5-1847/1

5-1847/1

Belgische Senaat

ZITTING 2012-2013

27 NOVEMBER 2012


Voorstel van resolutie betreffende de Jogjakartaprincipes inzake de toepassing van mensenrechten met betrekking tot de seksuele geaardheid en genderidentiteit


VERSLAG

NAMENS DE COMMISSIE VOOR DE BUITENLANDSE BETREKKINGEN EN VOOR DE LANDSVERDEDIGING UITGEBRACHT DOOR

MEVROUW ARENA EN DE HEER DE BRUYN


I. PROCEDURE

Op 13 november 2012 heeft de commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen en voor de Landsverdediging, het voorstel van resolutie betreffende de erkenning van de Jogjakartaprincipes inzake de toepassing van mensenrechten met betrekking tot de seksuele geaardheid en genderidentiteit (stuk Senaat, nrs. 5 1413/1 en 2) en het voorstel van resolutie over de erkenning van de Jogjakartaprincipes inzake de toepassing van mensenrechten met betrekking tot de seksuele geaardheid en genderidentiteit (stuk Senaat, nr. 5-1389/1), besproken.

Nadien heeft de commissie beslist om zelf een voorstel van resolutie op te stellen betreffende de erkenning van deze principes.

De voorwaarden waaronder zij van deze bijzondere procedure gebruik kon maken, worden in het artikel 22, 3, van het reglement van de Senaat als volgt omschreven :

« Wanneer de commissies naar aanleiding van een bespreking beslissen dat een wetgevend initiatief nodig is of dat de Senaat zijn standpunt te kennen moeten geven, kunnen ze zelf een voorstel van wet of van resolutie opstellen, het bespreken, erover stemmen en hierover verslag uitbrengen, zonder dat de Senaat het vooraf in overweging neemt.

Deze procedure kan alleen worden aangevat als twee derden van de leden van de commissie zich schriftelijk akkoord verklaren en de voorzitter van de Senaat vooraf zijn toestemming heeft gegeven. In geval van twijfel over de ontvankelijkheid of over de bevoegdheid van de commissie, raadpleegt de voorzitter het bureau. »

Per brief van 20 november 2012 werd aan de voorzitster van de Senaat toestemming voor deze procedure gevraagd waarna de voorzitster haar akkoord betuigd heeft.

Tevens hebben ook twaalf leden van de commissie zich akkoord verklaard.

De commissie besprak het voorstel van resolutie tijdens haar vergadering van 27 november 2012.

II. INLEIDENDE UITEENZETTINGEN

A. Inleidende uiteenzetting door de heer De Bruyn over het voorstel van resolutie betreffende de erkenning van de Jogjakartaprincipes inzake de toepassing van mensenrechten met betrekking tot de seksuele geaardheid en genderidentiteit (nrs. 5 1413/1 en 2)

De Jogjakartaprincipes zijn gedistilleerd uit de bestaande universele mensenrechten en strekken er niet toe voorrechten aan holebis en transgenders toe te kennen, maar leggen de nadruk op het feit dat hun rechten vaak geschonden worden. De internationale holebi- en transgendergemeenschap vraagt sinds geruime tijd aan de verschillende landen om deze principes te onderschrijven en als leidend beginsel in het buitenlands beleid te integreren, zeker voor relaties met die landen waar regelmatig schendingen van deze rechten worden vastgesteld.

Het Vlaams parlement heeft reeds op 14 mei 2008 een resolutie aangenomen betreffende een geïntegreerd gelijkekansenbeleid voor holebi's en het actief uitdragen van de Jogjjakartaprincipes op internationaal niveau (stuk Vlaams parlement, nr. 1685 [2007-2008]). Het Waalse parlement heeft ook een initiatief genomen en er werd in mei 2012 een voorstel van resolutie ingediend.

