5-1132/1 | 5-1132/1 |
28 JUNI 2011
Door een recente wetswijziging (1) werd de mogelijkheid tot verval van de strafvordering, ook minnelijke schikking genoemd, enorm uitgebreid.
Hierdoor zullen er in toekomst allicht minder rechterlijke uitspraken zijn en het aantal minnelijke schikkingen zal significant toenemen.
De uitbreiding van de mogelijkheid tot verval van strafvordering :
— zal leiden tot de invoering van een klassenjustitie;
— dient enkel om de staatskas te spijzen;
— mag geen maatregel zijn om de overbevolking van de gevangenissen aan te pakken;
— zal mogelijks leiden tot een culpabilisering van de slachtoffers doordat deze onder druk gezet kunnen worden om de minnelijke schikking te ondersteunen.
Naast bovenstaande kritiek dreigt de rechtspraak ook te evolueren naar een soort achterkamertjesgedoe. De openbaarheid van de rechtspraak is nochtans vervat in de Grondwet (2) : « Elk vonnis is met redenen omkleed. Het wordt in openbare zitting uitgesproken. »
Een verval van strafvordering valt momenteel niet onder het openbaarheidsbeginsel en daarom stellen de indieners voor om de getroffen regelingen openbaar te maken en dit op een maandelijkse openbare zitting van de rechtbank.
Not only must Justice be done; it must also be seen to be done (3) .
Bart LAEREMANS Jurgen CEDER Anke VAN DERMEERSCH. |
Artikel 1
Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
Art. 2
In het Wetboek van strafvordering wordt een artikel 216bis/1 ingevoegd, luidend als volgt :
« Art. 216bis/1. De minnelijke schikkingen als bedoeld in artikel 216bis worden maandelijks ter openbare zitting van de rechtbank bekendgemaakt door het openbaar ministerie.
De bekendmaking betreft zowel de betrokken partijen als de inhoud van de schikking. »
22 juni 2011.
Bart LAEREMANS Jurgen CEDER Anke VAN DERMEERSCH. |
(1) Artikel 84 van de wet van 14 april 2011 houdende diverse bepalingen en de wet van ... tot wijziging van de artikelen 216bis en 216ter van het Wetboek van strafvordering en van artikel 7 van de wet van 6 juni 2010 tot invoering van het Sociaal Strafwetboek.
(2) Artikel 149 van de Grondwet.
(3) Naar de uitspraak van Lord Hewart in de zaak R v Sussex Justices, Ex parte McCarthy ([1924] 1 koninklijk besluit 256, [1923] AII ER 233 : « ... is of fundamental importance that justice should not only be done, but should manifestly and undoubtedly be seen to be done ».