BELGISCHE SENAAT | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
________ | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Zitting 2011-2012 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
________ | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
6 februari 2012 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
________ | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 5-5517 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
de Anke Van dermeersch (Vlaams Belang) |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
aan de vice-eersteminister en minister van Economie, Consumenten en Noordzee |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
________ | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Raad voor de Mededinging - Werking - Resultaten | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
________ | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Raad voor de Mededinging |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
________ | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
________ | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-5518 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
________ | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 5-5517 d.d. 6 februari 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands) | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Tussen zijn oprichting in 1993 en 31 december 2005 heeft de Raad voor de Mededinging volgens het Rekenhof welgeteld één concurrentiebeperkende praktijk vastgesteld en bestraft. Sindsdien heeft hij op een totaal van 57 beslissingen twaalf keer een overtreding vastgesteld. De Raad voor de Mededinging werd sinds juni 2006 versterkt. De bevoegdheden werden herzien zodat vanaf die datum de beslissing om niet te vervolgen of de verjaring vast te stellen door het auditoraat wordt genomen. De Raad leeft momenteel de termijn van één jaar na die destijds als redelijke norm werd aanvaard om de door het auditoraat ingediende dossiers te onderzoeken. 1) Hoeveel van die twaalf vastgestelde overtredingen hebben tot een straf geleid? 2) Wat is momenteel de gemiddelde onderzoekstermijn voor door het auditoraat ingediende dossiers? |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Antwoord ontvangen op 28 februari 2012 : | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1) De periode gaande van 1 januari 2006 tot 31 december 2011 werd hiervoor als referentie genomen. Er werd rekening gehouden met alle inbreuken op artikel 2 WBEM en/of artikel 3 WBEM. Het begrip “straf” wordt geïnterpreteerd als zijnde een boete en/of een dwangsom. Eventuele andere maatregelen (bijvoorbeeld: publicatie van de beslissing op de website, verzending van de beslissing aan de leden van een vereniging) worden hier niet expliciet weergegeven. Echter, alle beslissingen tot vaststelling van een inbreuk zonder dat er een boete of dwangsom werd opgelegd vallen onder deze categorie. Er zijn in de referentieperiode in twaalf zaken een inbreuk op artikel 2 en/of 3 WBEM vastgesteld. Van deze twaalf zaken leidden er vijf tot een boete en een tot de oplegging van een dwangsom Een overzicht wordt gegeven in onderstaande tabel: Artikel 2 WBEM :
Art 3 WBEM :
In totaal werd in de referentieperiode 70 363 393 euro aan boetes opgelegd. 2. Voor 2009 : 47 maanden Voor 2010 : 25 maanden Voor 2011 : 28 maanden |