De Jogjakartaprincipes tellen negenentwintig principes die in een aantal grote groepen kunnen onderverdeeld worden :

— de principes 1 tot 3 hebben betrekking op de universele geldigheid van de rechten van de mens. Vooral belangrijk hierin is het recht niet gedwongen te worden om, bijvoorbeeld, sterilisatie te ondergaan;

— de principes 4 tot 11 betreffen het recht op persoonlijke vrijheid;

— de principes 12 tot 18 hebben betrekking op het onbelemmerd kunnen uitoefenen van economische, sociale en culturele rechten;

— de principes 19 tot 21 gaan nader in op onbelemmerd recht op vrijheid van expressie en vereniging;

— de principes 22 en 23 betreffen recht op asiel en reisvrijheid op basis van seksuele geaardheid en genderidentiteit;

— de principes 24 tot 26 verwijzen naar het deelnemen aan familieleven, openbaar en cultureel leven;

— principe 27 beschermt de mensenrechtenactivist;

— principe 28 voorziet het recht van verhaal van de slachtoffers van de schending van deze principes;

— principe 29 betreft de « accountability ».

De Jogjakartaprincipes hebben een groot moreel gezag. Het is belangrijk dat het parlement ze aanwendt om de regering op dit vlak te controleren. In het aangekondigd actieplan tegen homofoob geweld (mei 2011) heeft mevrouw Turtelboom, minister van Justitie, het belang van deze principes benadrukt.

De erkenning van de Jogjakartaprincipes bevestigt de wil en de overtuiging van België om het respect voor mensenrechten te implementeren in het buitenlandbeleid. Het goedkeuren van deze algemene principes nog tijdens het mandaat van België bij de Raad voor de mensenrechten van de Verenigde Naties zou daarbij een sterk signaal zijn.

B. Inleidende uiteenzetting van mevrouw Thibaut over het voorstel van resolutie over de erkenning van de Jogjakarta-principes inzake de toepassing van de mensenrechten met betrekking tot de seksuele geaardheid en de genderidentiteit (Stuk nr. 5-1389/1)

Mevrouw Thibaut herinnert aan de verzoeken die zij in het voorstel van resolutie tot de regering richt :

1. de Jogjakarta-principes te onderschrijven en de bepalingen ervan volledig toe te passen in alle domeinen van het openbare leven en van het privéleven;

2. alle regeringen op te roepen die principes goed te keuren en erop aan te dringen dat ze in acht worden genomen, in het bijzonder op 17 mei van elk jaar, ter gelegenheid van de Internationale dag tegen homofobie en transfobie;

3. er bij de nationale en internationale instanties, zoals de Verenigde Naties en hun gespecialiseerde agentschappen (zoals bijvoorbeeld de Wereldgezondheidsorganisatie), de regionale en subregionale intergouvernementele organisaties, de inzake mensenrechten actieve niet-gouvernementele organisatie, de humanitaire organisaties, de centrale overheden, de handels- en beroepsverenigingen, de media enzovoort, voor te ijveren dat die principes worden aangenomen;

4. in het kader van haar buitenlandbeleid, tijdens de bilaterale en multilaterale vergaderingen systematisch naar die principes te verwijzen;

5. het beleid te versterken van non-discriminatie en van zelfmoordpreventie bij gays, lesbiennes en biseksuelen (de term « homoseksuelen » komt uit de psychiatrie en de verenigingen gebruiken dan ook de termen lesbiennes, gays en biseksuelen om niet discriminerend over te komen), alsook transgenders, met betrekking tot bewustmaking en informatie inzake de vrije keuze van de seksuele geaardheid en de genderidentiteit.

6. er bij de Europese Commissie voor te pleiten dat ze rekening houdt met die principes bij de totstandbrenging van haar richtlijnen en mededelingen, teneinde de samenhang en de doeltreffendheid ervan te verbeteren en de wetgeving in verband met de bevordering van de gelijkheid en de strijd tegen discriminatie en homofobie aan te scherpen.

In de nota van eerste minister Di Rupo is er sprake van het bestrijden van homofobie en de discriminatie gebaseerd op de seksuele geaardheid (voorstel van algemene beleidsverklaring, 1 december 2011).

