5-2315/2 | 5-2315/2 |
11 DECEMBER 2013
Nr. 1 VAN MEVROUW FAES
Art. 2
Het voorgestelde artikel 512, § 1, vervangen als volgt :
« § 1. Er wordt een Nederlandstalige en een Franstalige benoemingscommissie voor gerechtsdeurwaarders opgericht. Beide commissies vormen samen de verenigde benoemingscommissies voor gerechtsdeurwaarders.
De Nederlandstalige benoemingscommissie is bevoegd voor :
— de rangschikking van de meest geschikte kandidaten voor een benoeming tot kandidaatgerechtsdeurwaarder, waarvan de taal van het diploma vereist in artikel 510, § 3, 1°, het Nederlands is;
— de rangschikking van de kandidaten voor een benoeming tot gerechtsdeurwaarder-titularis in de gerechtelijke arrondissementen gelegen in het Vlaams Gewest.
De Franstalige benoemingscommissie is bevoegd voor :
— de rangschikking van de meest geschikte kandidaten voor een benoeming tot kandidaat-gerechtsdeurwaarder, waarvan de taal van het diploma vereist in artikel 510, § 3,1º het Frans is;
— de rangschikking van de kandidaten voor een benoeming tot gerechtsdeurwaarder-titularis in de gerechtelijke arrondissementen gelegen in het Waals Gewest.
De verenigde benoemingscommissies zijn bevoegd voor :
— de rangschikking van de kandidaten voor een benoeming tot gerechtsdeurwaarder-titularis in het bestuurlijk arrondissement Brussel;
— het opstellen van de vergelijkende toelatingsproef, bedoeld in artikel 513. »
Verantwoording
Artikel 512, § 2, uit dit wetsontwerp toont nog maar eens aan dat er van een eigenlijke splitsing van het gerechtelijk arrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde niets in huis is gekomen. De Franstaligen beschouwen het bestuurlijk arrondissement Halle-Vilvoorde, Vlaams grondgebied, nog steeds als een gebied waarin zij hun zeg kunnen doen.
Dit amendement beperkt de bevoegdheid van de verenigde benoemingscommissies voor de benoeming van kandidatengerechtsdeurwaarders tot gerechtsdeurwaarder-titularis dan ook tot het bestuurlijk arrondissement Brussel en niet het gerechtelijk arrondissement Brussel en breidt de bevoegdheid van de Nederlandstalige benoemingscommissie uit tot het bestuurlijk arrondissement Halle-Vilvoorde.
Nr. 2 VAN MEVROUW FAES
Art. 2
Het voorgestelde artikel 512, § 2, vervangen als volgt :
« § 2. Elke benoemingscommissie is als volgt samengesteld :
1º een magistraat in functie gekozen uit de zittende magistraten van de hoven en rechtbanken en de magistraten bij het openbaar ministerie;
2º twee gerechtsdeurwaarders uit twee verschillende gerechtelijke arrondissementen;
3º een kandidaat-gerechtsdeurwaarder met minstens vijf jaar beroepservaring als kandidaat-gerechtsdeurwaarder;
4º een hoogleraar of docent aan een Belgische faculteit voor rechtsgeleerdheid, die geen gerechtsdeurwaarder is of kandidaat-gerechtsdeurwaarder is;
5º een extern lid met een voor de opdracht relevante beroepservaring. »
Verantwoording
Dit amendement neem het voorgestelde artikel 512, § 2, over uit het voorontwerp van wet.
Gelet op het aantal kandidaat-gerechtsdeurwaarders, met name 366 personen (zie bladzijde 27 van het wetsontwerp) is het verre van onmogelijk om een bereidwillige te vinden die niet wenst te solliciteren voor de betrokken plaats, en zonder dat er sprake hoeft te zijn van een belangenconflict.
Bovendien zou de in toelichting aangehaalde argumentatie evengoed kunnen gelden voor de gerechtsdeurwaarders-titularissen die hun mogelijk toekomstige concurrenten dienen te beoordelen, wat evenzeer aanleiding kan geven tot belangenconflicten.
Ten slotte is de roep naar meer betrokkenheid en erkenning van de kandidaat-gerechtsdeurwaarders groot en past het in de geest van dit wetsontwerp : opwaardering van het statuut van kandidaat-gerechtsdeurwaarder.
Nr. 3 VAN MEVROUW FAES
Art. 2
In het voorgestelde artikel 551, § 2, de woorden « De syndicus, de verslaggever, de penningmeester en de secretaris worden gekozen uit de leden-gerechtsdeurwaarders » vervangen door de woorden « De syndicus wordt gekozen uit de leden-gerechtsdeurwaarders. De verslaggever, de penningmeester en de secretaris worden gekozen uit alle leden van de algemene vergadering, met dien verstande dat slechts één van deze functies mag worden vervuld door een kandidaat-gerechtsdeurwaarder. ».
Verantwoording
De roep naar meer betrokkenheid en erkenning van de kandidaat-gerechtsdeurwaarders is groot en past in de geest van dit wetsontwerp : opwaardering van het statuut van kandidaat-gerechtsdeurwaarders. Daarom valt het te verantwoorden dat kandidaat-gerechtsdeurwaarders kunnen postuleren voor een leidinggevende functie binnen de raad van de arrondissementskamer. Bovendien lijkt het voorbehouden van leidinggevende functies voor de gerechtsdeurwaarderstitularissen niet te gelden voor het directiecomité.
