5-19

5-19

Belgische Senaat

5-19

Handelingen - Nederlandse versie

DONDERDAG 31 MAART 2011 - NAMIDDAGVERGADERING


Waarschuwing: de blauwe kleur geeft aan dat het gaat om uit het Frans vertaalde samenvattingen.


Mondelinge vragen

Voorstel van begroting voor het jaar 2011 van de Bestuurlijke commissie belast met de controle op de specifieke en uitzonderlijke methoden voor het verzamelen van gegevens door de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (Commissie BIM - C-BIM; Stuk 5-792)

Inoverwegingneming van voorstellen

Stemmingen

Regeling van de werkzaamheden

Stemmingen

Berichten van verhindering

Bijlage


Voorzitter: de heer Danny Pieters

(De vergadering wordt geopend om 15.10 uur.)

Mondelinge vragen

Mondelinge vraag van mevrouw Marie Arena aan de minister van Ontwikkelingssamenwerking, belast met Europese Zaken over «de ontwikkelingssamenwerking in Rwanda» (nr. 5-103)

Mevrouw Marie Arena (PS). - Naar ik verneem, is een delegatie van vertegenwoordigers van ontwikkelingssamenwerking en de kabinetschef van de minister deze week naar Rwanda gereisd om te onderhandelen over de gemengde commissie van 18 mei aanstaande. Het Indicatieve Samenwerkingsprogramma (ISP) waarover wordt onderhandeld, betreft een bedrag van 160 miljoen euro, laag begrotingsscenario, en 40 miljoen euro als stimulans, hoog begrotingsscenario.

Dit jaar waren er in de aanloop naar de presidentsverkiezingen in Rwanda meldingen van schendingen van de burger- en politieke rechten en een golf van geweld. Mensenrechtenorganisaties moesten in zeer moeilijke omstandigheden werken. Volgens de meeste waarnemers blijft de toestand op het vlak van vrijheid van meningsuiting en mensenrechten onrustwekkend. Al die elementen leveren een ongunstige balans van de toestand in Rwanda op.

Wordt daarmee rekening gehouden in het kader van de aanstaande gemengde commissie met Rwanda? Wat zijn de criteria voor de toepassing van het hoge begrotingsscenario? Welke lessen heeft men getrokken uit het vorige ISP? Hoe werd dit in de lopende onderhandelingen geïntegreerd?

Als de gemengde commissie de voorkeur geeft aan het lage begrotingsscenario, zal de minister, rekening houdend met de belemmering van de vrije doorstroming van kritische informatie vanuit de samenleving, dan bijzondere maatregelen nemen voor de controle op de uitvoering van de Belgische samenwerkingsprogramma's?

De heer Olivier Chastel, minister van Ontwikkelingssamenwerking, belast met Europese Zaken. - Ik deel uw ongerustheid over de mensenrechten in Rwanda. De balans van de vooruitgang in dat land is bijzonder ongunstig.

Er is uiteraard grote vooruitgang op sociaaleconomisch vlak en inzake economisch beleid, vooral in de strijd tegen de corruptie, het beheer van de overheidsfinanciën en het macro-economisch beleid. Dat vertaalt zich trouwens in een opmerkelijke economische groei en grote vooruitgang op het vlak van een aantal Millenniumdoelstellingen. Rwanda maakt daarentegen weinig of geen vooruitgang op het vlak van democratie en mensenrechten.

De ongunstige balans is goed merkbaar in de beleidsindicatoren van de Wereldbank en de Brookings Institution. Drie van de zes indicatoren voor de kwaliteit van het economisch en financieel beleid zijn de afgelopen tien jaar tijd sterk gestegen. Het niveau van de drie andere, die betrekking hebben op de democratie, is daarentegen is nogal laag. Er is de jongste tien jaar geen verbetering gekomen.

Met de Rwandese partner onderhandelen over de modaliteiten van de hoge tranche van de begroting is één van de opdrachten van de delegatie die zich momenteel in Kigali bevindt. Het is de bedoeling de hoge tranche afhankelijk te maken van indicatoren inzake zowel de economische vooruitgang als de politieke en democratische openheid. Ze zullen gemeten worden bij het begin van het derde jaar van het ISP voordat wordt beslist de hoge tranche van de begroting vrij te geven.

De evaluatie van het vorige programma is vrij positief. De reële vooruitgang in het sociaaleconomische beleid van Rwanda weerspiegelt zich ook in het beheer van de projecten. We stellen vast dat Rwanda, in vergelijking met onze andere partnerlanden, één van de beste resultaten neerzet.

Uit de evaluatie blijkt daarentegen dat België in het verleden in te veel sectoren is tussengekomen en dat de inspanningen te veel versnipperd zijn over kleine projecten. In het nieuwe ISP zullen de inspanningen geconcentreerd worden op drie sectoren: gezondheid, energie en decentralisatie.

Als voor het lage begrotingsscenario wordt gekozen, betekent dat niet dat we in de programmering geen rekening zullen houden met democratisch bestuur.

Dat is trouwens de reden waarom we er hebben op aangedrongen in de drie sectoren het accent te leggen op decentralisatie, want we willen de versterking van de plaatselijke overheden steunen. In deze sector zullen we projecten steunen voor meer deelname van de plaatselijke bevolking en meer transparantie.

We gaan ook, via gedelegeerde samenwerking, de hervormingen van justitie steunen, wellicht in samenwerking met Nederland.

Het is duidelijk dat we ook in het lage begrotingsscenario vooruitgang op het vlak van democratie en mensenrechten beogen.

Mevrouw Marie Arena (PS). - Ik dank de minister voor zijn uitleg. Ik ben blij dat de toekenning van de 40 miljoen extra middelen gekoppeld is aan bepaalde voorwaarden. Als alleen met de laagste tranche wordt gewerkt, is het belangrijk de criteria op het vlak van de mensenrechten op de agenda te plaatsen, vooral omdat u de afgelopen tien jaar een status-quo op het vlak van de mensenrechten hebt vastgesteld.

Dat de economische ontwikkeling goed is voor een land als Rwanda, betekent nog niet dat de welvaart naar de bevolking gaat. We moeten dus zeer waakzaam toezien op het evenwicht tussen economische ontwikkeling en welvaart van de bevolking.

Mondelinge vraag van mevrouw Inge Faes aan de minister van Justitie over «de censuur in België» (nr. 5-91)

Mevrouw Inge Faes (N-VA). - Belgische rechters mogen geen uitzendingen op radio of tv verbieden. Met dit ophefmakende arrest legt het Europees Hof voor de Rechten van de Mens de censuur in ons land aan banden. Het arrest geldt ook voor kranten en weekbladen.

België is geen dictatuur, maar censuur bestaat hier wel degelijk. Het gebeurt geregeld dat een rechter een tv-uitzending verbiedt of een krant of tijdschrift uit de rekken laat halen. Meestal is dat omdat iemand zich in zijn privébelangen - vaak privacy - bedreigd voelt. Hoewel onze grondwet persvrijheid garandeert en voorafgaande censuur verbiedt, leggen sommige rechters in kort geding media aan banden. Soms ook op eenzijdig verzoekschrift.

Zo oordeelde een Brusselse rechter in 2001 dat een uitzending van het RTBF-programma Au nom de la loi over medische blunders niet mocht worden uitgezonden. Dat gebeurde op vraag van een neurochirurg, die vreesde dat hij in opspraak zou worden gebracht. In beroep en in cassatie werd die beslissing bevestigd.

Het Europees Hof voor de rechten van de mens besliste dinsdag echter anders. Verwijzend naar het Europees Verdrag voor de rechten van de mens zeggen de rechters in Straatsburg dat `de vrijheid van meningsuiting alleen beperkt kan worden met een zeer precieze wettekst'. De wet en de rechtspraak in België zijn over dit onderwerp echter allesbehalve precies, aldus het Europees Hof. Tenzij België zijn wetgeving aanpast en specifieke uitzonderingen omschrijft, moet een rechter zich voortaan onbevoegd verklaren.

Op basis van welke wettelijke bepalingen vaardigden de rechters tot nog toe voornamelijk publicatie- of uitzendverboden uit?

Dreigen in de toekomst geen problemen te ontstaan, nu er voor de burger geen mogelijkheid meer bestaat om een eventueel schadelijke uitzending of publicatie aan te vechten voor de rechter? Na de publicatie of uitzending van cowboyverhalen is de aangerichte schade immers moeilijk ongedaan te maken.

Betekent dit arrest het definitieve einde van de zogenaamde censuur door de rechter of plant de minister wetgevende initiatieven om, bijvoorbeeld, de privacy van de burger in bepaalde gevallen te kunnen beschermen?

De heer Stefaan De Clerck, minister van Justitie. - Mevrouw Faes is zeer snel. Ik moet nu al zeggen wat België zal doen ter uitvoering van een arrest dat op 29 maart door het Europees Hof van de rechten van de mens werd geveld.

Het arrest is belangwekkend. De vraag rijst of we nu een bijzondere procedure moeten starten om replieken te formuleren en na te gaan wat de juiste strekking is van het arrest.

Het uitgangspunt is hetzelfde voor iedereen: vrijheid van meningsuiting bestaat, maar is geen absoluut recht. De vraag is alleen op welke manier kan worden afgeweken van de grondwetsartikelen 19 en 25. In België baseert men zich hiervoor op de artikelen 584 en 1099 van het Gerechtelijk Wetboek, meestal in kort geding. De rechter moet uitspreek doen als persoonlijke belangen, subjectieve rechten, burgerlijke belangen strijdig zijn met de vrijheid van meningsuiting. Dat is nu precies een punt van discussie geworden.

Ik heb geen pasklaar antwoord. Moeten we wettelijke preciseringen aanbrengen? Krijgen we na Salduz nu een nieuw arrest van het Hof voor de Rechten van de Mens waardoor we de vrijheid van meningsuiting in België moeten herdefiniëren? Ik weet het niet, maar het is belangrijk de juiste strekking van het arrest te kennen.

Ik zal dus onmiddellijk advies inwinnen, onder meer bij het college van procureurs-generaal en de magistratuur. De eerste vraag die moet worden beantwoord is of we gebruik zullen maken van het rechtsmiddel om de zaak voor de Grote Kamer te brengen. Ik zal mevrouw Faes in elk geval op de hoogte houden van de beslissingen.

Mevrouw Inge Faes (N-VA). - Ik kijk uit naar de adviezen en ik wacht met interesse de beslissing van de minister af.

Mondelinge vraag van mevrouw Freya Piryns aan de staatssecretaris voor Begroting, Migratie- en asielbeleid, Gezinsbeleid en Federale Culturele Instellingen en aan de staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding over «de opvangcrisis, het terugkeerbeleid en de versnelling van de asielprocedure» (nr. 5-101)

Mevrouw Freya Piryns (Groen!). - Ik had mijn vraag zeer bewust aan staatssecretaris Wathelet gericht omdat de procedures met betrekking tot de afhandeling van de meervoudige aanvragen en met betrekking tot de terugkeer, en de rol van de Dienst Vreemdelingenzaken ter zake tot zijn bevoegdheid behoren. Ik hoop dat de regering voor één keer collegiaal kan optreden.

Ik stel voor de zoveelste keer een vraag over de opvangcrisis in ons land. Enkele maanden geleden was die crisis zogezegd opgelost. Zelfs de eerste minister heeft daarover ronkende verklaringen afgelegd, en ook de staatssecretaris heeft gezegd dat nieuwe extra opvangplaatsen waren gecreëerd en dat alles onder controle was. Enkele maanden later steekt de opvangcrisis opnieuw de kop op. De extra tijdelijke opvangplaatsen volstaan duidelijk niet om de problemen structureel aan te pakken.

Hiermee vertel ik niets nieuws. Groen! heeft al plannen voorgesteld om de opvangcrisis echt aan te pakken. Vanzelfsprekend is het gebrek aan opvangplaatsen een probleem. Ten gronde vormen het aantal aanvragen en vooral de afhandeling van de asielprocedure in ons land het probleem. Ten eerste verloopt de asielprocedure veel te traag, zodat asielzoekers veel te lang in opvangcentra moeten blijven en ten tweede werkt het Belgische terugkeerbeleid niet. Iemand een papier overhandigen waarop staat dat hij het grondgebied moet verlaten, terwijl de betrokkene dat papier vaak niet eens kan lezen, en hem vervolgens op straat sturen is noch een menselijke, noch een efficiënte manier om iemand ertoe aan te zetten naar het land van herkomst terug te keren.

Er is heel wat te doen om de meervoudige aanvragen; sommige mensen blijven keer op keer asiel aanvragen. Er zijn heel wat voorstellen gedaan. Het principiële standpunt moet zijn dat wie een nieuw element kan aandragen, het recht moet hebben een nieuwe aanvraag te doen. Uit de cijfers blijkt dat mensen vaak na een aantal aanvragen toch nog asiel krijgen. Er loopt dus iets mis in de afhandeling van de eerste aanvraag.

Is het niet mogelijk de procedure te versnellen, niet door de hele wetgeving aan te passen, maar door de procedure zelf aan te pakken? Is het niet beter om de tussenstap van de behandeling door de DVZ over te slaan en de meervoudige aanvragen rechtstreeks door het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen te laten behandelen. Die instelling moet de uiteindelijke beslissing nemen; het is dan ook logisch dat ze meteen de tweede of derde aanvraag onderzoekt. Daarmee zou heel wat tijdwinst kunnen worden gerealiseerd.

De terugkeer loopt grondig mis. We kunnen immers veel meer inzetten op een menselijke en efficiënte vrijwillige terugkeer. Binnen het Australische model bijvoorbeeld lijkt dat wel mogelijk.

Het samenwerkingsakkoord tussen DVZ en Fedasil geldt alleen voor gezinnen die hier illegaal verblijven. Waarom wordt die samenwerking niet uitgebreid tot alle betrokkenen? Dat kan met een regering van lopende zaken. Het gaat immers om een protocol dat geen wetswijziging vereist. Ik ben dan ook benieuwd naar de reactie van de minister.

Aan de staatssecretaris die zal antwoorden - en dat is niet staatssecretaris Wathelet -, wil ik vragen de stand van zaken duidelijk toe te lichten. Het opvangnetwerk dreigt immers weer vast te lopen. Over een paar dagen of weken worden er weer mensen de straat op gestuurd. Weliswaar sneeuwt het niet, maar mensen laten overleven op straat is echt niet fatsoenlijk.

De heer Philippe Courard, staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding. - Ik heb bijkomende plaatsen gecreëerd om te vermijden dat mensen op straat moeten slapen. In totaal zijn er nu 23 000 plaatsen beschikbaar.

Ik herhaal dat de oplossing ligt in het versnellen van de asielprocedure. Momenteel duurt de behandeling van een dossier nog altijd zestien maanden. De situatie lijkt zich nog niet te stabiliseren. Het aantal instromers in het opvangnetwerk overstijgt nog steeds de uitstromers. Ik ben het eens met de afgevaardigde voor de opvangplaatsen dat de procedure drastisch korter moet kunnen. Daarnaast moeten de ontradingscampagnes worden volgehouden en moet werk worden gemaakt van een effectief uitwijzingsbeleid, uiteraard binnen de vooropgestelde procedures.

Onder coördinatie van de premier werken staatssecretaris Wathelet en ikzelf onder meer aan de terugkeer, en dus aan de uitstroom uit het netwerk. Mijn administratie is belast met de coördinatie van de vrijwillige terugkeer.

Vrijwillige terugkeer vormt een essentieel onderdeel van een globaal terugkeertraject dat afhangt van de Dienst Vreemdelingenzaken. In elk opvangcentrum is er een cel vrijwillige terugkeer. Van bij de start van de procedure worden asielzoekers daarover ingelicht.

België is trouwens het tweede Europees land dat een dergelijke aanpak heeft uitgewerkt. De resultaten mogen er zijn. In 2010 hebben 2 957 asielzoekers zich ingeschreven in een programma voor vrijwillige terugkeer. Sinds januari 2011 werden reeds 434 dossiers ingediend.

Naast de samenwerking rond het terugkeertraject hebben de Dienst Vreemdelingenzaken en Fedasil in september 2010 een protocol ondertekend voor de verwijdering van illegale families. Dat slaat op 58 families, of in totaal 232 personen. Elke week worden negen families uitgenodigd naar de dienst dispatching. Daar worden ze geïnformeerd over hun terugkeertraject door vertegenwoordigers van Fedasil en de Dienst Vreemdelingenzaken. De samenwerking is dus een feit.

Op basis van een evaluatie zal worden onderzocht hoe het verder kan.

Mevrouw Freya Piryns (Groen!). - Ik heb zeer concrete vragen gesteld waarop de staatssecretaris amper ingaat. Hij zegt dat `de resultaten er mogen zijn' en hij verwijst daarbij naar afspraken en protocollen. Ons land kent al jaren een opvangcrisis die in de rest van Europa haar gelijke niet heeft. We zetten mensen met hun hele hebben en houden op straat. We zetten kinderen op straat, zelfs in de winter, in regen, wind en sneeuw. Over een paar weken staan ze weer op straat.

De regering van lopende zaken vindt geen oplossing voor het probleem. In de komende weken en maanden zal het aantal zogenaamde instromers weer toenemen. Met wat er in Noord-Afrika aan de gang is, hoeft dat niet te verwonderen. Om die instromers op te vangen is er meer nodig dan wat de regering hier komt vertellen.

`... tussen droom en daad staan wetten in de weg en praktische bezwaren en ook weemoedigheid die niemand kan verklaren en die des avonds komt ...' en die wij en ook de staatssecretaris niet kennen. Die ken je wel als je de straat op wordt gestuurd door een regering van een welvarend land als het onze.

Mondelinge vraag van mevrouw Olga Zrihen aan de minister van Landsverdediging over «de sanering van sites in Wallonië die door Defensie worden beheerd» (nr. 5-102)

Mevrouw Olga Zrihen (PS). - Defensie en OVAM - Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij - hebben zopas een eerste samenwerkingsovereenkomst ondertekend tot sanering van de vervuilde bodems in de militaire domeinen in Vlaanderen. Defensie beheert 26 000 hectare openbaar domein over het gehele Belgische grondgebied, waaronder 15 000 in Vlaanderen. Die terreinen bevatten nog altijd sporen van activiteiten uit het verleden, zoals de opslag en het vervoer van brandstoffen, brand-, schiet- en ontmijningsoefeningen en zelfs van activiteiten van buitenlandse legers tijdens en na de twee wereldoorlogen.

De overeenkomst stippelt een planning uit voor de grondige inventarisatie van mogelijke verontreinigde gronden en de verdere uitvoering van oriënterende bodemonderzoeken in de domeinen die door Defensie en de Vlaamse Gemeenschap worden beheerd. Vóór 30 juni 2013 moet alles zijn ingediend.

Wat is de situatie in Wallonië? Zijn er initiatieven genomen om, in overleg met de bevoegde deelgebieden, een financiële tegemoetkoming te krijgen van de federale overheid, gelijkwaardig aan wat het plan vooropstelt voor Vlaanderen?

