3-546/2

3-546/2

Belgische Senaat

ZITTING 2003-2004

16 MAART 2004


Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 19 mei 1994 betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezing van het Europees Parlement, van de wet van 23 maart 1989 betreffende de verkiezing van het Europees Parlement en van het Kieswetboek


Evocatieprocedure


VERSLAG

NAMENS DE COMMISSIE VOOR DE BINNENLANDSE ZAKEN EN VOOR DE ADMINISTRATIEVE AANGELEGENHEDEN UITGEBRACHT DOOR MEVROUW PEHLIVAN


I. INLEIDING

Dit optioneel bicameraal wetsontwerp werd in de Kamer van volksvertegenwoordigers oorspronkelijk ingediend als een wetsvoorstel van Rik Daems, Claude Eerdekens, Daniel Bacquelaine, Dirk Van der Maelen, Pieter De Crem en Raymond Langendries (stuk Kamer, nr. 51-825/1).

Het werd op 4 maart 2004 aangenomen door de Kamer van volksvertegenwoordigers, met 112 stemmen tegen 18 stemmen bij 1 onthouding.

Het werd op 8 maart 2004 overgezonden aan de Senaat en op 10 maart 2004 geëvoceerd.

De commissie heeft dit wetsontwerp besproken tijdens haar vergadering van 16 maart 2004.

II. INLEIDENDE UITEENZETTING DOOR DE HEER PATRICK DEWAEL, VICE-EERSTE MINISTER EN MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN

Dit wetgevend initiatief beoogt de herstelling van het parallellisme tussen de wet van 19 mei 1994 betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezing van het Europees Parlement enerzijds en de wet van 4 juli 1989 betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezingen van de federale Wetgevende Kamers anderzijds.

De wet van 4 juli 1989 werd op een aantal punten immers ingrijpend gewijzigd door de wet van 2 april 2003, de zogenaamde wet-« Coveliers ».

Het voorliggend ontwerp wijzigt in de eerste plaats de wet van 19 mei 1994 in dezelfde zin.

Zo worden bijvoorbeeld tijdens de periode van drie maanden voorafgaand aan de datum van de verkiezingen commerciële campagnes per telefoon of via analoge communicatiemiddelen zoals SMS of elektronische post verboden.

Het wetsontwerp bepaalt dat kandidaten aan wie door welke Controlecommissie ook ­, federaal of gewestelijk ­ een sanctie is opgelegd met toepassing van artikel 4bis van de wet van 4 juli 1989, verplicht zijn die in acht te nemen. De federale Controlecommissie ziet, wat de verkiezing van het Europees Parlement betreft, toe op de naleving van die verplichting.

Spreker herinnert eraan dat de bijzondere wet van 13 juli 2001 tot uitvoering van de Lambermont-akkoorden aan elke Gewestraad of aan het orgaan dat hij aanwijst, de bevoegdheid verleent om volgens de regels die bij decreet of beschikking vastgesteld zijn, de controle uit te voeren op de verkiezingsuitgaven voor de verkiezing van zijn assemblee (1), alsook de controle op de regeringsmededelingen van leden van zijn regering.

De Wetgevende Kamers, de betrokken Raad of het orgaan dat hij heeft aangewezen, moeten de sancties uitvoeren die een andere assemblee of het orgaan dat hij heeft aangewezen, oplegt overeenkomstig de federale wetgeving inzake de beperking van de verkiezingsuitgaven.

Zo stelt de wet van 4 juli 1989 een controle in op de mededelingen en voorlichtingscampagnes van onder andere de federale regering of een of meer van haar leden, ongeacht het gebruikte mediakanaal, waartoe zij op grond van een wettelijke of bestuursrechtelijke bepaling niet verplicht zijn en die rechtstreeks met overheidsgeld worden gefinancierd.

Als de minister de regels terzake niet naleeft, wordt de kostprijs van de mededeling of van de campagne van rechtswege door de Controlecommissie voor de verkiezingsuitgaven die de zaak van rechtswege aan zich trekt, aangerekend op de uitgaven van de betrokkene voor de eerstvolgende verkiezingen waaraan hij deelneemt.

Het ontwerp voorziet dat de procureur, wat de door de Controlecommissie gedane aangiften betreft, voor de uitoefening van de strafvordering in ieder geval over een termijn van dertig dagen beschikt, te rekenen vanaf de datum van ontvangst van de klacht.

Kandidaten die voorgedragen worden voor meer dan één verkiezing kunnen om praktische redenen hun verkiezingsuitgaven aangeven in een zelfde ­ globale ­ aangifte die bij elk van de bevoegde hoofdbureaus wordt ingediend.

III. ALGEMENE BESPREKING

De heer Buysse vermeldt dat bij de vorige Europese verkiezingen een rechtbank, waar de aktes van kandidaatstelling werden neergelegd, had opgeworpen dat dit vroeger moest gebeuren dan binnen de gestelde periode onder meer omwille van de gerechtelijke vakantie. Spreker dringt erop aan dat hieromtrent duidelijke afspraken zouden gemaakt worden.

De vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken antwoordt dat hij dit zal onderzoeken.

IV. STEMMINGEN

Het wetsontwerp in zijn geheel wordt aangenomen met 9 stemmen bij 1 onthouding.

Vertrouwen werd gegeven aan de rapporteur voor het opstellen van dit verslag.

De rapporteur, De voorzitter,
Fathma PEHLIVAN. Ludwig VANDENHOVE.

V. TEKSTCORRECTIES

Artikel 2

In de Nederlandse tekst van lid a) wordt het woord « toegevoegd » vervangen door het woord « ingevoegd ».

Artikel 15

Tussen de woorden « De artikelen 12 tot 15 » en de woorden « worden opgeheven » worden de woorden « van dezelfde wet » ingevoegd.

Voor het overige is de door de commissie
aangenomen tekst dezelfde als die van
het door de Kamer van volksvertegenwoordigers
overgezonden wetsontwerp
(zie stuk Kamer, nr. 51-825/5 - 2003/2004)


(1) En van de Raad van de Duitstalige Gemeenschap, betreffende de regels die de Waalse Gewestraad moet uitvaardigen.