Nr. 4 VAN MEVROUW FAES
Art. 2
Het voorgestelde artikel 551, § 2, aanvullen met een derde lid, luidende :
« De raad van de arrondissementskamer van het gerechtelijk arrondissement Brussel moet paritair zijn samengesteld, met daarbij de helft Nederlandstalige en de helft Franstalige raadsleden. Bij een oneven aantal raadsleden mag er tussen beide taalgroepen een verschil zijn van een raadslid. »
Verantwoording
Gelet op het grotere bevolkingsaantal van het bestuurlijk arrondissement Brussel tegenover het bestuurlijk arrondissement Halle-Vilvoorde zullen er meer Franstalige gerechtsdeurwaarders, leden van de algemene vergadering zijn.
Op die manier is het niet ondenkbaar dat de voltallige raad bestaat uit Franstaligen of in het betere geval dat de Nederlandstaligen de of een kleine minderheid uitmaken.
Zolang het gerechtelijk arrondissement Brussel niet is gesplitst, en dat is het in deze context zeker ook niet, dan dient het Franstalige overwicht en de inmenging in Halle-Vilvoorde, minstens getemperd door de invoering van de pariteit in de raad.
Met raadsleden wordt in dit amendement ook de leidinggevende functie van syndicus, verslaggever, etc., bedoeld.
Inge FAES. |
Nr. 5 VAN DE HEREN ANCIAUX EN SWENNEN
Art. 2
In het voorgestelde artikel 519, § 3, het eerste lid aanvullen met wat volgt : « De kosten van de beslaglegging die niet door de ontvangsten daarvan worden gedekt, blijven ten laste van degene die om de beslaglegging heeft verzocht, zonder enige mogelijkheid van verhaal. »
Verantwoording
Dit amendement wil de schuldeiser responsabiliseren teneinde « onwerkdadige » beslagleggingen te vermijden.
Nr. 6 VAN DE HEREN ANCIAUX EN SWENNEN
Art. 4/1 (nieuw)
Een artikel 4/1 invoegen, luidende :
« Art. 4/1. In artikel 1408 van hetzelfde Wetboek, vervangen door de wet van 14 januari 1993, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1º in paragraaf 1, 1º, worden de woorden « een wasmachine en strijkijzer » vervangen door de woorden « een wasmachine, een strijkijzer en een strijkplank »;
2º in fine van dezelfde paragraaf 1, 1º, worden tussen de woorden « van de tuin, » en de woorden « een en ander » de woorden « een radiotoestel, een televisietoestel, een telefoon, een computer, een printer en alle benodigdheden voor internetverbinding, » ingevoegd;
3º dezelfde paragraaf 1 wordt aangevuld met een 7º, luidende :
« 7º zaken die een emotionele waarde hebben voor de beslagene, voor zover de totale waarde ervan niet hoger is dan 400 euro. »;
4º in paragraaf 3, eerste lid, wordt het woord « vijf » vervangen door het woord « vijftien ». »
Verantwoording
Het is aangewezen de lijst van beslagbare goederen aan te passen aan de maatschappelijke evolutie.
Nr. 7 VAN DE HEREN ANCIAUX EN SWENNEN
Art. 2
In het voorgestelde artikel 522, § 1 aanvullen met het één lid, luidende :
« Met het oog op de duidelijkheid en begrijpelijkheid voor de bestemmeling van de akte bepaalt de Koning de wijze waarop de in het tweede lid bedoelde posten van de kostennota moeten worden voorgesteld. Deze heeft onder meer en in het bijzonder betrekking op :
1º de terminologie waarmee die posten moeten worden aangeduid; in geen geval mogen die posten worden aangeduid door middel van een afkorting;
2º de wijze waarop per post, de berekeningsbasis, het toegepaste tarief en de te betalen bedragen worden weergegeven;
3º de identiteitsgegevens van de andere optredende gerechtsdeurwaarders en de subtotalen van hun kosten;
4º het totaal van de kosten. Indien de akte betrekking heeft op de invordering van een geldsom wordt bovendien melding gemaakt van het ingevorderde bedrag, het eventueel reeds betaalde bedrag, het totaal nog te betalen bedrag, evenals het nummer van de financiële rekening waarop dit kan worden gestort. »
Verantwoording
Ingevolge dit artikel, eerste lid,moeten de gerechtsdeurwaarders het bedrag van hun vergoeding onderaan op het origineel en op het afschrift van elke akte aanbrengen. Tevens moeten zij op de kant van het origineel, naast het aantal bladen van de afschriften, alle posten van de kostennota voor die akte opgeven. Wij stellen voor dat deze kosten voortaan op zodanige wijze moeten worden voorgesteld dat zij voor degene voor wie de akte bestemd is duidelijk en begrijpelijk zijn.
Bert ANCIAUX. |
Guy SWENNEN. |
Nr. 8 VAN DE HEER DEPREZ C.S.
