Aristocraat aan het front

Lokale verankering en internationale flair

Als de Eerste Wereldoorlog uitbreekt is Robert Léon Marie d'Ursel pas één jaar senator. De zevende hertog d'Ursel, vader van drie kinderen, leidt op dat moment best een druk leven. Hij beheert het kasteeldomein van Hingene en een stadsresidentie in Brussel. Tussen 1904 en 1921 komt daar het burgemeesterschap van Hingene bij.

Uittreksel uit de biografische nota van senator Robert d'Ursel
Uittreksel uit de biografische nota van senator Robert d'Ursel [ 1 ]

'Adeldom verplicht' en daarom aarzelt de hertog uit maatschappelijk besef niet om zijn naam te verbinden aan belangrijke evenementen en verenigingen en deze daardoor de nodige luister bij te zetten.
De Koninklijke Maatschappij voor Schone Kunsten in Brussel, de Kerkfabriek Sint-Michiels en Sint-Goedele en de Koninklijke Automobielclub van België kunnen op zijn voorzitterschap rekenen. De Belgische regering stelt hem in 1910 aan als commissaris-generaal van de Wereldtentoonstelling van Brussel.

Affiche voor de Wereldtentoonstelling van 1910 in Brussel
Affiche voor de Wereldtentoonstelling
van 1910 in Brussel [ 2 ]
Medaille van hertog Robert d'Ursel door Ch. Samuel
Medaille van hertog Robert d'Ursel door Ch. Samuel [ 3 ]

Onvermijdelijk wordt de Hertog ook belast met diplomatieke missies. Zo is hij in opdracht van de Koning tussen 1906 en 1910 Belgisch gezant aan het hof van de koning van Denemarken en aan het hof van de Russische tsaar.

Stijlvolle oorlogscarrière

Maar op drie augustus 1914 verandert alles. Hij neemt vrijwillig dienst in het leger als ruiter tweede klasse in het Tweede regiment van de Gidsen. Wil hij – als publieke figuur – het goede voorbeeld geven? Uiteraard is de Hertog geen gewone rekruut. Hij heeft onder andere zijn eigen paard, 'Yes or No' genaamd. We lezen dat hij eerst wordt ingekwartierd in Wetteren en zich daarna samen terugtrekt met de rest van het Belgische leger achter de linies van de onder water gezette IJzervlakte. [ 4 ]

Robert d'Ursel, ruiter tweede klasse in het 2de Regiment Gidsen
Robert d'Ursel, ruiter tweede klasse in het 2de Regiment Gidsen [ 5 ]

Het verblijf van edelman en kasteelheer d'Ursel achter de IJzer duurt niet lang. Eind 1914 beslist Minister van Oorlog Charles de Broqueville hem in te schakelen bij de tolkendienst van het leger. Wellicht is zijn ruime talenkennis en zijn buitenlandse ervaring hier niet vreemd aan.
Gedurende bijna drie jaar zal Robert d'Ursel de Belgische verbindingsofficier met het Britse leger in Noord-Frankrijk blijven.

Britse infanterietroepen in Noord-Frankrijk
Ter illustratie: Britse infanterietroepen in Noord-Frankrijk (Morval, Slag bij de Somme) [ 6 ]

Hij is nu kapitein en heeft recht op een ordonnans. Die mogelijkheid grijpt hij aan om zijn stalknecht Jules uit de loopgraven te halen. De hertog brengt af en toe verslag uit bij Koning Albert in De Panne. Vrouw en kinderen d'Ursel zijn ondertussen veilig ondergebracht in Engeland. Als de Hertog eind 1917 gaat werken op de Belgische militaire missie in Groot-Brittannië, wordt het gezin herenigd.

Robert d'Ursel met zijn zoon Henri bij een kasteel in Richmond
Robert d'Ursel poseert met zijn zoon Henri bij een kasteel in Richmond (Groot-Brittannië) [ 7 ]

Wederopbouw: ijveren voor harmonie tussen verleden en toekomst

Na vier lange oorlogsjaren is er eindelijk opnieuw vrede! Op 19 november 1918 krijgt Robert d'Ursel de opdracht om zich onmiddellijk vanuit London naar Brussel te begeven. De senator moet op 22 november 1918 aanwezig zijn op de plechtige zitting in het Parlement. Eerder die dag begeleidt hij de Koninklijke Familie in Brussel bij de Blijde Intrede. Dit moment is vereeuwigd op een wandtapijt van kunstenaar Anto Carte. Je kan het nog steeds bewonderen in de Senaat.

