BELGISCHE SENAAT
________
Zitting 2010-2011
________
27 januari 2011
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 5-835

de Bart Tommelein (Open Vld)

aan de minister van KMO's, Zelfstandigen, Landbouw en Wetenschapsbeleid
________
Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen (FAVV) - Schandpaalbeleid - Administratieve lasten - Streek- en ambachtelijke producten
________
Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen
horecabedrijf
Keuringsdienst van waren
gezondheidsinspectie
________
27/1/2011Verzending vraag
3/3/2011Antwoord
________
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-836
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 5-835 d.d. 27 januari 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

In interviews naar aanleiding van het jongste jaarverslag van het Federaal agentschap voor de veiligheid van de voedselketen (FAVV) deelde zijn gedelegeerd bestuurder mee dat de in gebreke blijvende horecazaken op een website zullen worden vermeld. Hij vergeleek die website zelfs met de selectie die gemaakt wordt in de Michelingids. De Federatie Horeca reageerde verbolgen op dit voornemen. Controleurs zijn hoofdzakelijk actief in bedrijven met een hoog risico en de zogenaamde slechte punten gaan dikwijls over details, zoals slechte rapportering. Niet alleen riskeren horecazaken onterecht publiek aan de schandpaal te worden genageld, bovendien focust dit initiatief alleen op de slechte leerlingen, wat het imago van de horeca schaadt. Preventie en stimuleringsmaatregelen zijn wel aangewezen. Ook moeten de administratieve lasten die door het voedselagentschap aan de kleine ondernemingen en de ambachtelijke producten worden opgelegd, naar beneden.

Graag had ik hieromtrent dan ook volgende vragen voorgelegd:

1) Hoe reageert de geachte minister op het voornemen van het FAVV om in gebreke blijvende horecazaken te publiceren op een website? Staat zij achter dit initiatief en werd deze maatregel getoetst met de horecasector?

2) Kan zij meedelen in hoever de administratieve lasten voor de horecabedrijven in het algemeen en de kleine horecazaken in het bijzonder (kmo's) daadwerkelijk en meetbaar zijn verminderd?

3) Kunnen de maatregelen met het oog op de vermindering van de regellast en de nalevinglast voor de horecazaken worden opgesomd?

4) Hoe reageert zij op de vraag van de horeca om de regellast en de nalevinglast voor kleine ondernemingen verder terug te dringen en werd hieromtrent reeds overleg gepleegd met de horecasector? Zo ja, kan dit concreet worden toegelicht? Zo neen, waarom niet?

5) Hoe meent zij enerzijds de ambachtelijke bereidingen in kleine ondernemingen te moeten aanmoedigen in het kader van de promotie van streekproducten, terwijl anderzijds diezelfde ambachtelijke productie door een overdreven controle en regellast van het FAVV verloren dreigt te gaan in het voordeel van industrieel geproduceerde producten? Kan worden toegelicht op welke manier zij dat concreet invult?

6) Wat vindt zij van het opstarten van het overleg met de horeca en het FAVV om ambachtelijke producten bij kleine ondernemingen aan te moedigen binnen een haalbaar controlekader waarbij de nalevings- en administratieve lasten voor kleine ondernemingen worden gereduceerd? Kan dit uitvoerig worden toegelicht?

Antwoord ontvangen op 3 maart 2011 :

1. De Europese reglementering geeft aan de Lidstaten de mogelijkheid om de individuele inspectieresultaten van de controlediensten in de voedselketen te publiceren.

Ook al maakt België daar momenteel geen gebruik van, moet ik vaststellen dat andere landen zoals Nederland en Denemarken dergelijke informatie publiceren in het kader van een transparantiebeleid.

Zelfs buiten de EU heeft bijvoorbeeld New York alsgevolg van steeds terugkerende problemen inzake hygiëne in restaurants, beslist zijn inspecties af te sluiten met een evaluatie die de restaurants verplicht moeten afficheren.

Ik ben van mening dat dit een te overwegen laatste middel is als de klassieke stimulerende en repressieve maatregelen geen vruchten afwerpen.

2. Wat aan de horeca gevraagd wordt als administratieve last is gebaseerd op de EG-verordening 852/2004 en valt op nationaal vlak hoofdzakelijk onder:

  • het koninklijk besluit van 16 januari 2006 tot vaststelling van de nadere regels van de erkenningen, toelatingen en voorafgaande registraties afgeleverd door het FAVV (Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen).

    Volgens deze bepalingen moet een restaurant beschikken over een voorafgaande toelating, terwijl een café of een gelijkgestelde inrichting alleen maar door het Agentschap moet worden geregistreerd.

    In principe worden deze aanvragen gelijktijdig uitgevoerd met de inschrijving in de Kruispuntbank der Ondernemingen, waaraan overigens het FAVV elektronisch gelinkt is.

  • het koninklijk besluit van 14 november 2003 betreffende autocontrole, meldingsplicht en traceerbaarheid in de voedselketen.