III. ALGEMENE BESPREKING

De heer Anciaux kan instemmen met de doelstellingen van beide voorstellen van resolutie en dringt erop aan dat deze Jogjakartaprincipes systematisch opgenomen worden in de verdragen die België afsluit.

Mevrouw Arena is van oordeel dat de aanvaarding van homoseksualiteit nog niet echt maatschappelijk verworven is. Sommige Europese commissarissen hebben in dit verband vreemde houdingen aangenomen.

De volledige Belgische regering dient deze principes te onderschrijven. De gemeenschapssenatoren zouden deze principes moeten aankaarten bij de regeringen die ze nog niet officieel erkend hebben. Veel partnerlanden die met België verbonden zijn op het vlak van de ontwikkelingssamenwerking, bestraffen de seksuele geaardheid en in het bijzonder de homoseksualiteit. Oeganda wil de doodstraf opnieuw invoeren voor homoseksuele handelingen.

In de economische verdragen en de investeringsovereenkomsten zouden er clausules moeten staan in verband met de mensenrechten, waaronder homoseksualiteit.

Spreekster verwijst naar de recente uitspraken van de Franse senator Serge Dassault, die verklaarde dat Griekenland in de oudheid zijn macht is kwijtgeraakt door de afwijkend gedrag als homoseksualiteit. Hij zou niet willen dat Frankrijk, door het legaliseren van het homohuwelijk, zijn hoge stand in de samenleving kwijtraakt. Spreekster vindt dat dit soort vooroordelen in onze moderne samenleving nog veel te vaak voorkomen.

De heer Miller steunt de twee voorstellen van resolutie.

Spreker benadrukt het belang van het vijfde punt in het dispositief van het voorstel van resolutie van mevrouw Thibaut, waarin het doel wordt vooropgesteld van « het beleid te versterken van non-discriminatie en van zelfmoordpreventie bij gays, lesbiennes, biseksuelen, alsook transgenders, met betrekking tot bewustmaking en informatie inzake de vrije keuze van de seksuele geaardheid en de genderidentiteit (Senaat, nr. 5-1389/1). Spreker verwijst naar de vereniging « Tel Quels », die echt informatiewerk heeft verzet in verband met transgenders. Als men van geslacht wil veranderen, wordt het leven niet gemakkelijker. Men moet zware keuzes maken, zowel op fysiek vlak als op sociaal en professioneel vlak. Die personen krijgen vaak te maken met discriminatie en hebben hulp nodig op verschillende niveaus.

Op dit moment gaat de houding ten opzichte van homoseksuele keuzes erop achteruit.. Doordat de Staat neutraal is, kan hij het probleem op een opener manier benaderen.

Spreker onderschrijft het eerste principe van Jogjakarta, namelijk : « Iedereen wordt vrij en gelijk geboren en iedereen, ongeacht de seksuele geaardheid of genderidentiteit, heeft het recht om ten allen tijde en integraal de mensenrechten te kunnen genieten. » (stuk Senaat, nr. 5-1413/1). Hij maakt wel voorbehoud wat illegale seksuele praktijken betreft.

Mevrouw Matz merkt op dat volgens punt F van de considerans van het voorstel van resolutie van de heer De Bruyn, meerdere parlementen de Jogjakarta-principes reeds hebben aanvaard, terwijl in het voorstel van resolutie van mevrouw Thibaut staat dat alleen Nederland die tot nu toe heeft aangenomen.

De vertegenwoordiger van de minister van Buitenlandse Zaken antwoordt dat alleen Nederland inderdaad de Jogjakarta-principes heeft aangenomen.

Spreker benadrukt dat de discriminatie op basis van de seksuele geaardheid één van de prioriteiten is van België op het vlak van de bescherming van de mensenrechten op internationaal niveau. De Jogjakarta-principes zijn op 26 maart 2007 bekendgemaakt voor de Mensenrechtenraad van de VN. De Algemene Vergadering van de VN heeft, op basis van deze principes, op 18 december 2008, de Verklaring inzake seksuele geaardheid en genderidentiteit voorgesteld.