Art. 2
Het voorgestelde artikel 535, eerste lid, vervangen als volgt :
« De raad van de nationale kamer van gerechtsdeurwaarders neemt, door toedoen van de voorzitter, kennis van de tuchtzaken, hetzij ambtshalve, hetzij op klacht, hetzij op schriftelijke aangifte door de procureur des Konings of door een verslaggever van een arrondissementskamer. »
Verantwoording
Hoewel de nationale kamer van de gerechtsdeurwaarders overeenkomstig artikel 550 van het Gerechtelijk Wetboek over de eenvormigheid van de tucht en de plichtenleer waakt, speelt ze geen enkele concrete rol in de tuchtprocedures. Die bevoegdheid werd door de wet aan het niveau van de arrondissementen toegewezen.
Dat kan een probleem van « rechter en partij » doen rijzen, want sommige arrondissementen tellen heel weinig gerechtsdeurwaarders, die elkaar kennen en geregeld contact met elkaar hebben. Toestaan dat de leden van de raad van de kamer van zo'n arrondissement oordelen over de ontvankelijkheid van een klacht tegen een van hun gelijken, lijkt geen waarborg voor een volstrekt onpartijdige beslissing. Om die reden is er overigens in dit wetsontwerp voor gezorgd dat de tuchtcommissie voortaan wordt samengesteld uit gerechtsdeurwaarders die werkzaam zijn in een ander arrondissement dan dat van de deurwaarder die moet verschijnen.
De indieners van dit amendement stellen dus voor dat de vaste raad (1) van de nationale kamer, en niet langer die van het arrondissement, bepaalt of het feit aanleiding geeft tot een tuchtprocedure. Overigens beschikt de nationale kamer over een betere administratieve ondersteuning voor de behandeling van de klachten dan de arrondissementskamers. Bovendien blijft de nationale kamer voor de burgers de bevoorrechte gesprekspartner, met een duidelijk lagere drempel (website, ...).
Nr. 9 VAN DE HEER DEPREZ C.S.
Art. 2
Het voorgestelde artikel 536 vervangen als volgt :
« Art. 536. Het lid aan wie een feit ten laste wordt gelegd, wordt daarvan door de voorzitter van de nationale kamer bij een aangetekende zending binnen een maand na de kennisname van de feiten door de voorzitter op de hoogte gebracht. Die brief wordt door de voorzitter ondertekend en door de secretaris, die daarvan aantekening houdt, verzonden. Hierin wordt het feit omschreven dat de betrokkene wordt ten laste gelegd en wordt de betrokkene geïnformeerd over de plaats en het tijdstip waarop hij kennis kan nemen van het dossier.
De betrokkene kan zijn opmerkingen schriftelijk of mondeling kenbaar maken en vragen om gehoord te worden. De voorzitter kan bemiddelen en pogen de partijen te verzoenen. De bevoegde verslaggever doet een onderzoek en stelt een verslag op. »
Verantwoording
Dit amendement zorgt ervoor dat de functie die de syndicus van de arrondissementskamer uitoefent in de tuchtprocedure, overeenkomstig amendement nr. 8 voortaan uitgeoefend wordt door de voorzitter van de nationale kamer.
Nr. 10 VAN DE HEER DEPREZ C.S.
Art. 2
Paragraaf 2 van het voorgestelde artikel 537 vervangen als volgt :
« § 2. Indien de raad van oordeel is dat het feit geen aanleiding geeft tot een tuchtprocedure, wordt een met redenen omklede beslissing in die zin opgesteld. De raad deelt zijn beslissing bij aangetekende zending mee aan de klager, zo de aanhangigmaking bij de raad het gevolg was van een klacht en aan de betrokkene alsook aan de bevoegde procureur des Konings, en aan de verslaggever van de arrondissementskamer, zo de aanhangigmaking bij de raad het gevolg was van een aangifte.
Indien de klager of de syndicus van de arrondissementskamer het niet eens zijn met de in het eerste lid bedoelde met redenen omklede beslissing, dan kunnen zij binnen vijftien dagen na de zending van de beslissing, de voorzitter bij aangetekende zending verzoeken om het dossier voor de behandeling van de klacht aan de tuchtcommissie voor te leggen. In dat geval moet de voorzitter het dossier, met het met redenen omklede advies van de raad, overzenden aan de commissie, die beslist over de ontvankelijkheid van de klacht.
De procureur des Konings kan de verwijzing vorderen naar de tuchtcommissie binnen vijftien dagen na de verzending van de beslissing. »
Verantwoording
Overeenkomstig amendement nr. 8 werd in artikel 537, § 2, eerste lid, de verslaggever van de nationale kamer vervangen door de verslaggever van de arrondissementskamer.
In artikel 537, § 2, tweede lid, werd de volgende bepaling toegevoegd : « In dat geval moet de voorzitter het dossier, met het met redenen omklede advies van de raad, overzenden aan de commissie, die beslist over de ontvankelijkheid van de klacht. » Het doel van die bepaling is het mogelijk te maken dat de klachten van de burgers of de aangiften van de arrondissementskamers toch, ondanks de noodzakelijke buffer, kunnen worden verwezen naar de tuchtcommissie, die is samengesteld uit leden van buiten het beroep. Voorliggend wetsontwerp voorziet erin dat indien de raad van de arrondissementskamer de buitenvervolgingstelling uitspreekt, de klager toch aan de syndicus kan vragen het dossier aan de tuchtcommissie over te zenden. De syndicus beslist evenwel autonoom over dat verzoek, zoals vermeld in de memorie van toelichting (2) .