De heer Pieter De Crem, minister van Landsverdediging. - De Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij heeft in 2007 met Defensie onderhandelingen opgestart met het oog op een samenwerkingsakkoord. Het Vlaamse bodemdecreet schrijft immers voor dat al wie een risicoinrichting met een zekere periodiciteit exploiteert of zijn exploitatie beëindigt, bodemonderzoeken moet laten uitvoeren.

In het Waals Gewest en in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is de wetgeving nog niet omgezet in uitvoeringsbesluiten. Daarom zijn dergelijke initiatieven er nog niet gerealiseerd. Toch worden er al constructieve gesprekken gevoerd en Defensie wenst samenwerkingsakkoorden te sluiten met alle gewesten.

Defensie vervult haar wettelijke verplichtingen inzake de door haar beheerde domeinen en zal dat blijven doen. Het samenwerkingsakkoord met OVAM is in overeenstemming met dat beginsel.

Mevrouw Olga Zrihen (PS). - Ik dank de minister voor zijn antwoord. Ik zal mij richten tot de deelgebieden voor meer informatie over de uitvoeringsbesluiten.

Mondelinge vraag van de heer Jacques Brotchi aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over «multiresistente tuberculose» (nr. 5-94)

De heer Jacques Brotchi (MR). - Mijn vraag past in het kader van de Wereldgezondheidsdag van 7 april en de Werelddag tegen Tuberculose van 24 maart.

Die dag geeft aanleiding tot optimisme dankzij de aankondiging dat een nieuw diagnose-instrument werd ontwikkeld waardoor snel vooruitgang kan worden geboekt in de strijd tegen de ziekte.

De aankondiging getuigt van de internationale vastberadenheid om mensenlevens te redden. Spijtig genoeg wordt het optimisme getemperd door de bedreiging van vormen van tuberculose die multiresistent zijn aan gewone geneesmiddelen.

Volgens recente ramingen zullen tussen 2011 en 2015 meer dan 2 miljoen nieuwe gevallen van multiresistente tuberculose optreden. We moeten de strijd tegen de ziekte dan ook onafgebroken voortzetten.

Stop TBC, een campagne die gelanceerd werd door de Wereldgezondheidsorganisatie, heeft tot grote vooruitgang geleid in de behandeling van de ziekte. De jongste vijftien jaar werden 40 miljoen mensen verzorgd in het kader van deze actie.

Spijtig genoeg blijven de middelen die beschikbaar zijn voor de campagne en voor het onderzoek naar nieuwe instrumenten, ruim onvoldoende.

Neemt België deel aan de campagne Stop TBC en zo ja, op welke manier? Welke middelen investeert ons land nationaal en internationaal om de planeet van een van de meest besmettelijke en dodelijkste ziekten voor de mensheid te verlossen?

De nationale gegevens die in Frankrijk door het Institut de veille sanitaire voor het jaar 2009 werden gepubliceerd, geven een sterke daling te zien geven van het aantal tuberculosegevallen. In België zou sinds de jaren negentig daarentegen een vertraging van de daling van het aantal nieuwe gevallen worden vastgesteld. Bevestigt u dat? Beschikken we over recente en gedetailleerde statistieken? Hebben wij de jongste jaren, net als de andere Europese staten, onze controlemaatregelen en de strijd tegen tuberculose opgevoerd? Welke bevolkingsgroepen zijn in ons land het meest kwetsbaar voor de ziekte? Zetten de overheden voldoende middelen in voor de opsporing en de verzorging van die groepen?

Mevrouw Laurette Onkelinx, vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie. - Er bestaat een Belgisch tuberculoseregister dat de registers van Vlaanderen, Wallonië en het Brussels Gewest omvat. Het verslag 2009 werd onlangs gepubliceerd. Het beschrijft de epidemiologische toestand die in 2009 werd vastgesteld op basis van de verplichte aangifte van de gevallen van actieve tuberculose in de gemeenschappen. Het vermeldt ook de resultaten van de behandeling van de groep tuberculosepatiënten die in 2008 werd geregistreerd.

Preventie is een bevoegdheid van de gemeenschappen, die u om meer informatie kunt vragen over de evolutie van de ziekte en de inspanningen die worden gedaan om ze onder controle te krijgen.

Wat de behandeling betreft, gaat veel aandacht naar de strijd tegen de resistentie. Het project BELTA-TBnet, waardoor alle zieken met multi- en ultraresistente tuberculose kunnen worden behandeld, biedt hierop een concreet antwoord. Met dat proefproject, dat zowel inzake behandeling als diagnostiek innoverend is, werd gestart in 2005. Het project speelt ook een rol in de financiering van de medicatie voor de behandeling van multiresistente tuberculose en in de sociale en zorgbegeleiding van multiresistente patiënten.

Door de uitstekende resultaten, de positieve reacties van alle experts en de internationale weerklank ervan, heeft het RIZIV in december 2010, op mijn vraag, voorzien in een structurele financiering van het project. Het project steunt op een koninklijk besluit dat op 23 december 2010 werd gepubliceerd.

Het project wordt geleid door BELTA - Belgian Lung and Tuberculosis Association -, een vereniging die twee zusterorganisaties overkoepelt: de Vlaamse Vereniging voor Respiratoire Gezondheidszorg en Tuberculosebestrijding - VRGT - en het Fonds des Affections Respiratoires - FARES. Een comité van deskundigen volgt de problematiek.

Op internationaal vlak werken beide voormelde verenigingen zeer actief samen met het ECDC - European Centre for Disease Prevention and Control. Ze zijn eveneens betrokken bij de opstelling van een nieuw plan, het `Consolidated Action Plan for M/XDR-TB: setting a five year strategy to curb the TB drug resistance epidemic in the Region', samen met de Europese afdeling van de WHO. Er wordt ook samengewerkt met collega's uit de buurlanden en Oost-Europa.

De actie Stop TBC is een zeer breed partnerschap waarvan de leden niet alleen de Staten zijn, maar ook vele ngo's, waaronder ook Belgische.

Via zijn zowel verplichte als vrijwillige bijdrage ondersteunt België actief het werkprogramma van de WHO, ook al is die steun niet specifiek bestemd voor een bepaald programma.

Het aantal tuberculosegevallen stijgt niet `omwille van de nieuwe resistente vorm van tuberculose'. De belangrijkste factor in de stijging van het aantal gevallen zijn de armoede en ongunstige levensomstandigheden.

De internationale samenwerking in de strijd tegen de armoede biedt dus de beste bescherming tegen tuberculose.

De heer Jacques Brotchi (MR). - Het positieve antwoord op de meeste van mijn vragen verheugt me. Het is bemoedigend voor alle zieken met een moeilijk te behandelen ziekte. Het is inderdaad zo dat vooral minderbedeelden worden getroffen. De recrudescentie is onrustwekkend. We moeten dan ook op de ingeslagen weg voortgaan.

Mondelinge vraag van mevrouw Elke Sleurs aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over «euthanasie voor patiënten die niet terminaal ziek zijn» (nr. 5-97)

Mevrouw Elke Sleurs (N-VA). - Vorige week besloot een echtpaar uit het leven te stappen. Naar aanleiding daarvan deelde dokter Marc Cosyns mee dat een niet-terminale partner van een terminaal zieke man of vrouw in aanmerking komt voor euthanasie. Hiermee verwijst hij impliciet naar een interpretatie van het concept `psychisch lijden'. Anderzijds verklaarde professor Wim Distelmans, voorzitter van de federale euthanasiecommissie aan VRT-radio: wanneer iemand samen met zijn partner uit het leven wil stappen, zonder zelf ook terminaal ziek te zijn, gaat het niet om euthanasie. In dat geval is er sprake van hulp bij zelfdoding, als het koppel een arts vindt die hen wil helpen. Dat is wettelijk strafbaar.

In het meest recente verslag ten behoeve van het parlement schreef de Federale Controle- en Evaluatiecommissie Euthanasie het volgende met betrekking tot het concept `psychisch lijden': `Zoals reeds in het vorige verslag werd gemeld, dient ten slotte herhaald te worden dat er binnen de commissie verschillende meningen werden uitgewisseld over de grenzen van het begrip "psychisch lijden". Enkele leden meenden dat lijden wegens het vooruitzicht van een dramatische afloop in de toekomst, "hic et nunc" niet mag worden beschouwd als een ondraaglijk niet te lenigen psychisch lijden, zoals bedoeld in de wet betreffende de euthanasie. Dit standpunt werd echter niet gedeeld door de meerderheid van de commissie.'

De evaluatiecommissie euthanasie interpreteert het concept dus niet eenduidig.

Wat is de juridische basis om euthanasie te verkrijgen indien de aanvrager niet-terminaal ziek is? Is dit een andere juridische basis indien de partner reeds een toelating voor euthanasie heeft verkregen?

Indien de juridische basis voor euthanasie bij een niet-terminale patiënt wiens partner reeds toelating voor euthanasie heeft verkregen onder andere `ondragelijk psychisch lijden' is, bent u dan van mening dat er een maatschappelijke nood is om dit concept te verduidelijken? Immers, ook binnen de evaluatiecommissie bestaat geen consensus over de interpretatie.

Denkt u dat deze vorm van euthanasie vaker zal voorkomen? Op welke manier wilt u aan deze maatschappelijke problematiek tegemoet komen?

Mevrouw Laurette Onkelinx, vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie. - De wet van 28 mei 2002 betreffende de euthanasie heeft tot gevolg dat een dokter die onder de wettelijke voorwaarden euthanasie uitvoert, niet langer strafbaar is.

Als één van die voorwaarden preciseert artikel 3 dat de patiënt zich in een medisch uitzichtloze toestand moet bevinden van aanhoudend en ondraaglijk fysiek of psychisch lijden dat niet gelenigd kan worden en dat het gevolg is van een ernstige en ongeneeslijke, door ongeval of ziekte veroorzaakte aandoening.

Elke toegepaste euthanasie waarbij deze voorwaarde niet wordt nageleefd vormt een strafbare inbreuk, waarvan de beoordeling en afhandeling onder de bevoegdheid van de gerechtelijke overheid valt. Die wordt hierin bijgestaan door de Federale Controle- en Evaluatiecommissie opgericht door de wet van 28 mei 2002. Deze commissie controleert a posteriori de regelmatigheid van de uitgevoerde euthanasie, overeenkomstig de in hoofdstuk 5 van de wet bepaalde procedure.

Met betrekking tot de vraag of het nodig of wenselijk is het toepassingsdomein van de wet uit te breiden naar de situatie die u aanhaalt, zal u begrijpen dat ik een ontslagnemende regering voor een dergelijke ethische en zeer gevoelige vraag niet kan binden.

De Senaat heeft in het verleden al getoond de instantie bij uitstek te zijn om over grote ethische vraagstukken te debatteren.

Onlangs ondervroeg de Senaat mij over de oprichting van in euthanasie gespecialiseerde ziekenhuizen. Ik heb deze kwestie voor advies voorgelegd aan het Raadgevend Comité voor Bio-ethiek. Indien u wenst, kan ik het Comité natuurlijk vragen om ook uw vraag te onderzoeken.

Mevrouw Elke Sleurs (N-VA). - Ik dank de minister voor haar antwoord. Ik ben blij te horen dat ze bereid is deze vraag voor te leggen aan het Raadgevend Comité voor Bio-ethiek.

Mondelinge vraag van de heer Bert Anciaux aan de minister van Klimaat en Energie over «de uitspraken van de voorzitter van de Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas» (nr. 5-95)

De heer Bert Anciaux (sp.a). - Het is niets nieuws als ik zeg dat er spanningen bestaan tussen u en de CREG. Op een bepaald ogenblik bestempelde de voorzitter van de CREG uw aanpak zelfs als `krankzinnig'. Nochtans staan u en de CREG voor bijzonder grote uitdagingen en is een werkzame taakverdeling tussen u beiden echt nodig en belangrijk. De energieprijs onder controle houden, ervoor zorgen dat duurzame energie alle kansen krijgt en er tegelijk voor zorgen dat de prijzen niet de pan uitswingen zijn de uitdagingen waar u voor staat en de energieregulator zou daarbij een belangrijke partner moeten zijn. Dat is blijkbaar lang niet altijd het geval.

Heeft de voorzitter van de CREG gelijk als hij zegt dat hij zijn rol als energieregulator niet ten volle kan spelen? Zo ja, wat ontbreekt er dan? Of hebben wij de energieregulator te veel bevoegdheid gegeven en moeten we de energievoorziening niet meer in handen van de staat brengen, zodat we meer mogelijkheden hebben om zelf op te treden?

Een energieregulator zou de sector beter moeten kennen dan de energiesector zelf. Daar wringt het schoentje ook wel eens. Mensen uit de sector - niet van Electrabel, maar vooral van de kleine spelers - vertellen me dat de CREG vaak niet voldoende kwaliteit in huis heeft om te kunnen opboksen tegen de mastodont die Electrabel is.

Hoe denkt u de relatie tussen u en de CREG te verbeteren? Hoe denkt u de spelregels van de CREG dusdanig te veranderen dat ze echt uw bondgenoot wordt voor een betere energiepolitiek? En als u dat niet meer mogelijk acht, zou u er dan niet beter aan doen u duidelijk van de CREG te distantiëren? Graag enige duidelijkheid daarover.

De heer Paul Magnette, minister van Klimaat en Energie. - Ik heb onlangs nog tal van vragen van u beantwoord over de relaties tussen de CREG en mijzelf of over de relaties tussen de CREG en de andere spelers van de energiemarkt in België. Voor sommige van uw nieuwe vragen verwijs ik u dan ook naar mijn vorige antwoorden.

Inzake de rol van de CREG zullen de bevoegdheden van de federale regulator ruimschoots worden uitgebreid naar aanleiding van de omzetting in nationaal recht van het derde Europese wetgevende pakket. De CREG heeft nu al uitgebreidere bevoegdheden toegekend gekregen, maar voortaan zal ze ook sancties kunnen opleggen, krijgt ze bevoegdheden van gerechtelijke politie, kan ze alle boekhoudkundige stukken verkrijgen die ze opeist, kan ze vrij de tarieven bepalen, enzovoorts. Ze zal nog onafhankelijker werken en met name bevoegdheden krijgen voor de door de leveranciers aangehouden prijzen, wat tot nu behoorde tot het oorspronkelijk niet-gereguleerde deel van de markt.

Als het wetsontwerp goedgekeurd wordt, moeten de prijsstijgingen van de leveranciers tegenover de regulator gerechtvaardigd worden. Die stijgingen zouden dus minder fors en minder talrijk moeten worden.

Bij raadpleging van de diensten van de Europese Commissie is duidelijk gebleken dat deze in het gehele systeem van prijscontrole de rol van de regulator op de voorgrond wil plaatsen, zonder inmenging van de administratie of andere actoren.

De regulator staat geheel los van de regering. De benoeming van de voorzitter en de directeurs is bij wet geregeld, de selectie van de medewerkers gebeurt in een eerste fase via assessments door privéconsultants en vervolgens via examens onder toezicht van Selor. Haar eigen personeel werft de CREG aan op basis van traditionele arbeidsovereenkomsten. Het toezicht op de goede werking van de regulator behoort tot de bevoegdheid van het parlement.

Ik ben het met u eens dat de liberalisering van de energiemarkt niet heeft geleid tot goedkopere energieprijzen voor de consument. Door de aanscherping van de concurrentievoorwaarden zou de situatie moeten verbeteren, maar het is waar dat de historische operatoren blijven overheersen, vooral aan de basis, bij de elektriciteitsproductie. Niettemin heeft de CREG nooit een misbruik van overheersende positie vastgesteld.

De heer Bert Anciaux (sp.a). - Het is juist dat de minister al heel wat vragen heeft moeten beantwoorden over de relatie met de CREG. Het belangrijkste is inderdaad dat we naar de toekomst kijken.

Er wordt duidelijk gekozen voor meer mogelijkheden en meer macht voor de regulator, via een uitbreiding van de bevoegdheden. Dat is op zich zeer positief. Ik juich een grotere onafhankelijkheid toe, maar het gaat hier om een grotere onafhankelijkheid ten opzichte van de overheid. We moeten ook zorgen voor een grotere onafhankelijkheid ten opzichte van de elektriciteitssector, vooral ten opzichte van de grote spelers. Ik heb soms mijn twijfels bij die onafhankelijkheid.

Het is prachtig dat de CREG sterker wordt gemaakt, maar we moeten voorkomen dat we een paard van Troje binnenhalen en een instituut versterken dat uiteindelijk meeheult met de sterke spelers op de elektriciteitsmarkt. Het toezicht op de CREG gebeurt door het parlement, maar wij moeten onze informatie bij de minister halen. Ik vraag de minister niet te aarzelen ons te waarschuwen als er aanwijzingen zouden zijn dat de CREG het spel niet correct zou spelen en bijvoorbeeld alleen de klassieke energie zou bevoordelen ten opzichte van de duurzame energie, of de prijzen zou laten stijgen. Dan zullen we ingrijpen waar we kunnen.

Mondelinge vraag van de heer Bart Laeremans aan de eerste minister, belast met de Coördinatie van het Migratie- en asielbeleid over «de reis van Prins Laurent naar Congo» (nr. 5-90)

Mondelinge vraag van de heer Karl Vanlouwe aan de eerste minister, belast met de Coördinatie van het Migratie- en asielbeleid over «de reis naar Congo van Prins Laurent» (nr. 5-96)

De voorzitter. - Ik stel voor deze mondelinge vragen samen te voegen. (Instemming)

De heer Bart Laeremans (VB). - Gisteren vernamen we dat Prins Laurent een reis heeft ondernomen naar Congo, tegen de wil van het Paleis en de regering in. Hoewel de betrokkene volhoudt dat het om een privéreis ging, had de reis overduidelijk een politiek karakter. Dat werd ook bevestigd door de reactie van de eerste minister. Vandaag blijkt trouwens dat Laurent in Congo politici, misschien zelfs Kabila, heeft gesproken.

Het is niet de eerste keer dat deze prins in het nieuws komt door zijn bizar en onverantwoord gedrag. In het verleden heeft de eerste minister gesteld dat de handelingen en uitspraken van de prins niet onder de verantwoordelijkheid van de regering vallen. Dat is nogal gemakkelijk als uitleg. De vraag rijst overigens waarom de prins van de belastingbetaler dan een riante dotatie mag ontvangen.

De minister van Buitenlandse Zaken is blijkbaar tot dezelfde bevinding gekomen en verklaarde gisteren op de radio dat de tijd nu rijp is om de prins te verlossen van zijn dotatie als hij toch verlost wil worden van de officiële kant van zijn leven. Tot de officiële kant van zijn verplichtingen behoort ook het lidmaatschap van de Senaat. Hij is senator voor het leven zonder dat hij zich daarvoor ooit voor de kiezer moet verantwoorden. Zijn strapatsen werpen op die manier ook een smet op ons werk. Die situatie is niet langer houdbaar.