Interieur van de Senaat met het wandtapijt 'de Blijde Intrede'
Interieur van de Senaat met het wandtapijt 'de Blijde Intrede' [ 8 ]

Maar de plechtstatigheid staat in schril contrast met de ontzetting van de bevolking. Het land is verwoest en vele steden zijn nagenoeg volledig van de kaart geveegd. Ruïnes markeren het landschap in de frontstreek én in het binnenland. In het Parlement debatteert men over de juiste aanpak van de wederopbouw. Architecten, historici en politici verdedigen hun visie. Zo ook Robert d'Ursel.

Nieuwpoort-bad na de oorlog, villa's in puin
Nieuwpoort-bad na de oorlog, villa's in puin [ 9 ]

Voor sommigen is de wederopbouw een gelegenheid tot restauratie, een vorm van patriottisme waarbij de glorieuze geschiedenis van het land in de verf gezet moet worden. Anderen zien het ruimer: voor hen betekent de heropbouw de radicale start van een nieuwe maatschappij met gemoderniseerde huisvesting en publieke infrastructuur.

In zijn uiteenzetting tijdens de plenaire vergadering van 28 maart 1919 vraagt senator d'Ursel aan zijn collega's om voldoende aandacht te schenken aan de actuele behoeften van de bevolking en aan die van de komende generaties. Hij verwoordt het als volgt: “Heren, niemand is meer doordrongen van de cultus van het verleden dan ik, maar, net omdat het het verleden is, kan het niet worden overgedaan; door er koppig aan vast te houden, loopt men het risico dat men iets ouds nieuws wil creëren, wat een contradictio in terminis is.”

Hoe ver kan een restauratie gaan? De senator kijkt duidelijk voorwaarts. Hij vindt dat de huidige noden van de bevolking het zwaarst doorwegen. De regering moet volgens hem kiezen voor een moderne en functionele heropbouw. Gebouwen kunnen geïnspireerd zijn op het regionale architecturale karakter, maar moeten vooral voldoen aan de toenmalige eisen inzake comfort en hygiëne.

Ere wie ere toekomt

Uittreksel uit de brief van de Minister van Oorlog over de militaire onderscheiding 
                        aan de senatoren Carpentier en d'Ursel
Uittreksel uit de brief van de Minister van Oorlog over de militaire onderscheiding aan de senatoren Carpentier en d'Ursel [ 10 ]

Een eerdere 'Sporen uit het verleden' vertelt over senator Jean-Alphonse Carpentier die zich eveneens vrijwillig aanmeldde. De voorgeschiedenis en de persoonlijkheden van beide senatoren kunnen niet méér verschillen. De tegenstellingen in hun afkomst en competenties illustreren twee verschillende oorlogstrajecten.

Senator Jean-Alphonse Carpentier
Senator Jean-Alphonse Carpentier [ 11 ]
Senator Robert d'Ursel
Senator Robert d'Ursel [ 12 ]

Maar de Staat vergeet haar helden niet. In een brief van 7 mei 1919 van de Minister van Oorlog aan de Voorzitter van de Senaat (archief van de Senaat) lezen we dat de beide senatoren recht hebben op het Ridderkruis in de Leopoldsorde (een militaire decoratie met palm) en het Oorlogskruis. De Voorzitter leest deze brief voor tijdens de zitting van 13 mei 1919.

  1. Archief Senaat, biografisch dossier nr. 595. [ terug ]
  2. Wikimedia Commons – Publiek domein - https://en.wikipedia.org/wiki/File:Poster_for_World_Fair_of_1910.jpg . [ terug ]
  3. Expo First Page - Expo Main Topics - http://users.telenet.be/expo1910/expofirst.html?htm/medals.html . [ terug ]
  4. Artikel van Koen De Vlieger–De Wilde in Kasteel d'Ursel Magazine, driemaandelijkse uitgave van de Provincie Antwerpen, Jaargang 10, nummer 37, februari–maart–april 2014. [ terug ]
  5. Kasteel d'Ursel, Hingene [ terug ]
  6. foto Q 1309 van de collectie van het Britse Imperial War Museum (collectie nr. 1900-09)- https://fr.wikipedia.org/wiki/Arm%C3%A9e_britannique_durant_la_Premi%C3%A8re_Guerre_mondiale#/media/File:British_infantry_Morval_25_September_1916.jpg . [ terug ]
  7. Kasteel d'Ursel, Hingene. [ terug ]
  8. Archief Senaat, fonds Kunstpatrimonium. [ terug ]
  9. Archief Senaat, Collectie Collaer. [ terug ]
  10. Archief Senaat, biografisch dossier nr. 595. [ terug ]
  11. Archief Senaat, biografisch dossier nr. 594 [ terug ]
  12. Archief Senaat, biografisch dossier nr. 595 [ terug ]

De Senaat heeft alles in het werk gesteld om aan alle wettelijke voorschriften inzake de auteursrechten te voldoen. Rechthebbenden die de Senaat ondanks alle inspanningen niet heeft kunnen opsporen, worden verzocht zich kenbaar te maken.