Overeenkomstig amendement nr. 8 werden in artikel 537, § 2, de woorden « de verslaggever van de nationale kamer » geschrapt.
Nr. 11 VAN DE HEER DEPREZ C.S.
Art. 2
In het voorgestelde artikel 543, derde lid, de woorden « de syndicus van de arrondissementskamer » vervangen door de woorden « de voorzitter van de nationale kamer ».
Verantwoording
Overeenkomstig amendement nr. 8.
Nr. 12 VAN DE HEER DEPREZ C.S.
Art. 2
Het voorgestelde artikel 543 wijzigen als volgt :
1º het eerste lid vervangen als volgt :
« Binnen vijftien dagen na de uitspraak wordt van de beslissing bij aangetekende zending kennis gegeven aan de klager, aan het lid aan wie een feit ten laste wordt gelegd en aan de bevoegde procureur des Konings. »;
2º het vierde lid doen vervallen.
Verantwoording
In voorliggend wetsontwerp wordt de beslissing die de tuchtcommissie neemt niet automatisch overgezonden aan de klager. Artikel 543, eerste lid, bepaalt immers : « Binnen vijftien dagen na de uitspraak wordt van de beslissing bij aangetekende zending kennis gegeven aan het lid aan wie een feit ten laste wordt gelegd en aan de bevoegde procureur des Konings. » Artikel 543, vierde lid, van zijn kant bepaalt slechts het volgende : « De syndicus van de arrondissementskamer die de zaak heeft verzonden naar de tuchtcommissie of de voorzitter van de tuchtcommissie kan aan de klager, indien hij erom verzoekt, mondeling of schriftelijk de inlichtingen verschaffen die hij gepast acht betreffende de genomen beslissing en betreffende de rechtsmiddelen die ertegen worden aangewend ». De indieners wensen dat de klager, zoals de deurwaarder aan wie een feit wordt ten laste gelegd, automatisch wordt ingelicht over de beslissing die de tuchtcommissie genomen heeft.
Gérard DEPREZ. |
Jacques BROTCHI. |
Christine DEFRAIGNE. |
Nr. 13 VAN MEVROUW DEFRAIGNE EN DE HEER COURTOIS
Art. 2
Het voorgestelde artikel 509, § 1, derde lid, vervangen als volgt :
« Er zijn in elke groep van gerechtelijke kantons gerechtsdeurwaarders. Zij worden benoemd door de Koning onder de kandidaten die zich hebben aangediend volgens de regels vermeld in artikel 512.
1. De groep van gerechtelijke kantons van Antwerpen omvat de kantons Antwerpen, Boom, Brasschaat, Kapellen, Kontich, Schilde en Zandhoven.
2. De groep van gerechtelijke kantons van Aarlen omvat de kantons Aarlen , Messancy, Virton, Florenville en Etalle.
3. De groep van gerechtelijke kantons van Brugge omvat de kantons Brugge, Oostende, Tielt en Torhout.
4. De groep van gerechtelijke kantons van Brussel omvat de kantons Anderlecht, Oudergem, Brussel, Etterbeek, Vorst, Elsene, Jette, Sint-Jans-Molenbeek, Sint-Gillis, Sint-Joost-ten-Node, Schaarbeek, Ukkel, Sint-Pieters-Woluwe, Asse, Grimbergen, Halle, Herne, Sint-Pieters-Leeuw, Kraainem, Sint-Genesius-Rode, Lennik, Overijse, Zaventem en Vilvoorde.
5. De groep van gerechtelijke kantons van Charleroi omvat de kantons van Beaumont, Chimay, Merbes-le-Cháteau, Binche, Charleroi, Chátelet, Fontaine-l’Evêque, Seneffe en Thuin.
6. De groep van gerechtelijke kantons van Dendermonde omvat de kantons Aalst, Beveren, Dendermonde, Hamme, Lokeren, Ninove, Sint-Niklaas, Wetteren en Zele.
7. De groep van gerechtelijke kantons van Dinant omvat de kantons Beauraing, Dinant, Gedinne, Ciney, Rochefort, Couvin en Philippeville, Florennes en Walcourt.
8. De groep van gerechtelijke kantons van Gent omvat de kantons Eeklo, Gent, Merelbeke, Zelzate en Zomergem.
9. De groep van gerechtelijke kantons van Hasselt omvat de kantons Beringen, Hasselt, Houthalen-Helchteren, Neerpelt, Lommel en Sint-Truiden.
10. De groep van gerechtelijke kantons van Hoei omvat de kantons Hamoir, Hannuit en Hoei.
11. De groep van gerechtelijke kantons van Ieper omvat de kantons Ieper en Wervik.
12. De groep van gerechtelijke kantons van Kortrijk omvat de kantons Harelbeke, Izegem, Kortrijk, Menen, Roeselare en Waregem.
13. De groep van gerechtelijke kantons van Eupen omvat de kantons Eupen en Sankt-Vith.
14. De groep van gerechtelijke kantons van Leuven omvat de kantons Aarschot, Diest, Haacht, Landen, Zoutleeuw, Leuven en Tienen.