Kan de eerste minister preciseren wat de reis van de prins in Congo behelsde, wanneer die plaatsvond, wie van het gezelschap deel uitmaakte en of hiervoor overheidsmiddelen werden ingezet? Welke politici heeft de prins ontmoet? Heeft hij ook de president ontmoet?

Welke stappen hebben het Hof en de regering gedaan om de prins van zijn plan af te brengen en hoe heeft de prins daarop gereageerd?

Welke concrete conclusies trekt de regering uit dit voorval? Mogen wij op korte termijn initiatieven verwachten zoals gesuggereerd door de minister van Buitenlandse Zaken, als bijvoorbeeld het intrekken van de dotatie?

Gaat de eerste minister ermee akkoord dat het prinselijk lidmaatschap van de Senaat een anachronisme is dat best zo snel mogelijk verdwijnt?

De heer Karl Vanlouwe (N-VA). - Twee weken geleden heeft Prins Laurent een reis naar Congo ondernomen. Blijkbaar was de regering daarvan vooraf op de hoogte. Er is een lang gesprek geweest met minister Vanackere en een telefonisch onderhoud met het kabinet van de premier. Er is ten slotte een officiële brief bezorgd aan de prins waarin gevraagd werd om die reis niet te ondernemen. Prins Laurent sloeg de officiële vraag van de regering in de wind en is toch vertrokken.

Op die Congoreis werd de prins vergezeld door heel wat mensen, onder wie advocaat Pierre Legros, die inmiddels een persconferentie heeft gegeven in naam van de prins. Naar verluidt was de reis een initiatief van het GRECT, een privéstichting die zich bezig houdt met duurzame energie en duurzame ontwikkeling. Er waren tevens specialisten in herbebossing en duurzame energie bij het gezelschap.

Inmiddels komen meer gegevens aan het licht over het politieke aspect van de reis. Er is een foto waaruit blijkt dat Prins Laurent de Congolese minister van Planning heeft ontmoet. De premier heeft ook toegegeven dat er een contact - een `begroeting' - is geweest met president Kabila zelf.

De prins is een van de weinigen in dit land die de commotie over die reis niet begrijpt. Hij beschouwt ze als een privéreis. Minister Vanackere heeft gisteren bepaalde verklaringen afgelegd op Radio 1, waarin hij onder meer zei dat een privébezoek niet kan voor iemand die een dotatie krijgt van het parlement.

Prins Laurent is niet alleen een achtbare collega van ons allen, hij is ook een lid van de koninklijke familie. Daarvoor ontvangt hij een aanzienlijke dotatie. Onder de vorige regering van premier Verhofstadt heeft het parlement bij wet van 13 november 2001 aan Prins Laurent een dotatie toegekend van maar liefst 312 000 euro per jaar. Dat is 25 000 euro of 1 000 000 Belgische frank per maand.

Minister Reynders heeft die dotatie destijds bij de toelichting in de Kamercommissie gemotiveerd met het argument dat Prins Laurent een aantal taken moet vervullen om het land te vertegenwoordigen. Tegenover die aanzienlijke dotatie staat met andere woorden ook een reeks verplichtingen. We kunnen ons openlijk afvragen of de prins wel aan die verplichtingen voldoet. Mijn partij zal terzake een wetsvoorstel indienen. Die dotatie bestond vroeger niet. Ze is destijds ingevoerd en we stellen nu vast dat niet aan de voorwaarden wordt voldaan.

We weten dus dat er contacten zijn geweest. Kan de eerste minister daar iets meer over vertellen? Was het een gewone begroeting? Zijn daar afspraken gemaakt? Welke afspraken?

Heeft die reis ook een invloed op de betrekkingen tussen België en Congo, wetende dat er in november van dit jaar in Congo presidentsverkiezingen zijn en dat de aanwezigheid van de prins mogelijk gebruikt, of zelfs misbruikt zal worden bij de komende verkiezingen?

Kan de eerste minister ook een overzicht geven van de gesprekken die de regering heeft gevoerd en de brieven die ze heeft verzonden om de prins te vragen die reis niet te ondernemen? Tot slot een meer retorische vraag. Hoe moet het verder met het enfant terrible van het koningshuis?

De heer Yves Leterme, eerste minister, belast met de Coördinatie van het Migratie- en asielbeleid. - Ik zal eerst de feiten overlopen in de juiste context.

Prins Laurent heeft van 15 tot 22 maart inderdaad een reis gemaakt naar de Democratische Republiek Congo. Ik heb zondagavond 13 maart zijn plannen vernomen van mijn diplomatiek adviseur, Vincent Houssiau, die ze had opgevangen. Die informatie werd mij in de late voormiddag van maandag 14 maart bevestigd. Die namiddag heeft mijn collega Vanackere, in samenspraak met mij, telefonisch contact gehad met Prins Laurent. Hij heeft hem die verplaatsing afgeraden en zijn verbazing uitgedrukt over het feit dat er geen voorafgaand overleg werd gepleegd, hoewel dit opportuun zou zijn geweest gezien het om een reis naar het buitenland ging en de prins er in het verleden, ook door mijn voorgangers, reeds op werd gewezen dat hij ertoe gehouden is zijn reisplannen en contacten in het buitenland systematisch kenbaar te maken.

Ikzelf heb maandag 14 maart in de vooravond telefonisch contact gehad met de prins en ik heb hem namens de regering uitdrukkelijk verzocht deze reis uit te stellen aangezien, noch met de diplomatieke diensten, noch met het Paleis voorbereidingen waren getroffen. Ik heb dat standpunt bevestigd in een brief, die ook in de late vooravond op het adres van de prins werd bezorgd. Ik heb onmiddellijk de leden van het kernkabinet op de hoogte gebracht van de feiten. Een kopie van die brief ligt ter beschikking van de senatoren.

De prins heeft geoordeeld dit uitdrukkelijk verzoek niet te moeten opvolgen en hij heeft mij verder ook geen informatie verschaft over het programma dat hij in Angola en in Congo zou volgen en evenmin over de mensen die hij zou ontmoeten. Op basis van de informatie die ik de afgelopen dagen via gesprekken met de prins heb gekregen, kan ik toelichting geven over de inhoud van de verplaatsing.

De prins is naar de DRC gereisd in het kader van zijn interesse voor duurzame ontwikkeling, wat een gerechtvaardigde interesse is. Hij heeft er een aantal projecten en installaties bezocht die onder meer verband houden met duurzame energie in de omgeving van Kinshasa, Bas-Congo en Katanga. Hij heeft ook een kort bezoek gebracht aan buurland Angola.

Tijdens de reis werd de prins ontvangen door verschillende Congolese functionarissen, onder wie de minister van het Plan, de heer Kamitatu, de gouverneur van de provincie Katanga, de heer Katumbi, de vicegouverneur van Bas-Congo en generaal Olenga, die eigenaar is van een boerderij in de omgeving van Kinshasa. De prins heeft mij gisteravond ook telefonisch bevestigd dat hij een korte ontmoeting heeft gehad met president Kabila, die hem hoffelijksheidshalve heeft begroet. De prins heeft mij verzekerd dat er geen enkel gesprek, noch daad van politieke aard heeft plaatsgevonden. De Belgische ambassade in Kinshasa en het consulaat-generaal in Lubumbashi zijn op geen enkel ogenblik betrokken geweest bij de reis. Ze waren door de diensten van de prins overigens niet op de hoogte gebracht van die reis.

Het standpunt van de regering is klaar en duidelijk. Er bestaat geen grondwettelijke of wettelijke bepaling met betrekking tot de zogenaamde dekking van de handelingen van de prins. Het statuut van koninklijk prins legt Prins Laurent echter een aantal verplichtingen op, net zoals het hem bepaalde rechten toekent, niet het minst uit hoofde van de wet tot vaststelling van de dotatie die eind 2001 door het parlement werd goedgekeurd. Zo is de prins verplicht tot terughoudendheid, tot voorzichtigheid en overleg wanneer hij daden stelt of verplaatsingen onderneemt met een mogelijke politieke dimensie. In dit concrete geval was het precies dat totaal gebrek aan overleg vanwege Prins Laurent dat mij ertoe heeft aangezet, zodra ik op de hoogte was van zijn voornemen, hem uitdrukkelijk te verzoeken zijn reis uit te stellen. Dat verzoek heeft absoluut niets te maken met onze goede betrekkingen met de Democratische Republiek Congo, maar met het feit dat elke reis, zelfs een privéreis van een publiek persoon zoals de prins, moet worden gemeld aan en voorbereid via contacten met de diensten van Buitenlandse Zaken, die instaan voor de coherentie van het buitenlands beleid.

Prins Laurent moest zich daarvan bewust zijn, temeer daar hij van zijn gastheren privileges en faciliteiten heeft aanvaard die duidelijk verband houden met zijn prinselijke status en hij contacten heeft gehad met politiek verantwoordelijken, ook al waren die contacten informeel.

De prins heeft een beoordelingsfout gemaakt en hij heeft aldus zijn verplichtingen verzaakt door zijn reis toch te laten doorgaan ondanks het formele advies van zowel de regering als het Paleis. In de komende dagen zal ik opnieuw een onderhoud hebben met Prins Laurent om hem te herinneren aan zijn verplichtingen. De prins moet zich bewust zijn van het noodzakelijke evenwicht tussen zijn rechten en zijn plichten. Er werden vragen gesteld over de dotatie van de prins. Ik denk dat het antwoord op die vragen precies ligt in dit evenwicht. Ik twijfel er niet aan dat de prins mijn bemerkingen ter harte zal nemen en een duidelijke keuze zal maken: ofwel dat evenwicht respecteren ofwel afstand doen van zijn rechten. Het spreekt vanzelf dat ik ter beschikking ben van het parlement om nadien verslag uit te brengen over mijn gesprek met de prins.

Ik herinner eraan dat de Senaat op mijn initiatief en onder het voorzitterschap van de heer De Decker een reeks aanbevelingen heeft opgesteld betreffende de dotaties aan de leden van de koninklijke familie voor het moment waarop er een nieuw staatshoofd komt. Ik sta achter de geplande herziening van het systeem, die wanneer het moment gekomen is, moet worden uitgevoerd.

De heer Bart Laeremans (VB). - Ik dank de eerste minister, maar ik stel toch vast dat hij hier licht overheen gaat, voornamelijk wat de conclusie betreft. Dit is het zoveelste incident dat bewust gecreëerd wordt. Als een volleerd recidivist blijft de prins provoceren.

De premier zegt dat hij de prins zal herinneren aan het evenwicht dat in stand moet worden gehouden en dat hij er niet aan twijfelt dat de prins die bemerkingen ter harte zal nemen. Welnu, ik denk dat de premier daar zeer zeker aan twijfelt, maar dat niet openlijk durft te zeggen. We twijfelen er allen aan. Sterker nog, we weten dat hij ze niet ter harte zal nemen.

Het heeft geen zin met zo'n verwend jong, ook al is het een collega, dat soort van gesprekken te voeren. We moeten conclusies trekken. De dotatie moet worden ingetrokken. Het zou ook wenselijk zijn dat zo iemand geen lid meer is van deze Senaat. Het is een anachronisme. Iemand die geen enkele verantwoording heeft af te leggen aan de kiezer, moet niet in een parlementaire assemblee zitten. Dat is niet meer van deze tijd. Onze fractie zal in die zin opnieuw een wetsvoorstel indienen en we hopen dat ook op dit vlak snel het gezond verstand zal zegevieren.

De heer Karl Vanlouwe (N-VA). - Mijnheer de eerste minister, u merkt terecht op dat een dotatie voor een lid van de koninklijke familie ook rechten en plichten met zich brengt. De toekenning van een dotatie aan de prins houdt in dat van hem terughoudendheid wordt verwacht, voorzichtigheid en overleg met de regering.

U zei dat er in dezen gebrek aan overleg was geweest, maar ik vind dat er ook sprake is van een gebrek aan terughoudendheid en ook van een gebrek aan voorzichtigheid. U merkt ook op dat indien het evenwicht niet wordt gerespecteerd, er afstand moet worden gedaan van de rechten. Welnu, ik vraag me af hoe het evenwicht nog verder kan overhellen. We weten intussen dat er al zeer veel incidenten geweest zijn en ik vrees dat dit ook niet het laatste zal zijn.

Ik hoop dat we een correcte beslissing zullen nemen en dat, hier in de Senaat en ook in de Kamer, een meerderheid kan gevonden worden voor het wetsvoorstel waarmee teruggekeerd wordt naar de situatie van voor 2001.

Mondelinge vraag van de heer Jacky Morael aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen over «de situatie in de Democratische Republiek Congo» (nr. 5-98)

De heer Jacky Morael (Ecolo). - De commissie Buitenlandse Betrekkingen van de Senaat heeft een reeks hoorzittingen georganiseerd over de verkiezingskalender en de politieke toestand in de Democratische Republiek Congo. Meer dan twaalf personen werden gehoord: experts, vertegenwoordigers van ngo's, academici, onderzoekers, getuigen en mensen op het terrein.

In alle hoorzittingen werd vastgesteld dat de situatie in de DRC chaotisch is en er grote ongerustheid heerst over de toekomst op korte, middellange en lange termijn. De verkiezingskalender, die over twee jaar loopt en normaal in november zou moeten aanvangen met de presidentsverkiezingen, kampt met vertragingen en administratieve en technische problemen. De kalender maakt ook het voorwerp uit van een reeks manoeuvres waarover de Belgische regering het stilzwijgen bewaart. Het laatste is de grondwetswijziging die presidentsverkiezingen met één stemronde mogelijk maakt. Daardoor dreigt het gevaar dat de toekomstige verkozen president - de heer Kabila doet er alles voor om het te worden - een zeer betwistbare legitimiteit zal hebben en een zeer relatieve meerderheid van maximaal 22 tot 25%.

Het is niet de eerste keer dat België zich passief en zwijgzaam opstelt. Dat was ook het geval in november jongstleden, toen de buitenlandse schuld van de DRC, zeven miljard dollar, door de leden van de Club van Parijs, met instemming van België, werd kwijtgescholden. Het koloniale tijdperk is gelukkig verleden tijd en er is geen sprake meer van unilaterale inmenging. België beschikt niettemin over expertise en geniet internationale erkenning. Bovendien is België rechtstreeks betrokken bij het verkiezingsproces van de DRC. Ons land is een belangrijke geldschieter, het stuurt waarnemers, opleiders, verkiezingskits en zo meer. Kortom, ons land is, net als de andere geldschieters, rechtstreeks betrokken bij de verkiezingskalender.

Een ander punt waarover in de hoorzittingen volledige eensgezindheid bestond, is dat, rekening houdend met de onrustwekkende toename van vormen van gewapend geweld om de macht in Congo in handen te krijgen, alleen een interventie van de internationale gemeenschap daadwerkelijke inspanningen inzake goed bestuur, democratie en eerbiediging van de mensenrechten kunnen afdwingen.

In 2006 was de operatie geslaagd. Waarom heeft België niet opnieuw getracht de internationale gemeenschap en de civiele maatschappij te mobiliseren rond goed bestuur, veiligheid en mensenrechten? Volgens waarnemers is het niet te laat, maar wel de hoogste tijd.

De heer Steven Vanackere, vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen. - Ik noteer uw ongerustheid over de toestand in de Democratische Republiek Congo. Ik verwerp echter beslist de beschuldiging van passiviteit aan het adres van België. Ik herinner eraan dat ons land de internationale partners heeft gemobiliseerd voor de verkiezingen in Congo. Op ons aandringen heeft de Europese Gemeenschap belangrijke middelen vrijgemaakt voor de financiering van het Congolese verkiezingsproces. Ook de Belgische regering zorgt voor betekenisvolle ondersteuning.

De beslissing tot kwijtschelding van de buitenlandse schuld van de DRC werd genomen na overleg en raadplegingen tussen de partnerlanden van de DRC in het kader van de Club van Parijs. De kwijtschelding heeft tot gevolg dat de DRC zich nu in een veel comfortabelere positie bevindt om naar de verkiezingen te gaan.

We hebben wel degelijk gereageerd op de grondwetswijziging. Ik verwijs naar de verklaring van de Europese Unie van 24 januari 2011 en de bespreking die ik daarover heb gehad in de commissie Buitenlandse Zaken van de Kamer.

België volgt de voorbereiding van de verkiezingen op de voet. Sommige aspecten moeten speciaal worden gevolgd en zouden zelfs aanleiding kunnen geven tot bezorgdheid.

Vooral wachten wij nu op de publicatie van de definitieve verkiezingskalender door de onafhankelijke nationale verkiezingscommissie. We hopen dat de termijnen voor de presidents- en parlementsverkiezingen, maar ook voor de plaatselijke verkiezingen, zo veel mogelijk zullen worden gerespecteerd. Wij dringen erop aan dat de overheden, ook de lokale, aandacht hebben voor het hele verkiezingsproces.

België benadrukt ook de verantwoordelijkheid van de DRC-autoriteiten om een verkiezingsproces te garanderen dat vrij, wettig en vredevol verloopt, dat de vrijheid van meningsuiting respecteert en het alle kandidaten mogelijk maakt in alle vrijheid en veiligheid campagne te voeren.

Ik kan u zeggen dat er gesprekken zijn over al deze onderwerpen, niet alleen bilateraal, maar ook in de bredere context van het stuurcomité, zowel met de omgeving van de president als de regering, het parlement en de onafhankelijke nationale verkiezingscommissie.

Het is juist dat die contacten niet altijd blijken uit de publieke verklaringen. Op dit ogenblik is België nog vol vertrouwen en zijn er bemoedigende signalen. De Congolese autoriteiten hebben op 28 maart een bedrag van vijf miljoen dollar uitgetrokken waardoor de CENI 1500 bijkomende verkiezingskits zal kunnen aanschaffen. Daardoor kan de registratie van kiezers worden versneld.

De Congolese regering toont daarmee aan dat zij zich wil inzetten voor het welslagen van de verkiezingen.

De heer Jacky Morael (Ecolo). - Ik heb nooit gezegd dat België een passieve houding aanneemt wat betreft de concrete steunverlening, maar wel op diplomatiek vlak. Ik weet dat België belangrijke financiële en logistiek steun geeft aan het verkiezingsproces. Ons land pleit binnen de internationale gemeenschap ook zeer actief voor de ondersteuning van dat proces.

De vraag die experts stellen is de volgende: waarom maken we de internationale en ook Belgische steun niet afhankelijk van tastbare inspanningen inzake goed bestuur, democratie en respect voor de mensenrechten? In 2006 heeft dat gewerkt. Waarom oefenen we niet opnieuw druk uit?

Mondelinge vraag van de heer Dimitri Fourny aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen over «de situatie in Ivoorkust» (nr. 5-99)

De heer Dimitri Fourny (cdH). - We kennen allemaal de situatie in Ivoorkust. Ik was er in november als waarnemer bij de verkiezingen in het kader van een mandaat van de OIF en kon de situatie beoordelen op het terrein.