Aangezien de principes niet afdwingbaar zijn, is het echter moeilijk er systematisch naar te verwijzen bij multi- of bilaterale onderhandelingen. Er moet verwezen worden naar de internationale teksten die wel juridisch afdwingbaar zijn.

Het Vlaams parlement heeft inderdaad een resolutie aangenomen in 2008. Het « proposition de résolution relative aux principes de Yogyakarta sur l'application de la législation internationale des droits humains en matière d'orientation sexuelle et d'identité de genre » werd in het Waals Parlement ingediend op 10 mei 2012 (Stuk Waals Parlement, nr. 602 (2011-2012) — Nr. 1).

Spreker merkt op dat punt 5 van het dispositief van het voorstel van mevrouw Thibault vooral verwijst naar de situatie in België.

De heer Vastersavendts wil in plaats van het woord « holebi » de internationale afkorting « LGBT » (Lesbian, Gay, Bisexual and Transgender) gebruiken. Hij wil deze afkorting aanvullen met « I » (intersex).

De heer De Bruyn waarschuwt ervoor dat eens men nieuwe categorieën van personen opneemt men in een straatje zonder einde dreigt te belanden. Sommigen willen ook « Queers » toevoegen, een categorie van personen die zeer moeilijk te definiëren valt.

Na deze bespreking stelt de commissie voor om zelf een voorstel op te stellen waardoor de bekommernissen van de beide auteurs en van de commissie in één tekst worden opgenomen.

IV. VOORSTEL VAN RESOLUTIE

Als basis voor de discussie werd de hierna volgende tekst voorgesteld :

De Senaat,

A. gegeven dat de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens van 10 december 1948, in artikel 1 aangeeft dat « alle menselijke wezens vrij en gelijk (...) in rechten (worden) geboren »;

B. gelet op het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) van 4 november 1950;

C. rekening houdend met het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten van 19 december 1966, in het bijzonder met de artikelen 2 en 3 (die elke discriminatie verbieden bij de toepassing en de inachtneming van de in het vermelde Verdrag erkende rechten), artikel 17 (eerbiediging van het privé- en het gezinsleven), alsook artikel 26 (recht op wettelijke bescherming, zonder enige discriminatie);

D. gelet op de oproep van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties van 18 december 2008 om homoseksualiteit wereldwijd uit het strafrecht te halen;

E. gelet op resolutie B7-0523/2011 van het Europees Parlement over mensenrechten, seksuele geaardheid en genderidentiteit bij de Verenigde Naties;

F. gelet op het Issue Paper « Human Rights and gender identity » van 29 juli 2009 van Thomas Hammarberg;

G. gelet op het rapport van de Raad van Europa van 23 maart 2010 tegen discriminatie op basis van seksuele oriëntatie en genderidentiteit;

H. gelet op het citaat in de algemene Beleidsnota « Gelijke Kansen » (stuk Kamer, nr. 53-1964/23) van de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen;

I. gelet op de aanhoudende schending van de fundamentele mensenrechten en op de discriminatie op grond van seksuele geaardheid en genderidentiteit;

J. gelet op de wet van 10 mei 2007 ter bestrijding van bepaalde vormen van discriminatie, richtlijn 2000/78/EG van de Raad van 27 november 2000 tot instelling van een algemeen kader voor gelijke behandeling in arbeid en beroep, en de bij koninklijk besluit van 31 augustus 1999 algemeen verbindend verklaarde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 38quater van 14 juli 1999;

K. overwegende dat België weliswaar het huwelijk tussen mensen van hetzelfde geslacht en de adoptie door homoseksuele koppels toestaat, maar dat het voortbestaan van ongelijkheden en de talrijke gevallen van discriminatie en van homofobie en transfobie onrustwekkend blijven;

L. overwegende dat tal van landen, waaronder bepaalde lidstaten van de Europese Unie, sommige van de meest elementaire mensenrechten niet erkennen voor homoseksuelen en transgenders; dat homoseksuele gedragingen in ongeveer tachtig landen worden veroordeeld en dat ze in zeven landen met de doodstraf kunnen worden bestraft;