15. De groep van gerechtelijke kantons van Luik omvat de kantons Fléron, Gráce-Hollogne, Herstal, Luik , Saint-Nicolas, Seraing, Spimont, Wezet en Borgworm.
16. De groep van gerechtelijke kantons van Marche-en-Famenne omvat de kantons Marche-en-Famenne, Durbuy, Vielsam, La Roche-en-Ardenne en Houffalize.
17. De groep van gerechtelijke kantons van Mechelen omvat de kantons Heist-op-den-Berg, Lier, Mechelen en Willebroek.
18. De groep van gerechtelijke kantons van Bergen omvat de kantons Boussu, Dour, Colfontaine, Edingen, Lens, La Louvière, Bergen en Zinnik.
19. De groep van gerechtelijke kantons van Namen omvat de kantons Andenne, Fosses-la-Ville, Gembloers, Eghezée en Namen.
20. De groep van gerechtelijke kantons van Neufcháteau omvat de kantons Bastenaken, Neufcháteau, Saint-Hubert, Bouillon en Paliseul.
21. De groep van gerechtelijke kantons van Nijvel omvat de kantons Eigensbrakel, Geldenaken, Perwijs, Nijvel, Tubeke en Waver.
22. De groep van gerechtelijke kantons van Oudenaarde omvat de kantons Grammont, Brakel, Oudenaarde, Kruishoutem, Ronse, Zottegem en Herzele.
23. De groep van gerechtelijke kantons van Tongeren omvat de kantons Bilzen, Borgloon, Bree, Genk, Maaseik, Maasmechelen, Tongeren en Voeren.
24. De groep van gerechtelijke kantons van Doornik omvat de kantons Aat, Lessen, Moeskroen, Komen-Waasten, Péruwelz, Leuze-en-Hainaut en Doornik.
25. De groep van gerechtelijke kantons van Turnhout omvat de kantons Arendonk, Geel, Herentals, Hoogstraten, Mol, Turnhout en Westerlo.
26. De groep van gerechtelijke kantons van Verviers omvat de kantons Limbourg, Aubel, Malmédy, Spa, Stavelot en Verviers.
27. De groep van gerechtelijke kantons van Veurne omvat de kantons Diksmuide, Veurne en Nieuwpoort. »
Verantwoording
De uitbreiding van de territoriale bevoegdheid van de gerechtsdeurwaarders is niet wenselijk.
Deze uitbreiding zal contraproductieve gevolgen hebben voor de geleverde diensten aan de burgers, waaronder met name de nabijheid en de beschikbaarheid.
De schuldenaar kiest de gerechtsdeurwaarder niet die tegen hem uitvoert. Het is niet wenselijk dat een gerechtsdeurwaarder die gevestigd is aan de uiterste rand van de nieuwe geplande arrondissementen tegen hem uitvoert : bovenop het feit dat hoe groter het arrondissement is, hoe minder de gerechtsdeurwaarder zijn schuldenaren kent, zal de schuldenaar ook aanzienlijke afstanden moeten afleggen om de gerechtsdeurwaarder in zijn studie te contacteren (om een afbetalingsplan af te sluiten, een betaling uit te voeren, een kopie van een akte af te halen of inlichtingen in te winnen).
Een loket behouden in een gemeente terwijl het beheer van de studies geconcentreerd zou zijn in de grote steden, is niet hetzelfde als het verzekeren van een dienst van nabijheid. Nabijheid impliceert een gerechtsdeurwaarder die zijn sector kent en de mensen die er wonen, een gerechtsdeurwaarder die zeer snel beschikbaar kan zijn in geval van dringendheid.
Door de uitbreiding van hun actiegebied, bovenop het feit dat dit geen enkel positief financieel gevolg heeft voor de maatschappij, noch op de begroting van de Staat — integendeel zelfs — , zullen de gerechtsdeurwaarders minder toegankelijk en minder beschikbaar zijn in dringende gevallen.
Het is dus niet wenselijk om hun territoriale bevoegdheid te wijzigen.
Nr. 14 VAN MEVROUW DEFRAIGNE EN DE HEER COURTOIS
Art. 2
In de voorgestelde artikelen 509 tot 555quater, de woorden « het (gerechtelijk) arrondissement » vervangen door de woorden « (de) groep van (gerechtelijke) kantons », en de woorden « (de) arrondissementskamer (van gerechtsdeurwaarders) » vervangen door de woorden « (de) kantonale kamer (van gerechtsdeurwaarders) ».
Verantwoording
Zie amendement nr. 13.
Nr. 15 VAN MEVROUW DEFRAIGNE EN DE HEER COURTOIS
Art. 2
In het voorgestelde artikel 516, de woorden « (het gerechtelijk) arrondissement » vervangen door de woorden « (de) groep van (gerechtelijke) kantons ».
Verantwoording
Zie amendement nr. 13.
Nr. 16 VAN MEVROUW DEFRAIGNE EN DE HEER COURTOIS
Art. 2
In het voorgestelde artikel 549, de woorden « arrondissementskamer » vervangen door de woorden « kantonale kamer » en de woorden « het arrondissement » vervangen door de woorden « de groep van kantons ».