In november 2010 werd Alassane Ouattara tot president verkozen. De verkiezingsresultaten werden geldig verklaard door de waarnemersmissie voor de verkiezingen en werden door de internationale gemeenschap erkend. Er was grote hoop op stabiliteit in Ivoorkust. Maar dat was buiten de uittredende president Laurent Gbagbo gerekend, die zich nog altijd vastklampt aan de macht. Zijn aanhangers gebruiken geweld en zware wapens. Volgens de Verenigde Naties zijn al meer dan een miljoen mensen op de vlucht en zijn 462 mensen gedood.

De Mensenrechtenraad van de Verenigde Naties besliste op 25 maart een onafhankelijke internationale onderzoekscommissie op te richten voor de geweldplegingen sinds de presidentsverkiezingen van eind november 2010 in Ivoorkust.

Deze beslissing is welkom, maar zal niet kunnen verhinderen dat de veiligheids- en humanitaire situatie slechter wordt. Er zijn meldingen van geweldplegingen, standrechtelijke executies, mensen die levend verbrand worden. De president Gbagbo getrouwe militairen zaaien terreur. Ze richten zich niet alleen op de bevolking, maar ook op de troepen van de Verenigde Naties, de ONUCI.

De Veiligheidsraad van de Verenigde Naties heeft resoluties aangenomen. We kunnen de vergelijking maken met Libië, waar in twee resoluties wordt beslist tot een onderzoek door het Internationaal Strafhof en een ruime coalitie voor de bescherming van de burgers.

Er is inderdaad Afrikaanse bemiddeling, maar tot hiertoe zonder resultaat. De sancties werden genomen door de Europese Unie en de ECOWAS, maar er zijn nog dagelijks gewelddadige aanvallen. Het land vervalt in een burgeroorlog.

Dit jaar waren er veel verkiezingen in Afrika. De internationale gemeenschap gaf een duidelijk signaal door de winnaar van de verkiezingen te erkennen, maar ze moet ook duidelijk zijn op het vlak van het respecteren van de resultaten.

Werden de sancties van de Europese Unie, genomen in december 2010, al geëvalueerd? Men spreekt over de uitbreiding van deze sancties. In welke vorm? Welk effect wordt hiervan verwacht?

In de conclusies van de Raad Buitenlandse Zaken van 31 januari steunt de Europese Unie het mandaat van de ONUCI voor de bescherming van de burgers. Hoe gebeurt die bescherming concreet?

De toestand in Ivoorkust stond niet op de agenda van de Raad Buitenlandse Zaken van 21 maart, noch op de Europese Raad van 24 en 25 maart, hoewel de situatie zienderogen verslechtert. Waaraan is dit toe te schrijven?

Frankrijk heeft de Veiligheidsraad een ontwerpresolutie voorgesteld. Wat zijn de grote lijnen? Bestaat over dit ontwerp deel een Europese consensus? Wat zal de Europese en Belgische deelname zijn bij de uitvoering ervan?

Wat is de toestand van onze landgenoten ter plaatse?

De heer Steven Vanackere, vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen. - Ik volg de toestand in Ivoorkust op de voet. Ik heb trouwens de gelegenheid gehad de kwestie te bespreken met mijn Franse ambtgenoot, Alain Juppé, in de rand van de bijeenkomst over Libië in Londen en ook eergisteren met de commissaris voor vrede en veiligheid van de Afrikaanse Unie, de heer Lamamra.

Samen met de sancties van de landen uit de regio hebben de sancties van de Europese Unie zeker een impact op de financieringsbronnen van het Gbagbokamp. De nieuwe sancties die momenteel worden onderzocht door de Europese Unie, zullen wellicht ook een uitbreiding inhouden van de lijst van geviseerde personen om de druk op het Gbagbokamp op te voeren.

De steun van de Europese Unie aan de ONUCI is politiek. Op 21 maart 2011 hebben de ambassadeurs van de Europese Unie in Abidjan een demarche gedaan bij de vertegenwoordiger van de secretaris-generaal, de heer Young-Jin Choi, om de VN te vragen hun mandaat betreffende de bescherming van de burgers te maximaliseren. Speciaal gezant Choi verwees naar het akkoord van Ouagadougou van 2007 waarin deze opdracht in de eerste plaats wordt toevertrouwd aan de betrokken partijen en niet aan de ONUCI. De Veiligheidsraad verwees naar resolutie 1975 van 30 maart 2011, waarbij ze de ONUCI de toestemming geeft om alle noodzakelijke middelen in te zetten voor het beschermen van de burgers die bedreigd worden met fysiek geweld, uiteraard binnen haar bevoegdheden, om te beletten dat zware wapens tegen de burgerbevolking worden ingezet.

Het dossier Ivoorkust zal worden besproken op de Raad Buitenlandse Zaken van 12 april. Zelfs al staat dit punt niet altijd formeel op de agenda van de radenvan ministers, toch wordt het door de Europese instanties van dichtbij gevolgd.

Frankrijk heeft een voorstel van resolutie voor Ivoorkust opgesteld. Dit voorstel maakte deel uit van de onderhandelingen en op 30 maart 2011 werd de resolutie door de Veiligheidsraad aangenomen. Die eist dat het geweld tegen burgers onmiddellijk wordt stopgezet en maant alle partijen aan de verkiezing van Alassane Ouattara tot president te respecteren. Alle partijen wordt gevraagd de politieke oplossing voorgesteld door de Afrikaanse Unie te bestuderen. De beslissing van Laurent Gbagbo om de algemene politieke beslissing, voorgesteld door de groep van de Afrikaanse Unie, niet te aanvaarden wordt veroordeeld en hij wordt aangemaand zich onmiddellijk terug te trekken. Men eist opnieuw dat Laurent Gbagbo het beleg van het Golf Hotel opgeeft.

De resolutie veroordeelt het geweld en geeft de ONUCI de toestemming om alle mogelijke middelen in te zetten om de burgers te beschermen. De resolutie beoogt in het bijzonder de verdedigings- en veiligheidstroepen van Ivoorkust die dichtbij president Gbagbo en zijn milities staan. De Veiligheidsraad beschouwt hen als een hindernis voor de ONUCI in de opdracht om de burgers te beschermen. Hij nodigt alle partijen uit om volledig samen te werken met de onafhankelijke internationale onderzoekscommissie, opgericht door de Mensenrechtenraad.

De Veiligheidsraad heeft beslist tot sancties tegen vijf personen, onder wie Laurent en Simone Gbagbo.

Momenteel verblijven 270 Belgische onderdanen in Ivoorkust: 48 in het binnenland en 222 in Abidjan.

De Belgische ambassade stuurt regelmatig aanbevelingen en inlichtingen over de situatie aan de Belgen die, zelfs tijdelijk, ingeschreven zijn bij de ambassade.

Als gevolg van de strijd rond Abidjan werd de Belgen gevraagd hun verblijfplaats niet te verlaten.

Mijnheer de voorzitter, ik ontvang zopas een boodschap van onze ambassade. Het regime van de heer Gbagbo zou aan het instorten zijn. Een aantal militairen die Gbagbo steunen, zou gevlucht zijn. Ik volg de toestand op de voet. Blijkbaar heeft de internationale druk en misschien ook de resolutie met het internationale standpunt tegen de heer Gbagbo resultaat gesorteerd.

Ik blijf zeer waakzaam over het lot van onze landgenoten bij de evaluatie van de veiligheid in Ivoorkust.

De heer Dimitri Fourny (cdH). - Ik dank de minister voor zijn gedetailleerd antwoord en voor zijn aandacht voor de toestand in Ivoorkust. Die zal de komende uren evolueren, want Yamoussoukro is in handen gevallen van de medestanders van Alassane Ouattara. Ze staan aan de poorten van Abidjan.

Laten we hopen dat de zuivering in het Gbagbo-kamp snel gebeurt, zodat een bloedbad wordt vermeden en in Ivoorkust de democratie wordt ingesteld.

Mondelinge vraag van de heer Guido De Padt aan de minister van Ambtenarenzaken en Overheidsbedrijven over «de stiptheid van de treinen» (nr. 5-89)

De heer Guido De Padt (Open Vld). - De stiptheid van de treinen bereikte vorig jaar een absoluut dieptepunt. Om dat te verhelpen overwegen de NMBS en Infrabel treinen af te schaffen.

De NMBS Holding vindt het geen probleem dat enkele piekuurtreinen moeten verdwijnen, op voorwaarde dat dit geen grote gevolgen heeft voor de reizigers.

Inmiddels raakte bekend dat de NMBS vanaf 4 april acht piekuurtreinen op de as tussen Brussel en de Nationale Luchthaven gaat schrappen om de stiptheid op de Brusselse Noord-Zuidverbinding te verbeteren. Volgens de NMBS blijft de impact voor de reiziger beperkt aangezien er voldoende alternatieven zijn. De snelheidswinst voor de NMBS is volgens hen ook niet gigantisch, maar alle beetjes zouden helpen.

Infrabel gaat nog een stuk verder en stelde een lijstje van dertig piekuurtreinen op waarvan de schrapping de stiptheid zou verbeteren. Daarbij hanteerde Infrabel zes criteria, waaronder treinen waarvan de stiptheid minder dan 50% bedraagt op het eindpunt, treinen die een capaciteitsprobleem veroorzaken op de perrons in Brussel of treinen die al met vertraging vertrekken.

Intussen zouden de NMBS en Infrabel al wel een akkoord hebben bereikt over meer dan honderd kleine maatregelen om de stiptheid te verbeteren. Het gaat dan bijvoorbeeld over een betere organisatie van de interventieteams om bij een panne sneller te kunnen ingrijpen.

Dat er werk wordt gemaakt van de verbetering van de stiptheid is een goede zaak. Het behoort trouwens tot de corebusiness van het bedrijf. De vraag is echter of het simpelweg afschaffen van treinen geen gemakkelijkheidsoplossing is. Er komt wel meer ademruimte voor de treinen, maar minder voor de reiziger.

Voor een aantal treinen zouden het Noord- en het Zuidstation het eindstation zijn. De reizigers kunnen dan verder de metro nemen. Op die manier wordt het spoor ontlast en wordt de co-mobiliteit in de praktijk omgezet.

Beschikt de minister over cijfergegevens betreffende de stiptheid van de treinen in ons land, opgedeeld per maand, voor de periode 2009, 2010 en de eerste twee maanden van 2011, met inbegrip van de opgelopen vertragingen? Hoeveel treinen werden in die periode afgeschaft? Wat waren de belangrijkste oorzaken van de vertragingen en afschaffingen?

Kan de minister bevestigen dat beslist werd treinen af te schaffen rekening houdend met de stiptheid? Is zij van oordeel dat de afschaffing van treinen een oplossing biedt om de stiptheid te verbeteren? Welke criteria dienen daarbij volgens de minister te worden gehanteerd? Welke treinen komen (nog) in aanmerking voor afschaffing om de stiptheid te verbeteren?

Kan de minister het akkoord bevestigen tussen de NMBS en Infrabel over de vele kleine maatregelen met het oog op de verbetering van de stiptheid? Om welke maatregelen gaat het?

Wat denkt de minister over de idee om het Noord- of het Zuidstation als eindstation te nemen?

Denkt de minister dat het doorbreken van lange treinverbindingen ook een oplossing kan bieden voor de ontlasting van het spoor?

Mevrouw Inge Vervotte, minister van Ambtenarenzaken en Overheidsbedrijven. - In de eerste plaats verwijs ik de heer De Padt naar de website van Infrabel waar de cijfers over de stiptheid per trimester worden bekendgemaakt. Sinds de inwerkingtreding van de huidige beheerscontracten in 2008 is die rapportering zeer uitgebreid en transparant.

Infrabel en NMBS hebben inderdaad gezamenlijke actieplannen inzake stiptheid goedgekeurd. Vooral belangrijk is dat de twee entiteiten hun plannen op mekaar hebben afgestemd en dat ze gezamenlijke acties ondernemen. Die acties werden uitgewerkt in samenwerking met externe consultants. Dankzij die externe inbreng konden de zaken worden geobjectiveerd. Tijdens debatten worden verschillende meningen geuit over de oorzaak van het gebrek aan stiptheid. Soms is het echter nuttig om de mening van mensen van buitenaf te horen. Dat hoeven overigens niet altijd experts te zijn. Zo zaten in de werkgroep ook Zwitsers. Voor meer informatie verwijs ik naar het zeer uitgebreide verslag van de hoorzitting die op 15 maart in de Kamercommissie voor de Infrastructuur is gehouden. De CEO's en de consultants hebben de plannen toen uitvoerig toegelicht.

Een van de belangrijkste conclusies van de consultants was dat het spoorwegnet gewoonweg verzadigd is. De NMBS is het slachtoffer van haar eigen succes. Als de bazen van de spoorwegen dat verkondigen, wordt nogal sceptisch gereageerd. Hier zijn echter externe consultants tot dezelfde conclusie gekomen. Misschien moeten we ons hierover toch verder bezinnen.

Nog belangrijker was de opmerking van de consultants dat ze bereid zijn maatregelen te onderzoeken, maar dat vooral realistische doelen moeten worden gesteld. Dat was voor velen een ontnuchtering. Hun doelstellingen waren: tegen 2011 een stiptheid van 87,4% en 87,9% in 2012, enzovoort. Wij hebben echter altijd ambitieuzere doelen gesteld. Ik heb dan ook akte genomen van die doelstellingen.

Indien we echter die ambitieuzere doelstellingen inzake stiptheid willen halen, dan moet aan het aanbod wordt geraakt. Dat is inderdaad geen neutrale keuze. Er moet dus een keuze worden gemaakt. Aanvaarden parlement en publieke opinie dat met alle maatregelen die worden genomen een bepaald niveau van stiptheid wordt bereikt, dan kan dat. Wordt dat echter onvoldoende geacht, dan moeten andere maatregelen worden genomen. Dan moet aan het aanbod worden geraakt. Dat is niet evident, want daarmee wordt geraakt aan de basisopdracht: de publieke dienstverlening.

Dat neemt echter niet weg dat op zijn minst de theoretische denkoefening wordt gemaakt. Er moet worden nagegaan wat de verschillende voor- en nadelen zijn. Ik heb vastgesteld dat voor bepaalde mensen een dergelijke denkoefening taboe was. Ze riepen mij op om onmiddellijk te reageren. Ook in een publieke onderneming moet echter zonder taboes kunnen worden nagedacht. Dat betekent niet onmiddellijk beslissingen moeten worden genomen.

NMBS en Infrabel maken dus studies op dat vlak. Uiteraard gaat het om niet-evidente keuzes. Ik heb de respectieve raden van bestuur en CEO's dan ook laten weten dat enkel en alleen aan het aanbod kan worden geraakt in zeer specifieke en welomschreven gevallen en onder duidelijke voorwaarden, zoals de bezettingsgraad en de alternatieven. De dienstverlening wijzigen, kan slechts in allerlaatste instantie en als alle andere maatregelen uitgeput zijn.

Om de drukke Brusselse Noord-Zuidas te ontlasten heeft de NMBS op de vorige raad van bestuur beslist om vanaf 4 april acht IR-treinen tussen Brussel-Zuid-Luchthaven-Leuven tijdens de piekuren te beperken tot het traject Luchthaven-Leuven.

Het gaat dus over twee treinen in beide richtingen 's morgens en 's avonds, die daarenboven zwak bezet zijn en waarvoor voldoende alternatieven beschikbaar zijn. Er rijden immers nog drie treinen per uur tussen Brussel en de luchthaven. Daarom heeft de raad van bestuur beslist die acht IR-treinen tijdens die uren af te schaffen.

Men heeft nog geen pakket maatregelen voorgesteld voor de afschaffing van echte piekuurtreinen - de zogenaamde P-treinen - naar en vanuit de Brusselse Noord-Zuidverbinding. Indien ik voorstellen zou ontvangen die een impact op de dienstverlening inhouden, zal ik ze beoordelen met de grootste aandacht voor het algemeen belang van de reiziger. Het welzijn van 700 000 reizigers moet worden afgewogen tegenover dat van vijftig of zestig reizigers. Men moet een keuze durven maken waarbij het algemeen belang primeert. Hierbij zal evenwel rekening worden gehouden met het aantal betrokken reizigers, de aanwezige alternatieven en de reële impact op de stiptheid.

Het is niet nodig om aan paniekzaaierij te doen. Er is nog geen beslissing genomen om piekuurtreinen af te schaffen. Het is mijn overtuiging dat de soep niet zo heet wordt gegeten als ze wordt opgediend. De raden van bestuur zullen de voor- en nadelen ongetwijfeld tegen elkaar afwegen en zullen zich afvragen of het sop de kool wel waard is.

Wat de problemen met de noord-zuidverbinding betreft, gebruik maken van de lijn 26, een ringspoor rond Brussel, is quasi uitgesloten omdat er momenteel heel wat werkzaamheden plaatsvinden op deze lijn, waaronder de tunnel Schuman-Josaphat en aanpassingen aan de infrastructuur in Etterbeek.

Treinen beperken tot Brussel-Noord of Brussel-Zuid is volgens de NMBS en Infrabel geen optie, omdat daardoor de perrons lange tijd bezet zouden blijven tot deze treinen weer kunnen vertrekken in de andere richting, wat dus nog meer capaciteitsbeperkend werkt. Bovendien bemoeilijkt het ook de stockage van treinen in de remises van Schaarbeek en Vorst.

Het doorbreken van lange treinverbindingen kan misschien helpen voor de stiptheid van de treinen, maar leidt uiteindelijk vaak ook tot het beperken van treinen tot Brussel-Noord of Brussel-Zuid, met de net vermelde capaciteitsbeperkingen tot gevolg.

Samengevat komt het erop neer dat de stiptheid voor ons prioritair blijft. Het is goed dat door externen klaarheid is geschapen over wat al dan niet realistisch is. Indien het Parlement verder wenst te gaan dan de realistische doelstellingen, ben ik bereid die overwegingen in acht te nemen.

De heer Guido De Padt (Open Vld). - Het verwondert me dat de NMBS zich genoodzaakt voelt om het advies van externe consultants in te winnen voor aangelegenheden waarmee het bedrijf dagelijks bezig moet zijn, namelijk de stiptheid van het openbaar vervoer.

Dat men het slachtoffer is geworden van het eigen succes, is correct, maar dat had men kunnen voorzien. Men wist wat er zou gebeuren en uit parlementaire discussies van de vorige jaren bleek trouwens ook dat er overbezetting zou ontstaan.

De NMBS zou er goed aan doen niet om de haverklap losse flodders de wereld in te sturen of te laten lekken en zou bij reële wijzigingen uiterst communicatief moeten zijn. Gemeenten organiseren hoorzittingen voor de kleinste wijziging aan het wegennetwerk. Dat zou de NMBS ook moeten doen om de reizigers ervan te overtuigen dat inspanningen worden gedaan om de stiptheid te garanderen.

