Hieronder vindt u een samenvatting van de verschillende stappen die een wetsvoorstel (of een wetsontwerp) doorloopt vooraleer het wet wordt; ook vindt u een overzicht van de verschillende wetgevende procedures.
De procedure hangt af van de inhoud van het wetsontwerp of -voorstel en niet van de identiteit van de indiener. Sinds de grondwetsherziening van 5 mei 1993 bestaan er voor wetsontwerpen en wetsvoorstellen drie verschillende wetgevende procedures, afhankelijk van de aangelegenheden waarop ze betrekking hebben. Aangezien de materie nogal complex is, beperken we ons tot de grote lijnen.
Wanneer het initiatief uitgaat van een lid van de Senaat of de Kamer van volksvertegenwoordigers, hebben we het over een wetsvoorstel.
Wanneer het initiatief uitgaat van de Koning (in feite de regering), hebben we het over een wetsontwerp.
De indiening van een wetsontwerp of een wetsvoorstel gebeurt:
In de Senaat of in de Kamer:
In de Senaat:
In de Kamer:
Initiatieven van een parlementslid (wetsvoorstellen) en initiatieven van de regering (wetsontwerpen) worden op bijna dezelfde wijze behandeld. Er zijn twee verschillen: wetsvoorstellen die in de Senaat worden ingediend, worden door de voorzitter op hun ontvankelijkheid getoetst en moeten in plenaire vergadering in overweging worden genomen. Wetsontwerpen worden automatisch besproken. Voorontwerpen van wet moeten voor advies aan de Raad van State worden voorgelegd; voor wetsvoorstellen is dat geen verplichting, maar een optie.
Het gebeurt zeer zelden dat een ingediende tekst zo dringend of zo eenvoudig is dat hij onmiddellijk in plenaire vergadering wordt besproken. In de meeste gevallen wordt hij vooraf naar de commissie gezonden. De commissies worden samengesteld volgens het principe van de evenredige vertegenwoordiging van de politieke fracties in de Senaat. De commissies bestaan uit vijftien leden. Hun voornaamste taak bestaat erin de wetsontwerpen en de wetsvoorstellen te bespreken. Ze kunnen een tekst met of zonder aanpassingen (= amendementen) goedkeuren of hem verwerpen. Een commissielid wordt aangewezen om in plenaire vergadering verslag uit te brengen van de bespreking in commissie.
De tekst die in commissie werd goedgekeurd, wordt in plenaire
vergadering besproken. De tekst kan in plenaire vergadering worden goedgekeurd
met of zonder aanpassingen
(= amendementen) of hij kan worden verworpen.
Nadat de tekst in het Parlement is goedgekeurd, wordt hij aan de Koning ter bekrachtiging en afkondiging voorgelegd.
De wet treedt in werking op de tiende dag die volgt op de dag van publicatie in het Belgisch Staatsblad, tenzij in de wet zelf een andere datum van inwerkingtreding is vastgelegd.
Opmerkingen voor de webmaster |