Verantwoording
Zie amendement nr. 13.
Nr. 17 VAN MEVROUW DEFRAIGNE EN DE HEER COURTOIS
Art. 2
In het voorgestelde artikel 549, § 1, tweede lid, in fine, de zin « Voor de toepassing van § 2 wordt hun aantal gerechtsdeurwaarders samen vastgesteld. », doen vervallen.
Verantwoording
Zie amendement nr. 13.
Christine DEFRAIGNE. |
Alain COURTOIS. |
Nr. 18 VAN DE HEER DEPREZ C.S.
(Ter vervanging van amendement nr. 8)
Art. 2
Het voorgestelde artikel 535, eerste lid, vervangen als volgt :
« Art. 535. Het directiecomité van de nationale kamer van gerechtsdeurwaarders neemt, door toedoen van de verslaggever, kennis van de tuchtzaken, hetzij ambtshalve, hetzij op klacht, hetzij op schriftelijke aangifte door de procureur des Konings of door een verslaggever van een arrondissementskamer. »
Verantwoording
Hoewel de Nationale Kamer van de Gerechtsdeurwaarders overeenkomstig artikel 550 van het Gerechtelijk Wetboek over de eenvormigheid van de tucht en de plichtenleer waakt, speelt ze geen enkele concrete rol in de tuchtprocedures. Die bevoegdheid werd door de wet aan het niveau van de arrondissementen toegewezen.
Dat kan een probleem van « rechter en partij » doen rijzen, want sommige arrondissementen tellen heel weinig gerechtsdeurwaarders, die elkaar kennen en geregeld contact met elkaar hebben. Toestaan dat de leden van de raad van de kamer van zo'n arrondissement oordelen over de ontvankelijkheid van een klacht tegen een van hun gelijken, lijkt geen waarborg voor een volstrekt onpartijdige beslissing. Om die reden is er overigens in dit wetsontwerp voor gezorgd dat de tuchtcommissie voortaan wordt samengesteld uit gerechtsdeurwaarders die werkzaam zijn in een ander arrondissement dan dat van de deurwaarder die moet verschijnen.
De indieners van dit amendement stellen dus voor dat het directiecomité van de nationale kamer, en niet langer dat van het arrondissement, bepaalt of het feit aanleiding geeft tot een tuchtprocedure. Overigens beschikt de nationale kamer over een betere administratieve ondersteuning voor de behandeling van de klachten dan de arrondissementskamers. Bovendien blijft de nationale kamer voor de burgers de bevoorrechte gesprekspartner, met een duidelijk lagere drempel (website, ...).
Nr. 19 VAN DE HEER DEPREZ C.S.
(Ter vervanging van amendement nr. 9)
Art. 2
Het voorgestelde artikel 536 vervangen als volgt :
« Art. 536. Het lid aan wie een feit ten laste wordt gelegd, wordt daarvan door de verslaggever van de nationale kamer bij een aangetekende zending binnen een maand na de kennisname van de feiten door de verslaggever op de hoogte gebracht. Die brief wordt door de verslaggever ondertekend en door de secretaris, die daarvan aantekening houdt, verzonden. Hierin wordt het feit omschreven dat de betrokkene wordt ten laste gelegd en wordt de betrokkene geïnformeerd over de plaats en het tijdstip waarop hij kennis kan nemen van het dossier.
De betrokkene kan zijn opmerkingen schriftelijk of mondeling kenbaar maken en vragen om gehoord te worden. De verslaggever kan bemiddelen en pogen de partijen te verzoenen. De bevoegde verslaggever doet een onderzoek en stelt een verslag op. »
Verantwoording
Dit amendement zorgt ervoor dat de functie die de syndicus van de arrondissementskamer uitoefent in de tuchtprocedure, overeenkomstig amendement nr. 18 voortaan uitgeoefend wordt door de verslaggever van de nationale kamer.
Nr. 20 VAN DE HEER DEPREZ C.S.
(Ter vervanging van amendement nr. 10)
Art. 2
Het voorgestelde artikel 537 wijzigen als volgt :
1º in § 1, de woorden « de raad » vervangen door de woorden « het directiecomité »;
2º de voorgestelde § 2 vervangen als volgt :
« § 2. Indien het directiecomité van oordeel is dat het feit geen aanleiding geeft tot een tuchtprocedure, wordt een met redenen omklede beslissing in die zin opgesteld. Het directiecomité deelt zijn beslissing bij aangetekende zending mee aan de klager, zo de aanhangigmaking bij het directiecomité het gevolg was van een klacht en aan de betrokkene, alsook aan de bevoegde procureur des Konings, en aan de verslaggever van de arrondissementskamer, zo de aanhangigmaking bij het directiecomité het gevolg was van een aangifte. De bevoegde procureur des Konings is deze van de hoofdplaats van het gerechtelijk arrondissement waar de betrokken gerechtsdeurwaarder zijn standplaats heeft.
Indien de klager of de syndicus van de arrondissementskamer het niet eens zijn met de in het eerste lid bedoelde met redenen omklede beslissing, dan kunnen zij binnen vijftien dagen na de zending van de beslissing, de verslaggever bij aangetekende zending verzoeken om het dossier voor de behandeling van de klacht aan de tuchtcommissie voor te leggen.