Mondelinge vraag van de heer Bert Anciaux aan de minister van Ambtenarenzaken en Overheidsbedrijven over «het negatieve rapport van de federale ombudsmannen» (nr. 5-92)

De heer Bert Anciaux (sp.a). - 6 964 klachten noteerden de federale ombudsmannen in 2010. Ik weet dat we een volk van klagers zijn, maar dat is toch een groot aantal, een verdubbeling in vergelijking met 2006. Uit de lectuur van het rapport blijkt dat de meeste klachten wel degelijk gefundeerd zijn zodat het wel een vernietigend rapport moet worden genoemd, met schrijnende voorbeelden vooral over de communicatie van de federale overheidsdiensten. We mogen niet alles en iedereen over dezelfde kam scheren, dat spreekt voor zich, maar de slechtste leerlingen trekken uiteraard veel aandacht en globaal is het rapport vrij negatief.

De ombudsmannen - en dan hebben we het zowel over mannen als vrouwen - smeken de federale overheid om een `performant communicatie- en informatiebeleid'. Transparantie, proactiviteit en loyaliteit tegenover de burgers moeten centraal staan. Bovendien zeggen de ombudsmannen dat ze over bijzonder weinig middelen beschikken om hun werk naar behoren te doen.

Mijn vragen zijn zeer eenvoudig. Hoe evalueert de minister het rapport over 2010 van de federale ombudsmannen? Onderschrijft ze de vernietigende conclusies? En vooral, wat zal ze ermee doen? Werd dat al in de regering besproken? Welke initiatieven worden er genomen? Kunnen de ombudsmannen hun job naar behoren vervullen?

Mevrouw Inge Vervotte, minister van Ambtenarenzaken en Overheidsbedrijven. - Het jaarverslag 2010 van de federale ombudsmannen is een gedegen verslag en bevat zeer veel duidelijke en concrete aanbevelingen om de klachtenbehandeling door de federale overheidsdiensten verder te optimaliseren. Ieder van ons moet er dan ook de nodige aandacht aan besteden en in het kader van mijn bevoegdheid zal ik daar zeker initiatieven toe nemen.

Na een grondige en evenwichtige lezing vind ik het echter niet zo evident om het verslag samen te vatten met de woorden `het rapport en zijn conclusies zijn globaal vernietigend'. In zijn vraag zegt de heer Anciaux trouwens zelf dat `we niet alles en iedereen over dezelfde kam mogen scheren en dat de slechtste leerlingen uiteraard veel aandacht trekken'. Een genuanceerde reactie is dan ook op haar plaats.

Het klopt dat het aantal klachten gestegen is. Dat is een feit, maar ik wil daarbij de volgende kanttekening maken. Het is niet omdat er meer processen-verbaal voor snelheidsovertredingen worden uitgeschreven, dat er automatisch ook meer wegpiraten zijn. Ik licht dat even toe.

Een coherent klachtenbeheer bestaat uit drie lijnen. Bij de voorstelling van mijn beleidsnota in 2008 was al duidelijk dat een geïntegreerd klachtenbeleid een van de speerpunten is. Dat vind ik echt het minimum van een klantvriendelijke dienstverlening. In alle colleges waar we de voorzitters van de FOD's en POD's konden en mochten sensibiliseren, hebben we altijd op hetzelfde gehamerd.

De zogenaamde nulde lijn is de informatieverstrekking. Klachten ontstaan inderdaad vaak uit een gebrek aan informatie. De eerste lijn is de klachtenbehandeling in de dienst zelf en de tweede lijn zijn onze ombudsmannen en -vrouwen.

Sinds 2008 en tot vandaag heeft mijn administratie, de FOD Personeel en Organisatie, in nauw overleg met de federale ombudsmannen, in meer dan dertig diensten een eerstelijnsproces voor klachtenbehandeling geïnstalleerd of het bestaande proces vernieuwd op basis van een gestandaardiseerd en genormeerd procesmodel en herkenbaar door een uniek klachtenlogo. Die herkenbaarheid vonden we ook belangrijk. In alle diensten wordt met een soort standaard gewerkt zodat men daaruit ook makkelijker kon leren en van elkaar kon leren. Met andere woorden, burgers zouden vandaag gemakkelijker een klacht moeten kunnen indienen. De stijging van het aantal klachten kan deels daardoor verklaard worden.

Wat betreft de nulde lijn of de informatieverstrekking, vind ik dat, ook al is de communicatie van de overheidsdiensten sterk verbeterd, er nooit genoeg kan worden gecommuniceerd. Het ondersteunen van de externe communicatie van de federale diensten is de bevoegdheid van de Kanselarij. Het ondersteunen van de interne communicatie valt onder de bevoegdheid van de FOD Personeel en Organisatie. Ze nemen uiteraard globale ondersteunende initiatieven, maar dat geeft die diensten niet de autoriteit om absoluut geldende normen inzake informatieverstrekking op te leggen, die zouden voorbijgaan aan de verantwoordelijkheid van de betrokken dienst en van de toezichthoudende minister en aan de specificiteit van het betreffende beleidsdomein.

Dat is ook een van de redenen waarom ik zoveel aandacht besteed aan de bestuursovereenkomsten waardoor er meer aan bod kan komen dan datgene wat alleen politiek interessant is. De vraag is ook hoe ervoor te zorgen dat ook de bevoegde minister interesse betoont en niet alleen de minister van Ambtenarenzaken.

Wat betreft de tweede lijn, is de minister van Ambtenarenzaken niet bevoegd voor de werking of de budgetten van de federale ombudsman, maar het parlement.

Beweer ik dat alles perfect loopt? Beslist niet! Maar het is ook niet allemaal negatief. We moeten voortdurend werken aan verbetering en daarbij de aanbevelingen van de federale ombudsman ter harte nemen. Zo zou bijvoorbeeld de nulde lijn kunnen worden versterkt door de creatie van een federale infolijn, vergelijkbaar met het 1700 nummer in Vlaanderen, of door de creatie van een geïntegreerde infolijn voor alle bestuursniveaus. Ook onthoud ik het opnemen van bepaalde elementen van klantgerichtheid, waarvan klachtenbeheer een onderdeel is, in de evaluatie van de leidinggevenden van de overheidsdiensten.

Voor een regering in lopende zaken zijn nieuwe initiatieven niet mogelijk, maar ik herken veel zaken in het rapport. Ik hoop dat het rapport de nodige aandacht krijgt en dat er meer bestuursovereenkomsten komen waarin al die elementen een plaats krijgen. Dan zal het rapport ook effectief worden uitgevoerd en zal het niet alleen een thema voor parlementsleden blijven op het moment dat het rapport verschijnt.

De heer Bert Anciaux (sp.a). - Het verheugt me dat de minister de zaak au sérieux neemt en niet relativeert.

Mondelinge vraag van mevrouw Dominique Tilmans aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid en aan de minister van Binnenlandse Zaken over «het uitvoeren van een preventieve gezondheidstest bij de bevolkingsgroep van 45- tot 60-jarigen die in de buurt van een kerncentrale wonen» (nr. 5-93)

Mevrouw Dominique Tilmans (MR). - De kernramp die zich momenteel in Japan voordoet bewijst dat inzake kernenergie een nulrisico niet bestaat. Bij een officieel alarm moeten de maatregelen bepaald in het crisisplan ongetwijfeld worden uitgevoerd, in het bijzonder het innemen van tabletten stabiel jodium.

De preventie met kaliumjodide wordt, afhankelijk van bepaalde criteria en voorwaarden, aanbevolen om de schilklier te verzadigen zodat ze minder radioactief jodium 131 opneemt.

De inname van de normale jodiumisotoop kan evenwel verschillende gevolgen hebben afhankelijk van de categorie van de bevolking waartoe men behoort. Voor volwassenen boven de 45 jaar vermindert het voordeel van de behandeling terwijl het risico op schildklierziektes of hartproblemen toeneemt. Vanaf 60 jaar wordt de preventiebehandeling niet meer aanbevolen om dezelfde redenen, namelijk een mogelijke niet gediagnosticeerde schildklieraandoening en ernstige hartproblemen. De inname van stabiel jodium houdt eveneens een risico in voor zwangere vrouwen omdat het nefaste effecten kan hebben op de ontwikkeling van het centraal zenuwstelsel van het embryo. De WHO beveelt zelfs aan geen stabiel jodium toe te dienen gedurende het eerste trimester van de zwangerschap. Daarentegen is bekend dat een nucleair ongeval een groot gevaar vormt voor de foetus vanaf de twaalfde week van de zwangerschap en voor kinderen.

Het stabiel jodiumgehalte in de schildklier verschilt uiteraard van de ene persoon tot de andere en hangt ook sterk af van de leeftijd en van de gezondheidstoestand. Bij een kernramp moet de dosis dus worden berekend volgens de verschillende parameters die ik daarnet vermeldde.

Zou het niet interessant zijn een actie te starten in het kader van een afweging van de gevaren en de voordelen van de inname van jodiumtabletten, en een preventieve gezondheidsbalans op te stellen van mensen van 45 tot 60 jaar die in de risicozone wonen? De huisarts zou die balans kunnen opmaken en aan de hand daarvan kan een profiel van de patiënt worden opgesteld. Als de situatie zich voordoet en de inname van een jodiumtablet wordt overwogen, kan hij een beslissing nemen aangepast aan zijn situatie.

Mevrouw Annemie Turtelboom, minister van Binnenlandse Zaken. - De huisartsen werden en worden steeds actief betrokken bij de acties die plaatsvinden in het kader van de bewustmakingscampagne voor de nucleaire en radiologische gevaren en de daarmee gepaard gaande beschermingsmaatregelen. Dankzij hun bijzondere relatie met de patiënt boezemen ze vertrouwen in voor alles wat met gezondheid te maken heeft. Wij rekenen op hen om de situatie in begrijpelijke woorden uit te leggen aan de betrokken personen en om de kernboodschap van de campagne te verspreiden.

Bij het nemen van de beschermingsmaatregel met betrekking tot de inname van stabiel jodium is een nog grotere betrokkenheid van de behandelende artsen vereist aangezien het om een medicijn gaat, zij het dat het preventief wordt gebruikt.

De huisarts kan de meest kwetsbare categorieën, in het bijzonder jonge kinderen en zwangere vrouwen, aanmoedigen zich van jodiumtabletten te voorzien als zich een nucleair of radiologisch incident voordoet.

Het is ook zijn taak voor elke persoon na te gaan of het wenselijk is de officiële aanbeveling om jodiumtabletten in te nemen - als die aanbeveling ooit zou worden gegeven - te volgen. Aan de hand van dat individuele onderzoek, dat in elk geval buiten een noodsituatie moet plaatsvinden, moet een balans van de risico's en voordelen voor de betrokken persoon kunnen worden opgemaakt. Daarbij zal uiteraard rekening worden gehouden met de leeftijd, maar ook met het geslacht, een eventuele zwangerschap of het geven van borstvoeding en ziektes die een absolute of relatieve contra-indicatie kunnen vormen.

Indien de maatregel `inname van stabiel jodium' echt wordt genomen, moet de huisarts uiteraard de medische en psychische opvolging van zijn patiënten verzekeren: hij moet de patiënten met verontrustende bijverschijnselen die geen ernstig gevaar voor de gezondheid vormen geruststellen, maar vooral de nodige controles uitvoeren om zo snel mogelijk ongewenste effecten op te sporen, zelfs al zijn die zeldzaam.

Om al die redenen hebben we vóór de lancering van de campagne voor het grote publiek een informatiesessie gehouden voor de Federale Raad voor de Huisartsenkringen. We stellen experts in radiobescherming ter beschikking voor de lokale informatiesessies die de kringen organiseren. Dat is mogelijk dankzij de steun van het FANC - het Federaal Agentschap voor de Nucleaire Controle. Daarnaast hebben we ook, eveneens op basis van een intense samenwerking tussen de FOD Volksgezondheid en het FANC, een grote hoeveelheid documenten, voorstellingen, verwijzingen en vragen/antwoorden voor de artsen uitgewerkt. Die staan op de website van de campagne: www.nucleairrisico.be.

Ik ben tevreden over de positieve reacties van de betrokken artsen en ik dank hen oprecht voor hun enthousiaste samenwerking.

Mevrouw Dominique Tilmans (MR). - De artsen zijn dus momenteel betrokken bij een samenwerking en het is hun taak een voorafgaande balans op te stellen voor alle patiënten die gevaar kunnen lopen buiten een kernongeval? (De minister knikt instemmend)

U bevestigt dus dat de artsen die voorafgaande gezondheidsbalansen kunnen opstellen, om het profiel van hun risicopatiënten te bepalen.

Mevrouw Annemie Turtelboom, minister van Binnenlandse Zaken. - De huisarts moet ook de situatie van de patiënten individueel evalueren. De jodiumtabletten hebben immers niet voor alle patiënten dezelfde gevolgen. Dat is onder meer afhankelijk van de leeftijd. De huisarts kan bepalen wat het best is voor elke patiënt, afhankelijk van de persoonlijke situatie. Daarom werken we zo nauw samen met het FANC en met de huisartsen. Bij een ongeval zullen, door het contact met de huisarts, de gevolgen van de tabletten op een bepaalde patiënt kunnen worden bepaald. De federale regering kan dat niet beoordelen.

Ik houd eraan de huisartsen te bedanken. Ze spelen een belangrijke rol in deze campagne.

Mevrouw Dominique Tilmans (MR). - De rol van de huisartsen is inderdaad zeer belangrijk, maar ik ben er niet zeker van dat ze begrepen hebben dat ze vooraf moeten ingrijpen.

In de gevarenzones doen sommige artsen al bloedonderzoeken om de toestand van de schildklier van hun patiënten te beoordelen. We moeten hen nu aanbevelen hun patiënten voorafgaande onderzoeken te laten ondergaan.

Voor zwangere vrouwen is er een niet te verwaarlozen risico voor het centrale zenuwstelsel van het kind tijdens het eerste trimester van de zwangerschap. Daarover moet ook kunnen worden geïnformeerd, uiteraard zonder paniek te zaaien. De artsen werden geïnformeerd, maar nu moet de bevolking duidelijk worden gemaakt dat de inname van jodium niet zonder gevaar is en dat de in te nemen dosis ook afhangt van de leeftijd. In ieder geval moet het belang van de inname van jodiumtabletten voor jonge kinderen worden onderstreept.

Mevrouw Annemie Turtelboom, minister van Binnenlandse Zaken. - De mensen moeten het initiatief nemen hun huisarts te raadplegen, en niet enkel voor de jodiumtabletten.

Mondelinge vraag van de heer Hassan Bousetta aan de minister van Binnenlandse Zaken over «de burgerzin en het stemrecht van buitenlanders die in België wonen» (nr. 5-100)

De heer Hassan Bousetta (PS). - Over achttien maanden, in oktober 2012, kunnen de in België wonende Europese en niet-Europese burgers deelnemen aan de gemeenteraadsverkiezingen, de niet-Europeanen voor de tweede keer en de Europeanen voor de derde keer.

Om dat recht te mogen uitoefenen, moeten die nieuwe burgers zich vooraf vrijwillig inschrijven. Voor de niet-Europeanen is er ook de verblijfsvoorwaarde en ze moeten zich ertoe verbinden het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, de Grondwet en de wetten van het Belgische volk na te leven.

In 2000 en 2006 is de uitoefening van dat recht volgens de gemeenten min of meer bemoedigend gebleken, maar in het belang van de goede democratische werking van de gemeentelijke instellingen, moeten we bij de volgende verkiezingen nog beter doen.

Uit een analyse van Jean-Michel Lafleur, onderzoeker aan de Université de Liège, die een doctoraatsthesis voorbereidde, is gebleken dat de duur van de inschrijvingsperiode een grote invloed heeft op het aantal inschrijvingen en kiezers. Hoe langer die periode, hoe meer tijd de administraties en verenigingen hebben om zich te organiseren om de potentiële kiezers te informeren, te sensibiliseren en te mobiliseren.

Krachtens de wet zijn de inschrijvingsperiode en de inschrijvingsformulieren geregeld bij koninklijk en ministerieel besluit. Zelfs al zijn er, in theorie, geen andere verkiezingen gepland vóór 2012, kan ervan uitgegaan worden dat de volgende federale regering zich hierover pas over enkele maanden zorgen zal beginnen maken.

Kan de regering in lopende zaken, om de uitoefening van het burgerschap in ons land te verbeteren, een koninklijk besluit voorbereiden met daarin de uitvoeringsbepalingen en de inschrijvingsdata voor de kiezers met een buitenlandse nationaliteit? Zo ja, is ze bereid dat proces te versnellen opdat de inschrijvingsperiode zo spoedig mogelijk kan ingaan en voldoende lang loopt met het oog op de datum voor de afsluiting van de kiezerslijsten die door de colleges van burgemeesters en schepenen zal worden bepaald?

Mevrouw Annemie Turtelboom, minister van Binnenlandse Zaken. - Het stemrecht voor de gemeenteraadsverkiezingen van de in België verblijvende buitenlanders is geregeld door de artikelen 1bis en 1ter van de gemeentekieswet.

Elke Europese of niet-Europese burger kan zich voor de volgende gemeenteraadsverkiezingen inschrijven vanaf de dag die volgt op de laatste gemeenteraadsverkiezingen tot op de dag van de vaststelling van de nieuwe kiezerslijsten. Dat betekent concreet dat elke buitenlandse inwoner zich al heeft kunnen laten inschrijven vanaf 9 oktober 2006, de dag na de laatste gemeenteraadsverkiezingen, en dat nog kan doen tot 31 juli 2012.

Ik herinner er nog aan dat zowel de Europese als de niet-Europese burgers die zich voor de vorige gemeenteraadsverkiezingen hebben laten inschrijven, op de kiezerslijsten voor de gemeenteraadsverkiezingen van 2012 blijven staan.

De heer Hassan Bousetta (PS). - Het zou nuttig zijn over dat onderwerp te communiceren en te voorzien in de voorwaarden voor de correcties. Ik denk onder meer aan de mensen die van nationaliteit of van woonplaats zijn veranderd. Wat gebeurt er in dat geval? Een harmonisering is wenselijk.

Voorstel van begroting voor het jaar 2011 van de Bestuurlijke commissie belast met de controle op de specifieke en uitzonderlijke methoden voor het verzamelen van gegevens door de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (Commissie BIM - C-BIM; Stuk 5-792)

Bespreking

(Voor de begroting voorgesteld door de commissie belast met de parlementaire begeleiding van het Vast Comité van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten, zie stuk 5-792/3.)

De heer Philippe Mahoux (PS), rapporteur. - De bespreking over de begroting verliep zonder bijzondere problemen en gaf aanleiding tot vruchtbare gedachtewisselingen tussen de leden van de commissie.

Ik herinner nog even aan de rol van die commissie. Ze werd opgericht ingevolge de goedkeuring van de wet op de inlichtingendiensten en is samengesteld uit drie magistraten die moeten nagaan of de specifieke en uitzonderlijke methodes die die diensten gebruiken wettig en regulier zijn.

-De bespreking is gesloten.

-De stemming over het voorstel van begroting heeft later plaats.

Inoverwegingneming van voorstellen

De voorzitter. - De lijst van de in overweging te nemen voorstellen werd rondgedeeld.

Zijn er opmerkingen?