M. overwegende dat de in 2006 gecodificeerde Jogjakarta-principes de bestaande mensenrechten overnemen, teneinde ze toepasbaar te maken, ongeacht de seksuele geaardheid en de genderidentiteit;

N. overwegende dat die principes de internationale wettelijke bepalingen omvatten waaraan de Staten en de andere betrokken actoren zich moeten conformeren,

Vraagt de regering :

1. de Jogjakartaprincipes te onderschrijven en de bepalingen ervan volledig toe te passen in alle domeinen van het openbare leven en van het privéleven om een einde te maken aan discriminatie op grond van de seksuele geaardheid en de genderidentiteit;

2. om in contacten met buitenlandse regeringen van landen waar homoseksualiteit nog steeds strafbaar is, of waar andere schendingen van de Jogjakartaprincipes gangbaar zijn, de rechten van holebi's en transgenders zoals vervat in de Jogjakartabeginselen te verdedigen;

3. op het internationale forum een actief beleid te voeren teneinde zo veel mogelijk regeringen te overtuigen de Jogjakartaprincipes te onderschrijven en te respecteren;

4. om in het kader van haar buitenlandbeleid systematisch naar deze principes te verwijzen en dit zowel in het kader van haar bilaterale contacten, met bijzondere aandacht voor de bilaterale contacten met partnerlanden van de Belgische ontwikkelingssamenwerking, als in het kader van de multilaterale contacten;

5. er bij de nationale en internationale instanties, zoals de Verenigde Naties en hun gespecialiseerde agentschappen (zoals bijvoorbeeld de Wereldgezondheidsorganisatie), de regionale en subregionale intergouvernementele organisaties, de inzake mensenrechten actieve niet-gouvernementele organisaties, de humanitaire organisaties, de gedecentraliseerde overheden, de handels- en beroepsverenigingen, de media enzovoort, voor te ijveren dat die principes worden aangenomen;

6. er bij de Europese Commissie voor te pleiten dat ze rekening houdt met die principes bij de totstandbrenging van haar richtlijnen en mededelingen, teneinde de samenhang en de doeltreffendheid ervan te verbeteren en de wetgeving in verband met de bevordering van de gelijkheid en de strijd tegen discriminatie, transfobie en homofobie aan te scherpen.

V. BESPREKING VAN DE CONSIDERANS EN HET DISPOSITIEF

De heer De Bruyn legt uit dat deze tekst de beste elementen uit beide teksten bundelt en verwijst naar de meest relevante nationale en internationale mededelingen, princiepsverklaringen, akkoorden en verdragen om het kader van de Jogjakartaprincipes te duiden, waarna aan de regering wordt gevraagd om de Jogjakartaprincipes, zoals ze geformuleerd zijn, te onderschrijven en mee te nemen in het beleid, in het bijzonder in het buitenlandbeleid met onze partnerlanden, maar ook in een ruimere context.

Er werd gepoogd om te focussen op de essentie, zijnde de Jogjakartaprincipes. Andere overwegingen met betrekking tot het holebi-thema, hoe relevant ook, maar zonder rechtstreeks verband met de Jogjakartaprincipes, kunnen aan bod komen in een ander voorstel. De klemtoon ligt nu volledig op de negenentwintig Jogjakartaprincipes. Spreker vraagt deze principes als bijlage bij het verslag op te nemen (zie bijlage, stuk Senaat nr. 5-1847/2 - 2012/2013).

VI. STEMMINGEN

Het voorstel van resolutie wordt eenparig aangenomen door de 10 aanwezige leden.

Vertrouwen wordt geschonken aan de rapporteurs voor het opstellen van het verslag.

De rapporteurs, De voorzitter,
Marie ARENA. Piet DE BRUYN. Karl VANLOUWE.

Tekst aangenomen door de commissie : (zie stuk Senaat, nr. 5-1847/3 - 2012/2013.)

BIJLAGE : THE YOGYAKARTA PRINCIPLES

(zie stuk Senaat, nr. 5-1847/2 - 2012/2013.(*))


(*) Dit stuk is niet beschikbaar op papier.