De procureur des Konings kan de verwijzing vorderen naar de tuchtcommissie binnen vijftien dagen na de verzending van de beslissing. ».
Verantwoording
Overeenkomstig amendement nr. 20 werden in artikel 537, § 2, eerste lid, de woorden « de raad » telkens vervangen door de woorden « het directiecomité ».
Overeenkomstig amendement nr. werden in artikel 537, § 2, derde lid, de woorden « verslaggever van de nationale kamer » geschrapt.
Nr. 21 VAN DE HEER DEPREZ C.S.
(Ter vervanging van amendement nrs. 11 en 12)
Art. 2
Het voorgestelde artikel 543 wijzigen als volgt :
1º het voorgestelde eerste lid vervangen als volgt :
« Binnen vijftien dagen na de uitspraak wordt van de beslissing bij aangetekende zending kennis gegeven aan de klager, aan het lid aan wie een feit ten laste wordt gelegd en aan de bevoegde procureur des Konings. »;
2º het voorgestelde derde lid vervangen als volgt :
« Een afschrift van de beslissing en van het dossier worden bezorgd aan de verslaggever van de nationale kamer die de zaak heeft verzonden naar de tuchtcommissie en aan de syndicus van de arrondissementskamer van het lid aan wie een feit ten laste wordt gelegd. »;
3º het vierde lid doen vervallen.
Verantwoording
In voorliggend wetsontwerp wordt de beslissing die de tuchtcommissie neemt niet automatisch overgezonden aan de klager. Artikel 543, eerste lid, bepaalt immers : « Binnen vijftien dagen na de uitspraak wordt van de beslissing bij aangetekende zending kennis gegeven aan het lid aan wie een feit ten laste wordt gelegd en aan de bevoegde procureur des Konings. » Artikel 543, vierde lid, bepaalt slechts het volgende : « De syndicus van de arrondissementskamer die de zaak heeft verzonden naar de tuchtcommissie of de voorzitter van de tuchtcommissie kan aan de klager, indien hij erom verzoekt, mondeling of schriftelijk de inlichtingen verschaffen die hij gepast acht betreffende de genomen beslissing en betreffende de rechtsmiddelen die ertegen worden aangewend ». De indieners van deze amendementen wensen dat de klager, net als de deurwaarder aan wie een feit wordt ten laste gelegd, automatisch wordt ingelicht over de beslissing die de tuchtcommissie genomen heeft.
Gérard DEPREZ. |
Jacques BROTCHI. |
Christine DEFRAIGNE. |
Nr. 22 VAN MEVROUW VAN HOOF EN DE HEER VERSTREKEN
Art. 6
Dit artikel vervangen door wat volgt :
« Art. 6. — De stagiairs die hun stageperiode volledig hebben beëindigd op datum van de inwerkingtreding van deze wet, kunnen hun stage laten homologeren overeenkomstig artikel 511 van het Gerechtelijk Wetboek, zoals van toepassing voor de inwerkingtreding van deze wet, en het koninklijk besluit van 30 juni 1993 betreffende de stage voor kandidaat-gerechtsdeurwaarder en de homologatie van de stage. De stagiair wiens stage is gehomologeerd, wordt van rechtswege door de Koning benoemd tot kandidaat-gerechtsdeurwaarder.
De stagiairs die hun stageperiode aangevat hebben op datum van de inwerkingtreding van deze wet, zetten hun stage voort overeenkomstig de artikelen 510 en 511 van het Gerechtelijk Wetboek, zoals van toepassing voor de inwerkingtreding van deze wet, en het koninklijk besluit van 30 juni 1993 betreffende de stage voor kandidaat-gerechtsdeurwaarder en de homologatie van de stage. De stagiair wiens stage is gehomologeerd, wordt van rechtswege door de Koning benoemd tot kandidaat-gerechtsdeurwaarder. »
Verantwoording
Het voorliggend wetsontwerp past de benoemingsprocedure voor de gerechtsdeurwaarders aan, met inbegrip van de stage en de toegang tot het statuut van kandidaat-gerechtsdeurwaarders.
Op dit ogenblik neemt een stagiair die kandidaat-gerechtsdeurwaarder wil worden, na het doorlopen van de stage, deel aan het homologatie-examen dat wordt ingericht door de homologatiecommissie, volgens de bepalingen van het koninklijk besluit van 30 juni 1993 betreffende de stage voor kandidaat-gerechtsdeurwaarder en de homologatie van die stage. Na het voldoen aan het examen, homologeert de commissie de stage, waardoor de stagiair de titel van kandidaat-gerechtsdeurwaarder mag dragen.
Onder de nieuwe bepalingen van dit wetsontwerp dient een stagiair deel te nemen aan het vergelijkend examen volgens de procedure van het nieuwe artikel 513.