Aangezien er geen opmerkingen zijn, beschouw ik die voorstellen als in overweging genomen en verzonden naar de commissies die door het Bureau zijn aangewezen.

(De lijst van de in overweging genomen voorstellen wordt in de bijlage opgenomen.)

Stemmingen

(De naamlijsten worden in de bijlage opgenomen.)

Wetsontwerp houdende instemming met de avenant van 30 april 2010 aan het samenwerkingsakkoord van 30 mei 2005 tussen de Federale Staat, het Vlaams, het Waals en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de Duitstalige Gemeenschap betreffende de meerwaardeneconomie, bekrachtigd door de wet van 10 mei 2006 (Stuk 5-782)

Stemming 1

Aanwezig: 61
Voor: 45
Tegen: 0
Onthoudingen: 16

Mevrouw Lieve Maes (N-VA). - De N-VA-fractie heeft zich bij deze stemming onthouden, niet omdat we gekant zijn tegen de ondersteuning van de sector van de sociale economie, maar omdat het hier gaat over een retroactieve goedkeuring en omdat het geld al lang aan de regio's had moeten zijn toebedeeld.

-Het wetsontwerp is aangenomen.

-Het zal aan de Kamer van volksvertegenwoordigers worden overgezonden.

Wetsontwerp houdende diverse bepalingen (Stuk 5-869)(Evocatieprocedure)

De voorzitter. - We stemmen eerst over amendement 5 van mevrouw Maes.

Stemming 2

Aanwezig: 61
Voor: 12
Tegen: 46
Onthoudingen: 3

-Het amendement is niet aangenomen.

De voorzitter. - We stemmen over amendement 6 van mevrouw Maes.

Stemming 3

Aanwezig: 59
Voor: 12
Tegen: 42
Onthoudingen: 5

-Het amendement is niet aangenomen.

De voorzitter. - We stemmen over amendement 7 van mevrouw Maes.

Stemming 4

Aanwezig: 59
Voor: 16
Tegen: 43
Onthoudingen: 0

-Het amendement is niet aangenomen.

De voorzitter. - We stemmen over amendement 16 van de heer Vandenbroucke.

Stemming 5

Aanwezig: 60
Voor: 5
Tegen: 49
Onthoudingen: 6

-Het amendement is niet aangenomen.

De voorzitter. - We stemmen over amendement 12 van mevrouw Temmerman.

Stemming 6

Aanwezig: 59
Voor: 4
Tegen: 48
Onthoudingen: 7

-Het amendement is niet aangenomen.

De voorzitter. - We stemmen over amendement 13 van mevrouw Temmerman.

Stemming 7

Aanwezig: 60
Voor: 4
Tegen: 49
Onthoudingen: 7

-Het amendement is niet aangenomen.

De voorzitter. - We stemmen over amendement 14 van mevrouw Temmerman.

Stemming 8

Aanwezig: 60
Voor: 4
Tegen: 49
Onthoudingen: 7

-Het amendement is niet aangenomen.

De voorzitter. - We stemmen over amendement 1 van mevrouw Khattabi.

Stemming 9

Aanwezig: 59
Voor: 10
Tegen: 33
Onthoudingen: 16

-Het amendement is niet aangenomen.

De voorzitter. - We stemmen nu over het wetsontwerp in zijn geheel.

Stemming 10

Aanwezig: 60
Voor: 33
Tegen: 15
Onthoudingen: 12

Mevrouw Liesbeth Homans (N-VA). - De manier waarop dit wetsontwerp houdende diverse bepalingen door Kamer en Senaat is gejaagd, is totaal onaanvaardbaar. Het ontwerp bevat belangrijke onderwerpen, zoals de minnelijke schikking en het bankgeheim, die een grondige parlementaire bespreking vergen. De meerderheid heeft dat trouwens erkend, want vandaag is er al een reparatiewet.

Wij vragen de huidige regering om zulke belangrijke dossiers altijd in het parlement te bespreken op de manier die een parlementaire instelling waardig is. Daarom hebben de andere leden van onze fractie tegen dit wetsontwerp gestemd.

De heer Jacky Morael (Ecolo). - Onze fractie heeft zich onthouden, maar laten wij duidelijk zijn: dit ontwerp, dat in nogal onaanvaardbare omstandigheden door het parlement werd behandeld, bevat een belangrijke vooruitgang: de opheffing van het bankgeheim.

Jammer genoeg is er tegelijkertijd ook de minnelijke schikking, wat talrijke gevaren oplevert. Bovendien heeft deze methode de werking van de parlementaire instelling zelf in gevaar gebracht, waarbij de koppigheid van de regering onbegrijpelijk was.

Dit alles rechtvaardigt ruimschoots de onthouding van onze fractie.

-De Senaat heeft het wetsontwerp ongewijzigd aangenomen. Het zal aan de Kamer van volksvertegenwoordigers worden overgezonden met het oog op de bekrachtiging door de Koning.

Wetsvoorstel tot wijziging van de artikelen 216bis en 216ter van het Wetboek van strafvordering en van artikel 7 van de wet van 6 juni 2010 tot invoering van het Sociaal Strafwetboek (van mevrouw Christine Defraigne c.s.; Stuk 5-893)

De voorzitter. - We stemmen eerst over amendement 9 van mevrouw Turan.

Stemming 11

Aanwezig: 60
Voor: 8
Tegen: 34
Onthoudingen: 18

-Het amendement is niet aangenomen.

De voorzitter. - We stemmen over amendement 11 van mevrouw Faes.

Stemming 12

Aanwezig: 61
Voor: 12
Tegen: 34
Onthoudingen: 15

-Het amendement is niet aangenomen.

De voorzitter. - We stemmen nu over artikel 2.

Stemming 13

Aanwezig: 61
Voor: 34
Tegen: 16
Onthoudingen: 11

-Artikel 2 is aangenomen.

De voorzitter. - We stemmen over amendement 8 van de heer Laeremans.

Stemming 14

Aanwezig: 61
Voor: 4
Tegen: 42
Onthoudingen: 15

-Het amendement is niet aangenomen.

De voorzitter. - We stemmen over amendement 12 van mevrouw Faes.

Stemming 15

Aanwezig: 61
Voor: 16
Tegen: 34
Onthoudingen: 11

-Het amendement is niet aangenomen.

De voorzitter. - We stemmen over amendement 10 van de dames Khattabi en Piryns.

Mevrouw Zakia Khattabi (Ecolo). - De minister zei daarnet dat hij een circulaire zou voorstellen. Ons amendement strekt er gewoonweg toe te voorzien in de inwerkingtreding van de wet, aangezien daarover geen bepaling in de tekst is opgenomen. Ons doel is te vermijden dat er onduidelijkheid en rechtsonzekerheid is, want die zijn onverenigbaar met een rechtsstaat. Duidelijkheid scheppen via een circulaire lijkt ons onvoldoende. De heer Mahoux lijkt niet akkoord te gaan, maar hij had die moeilijkheid zelf opgeworpen in de commissie.

De voorzitter. - Beste collega, het is nu niet meer het moment om te argumenteren.

De heer Philippe Mahoux (PS). - Mijnheer de voorzitter, ik wou net een beroep doen op het reglement.

De voorzitter. - Wij gaan over tot de stemming.

Stemming 16

Aanwezig: 61
Voor: 11
Tegen: 50
Onthoudingen: 0

-Het amendement is niet aangenomen.

De voorzitter. - We stemmen nu over het wetsvoorstel in zijn geheel.

Stemming 17

Aanwezig: 61
Voor: 34
Tegen: 16
Onthoudingen: 11

-Het wetsvoorstel is aangenomen.

-Het wetsontwerp zal aan de Kamer van volksvertegenwoordigers worden overgezonden.

Regeling van de werkzaamheden

De voorzitter. - Het Bureau stelt voor volgende week deze agenda voor:

Donderdag 7 april 2011 om 15 uur

Actualiteitendebat en mondelinge vragen.

Voorstel van resolutie ter oprichting van een nationale publiek toegankelijke databank voor gestolen kunst en antiek (van de heer Bart Tommelein en mevrouw Martine Taelman); Stuk 5-29/1.

Over te zenden door de Kamer en onder voorbehoud van evocatie - Evocatieprocedure
Wetsontwerp houdende aanpassing van de wet van 1 februari 2011 houdende verlenging van de crisismaatregelen en uitvoering van het interprofessioneel akkoord, en tot uitvoering van het compromis van de regering met betrekking tot het ontwerp van interprofessioneel akkoord; Stuk 53-1322/1. (Pro memorie)

Inoverwegingneming van voorstellen.

Vanaf 17.30 uur: Naamstemmingen over de afgehandelde agendapunten in hun geheel.

De vergadering zal eventueel worden verlengd.

-De Senaat is het eens met deze regeling van de werkzaamheden.

Stemmingen

(De naamlijsten worden in de bijlage opgenomen.)

Voorstel van begroting voor het jaar 2011 van de Bestuurlijke commissie belast met de controle op de specifieke en uitzonderlijke methoden voor het verzamelen van gegevens door de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (Commissie BIM - C-BIM; Stuk 5-792)

Stemming 18

Aanwezig: 61
Voor: 53
Tegen: 0
Onthoudingen: 8

-De begroting is aangenomen. Zij zal worden meegedeeld aan de eerste minister, aan de vice-eersteminister en minister van Begroting en aan de voorzitter van de Bestuurlijke Commissie.

De voorzitter. - De agenda van deze vergadering is afgewerkt.

De volgende vergadering vindt plaats op donderdag 7 april om 15 uur.

(De vergadering wordt gesloten om 17.30 uur.)

Berichten van verhindering

Afwezig met bericht van verhindering: de heren Ceder en Sevenhans, om gezondheidsredenen, de heer Tommelein, in het buitenland, mevrouw Turan en de heer Vandenbroucke, wegens andere plichten.

-Voor kennisgeving aangenomen.

Bijlage

Naamstemmingen

Stemming 1

Aanwezig: 61
Voor: 45
Tegen: 0
Onthoudingen: 16

Voor

Bert Anciaux, Marie Arena, Wouter Beke, François Bellot, Hassan Bousetta, Jacques Brotchi, Marcel Cheron, Dirk Claes, Alain Courtois, Rik Daems, Sabine de Bethune, Alexander De Croo, Armand De Decker, Christine Defraigne, Francis Delpérée, Willy Demeyer, Guido De Padt, Gérard Deprez, Caroline Désir, André du Bus de Warnaffe, Jan Durnez, Dimitri Fourny, Cindy Franssen, Zakia Khattabi, Nele Lijnen, Philippe Mahoux, Richard Miller, Jacky Morael, Philippe Moureaux, Claudia Niessen, Freya Piryns, Fatiha Saïdi, Ludo Sannen, Louis Siquet, Guy Swennen, Martine Taelman, Muriel Targnion, Marleen Temmerman, Cécile Thibaut, Dominique Tilmans, Rik Torfs, Peter Van Rompuy, Mieke Vogels, Fabienne Winckel, Olga Zrihen.

Onthoudingen

Frank Boogaerts, Yves Buysse, Piet De Bruyn, Patrick De Groote, Bart De Wever, Filip Dewinter, Inge Faes, Liesbeth Homans, Louis Ide, Bart Laeremans, Lieve Maes, Danny Pieters, Elke Sleurs, Helga Stevens, Anke Van dermeersch, Karl Vanlouwe.

Stemming 2

Aanwezig: 61
Voor: 12
Tegen: 46
Onthoudingen: 3

Voor

Frank Boogaerts, Piet De Bruyn, Patrick De Groote, Bart De Wever, Inge Faes, Liesbeth Homans, Louis Ide, Lieve Maes, Danny Pieters, Elke Sleurs, Helga Stevens, Karl Vanlouwe.

Tegen

Marie Arena, Wouter Beke, François Bellot, Hassan Bousetta, Jacques Brotchi, Yves Buysse, Marcel Cheron, Dirk Claes, Alain Courtois, Rik Daems, Sabine de Bethune, Alexander De Croo, Armand De Decker, Christine Defraigne, Francis Delpérée, Willy Demeyer, Guido De Padt, Gérard Deprez, Caroline Désir, Filip Dewinter, André du Bus de Warnaffe, Jan Durnez, Dimitri Fourny, Cindy Franssen, Zakia Khattabi, Bart Laeremans, Nele Lijnen, Philippe Mahoux, Richard Miller, Jacky Morael, Philippe Moureaux, Claudia Niessen, Freya Piryns, Fatiha Saïdi, Louis Siquet, Martine Taelman, Muriel Targnion, Marleen Temmerman, Cécile Thibaut, Dominique Tilmans, Rik Torfs, Anke Van dermeersch, Peter Van Rompuy, Mieke Vogels, Fabienne Winckel, Olga Zrihen.

Onthoudingen

Bert Anciaux, Ludo Sannen, Guy Swennen.

Stemming 3

Aanwezig: 59
Voor: 12
Tegen: 42
Onthoudingen: 5

Voor

Frank Boogaerts, Piet De Bruyn, Patrick De Groote, Bart De Wever, Inge Faes, Liesbeth Homans, Louis Ide, Lieve Maes, Danny Pieters, Elke Sleurs, Helga Stevens, Karl Vanlouwe.

Tegen

Bert Anciaux, Marie Arena, Wouter Beke, François Bellot, Hassan Bousetta, Jacques Brotchi, Dirk Claes, Alain Courtois, Rik Daems, Sabine de Bethune, Alexander De Croo, Armand De Decker, Christine Defraigne, Francis Delpérée, Willy Demeyer, Guido De Padt, Gérard Deprez, Caroline Désir, André du Bus de Warnaffe, Jan Durnez, Dimitri Fourny, Cindy Franssen, Zakia Khattabi, Nele Lijnen, Philippe Mahoux, Richard Miller, Jacky Morael, Philippe Moureaux, Claudia Niessen, Fatiha Saïdi, Ludo Sannen, Louis Siquet, Guy Swennen, Martine Taelman, Muriel Targnion, Marleen Temmerman, Cécile Thibaut, Rik Torfs, Peter Van Rompuy, Mieke Vogels, Fabienne Winckel, Olga Zrihen.

Onthoudingen

Yves Buysse, Filip Dewinter, Bart Laeremans, Freya Piryns, Anke Van dermeersch.

Stemming 4

Aanwezig: 59
Voor: 16
Tegen: 43
Onthoudingen: 0

Voor

Frank Boogaerts, Yves Buysse, Piet De Bruyn, Patrick De Groote, Bart De Wever, Filip Dewinter, Inge Faes, Liesbeth Homans, Louis Ide, Bart Laeremans, Lieve Maes, Danny Pieters, Elke Sleurs, Helga Stevens, Anke Van dermeersch, Karl Vanlouwe.

Tegen

Bert Anciaux, Marie Arena, Wouter Beke, François Bellot, Hassan Bousetta, Jacques Brotchi, Marcel Cheron, Dirk Claes, Alain Courtois, Rik Daems, Sabine de Bethune, Alexander De Croo, Armand De Decker, Christine Defraigne, Francis Delpérée, Willy Demeyer, Guido De Padt, Gérard Deprez, Caroline Désir, André du Bus de Warnaffe, Jan Durnez, Dimitri Fourny, Cindy Franssen, Zakia Khattabi, Nele Lijnen, Philippe Mahoux, Richard Miller, Jacky Morael, Philippe Moureaux, Claudia Niessen, Fatiha Saïdi, Ludo Sannen, Louis Siquet, Guy Swennen, Martine Taelman, Muriel Targnion, Marleen Temmerman, Cécile Thibaut, Rik Torfs, Peter Van Rompuy, Mieke Vogels, Fabienne Winckel, Olga Zrihen.

Stemming 5

Aanwezig: 60
Voor: 5
Tegen: 49
Onthoudingen: 6

Voor

Bert Anciaux, Jacky Morael, Ludo Sannen, Guy Swennen, Marleen Temmerman.

Tegen

Marie Arena, Wouter Beke, François Bellot, Frank Boogaerts, Hassan Bousetta, Jacques Brotchi, Yves Buysse, Dirk Claes, Alain Courtois, Rik Daems, Sabine de Bethune, Piet De Bruyn, Alexander De Croo, Armand De Decker, Christine Defraigne, Patrick De Groote, Francis Delpérée, Willy Demeyer, Guido De Padt, Gérard Deprez, Caroline Désir, Bart De Wever, Filip Dewinter, André du Bus de Warnaffe, Jan Durnez, Inge Faes, Dimitri Fourny, Cindy Franssen, Liesbeth Homans, Louis Ide, Bart Laeremans, Nele Lijnen, Lieve Maes, Philippe Mahoux, Richard Miller, Philippe Moureaux, Danny Pieters, Fatiha Saïdi, Louis Siquet, Elke Sleurs, Helga Stevens, Martine Taelman, Muriel Targnion, Rik Torfs, Anke Van dermeersch, Karl Vanlouwe, Peter Van Rompuy, Fabienne Winckel, Olga Zrihen.

Onthoudingen

Marcel Cheron, Zakia Khattabi, Claudia Niessen, Freya Piryns, Cécile Thibaut, Mieke Vogels.

Stemming 6

Aanwezig: 59
Voor: 4
Tegen: 48
Onthoudingen: 7

Voor

Bert Anciaux, Ludo Sannen, Guy Swennen, Marleen Temmerman.

Tegen

Marie Arena, Wouter Beke, François Bellot, Frank Boogaerts, Hassan Bousetta, Jacques Brotchi, Yves Buysse, Dirk Claes, Alain Courtois, Rik Daems, Sabine de Bethune, Piet De Bruyn, Alexander De Croo, Armand De Decker, Christine Defraigne, Patrick De Groote, Francis Delpérée, Willy Demeyer, Guido De Padt, Gérard Deprez, Caroline Désir, Bart De Wever, Filip Dewinter, André du Bus de Warnaffe, Jan Durnez, Inge Faes, Dimitri Fourny, Cindy Franssen, Liesbeth Homans, Louis Ide, Bart Laeremans, Nele Lijnen, Lieve Maes, Philippe Mahoux, Philippe Moureaux, Danny Pieters, Fatiha Saïdi, Louis Siquet, Elke Sleurs, Helga Stevens, Martine Taelman, Muriel Targnion, Rik Torfs, Anke Van dermeersch, Karl Vanlouwe, Peter Van Rompuy, Fabienne Winckel, Olga Zrihen.

Onthoudingen

Marcel Cheron, Zakia Khattabi, Jacky Morael, Claudia Niessen, Freya Piryns, Cécile Thibaut, Mieke Vogels.

Stemming 7

Aanwezig: 60
Voor: 4
Tegen: 49
Onthoudingen: 7

Voor

Bert Anciaux, Ludo Sannen, Guy Swennen, Marleen Temmerman.

