Stemrecht |
H et gemeentelijke migrantenstemrecht bracht de Senaat de voorbije maanden op het voorplan van de politieke actualiteit. De commissie Binnenlandse zaken kon bij de bespreking van het wetsvoorstel op erg veel belangstelling rekenen. Het feit dat de meerderheidsfracties over dit onderwerp niet aan hetzelfde zeel trokken, speelde daar ongetwijfeld een rol in.
In november 2001 besliste de commissie te werken op basis van het wetsvoorstel van de groene fractieleiders Frans Lozie (Agalev) en Marie Nagy (Ecolo). De tekst was reeds een jaar eerder ingediend. Ook Philippe Mahoux (PS), de SP.A-senatoren Fatma Pehlivan en Louis Tobback en Georges Dallemagne (cdH) hadden voorstellen ingediend, terwijl een wetsvoorstel van Joris Van Hauthem (Vlaams Blok) een volksraadpleging over het thema beoogde.
BELGA |
Reeds bij de eerste vergadering bleek dat de meerderheid verdeeld was over het gemeentelijke stemrecht voor vreemdelingen van buiten de Europese Unie. Op verzoek van voornamelijk VLD en CD&V werden in november en december 2001 een aantal hoorzittingen georganiseerd met onder meer politologen uit Nederland en Scandinavië, waar migranten reeds geruime tijd over lokaal stemrecht beschikken, de burgemeester van de Nederlandse stad Breda en vertegenwoordigers van Belgische migrantenorganisaties.
De hoorzittingen veranderden evenwel niets aan de meningen van de verschillende fracties. De VLD bleef bij monde van fractievoorzitter Jeannine Leduc tegen het voorstel gekant omdat het niet door een meerderheid van de Vlamingen gedragen werd. De CD&V benadrukte het belang van integratie en stelde dat eerst de snel-Belg-wet diende te worden aangepast. Toen de voorstanders van migrantenstemrecht niet wilden weten van een amendement in die zin, besloten de Vlaamse christendemocraten tegen te stemmen.
Naargelang de besprekingen in de commissie Binnenlandse zaken vorderden, bleek evenwel dat niet langer alle Franstalige fracties het wetsvoorstel zouden steunen. Philippe Monfils (MR) drong aan op uitstel van de stemming. De Franstalige liberalen wilden hun Vlaamse geestesgenoten van de VLD niet in te grote problemen brengen wegens het gevaar voor een regeringscrisis. Een dag voor de stemming in de commissie kondigde senator Philippe Monfils aan dat zijn fractie tegen zou stemmen. Dat bleek op 12 maart 2002 ook zo. Het wetsvoorstel werd afgewezen met 9 stemmen (liberalen, CD&V en Vlaams Blok) tegen 6 stemmen (socialisten, groenen en cdH).
Twee weken later werd het debat in plenaire vergadering gevoerd. Daar werd het wetsvoorstel definitief verworpen met 36 stemmen tegen 33. Maar, zo waarschuwden onder meer Louis Tobback (SP.A) en Frans Lozie (Agalev), daarmee is het debat nog niet afgesloten. Het thema zal zeker nog terugkomen, voorspelden ze.
Opmerkingen voor de webmaster |