sp.a)

à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de l'Intégration sociale

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie
________________
Soins de santé durant un séjour temporaire à l'étranger - Indépendants - Conventions bilatérales - Adaptation de la législation Gezondheidszorg tijdens een tijdelijk verblijf in het buitenland - Zelfstandigen - Bilaterale verdragen - Aanpassing van de wetgeving 
________________
soins de santé
assurance maladie
accord bilatéral
profession indépendante
harmonisation des sécurités sociales
gezondheidsverzorging
ziekteverzekering
bilaterale overeenkomst
zelfstandig beroep
harmonisatie van de sociale zekerheid
________ ________
18/9/2009Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 22/10/2009)
25/11/2009Dossier gesloten
18/9/2009Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 22/10/2009)
25/11/2009Dossier gesloten
________ ________
Réintroduite comme : question écrite 4-5283 Réintroduite comme : question écrite 4-5283
________ ________
Question n° 4-4455 du 18 septembre 2009 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 4-4455 d.d. 18 september 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Dans certains cas, les travailleurs peuvent, sur la base de conventions bilatérales, obtenir des droits aux soins de santé durant un séjour temporaire à l'étranger. Il en va ainsi des conventions bilatérales en matière de sécurité sociale avec l'Algérie, la Tunisie, la Turquie et l'ex-Yougoslavie. Ce sont d'anciennes conventions conclues alors qu'il n'y avait encore aucune harmonisation entre les travailleurs et les indépendants dans le domaine de l'assurance soins de santé.

Depuis le 1er janvier 2008, cette harmonisation est réalisée. Je constate cependant que toutes les conventions bilatérales n'ont pas encore été adaptées à cette logique. C'est normal, car ces modifications nécessitent de nouvelles négociations avec les pays concernés.

Tant que ces conventions bilatérales ne sont pas adaptées, les indépendants doivent se contenter d'un droit belge unilatéral, à savoir l'article 294, § 1er, 3°, de l'arrêté royal du 3 juillet 1996 portant exécution de la loi relative à l'assurance obligatoire soins de santé et indemnités, coordonnée le 14 juillet 1994. En vertu de cet article, les indépendants ont droit au remboursement des frais médicaux d'une hospitalisation urgente. Ce remboursement s'effectue sur la base des tarifs belges.

Cette situation ne nous semble à tout le moins pas correspondre à l'esprit de l'harmonisation entre les travailleurs et les indépendants. Pour résoudre ce problème, je propose d'adapter le droit unilatéral prévu à l'article 294 précité.

Ce droit pourrait être adapté de manière à s'appliquer également aux indépendants pour les soins ambulatoires dans un pays pour lequel existe une convention bilatérale en matière d'assurances soins de santé pour les travailleurs.

De cette manière, les indépendants obtiendront un droit aux soins de santé plus ou moins équivalent à celui des travailleurs dans des situations transfrontalières.

La ministre marque-t-elle son accord sur une adaptation de l'arrêté royal en question, comme proposé ci-dessus ?

 

Werknemers kunnen in bepaalde gevallen op basis van bilaterale verdragen rechten openen op gezondheidszorg tijdens een tijdelijk verblijf. Dit is zo voor bilaterale verdragen betreffende sociale zekerheid met Algerije, Tunesië, Turkije en ex-Joegoslavië. Dit zijn oude verdragen die werden afgesloten toen er nog geen gelijkschakeling was tussen werknemers en zelfstandigen op het gebied van ziekteverzekering.

Sinds 1 januari 2008 is deze gelijkschakeling er wel. Ik stel echter vast dat nog niet alle bilaterale verdragen werden aangepast aan deze logica. Dit is logisch aangezien deze wijzigingen nieuwe onderhandelingen met zich meebrengen met de desbetreffende landen.

Zolang deze verdragen niet aangepast zijn vallen zelfstandigen terug op een unilateraal Belgisch recht namelijk art. 294, §1, 3°, van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994. Dit zorgt ervoor dat zelfstandigen recht hebben op terugbetaling van medische kosten voor een dringende opname in een verpleeginstelling. Deze terugbetaling gebeurt op basis van de Belgische tarieven.

Deze situatie lijkt ons op zijn minst niet gelijklopend met de geest van de gelijkschakeling tussen werknemers en zelfstandigen. Om aan deze situatie een oplossing te bieden zou ik willen voorstellen om het unilaterale recht van het bovenvermelde artikel 294 aan te passen.

Dit recht zou kunnen aangepast worden zodat dit voor zelfstandigen ook geldig is voor ambulante zorgen die genoten werden in een land waarvoor er een bilaterale overeenkomst is betreffende ziekteverzekering voor werknemers.

Op deze manier krijgen de zelfstandigen een recht op gezondheidszorgen dat in grensoverschrijdende situaties min of meer gelijklopend is met dat van werknemers.

Kan de geachte minister akkoord gaan met een aanpassing van het betreffende koninklijk besluit, zoals hierboven voorgesteld?