Editoriaal |
In zijn algemene beleidsverklaring van 16 oktober 2001 heeft de Eerste Minister de bedoeling van de regering aangekondigd om Kamer en Senaat te fuseren tot een enkele federale assemblee.
Deze verklaring, waarover geen overleg werd gepleegd met Kamer en Senaat, heeft destijds tot een levendige discussie geleid en tot een bijna eenparig verzet van de senatoren.
Het bicameralisme opgeven dat België sinds 1831 kent, zou immers een ware achteruitgang betekenen op het stuk van democratie en kwaliteit van de wetgeving.
De jongste maanden heb ik krachten noch moeite gespaard om te doen aanvaarden wat voor mij altijd vanzelfsprekend geweest is.
Het tweekamerstelsel biedt een democratische waarborg aan de burger. In de wereld van vandaag vereisen de staatszaken, die steeds complexer worden, ook meer consensus. Dat is wat "overlegdemocratie" wordt genoemd. De wet is de uitdrukking van het pluralisme, de vrucht van evenwicht tussen verschillende belangen. De deelname van de burgers aan de besluitvorming is een fundamenteel recht geworden. Meer dan enige andere instelling heeft de Senaat aandacht gehad voor het maatschappelijke middenveld en de kans geboden aan vele vertegenwoordigers ervan om deel te nemen aan maatschappelijke debatten.
Een eenkamerstelsel kan dat niet waarborgen. Een regering die over een comfortabele meerderheid beschikt, kan een wet laten aannemen zonder dat de bevolking of de betrokken sectoren ook maar op de hoogte zijn van het bestaan ervan. Dat is het grootste nadeel van een eenkamerstelsel. De dubbele parlementaire behandeling houdt de discussie open, laat tijd over voor een rijpingsproces, en laat een groter aantal verschillende meningen aan bod komen.
Vandaag wordt het nut van de Senaat echter betwist door hen die de rol van het Parlement willen beperken tot het aannemen van teksten die door de Regering worden voorgesteld. Het grondige wetgevende werk van de Senaat kan echter niet worden ontkend. Aan de Senaat dankt men onder andere de hervorming van de wetgeving op de afstamming, de versoepeling van de echtscheidingsregels, de wetgeving die abortus niet langer strafbaar stelt en die euthanasie gedeeltelijk uit het strafrecht heeft gehaald, de vooruitgang inzake de gelijkheid van mannen en vrouwen en de huidige reflectie op het gebied van de bio-ethiek.
De hervorming van de Senaat van 1993 had beslist zwakke punten. Al is de Senaat dan bij uitstek een wetgevende reflectiekamer gebleven, gespecialiseerd in het onderzoek van complexe maatschappelijke vraagstukken en het op gang brengen en aannemen van wetgeving ten gronde, toch is de nieuwe Senaat in zijn huidige samenstelling er niet in geslaagd om echt de plaats te worden waar de deelgebieden elkaar ontmoeten en met elkaar dialogeren.
Men mag er zich dus over verheugen dat het politieke akkoord dat in de maand april tussen de partijen van de meerderheid werd gesloten, enerzijds het principe van het wetgevende bicameralisme handhaaft en er anderzijds voor zorgt dat de gewesten en gemeenschappen in belangrijke mate vertegenwoordigd blijven in de toekomstige federale Senaat.
Ook is het positief dat de beoogde hervorming, die niettemin nog de instemming met een tweederde meerderheid moet krijgen van de twee Kamers die uit de volgende verkiezingen zullen komen, de rol van de Senaat zal versterken op het vlak van internationale betrekkingen, aangezien hij de wetten ter goedkeuring van de verdragen zal moeten ratificeren voor alle wetgevende assemblees van de deelgebieden, onder voorbehoud van het evocatierecht van deze laatsten.
De toekomstige grondwetgever zal nochtans de zware taak hebben om die algemene ideeën in grondwetsartikelen om te zetten.
Vele punten van het akkoord blijven nog vaag, met name over de draagwijdte van het initiatiefrecht van de senatoren alsook over hun evocatierecht bij de teksten die door de Kamer zijn aangenomen.
Het zal de taak zijn van de senatoren, leden van de volgende constituante, om de essentiële inbreng van de Senaat te handhaven, dat wil zeggen zijn fundamentele rol als reflectiekamer en als waarborg voor de kwaliteit van de wetgeving.
Armand DE DECKER, Voorzitter van de Senaat.
Opmerkingen voor de webmaster |