Tegen

Marie Arena, Wouter Beke, François Bellot, Frank Boogaerts, Hassan Bousetta, Jacques Brotchi, Yves Buysse, Dirk Claes, Alain Courtois, Rik Daems, Sabine de Bethune, Piet De Bruyn, Alexander De Croo, Armand De Decker, Christine Defraigne, Patrick De Groote, Francis Delpérée, Willy Demeyer, Guido De Padt, Gérard Deprez, Caroline Désir, Bart De Wever, Filip Dewinter, André du Bus de Warnaffe, Jan Durnez, Inge Faes, Dimitri Fourny, Cindy Franssen, Liesbeth Homans, Louis Ide, Bart Laeremans, Nele Lijnen, Lieve Maes, Philippe Mahoux, Richard Miller, Philippe Moureaux, Danny Pieters, Fatiha Saïdi, Louis Siquet, Elke Sleurs, Helga Stevens, Martine Taelman, Muriel Targnion, Rik Torfs, Anke Van dermeersch, Karl Vanlouwe, Peter Van Rompuy, Fabienne Winckel, Olga Zrihen.

Onthoudingen

Marcel Cheron, Zakia Khattabi, Jacky Morael, Claudia Niessen, Freya Piryns, Cécile Thibaut, Mieke Vogels.

Stemming 8

Aanwezig: 60
Voor: 4
Tegen: 49
Onthoudingen: 7

Voor

Bert Anciaux, Ludo Sannen, Guy Swennen, Marleen Temmerman.

Tegen

Marie Arena, Wouter Beke, François Bellot, Frank Boogaerts, Hassan Bousetta, Jacques Brotchi, Yves Buysse, Dirk Claes, Alain Courtois, Rik Daems, Sabine de Bethune, Piet De Bruyn, Alexander De Croo, Armand De Decker, Christine Defraigne, Patrick De Groote, Francis Delpérée, Willy Demeyer, Guido De Padt, Gérard Deprez, Caroline Désir, Bart De Wever, Filip Dewinter, André du Bus de Warnaffe, Jan Durnez, Inge Faes, Dimitri Fourny, Cindy Franssen, Liesbeth Homans, Louis Ide, Bart Laeremans, Nele Lijnen, Lieve Maes, Philippe Mahoux, Richard Miller, Philippe Moureaux, Danny Pieters, Fatiha Saïdi, Louis Siquet, Elke Sleurs, Helga Stevens, Martine Taelman, Muriel Targnion, Rik Torfs, Anke Van dermeersch, Karl Vanlouwe, Peter Van Rompuy, Fabienne Winckel, Olga Zrihen.

Onthoudingen

Marcel Cheron, Zakia Khattabi, Jacky Morael, Claudia Niessen, Freya Piryns, Cécile Thibaut, Mieke Vogels.

Stemming 9

Aanwezig: 59
Voor: 10
Tegen: 33
Onthoudingen: 16

Voor

Bert Anciaux, Marcel Cheron, Zakia Khattabi, Jacky Morael, Claudia Niessen, Freya Piryns, Ludo Sannen, Guy Swennen, Marleen Temmerman, Mieke Vogels.

Tegen

Marie Arena, Wouter Beke, François Bellot, Hassan Bousetta, Jacques Brotchi, Dirk Claes, Alain Courtois, Rik Daems, Sabine de Bethune, Alexander De Croo, Armand De Decker, Christine Defraigne, Francis Delpérée, Willy Demeyer, Guido De Padt, Gérard Deprez, Caroline Désir, André du Bus de Warnaffe, Jan Durnez, Dimitri Fourny, Cindy Franssen, Nele Lijnen, Philippe Mahoux, Richard Miller, Philippe Moureaux, Fatiha Saïdi, Louis Siquet, Martine Taelman, Muriel Targnion, Rik Torfs, Peter Van Rompuy, Fabienne Winckel, Olga Zrihen.

Onthoudingen

Frank Boogaerts, Yves Buysse, Piet De Bruyn, Patrick De Groote, Bart De Wever, Filip Dewinter, Inge Faes, Liesbeth Homans, Louis Ide, Bart Laeremans, Lieve Maes, Danny Pieters, Elke Sleurs, Helga Stevens, Anke Van dermeersch, Karl Vanlouwe.

Stemming 10

Aanwezig: 60
Voor: 33
Tegen: 15
Onthoudingen: 12

Voor

Marie Arena, Wouter Beke, François Bellot, Hassan Bousetta, Jacques Brotchi, Dirk Claes, Alain Courtois, Rik Daems, Sabine de Bethune, Alexander De Croo, Armand De Decker, Christine Defraigne, Francis Delpérée, Willy Demeyer, Guido De Padt, Gérard Deprez, Caroline Désir, André du Bus de Warnaffe, Jan Durnez, Dimitri Fourny, Cindy Franssen, Nele Lijnen, Philippe Mahoux, Richard Miller, Philippe Moureaux, Fatiha Saïdi, Louis Siquet, Martine Taelman, Muriel Targnion, Rik Torfs, Peter Van Rompuy, Fabienne Winckel, Olga Zrihen.

Tegen

Frank Boogaerts, Yves Buysse, Piet De Bruyn, Patrick De Groote, Bart De Wever, Filip Dewinter, Inge Faes, Louis Ide, Bart Laeremans, Lieve Maes, Danny Pieters, Elke Sleurs, Helga Stevens, Anke Van dermeersch, Karl Vanlouwe.

Onthoudingen

Bert Anciaux, Marcel Cheron, Liesbeth Homans, Zakia Khattabi, Jacky Morael, Claudia Niessen, Freya Piryns, Ludo Sannen, Guy Swennen, Marleen Temmerman, Cécile Thibaut, Mieke Vogels.

Stemming 11

Aanwezig: 60
Voor: 8
Tegen: 34
Onthoudingen: 18

Voor

Bert Anciaux, Yves Buysse, Filip Dewinter, Bart Laeremans, Ludo Sannen, Guy Swennen, Marleen Temmerman, Anke Van dermeersch.

Tegen

Marie Arena, Wouter Beke, François Bellot, Hassan Bousetta, Jacques Brotchi, Dirk Claes, Alain Courtois, Rik Daems, Sabine de Bethune, Alexander De Croo, Armand De Decker, Christine Defraigne, Francis Delpérée, Willy Demeyer, Guido De Padt, Gérard Deprez, Caroline Désir, André du Bus de Warnaffe, Jan Durnez, Dimitri Fourny, Cindy Franssen, Nele Lijnen, Paul Magnette, Philippe Mahoux, Richard Miller, Philippe Moureaux, Fatiha Saïdi, Louis Siquet, Martine Taelman, Muriel Targnion, Rik Torfs, Peter Van Rompuy, Fabienne Winckel, Olga Zrihen.

Onthoudingen

Marcel Cheron, Piet De Bruyn, Patrick De Groote, Bart De Wever, Inge Faes, Liesbeth Homans, Louis Ide, Zakia Khattabi, Lieve Maes, Jacky Morael, Claudia Niessen, Danny Pieters, Freya Piryns, Elke Sleurs, Helga Stevens, Cécile Thibaut, Karl Vanlouwe, Mieke Vogels.

Stemming 12

Aanwezig: 61
Voor: 12
Tegen: 34
Onthoudingen: 15

Voor

Frank Boogaerts, Piet De Bruyn, Patrick De Groote, Bart De Wever, Inge Faes, Liesbeth Homans, Louis Ide, Lieve Maes, Danny Pieters, Elke Sleurs, Helga Stevens, Karl Vanlouwe.

Tegen

Marie Arena, Wouter Beke, François Bellot, Hassan Bousetta, Jacques Brotchi, Dirk Claes, Alain Courtois, Rik Daems, Sabine de Bethune, Alexander De Croo, Armand De Decker, Christine Defraigne, Francis Delpérée, Willy Demeyer, Guido De Padt, Gérard Deprez, Caroline Désir, André du Bus de Warnaffe, Jan Durnez, Dimitri Fourny, Cindy Franssen, Nele Lijnen, Paul Magnette, Philippe Mahoux, Richard Miller, Philippe Moureaux, Fatiha Saïdi, Louis Siquet, Martine Taelman, Muriel Targnion, Rik Torfs, Peter Van Rompuy, Fabienne Winckel, Olga Zrihen.

Onthoudingen

Bert Anciaux, Yves Buysse, Marcel Cheron, Filip Dewinter, Zakia Khattabi, Bart Laeremans, Jacky Morael, Claudia Niessen, Freya Piryns, Ludo Sannen, Guy Swennen, Marleen Temmerman, Cécile Thibaut, Anke Van dermeersch, Mieke Vogels.

Stemming 13

Aanwezig: 61
Voor: 34
Tegen: 16
Onthoudingen: 11

Voor

Marie Arena, Wouter Beke, François Bellot, Hassan Bousetta, Jacques Brotchi, Dirk Claes, Alain Courtois, Rik Daems, Sabine de Bethune, Alexander De Croo, Armand De Decker, Christine Defraigne, Francis Delpérée, Willy Demeyer, Guido De Padt, Gérard Deprez, Caroline Désir, André du Bus de Warnaffe, Jan Durnez, Dimitri Fourny, Cindy Franssen, Nele Lijnen, Paul Magnette, Philippe Mahoux, Richard Miller, Philippe Moureaux, Fatiha Saïdi, Louis Siquet, Martine Taelman, Muriel Targnion, Rik Torfs, Peter Van Rompuy, Fabienne Winckel, Olga Zrihen.

Tegen

Frank Boogaerts, Yves Buysse, Piet De Bruyn, Patrick De Groote, Bart De Wever, Filip Dewinter, Inge Faes, Liesbeth Homans, Louis Ide, Bart Laeremans, Lieve Maes, Danny Pieters, Elke Sleurs, Helga Stevens, Anke Van dermeersch, Karl Vanlouwe.

Onthoudingen

Bert Anciaux, Marcel Cheron, Zakia Khattabi, Jacky Morael, Claudia Niessen, Freya Piryns, Ludo Sannen, Guy Swennen, Marleen Temmerman, Cécile Thibaut, Mieke Vogels.

Stemming 14

Aanwezig: 61
Voor: 4
Tegen: 42
Onthoudingen: 15

Voor

Yves Buysse, Filip Dewinter, Bart Laeremans, Anke Van dermeersch.

Tegen

Marie Arena, Wouter Beke, François Bellot, Hassan Bousetta, Jacques Brotchi, Marcel Cheron, Dirk Claes, Alain Courtois, Rik Daems, Sabine de Bethune, Alexander De Croo, Armand De Decker, Christine Defraigne, Francis Delpérée, Willy Demeyer, Guido De Padt, Gérard Deprez, Caroline Désir, André du Bus de Warnaffe, Jan Durnez, Dimitri Fourny, Cindy Franssen, Zakia Khattabi, Nele Lijnen, Paul Magnette, Philippe Mahoux, Richard Miller, Jacky Morael, Philippe Moureaux, Claudia Niessen, Freya Piryns, Fatiha Saïdi, Louis Siquet, Martine Taelman, Muriel Targnion, Marleen Temmerman, Cécile Thibaut, Rik Torfs, Peter Van Rompuy, Mieke Vogels, Fabienne Winckel, Olga Zrihen.

Onthoudingen

Bert Anciaux, Frank Boogaerts, Piet De Bruyn, Patrick De Groote, Bart De Wever, Inge Faes, Liesbeth Homans, Louis Ide, Lieve Maes, Danny Pieters, Ludo Sannen, Elke Sleurs, Helga Stevens, Guy Swennen, Karl Vanlouwe.

Stemming 15

Aanwezig: 61
Voor: 16
Tegen: 34
Onthoudingen: 11

Voor

Frank Boogaerts, Yves Buysse, Piet De Bruyn, Patrick De Groote, Bart De Wever, Filip Dewinter, Inge Faes, Liesbeth Homans, Louis Ide, Bart Laeremans, Lieve Maes, Danny Pieters, Elke Sleurs, Helga Stevens, Anke Van dermeersch, Karl Vanlouwe.

Tegen

Marie Arena, Wouter Beke, François Bellot, Hassan Bousetta, Jacques Brotchi, Dirk Claes, Alain Courtois, Rik Daems, Sabine de Bethune, Alexander De Croo, Armand De Decker, Christine Defraigne, Francis Delpérée, Willy Demeyer, Guido De Padt, Gérard Deprez, Caroline Désir, André du Bus de Warnaffe, Jan Durnez, Dimitri Fourny, Cindy Franssen, Nele Lijnen, Paul Magnette, Philippe Mahoux, Richard Miller, Philippe Moureaux, Fatiha Saïdi, Louis Siquet, Martine Taelman, Muriel Targnion, Rik Torfs, Peter Van Rompuy, Fabienne Winckel, Olga Zrihen.

Onthoudingen

Bert Anciaux, Marcel Cheron, Zakia Khattabi, Jacky Morael, Claudia Niessen, Freya Piryns, Ludo Sannen, Guy Swennen, Marleen Temmerman, Cécile Thibaut, Mieke Vogels.

Stemming 16

Aanwezig: 61
Voor: 11
Tegen: 50
Onthoudingen: 0

Voor

Bert Anciaux, Marcel Cheron, Zakia Khattabi, Jacky Morael, Claudia Niessen, Freya Piryns, Ludo Sannen, Guy Swennen, Marleen Temmerman, Cécile Thibaut, Mieke Vogels.

Tegen

Marie Arena, Wouter Beke, François Bellot, Frank Boogaerts, Hassan Bousetta, Jacques Brotchi, Yves Buysse, Dirk Claes, Alain Courtois, Rik Daems, Sabine de Bethune, Piet De Bruyn, Alexander De Croo, Armand De Decker, Christine Defraigne, Patrick De Groote, Francis Delpérée, Willy Demeyer, Guido De Padt, Gérard Deprez, Caroline Désir, Bart De Wever, Filip Dewinter, André du Bus de Warnaffe, Jan Durnez, Inge Faes, Dimitri Fourny, Cindy Franssen, Liesbeth Homans, Louis Ide, Bart Laeremans, Nele Lijnen, Lieve Maes, Paul Magnette, Philippe Mahoux, Richard Miller, Philippe Moureaux, Danny Pieters, Fatiha Saïdi, Louis Siquet, Elke Sleurs, Helga Stevens, Martine Taelman, Muriel Targnion, Rik Torfs, Anke Van dermeersch, Karl Vanlouwe, Peter Van Rompuy, Fabienne Winckel, Olga Zrihen.

Stemming 17

Aanwezig: 61
Voor: 34
Tegen: 16
Onthoudingen: 11

Voor

Marie Arena, Wouter Beke, François Bellot, Hassan Bousetta, Jacques Brotchi, Dirk Claes, Alain Courtois, Rik Daems, Sabine de Bethune, Alexander De Croo, Armand De Decker, Christine Defraigne, Francis Delpérée, Willy Demeyer, Guido De Padt, Gérard Deprez, Caroline Désir, André du Bus de Warnaffe, Jan Durnez, Dimitri Fourny, Cindy Franssen, Nele Lijnen, Paul Magnette, Philippe Mahoux, Richard Miller, Philippe Moureaux, Fatiha Saïdi, Louis Siquet, Martine Taelman, Muriel Targnion, Rik Torfs, Peter Van Rompuy, Fabienne Winckel, Olga Zrihen.

Tegen

Frank Boogaerts, Yves Buysse, Piet De Bruyn, Patrick De Groote, Bart De Wever, Filip Dewinter, Inge Faes, Liesbeth Homans, Louis Ide, Bart Laeremans, Lieve Maes, Danny Pieters, Elke Sleurs, Helga Stevens, Anke Van dermeersch, Karl Vanlouwe.

Onthoudingen

Bert Anciaux, Marcel Cheron, Zakia Khattabi, Jacky Morael, Claudia Niessen, Freya Piryns, Ludo Sannen, Guy Swennen, Marleen Temmerman, Cécile Thibaut, Mieke Vogels.

Stemming 18

Aanwezig: 61
Voor: 53
Tegen: 0
Onthoudingen: 8

Voor

Marie Arena, Wouter Beke, François Bellot, Frank Boogaerts, Hassan Bousetta, Jacques Brotchi, Marcel Cheron, Dirk Claes, Alain Courtois, Rik Daems, Sabine de Bethune, Piet De Bruyn, Alexander De Croo, Armand De Decker, Christine Defraigne, Patrick De Groote, Francis Delpérée, Willy Demeyer, Guido De Padt, Gérard Deprez, Caroline Désir, Bart De Wever, André du Bus de Warnaffe, Jan Durnez, Inge Faes, Dimitri Fourny, Cindy Franssen, Liesbeth Homans, Louis Ide, Zakia Khattabi, Nele Lijnen, Lieve Maes, Paul Magnette, Philippe Mahoux, Richard Miller, Jacky Morael, Philippe Moureaux, Claudia Niessen, Danny Pieters, Freya Piryns, Fatiha Saïdi, Louis Siquet, Elke Sleurs, Helga Stevens, Martine Taelman, Muriel Targnion, Cécile Thibaut, Rik Torfs, Karl Vanlouwe, Peter Van Rompuy, Mieke Vogels, Fabienne Winckel, Olga Zrihen.

Onthoudingen

Bert Anciaux, Yves Buysse, Filip Dewinter, Bart Laeremans, Ludo Sannen, Guy Swennen, Marleen Temmerman, Anke Van dermeersch.

In overweging genomen voorstellen

Wetsvoorstellen

Artikel 77 van de Grondwet

Wetsvoorstel tot afschaffing van de devolutieve kracht van de lijststemmen voor de verkiezing van de federale Wetgevende Kamers en het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap en tot afschaffing van het onderscheid tussen kandidaat-titularissen en kandidaat-opvolgers voor de verkiezing van de federale Wetgevende Kamers (van de heer Guido De Padt c.s.; Stuk 5-891/1).

-Verzonden naar de commissie voor de Binnenlandse Zaken en voor de Administratieve Aangelegenheden

Artikel 81 van de Grondwet

Wetsvoorstel tot wijziging van de wet van 15 mei 2007 tot erkenning en bescherming van het beroep van auto-expert en tot oprichting van een Instituut van de auto-experts (van de heer François Bellot c.s.; Stuk 5-827/1).

-Verzonden naar de commissie voor de Financiën en voor de Economische Aangelegenheden

Wetsvoorstel tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek wat betreft de termijn voor herstelling of vervanging van niet-conforme consumptiegoederen (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.; Stuk 5-855/1).

-Verzonden naar de commissie voor de Justitie

Wetsvoorstel tot uitbreiding van de categorieën van personen en van de schadeposten die in aanmerking komen voor een vergoeding door de Commissie voor financiële hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden (van mevrouw Anke Van dermeersch en de heer Bart Laeremans; Stuk 5-861/1).

-Verzonden naar de commissie voor de Justitie

Wetsvoorstel houdende diverse maatregelen ter bevordering van een verantwoorde staatshuishouding (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.; Stuk 5-862/1).

-Verzonden naar de commissie voor de Binnenlandse Zaken en voor de Administratieve Aangelegenheden

Wetsvoorstel tot wijziging van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, ter uitbreiding van de vrijstelling van roerende voorheffing op Staatsbons (van de heren Bert Anciaux en François Bellot; Stuk 5-876/1).