In zijn advies merkte de Raad van State (punt nr. 49) op dat in het wetsontwerp slechts beperkte overgangsmaatregelen zijn opgenomen voor de personen die thans stagiair zijn, of die hun stage reeds beëindigd hebben, maar nog niet de titel van kandidaat-gerechtsdeurwaarder dragen die wordt toegekend na het slagen in het homologatie-examen. Zij zullen moeten slagen in het vergelijkend examen om benoemd te kunnen worden tot kandidaat-gerechtsdeurwaarder, waarvan voortaan het aantal plaatsen wordt beperkt. De Raad van State vervolgt : « Indien de wetgever een beleidswijziging noodzakelijk acht, vermag hij weliswaar te oordelen dat zij met onmiddellijke ingang moet worden doorgevoerd en is hij in beginsel niet ertoe gehouden in een overgangsregeling te voorzien. De artikelen 10 en 11 van de Grondwet zijn evenwel geschonden indien de overgangsregeling of de ontstentenis daarvan tot een verschil in behandeling leidt waarvoor geen redelijke verantwoording bestaat of indien aan het vertrouwensbeginsel op buitensporige wijze afbreuk wordt gedaan. Dit is het geval wanneer de rechtmatige verwachtingen van een bepaalde categorie van rechtsonderhorigen worden miskend zonder dat een dwingende reden van algemeen belang voorhanden is die het ontbreken van een te hunnen voordele ingestelde overgangsregeling kan verantwoorden (zie bijvoorbeeld recentelijk Grondwettelijk Hof 8 mei 2013, nr. 63/2013, B.4.1.)
In dit geval wordt het rechtmatige vertrouwen van de huidige stagiairs-gerechtsdeurwaarders dat zij normalerwijze de titel van kandidaat-gerechtsdeurwaarder zouden kunnen dragen, onmiskenbaar aangetast, terwijl het ten zeerste de vraag is of er een reden van algemeen belang voorhanden is die het ontbreken op dit vlak van een overgangsmaatregel voldoende kan verantwoorden. Zulks klemt des te meer, gelet op het niet zo grote aantal personen dat op dit vlak van een overgangsmaatregel zou kunnen genieten en op de vaststelling dat, in tegenstelling tot vroeger, het aantal kandidaat-gerechtsdeurwaarders dat per jaar kan worden benoemd, aan een maximumaantal wordt gebonden, waardoor de finaliteit van het af te leggen examen essentieel verschillend wordt (nagaan of de kandidaat over voldoende beroepskennis en -ervaring beschikt vroeger versus het aanwijzen van de meest geschikte kandidaat voortaan).
De Raad van State besloot dat de regering de overgangsregeling voor de huidige stagiair-gerechtsdeurwaarder diende te herbekijken.
De indieners van dit amendement volgen de visie van de Raad van State en zijn van mening dat het louter regelen van de overgang van de oude stage naar de nieuwe stage, door bij een volbrachte stage te regelen hoe men het stagecertificaat kan krijgen, of door bij een aangevatte stage louter te regelen dat de reeds doorgebrachte termijn in mindering gebracht wordt van de termijn van de nieuwe stage onvoldoende tegemoet komt om aan de noodzaak in een billijke regeling te voorzien voor de stagiairs die bij de aanvang van hun stage andere verwachtingen hadden over te volgen parcours met het oog op het bekomen van het statuut van kandidaat-gerechtsdeurwaarder.
Daarom voorziet dit amendement in een overgangsmaatregel waarbij de stage voor zowel de stagiairs die hun stage reeds volbracht hebben op de datum van de inwerkingtreding van de wet, als diegene die hun stage op die datum reeds hebben aangevat, gebaseerd blijft op de oude procedure met het homologatie-examen, gebaseerd op de artikelen 510 en 511 van het Gerechtelijk Wetboek en het koninklijk besluit van 30 juni 1993.
Els VAN HOOF. |
Johan VERSTREKEN. |
Nr. 23 VAN DE REGERING
Art. 2
Het voorgestelde artikel 516, tweede lid, aanvullen met de volgende zin :
« Bij overtreding wordt de gerechtsdeurwaarder als ontslagnemend beschouwd; dientengevolge kan de minister van Justitie, na advies van de rechtbank aan de Koning voorstellen hem te vervangen. »
Verantwoording
Het is belangrijk dat de gerechtsdeurwaarder bereikbaar en beschikbaar is voor opdrachtgever en schuldenaar. Daartoe dient de gerechtsdeurwaarder kantoor te houden in de gemeente die de minister van Justitie aanwijst. Er wordt een specifieke sanctie voorzien ingeval dat de gerechtsdeurwaarder zijn kantoor zou vestigen in een andere gemeente dan de gemeente aangewezen door de minister van Justitie.
Nr. 24 VAN DE REGERING
Art. 2
In het voorgestelde artikel 518, tussen het eerste en het tweede lid een lid invoegen, luidende :
« De spreiding van de standplaatsen wordt door de Koning bepaald in functie van de bereikbaarheid van de gerechtsdeurwaarder voor de rechtsonderhorige. »
Verantwoording
Teneinde de bereikbaarheid en de beschikbaarheid van de gerechtsdeurwaarder voor de rechtsonderhorige optimaal te garanderen, wordt het principe van de geografische spreiding van de standplaatsen in de wet ingeschreven.
De minister van Justitie, | |
Annemie TURTELBOOM. | |
(1) De raad is samengesteld uit de afvaardigingen (een lid en een plaatsvervanger) voor elk van de zesentwintig vertegenwoordigde gerechtelijke arrondissementen.
(2) Memorie van toelichting, blz. 23 van het wetsontwerp.