    Bij deze bepalingen overeenkomstig het Europees recht wordt gesteld dat de operatoren verantwoordelijk zijn voor hun productie en dat de inrichtingen zich er dus moeten van vergewissen dat de levensmiddelen die ze aan hun klanten aanbieden veilig zijn. Dit kan enkel worden gegarandeerd door toepassing van de goede hygiënepraktijken en HACCP.

    Bovendien wordt voor de binnenkomende producten de traceerbaarheid gegarandeerd door een betrouwbare registratie van de aard, de kwaliteit, de datum van ontvangst en de identiteit van de vestigingseenheid van de leverancier.

    De exploitant moet ook het FAVV op de hoogte brengen van alle informatie waarvan hij kennis heeft over de producten die hij zou gekocht, verwerkt of geserveerd hebben en die de gezondheid van de consument zou kunnen schaden.

3. Sedert 2005 en in overleg met de betrokken federaties werd een ministerieel besluit aangenomen om versoepelingen ten overstaan van de bepalingen in punt 2 door te voeren voor de kleine bedrijven.

De autocontrolegids dient als basis voor de horeca net zoals voor de andere schakels van de voedselketen.

Het FAVV heeft elke sector aangemoedigd om een praktische gids op te stellen met concrete voorbeelden als hulp voor elk bedrijf van de sector zodat ze de wettelijke vereisten kunnen naleven en de goede praktijken invoeren.

De Horecafederaties hebben hun gids al in 2006 laten valideren.

De inrichtingen die maximum vijf voltijdse equivalenten tewerkstellen kunnen zich op deze gids baseren voor hun risicoanalyse en de toepassing van een versoepelde HACCP, om hun aankopen te registeren volgens een chronologisch klassement van hun leveringsbons en facturen en om de temperaturen van de koelkasten en koelcellen alleen te registreren wanneer een afwijking wordt vastgesteld, enz.

Bovendien heb ik eind 2009 een grote administratieve vereenvoudiging ingezet en aan de verschillende beroepsfederaties gevraagd, waaronder de horecafederaties, mij in dit opzicht voorstellen te geven. Deze voorstellen werden bestudeerd en sommige maken al het voorwerp uit van een aanpassing van de reglementering. Andere zullen dat op kortere of langere termijn doen.

4. Volgens de aangiftes voor de heffingen voor het FAVV zijn de versoepelingen van toepassing op 88% van de horeca-inrichtingen. De sector kan zich elke maand vrij uitspelen in het raadgevend comité van het Agentschap en de samenwerking lijkt constructief te zijn.

5. De vraag gaat er van uit dat de industriële productie zou worden bevoordeeld ten koste van de artisanale productie, wat helemaal niet het geval is. De productiemethodes kunnen variëren volgens de grootte en de keuze van de bedrijven. De verplichtingen qua resultaten zijn daarentegen dezelfde: de microbiologische normen bijvoorbeeld zijn dezelfde, ongeacht de omvang van de inrichting en de zogezegde artisanale of industriële levensmiddelen mogen de gezondheid van de consument niet aantasten.

6. Zoals verduidelijkt in punt 4, genieten de kleine bedrijven reeds van alle mogelijke versoepelingen waarbij de geloofwaardigheid van de reglementering niet in gevaar wordt gebracht. We kunnen nog overwegen vanaf wanneer de versoepelingen kunnen worden aangewend. In het raadgevend comité van het Agentschap wordt hierover gediscussieerd samen met de beroepssectoren, en met de consumentenorganisaties. Het FAVV wacht eveneens op de resultaten van een vergelijkende studie met betrekking tot de versoepelingen in de verschillende EU-landen, uitgevoerd door het Voedsel en Veterinair Bureau van de Commissie.

Tenslotte wens ik de aandacht te vestigen van het geachte lid op het feit dat het Agentschap de cultuur beoefent van de dialoog met de beroepssectoren en meer bepaald met de Horecafederaties. Zelfs als deze sector nog inspanningen moet leveren op het vlak van de hygiëne, zet het Agentschap niet alles op het repressieve aspect.

Als bewijs wil ik het volgende aanstippen:

  • het initiatief van de Smiley, een goed zichtbare zelfklever die kan worden geafficheerd in de restaurants die hun autocontroleysteem succesvol hebben laten auditeren;

  • het feit dat vanaf 1 januari 2011 de restaurants die werden geverbaliseerd omwille van slechte hygiënepraktijken, hun administratieve boete kunnen laten opschorten als het personeel een opleiding volgt die het FAVV (gratis) verstrekt of die door de Horecafederatie wordt georganiseerd.

    De sector heeft het immers moeilijk om gekwalificeerd personeel aan te werven dat inzake hygiëne goed opgeleid is. Het is beter een opleiding te geven aan het hele team van een restaurant om de hygiënevoorwaarden te verbeteren dan een administratieve boete op te leggen, hoe afschrikwekkend deze ook is.