Toetsing aan subsidiariteit verdeeld over de parlementen

23/3/2018

De parlementen van de lidstaten van de Europese Unie zijn sinds de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon (2007) betrokken bij de totstandkoming van Europese regelgeving.

De parlementen zijn bevoegd om Europese wetsvoorstellen te toetsen aan het subsidiariteitsbeginsel en hun bezwaren rechtstreeks mee te delen aan de Europese instellingen. Het subsidiariteitsbeginsel houdt in dat Europese instanties slechts mogen optreden indien “lagere” instanties (op nationaal, regionaal of lokaal vlak) de beoogde doelstellingen onvoldoende kunnen bereiken.

In België zijn voor de toetsing van Europese wetsvoorstellen aan het subsidiariteitsbeginsel duidelijke afspraken nodig tussen de federale en de deelstaatparlementen. Die afspraken zijn opgenomen in een samenwerkingsakkoord.

Het gaat om het eerste samenwerkingsakkoord tussen de parlementen in ons land. In het verleden werden reeds vele andere samenwerkingsakkoorden gesloten, doch telkens tussen regeringen.

De voorzitters van de parlementen van ons land ondertekenden het akkoord reeds op 29 maart 2017. Op 23 maart 2018 nam de plenumvergadering van de Senaat het voorstel aan waarmee dit samenwerkingsakkoord werd goedgekeurd.

Het samenwerkingsakkoord werd ook al aangenomen in het Vlaams Parlement en het Waals Parlement (24 januari 2018), het Parlement van de Franse Gemeenschap (25 januari 2018), de Raad van de Franse Gemeenschapscommissie (23 februari 2018) en het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap (26 februari 2018).