-Verzonden naar de commissie voor de Financiën en voor de Economische Aangelegenheden

Wetsvoorstel tot het verlagen van de belasting over de toegevoegde waarde (BTW) op de rijopleiding (van mevrouw Anke Van dermeersch; Stuk 5-880/1).

-Verzonden naar de commissie voor de Financiën en voor de Economische Aangelegenheden

Wetsvoorstel tot opheffing van de artikelen 32, §3, en 39, §8, van het koninklijk besluit van 23 maart 1998 betreffende het rijbewijs, inzake het gebruik der talen bij rijbewijsexamens (van mevrouw Anke Van dermeersch; Stuk 5-881/1).

-Verzonden naar de commissie voor de Financiën en voor de Economische Aangelegenheden

Wetsvoorstel tot wijziging van artikel 2 van het koninklijk besluit van 20 juli 2001 betreffende de inschrijvingen van voertuigen en artikel 4 van het koninklijk besluit van 23 maart 1998 betreffende het rijbewijs, inzake bromfietsen (van mevrouw Anke Van dermeersch; Stuk 5-882/1).

-Verzonden naar de commissie voor de Financiën en voor de Economische Aangelegenheden

Wetsvoorstel tot wijziging van artikel 61.1 van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg, betreffende het fietsverkeer aan kruispunten met verkeerslichten (van mevrouw Anke Van dermeersch; Stuk 5-883/1).

-Verzonden naar de commissie voor de Financiën en voor de Economische Aangelegenheden

Wetsvoorstel tot wijziging van het koninklijk besluit van 2 augustus 1977 betreffende de veiligheidsinrichtingen en de signalisatie van overwegen en betreffende het verkeer op spoorwegen en aanhorigheden, om de overwegen veiliger te maken (van mevrouw Anke Van dermeersch; Stuk 5-884/1).

-Verzonden naar de commissie voor de Financiën en voor de Economische Aangelegenheden

Wetsvoorstel tot het verdubbelen van de straffen voor snelheidsovertredingen tijdens tijdelijk gewijzigde verkeerssituaties (van mevrouw Anke Van dermeersch; Stuk 5-885/1).

-Verzonden naar de commissie voor de Financiën en voor de Economische Aangelegenheden

Wetsvoorstel tot wijziging van artikel 18 van het wegverkeersreglement, wat betreft de veiligheidsafstand tussen voertuigen op autosnelwegen (van mevrouw Anke Van dermeersch; Stuk 5-886/1).

-Verzonden naar de commissie voor de Financiën en voor de Economische Aangelegenheden

Wetsvoorstel tot wijziging van artikel 21 van het wegverkeersreglement, wat de minimumsnelheid op autosnelwegen betreft (van mevrouw Anke Van dermeersch; Stuk 5-887/1).

-Verzonden naar de commissie voor de Financiën en voor de Economische Aangelegenheden

Wetsvoorstel tot wijziging van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg, wat betreft het parkeren van artsen en verplegend personeel (van mevrouw Anke Van dermeersch; Stuk 5-888/1).

-Verzonden naar de commissie voor de Financiën en voor de Economische Aangelegenheden

Wetsvoorstel tot oprichting van de politiezone Brussel-Hoofdstad (van de heer Bert Anciaux c.s.; Stuk 5-913/1).

-Verzonden naar de commissie voor de Binnenlandse Zaken en voor de Administratieve Aangelegenheden

Voorstellen van resolutie

Voorstel van resolutie inzake de gevaarlijke boodschap van de koran (van mevrouw Anke Van dermeersch en de heer Bart Laeremans; Stuk 5-860/1).

-Verzonden naar de commissie voor de Justitie

Voorstel van resolutie voor een gendervriendelijk beleid in de buitencarrières van de FOD Buitenlandse Zaken (van mevrouw Sabine de Bethune c.s.; Stuk 5-867/1).

-Verzonden naar de commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen en voor de Landsverdediging

Voorstel van resolutie over de integratie van de Evaluatiecommissie zwangerschapsafbreking in het Raadgevend Comité voor Bio-ethiek (van mevrouw Elke Sleurs en de heer Louis Ide; Stuk 5-901/1).

-Verzonden naar de Verenigde commissies voor de Justitie en voor de Sociale Aangelegenheden

Samenstelling van commissies

Met toepassing van artikel 21-4, tweede zin, van het Reglement werd de volgende wijziging in de samenstelling van de volgende commissie aangebracht:

Commissie voor de opvolging van buitenlandse missies:

Vragen om uitleg

Het Bureau heeft volgende vragen om uitleg ontvangen:

Niet-evocaties

Bij boodschappen van 29 maart 2011 heeft de Senaat aan de Kamer van volksvertegenwoordigers terugbezorgd, met het oog op de bekrachtiging door de Koning, de volgende niet geëvoceerde wetsontwerpen:

Wetsontwerp tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek wat de persoonlijke verschijning en de poging tot verzoening bij echtscheiding betreft en tot invoering van een kennisgeving over het bestaan en het nut van bemiddeling in echtscheidingszaken (Stuk 5-825/1).

Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 20 december 2010 betreffende de uitoefening van bepaalde rechten van aandeelhouders van genoteerde vennootschappen (Stuk 5-826/1).

-Voor kennisgeving aangenomen.

Boodschappen van de Kamer

Bij boodschappen van 24 maart 2011 heeft de Kamer van volksvertegenwoordigers aan de Senaat overgezonden, zoals ze ter vergadering van dezelfde dag werden aangenomen:

Artikel 78 van de Grondwet

Wetsontwerp tot inperking van de duur van de opleiding geneeskunde (Stuk 5-898/1).

-Het ontwerp werd ontvangen op 25 maart 2011; de uiterste datum voor evocatie is maandag 11 april 2011.

-De Kamer heeft het ontwerp aangenomen op 24 maart 2011.

Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 13 maart 2011 houdende diverse bepalingen inzake Mobiliteit wat de verlenging van de termijn van de bevoegdheid toegekend aan de Koning betreft (Stuk 5-899/1).

-Het ontwerp werd ontvangen op 25 maart 2011; de uiterste datum voor evocatie is maandag 11 april 2011.

-De Kamer heeft het ontwerp aangenomen op 24 maart 2011.

Grondwettelijk Hof - Arresten

Met toepassing van artikel 113 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof, geeft de griffier van het Grondwettelijk Hof kennis aan de voorzitter van de Senaat van:

-Voor kennisgeving aangenomen.

Grondwettelijk Hof - Prejudiciële vragen

Met toepassing van artikel 77 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof, geeft de griffier van het Grondwettelijk Hof aan de voorzitter van de Senaat kennis van:

-de prejudiciële vragen over de ordonnantie van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 24 april 2008 betreffende de voorzieningen voor opvang of huisvesting van bejaarde personen, en, in het bijzonder, artikel 11, §1, vijfde lid, 8º, en de bepalingen van hoofdstuk III ("Erkenning") van die ordonnantie, gesteld door de Raad van State (rolnummer 5121);

-de prejudiciële vraag over artikel 174, derde lid, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, zoals dat artikel werd gewijzigd bij artikel 47 van de wet van 19 december 2008 houdende diverse bepalingen inzake gezondheid, gesteld door de Arbeidsrechtbank te Brussel (rolnummer 5123).

-Voor kennisgeving aangenomen.

Grondwettelijk Hof - Beroepen

Met toepassing van artikel 76 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof, geeft de griffier van het Grondwettelijk Hof kennis aan de voorzitter van de Senaat van:

-Voor kennisgeving aangenomen.

Parketten

Bij brief van 23 maart 2011 heeft de Procureur des Konings te Charleroi, overeenkomstig artikel 346 van het Gerechtelijk Wetboek aan de Senaat overgezonden, het werkingsverslag 2010 van het Parket van de Procureur des Konings te Charleroi, goedgekeurd tijdens de korpsvergadering van 21 maart 2011.

Bij brief van 24 maart 2011 heeft de Procureur des Konings te Nijvel, overeenkomstig artikel 346 van het Gerechtelijk Wetboek aan de Senaat overgezonden, het werkingsverslag 2010 van het Parket van de Procureur des Konings te Nijvel, goedgekeurd tijdens de korpsvergadering van 18 maart 2011.

Bij brief van 29 maart 2011 heeft de Procureur des Konings te Turnhout, overeenkomstig artikel 346 van het Gerechtelijk Wetboek aan de Senaat overgezonden, het werkingsverslag 2010 van het Parket van de Procureur des Konings te Turnhout, goedgekeurd tijdens de korpsvergadering van 24 maart 2011.

Bij brief van 30 maart 2011 heeft de Procureur des Konings te Mechelen, overeenkomstig artikel 346 van het Gerechtelijk Wetboek aan de Senaat overgezonden, het werkingsverslag 2010 van het Parket van de Procureur des Konings te Mechelen, goedgekeurd tijdens de korpsvergadering van 18 maart 2011.

-Verzonden naar de commissie voor de Justitie.

Arbeidsauditoraten

Bij brief van 23 maart 2011 heeft de arbeidsauditeur te Kortrijk-Ieper-Veurne overeenkomstig artikel 346 van het Gerechtelijk Wetboek aan de Senaat overgezonden, het werkingsverslag 2010 van het Arbeidsauditoraat te Kortrijk-Ieper-Veurne, goedgekeurd tijdens zijn korpsvergadering van 22 maart 2011.

Bij brief van 23 maart 2011 heeft de arbeidsauditeur te Mechelen overeenkomstig artikel 346 van het Gerechtelijk Wetboek aan de Senaat overgezonden, het werkingsverslag 2010 van het Arbeidsauditoraat te Mechelen, goedgekeurd tijdens zijn korpsvergadering van 23 maart 2011.

Bij brief van 23 maart 2011 heeft de arbeidsauditeur te Marche-en-Famenne, Arlon en Neufchâteau overeenkomstig artikel 346 van het Gerechtelijk Wetboek aan de Senaat overgezonden, het werkingsverslag 2010 van het Arbeidsauditoraat te Marche-en-Famenne, Arlon en Neufchâteau, goedgekeurd tijdens zijn korpsvergadering van 23 februari 2011.

Bij brief van 23 maart 2011 heeft de arbeidsauditeur te Tongeren overeenkomstig artikel 346 van het Gerechtelijk Wetboek aan de Senaat overgezonden, het werkingsverslag 2010 van het Arbeidsauditoraat te Tongeren, goedgekeurd tijdens zijn korpsvergadering van 22 maart 2011.

Bij brief van 25 maart 2011 heeft de arbeidsauditeur te Hasselt overeenkomstig artikel 346 van het Gerechtelijk Wetboek aan de Senaat overgezonden, het werkingsverslag 2010 van het Arbeidsauditoraat te Hasselt, goedgekeurd tijdens zijn korpsvergadering van 23 maart 2011.

Bij brief van 25 maart 2011 heeft de arbeidsauditeur te Doornik overeenkomstig artikel 346 van het Gerechtelijk Wetboek aan de Senaat overgezonden, het werkingsverslag 2010 van het Arbeidsauditoraat te Doornik, goedgekeurd tijdens zijn korpsvergadering van 21 maart 2011.

Bij brief van 25 maart 2011 heeft de arbeidsauditeur te Dendermonde overeenkomstig artikel 346 van het Gerechtelijk Wetboek aan de Senaat overgezonden, het werkingsverslag 2010 van het Arbeidsauditoraat te Dendermonde, goedgekeurd tijdens zijn korpsvergadering van 14 maart 2011.

Bij brief van 25 maart 2011 heeft de arbeidsauditeur te Antwerpen overeenkomstig artikel 346 van het Gerechtelijk Wetboek aan de Senaat overgezonden, het werkingsverslag 2010 van het Arbeidsauditoraat te Antwerpen, goedgekeurd tijdens zijn korpsvergadering van 24 maart 2011.

Bij brief van 28 maart 2011 heeft de arbeidsauditeur te Oudenaarde overeenkomstig artikel 346 van het Gerechtelijk Wetboek aan de Senaat overgezonden, het werkingsverslag 2010 van het Arbeidsauditoraat te Oudenaarde, goedgekeurd tijdens zijn korpsvergadering van 25 maart 2011.

Bij brief van 29 maart 2011 heeft de arbeidsauditeur te Verviers overeenkomstig artikel 346 van het Gerechtelijk Wetboek aan de Senaat overgezonden, het werkingsverslag 2010 van het Arbeidsauditoraat te Verviers, goedgekeurd tijdens zijn korpsvergadering van 24 maart 2011.

-Verzonden naar de commissie voor de Justitie.

Rechtbanken van eerste aanleg

Bij brief van 22 maart 2011 heeft de voorzitter van de Rechtbank van eerste aanleg te Hoei overeenkomstig artikel 340 van het Gerechtelijk Wetboek aan de Senaat overgezonden, het werkingsverslag 2010 van de Rechtbank van eerste aanleg te Hoei, goedgekeurd tijdens zijn algemene vergadering van 16 maart 2011.

Bij brief van 24 maart 2011 heeft de voorzitter van de Rechtbank van eerste aanleg te Luik overeenkomstig artikel 340 van het Gerechtelijk Wetboek aan de Senaat overgezonden, het werkingsverslag 2010 van de Rechtbank van eerste aanleg te Luik, goedgekeurd tijdens zijn algemene vergadering van 21 maart 2011

Bij brief van 25 maart 2011 heeft de voorzitter van de Rechtbank van eerste aanleg te Oudenaarde overeenkomstig artikel 340 van het Gerechtelijk Wetboek aan de Senaat overgezonden, het werkingsverslag 2010 van de Rechtbank van eerste aanleg te Oudenaarde, goedgekeurd tijdens zijn algemene vergadering van 23 maart 2011.

-Verzonden naar de commissie voor de Justitie.

Arbeidsrechtbanken

Bij brief van 25 maart 2011 heeft de voorzitter van de Arbeidsrechtbank te Brussel, overeenkomstig artikel 340, §3, 1º en 5º lid, van het Gerechtelijk Wetboek aan de Senaat overgezonden, het werkingsverslag 2010 van de Arbeidsrechtbank te Brussel, goedgekeurd tijdens zijn algemene vergadering van 22 maart 2011.

Bij brief van 26 maart 2011 heeft de voorzitter van de Arbeidsrechtbank te Oudenaarde, overeenkomstig artikel 340, §3, 1º en 5º lid, van het Gerechtelijk Wetboek aan de Senaat overgezonden, het werkingsverslag 2010 van de Arbeidsrechtbank te Oudenaarde, goedgekeurd tijdens zijn algemene vergadering van 25 maart 2011.

Bij brief van 28 maart 2011 heeft de voorzitter van de Arbeidsrechtbank te Charleroi, overeenkomstig artikel 340, §3, 1º en 5º lid, van het Gerechtelijk Wetboek aan de Senaat overgezonden, het werkingsverslag 2010 van de Arbeidsrechtbank te Charleroi, goedgekeurd tijdens zijn algemene vergadering van 24 maart 2011.

Bij brief van 28 maart 2011 heeft de voorzitter van de Arbeidsrechtbank te Hoei, overeenkomstig artikel 340, §3, 1º en 5º lid, van het Gerechtelijk Wetboek aan de Senaat overgezonden, het werkingsverslag 2010 van de Arbeidsrechtbank te Hoei, goedgekeurd tijdens zijn algemene vergadering van 17 maart 2011.

Bij brief van 28 maart 2011 heeft de voorzitter van de Arbeidsrechtbank te Doornik, overeenkomstig artikel 340, §3, 1º en 5º lid, van het Gerechtelijk Wetboek aan de Senaat overgezonden, het werkingsverslag 2010 van de Arbeidsrechtbank te Doornik, goedgekeurd tijdens zijn algemene vergadering van 24 maart 2011.

Bij brief van 29 maart 2011 heeft de voorzitter van de Arbeidsrechtbank te Brugge, overeenkomstig artikel 340, §3, 1º en 5º lid, van het Gerechtelijk Wetboek aan de Senaat overgezonden, het werkingsverslag 2010 van de Arbeidsrechtbank te Brugge, goedgekeurd tijdens zijn algemene vergadering van 24 maart 2011.

Bij brief van 29 maart 2011 heeft de voorzitter van de Arbeidsrechtbank te Mechelen, overeenkomstig artikel 340, §3, 1º en 5º lid, van het Gerechtelijk Wetboek aan de Senaat overgezonden, het werkingsverslag 2010 van de Arbeidsrechtbank te Mechelen, goedgekeurd tijdens zijn algemene vergadering van 25 maart 2011.

Bij brief van 30 maart 2011 heeft de voorzitter van de Arbeidsrechtbank te Turnhout, overeenkomstig artikel 340, §3, 1º en 5º lid, van het Gerechtelijk Wetboek aan de Senaat overgezonden, het werkingsverslag 2010 van de Arbeidsrechtbank te Turnhout, goedgekeurd tijdens zijn algemene vergadering van 29 maart 2011.

-Verzonden naar de commissie voor de Justitie.

Rechtbanken van koophandel

Bij brief van 21 maart 2011 heeft de voorzitter van de Rechtbank van koophandel te Turnhout overeenkomstig artikel 340 van het Gerechtelijk Wetboek aan de Senaat overgezonden, het werkingsverslag voor 2010 van de Rechtbank van koophandel te Turnhout, goedgekeurd tijdens zijn algemene vergadering van 17 maart 2011.

Bij brief van 25 maart 2011 heeft de voorzitter van de Rechtbank van koophandel te Mechelen overeenkomstig artikel 340 van het Gerechtelijk Wetboek aan de Senaat overgezonden, het werkingsverslag voor 2010 van de Rechtbank van koophandel te Mechelen, goedgekeurd tijdens zijn algemene vergadering van 21 maart 2011.

Bij brief van 28 maart 2011 heeft de voorzitter van de Rechtbank van koophandel te Brussel overeenkomstig artikel 340 van het Gerechtelijk Wetboek aan de Senaat overgezonden, het werkingsverslag voor 2010 van de Rechtbank van koophandel te Brussel, goedgekeurd tijdens zijn algemene vergadering van 1 maart 2011.

Bij brief van 30 maart 2011 heeft de voorzitter van de Rechtbank van koophandel te Dinant overeenkomstig artikel 340 van het Gerechtelijk Wetboek aan de Senaat overgezonden, het werkingsverslag voor 2010 van de Rechtbank van koophandel te Dinant, goedgekeurd tijdens zijn algemene vergadering van 23 maart 2011.

Bij brief van 30 maart 2011 heeft de voorzitter van de Rechtbank van koophandel te Marche-en-Famenne overeenkomstig artikel 340 van het Gerechtelijk Wetboek aan de Senaat overgezonden, het werkingsverslag voor 2010 van de Rechtbank van koophandel te Marche-en-Famenne, goedgekeurd tijdens zijn algemene vergadering van 24 maart 2011.

Bij brief van 30 maart 2011 heeft de voorzitter van de Rechtbank van koophandel te Verviers en Eupen overeenkomstig artikel 340 van het Gerechtelijk Wetboek aan de Senaat overgezonden, het werkingsverslag voor 2010 van de Rechtbank van koophandel te Verviers en Eupen.

-Verzonden naar de commissie voor de Justitie.

Algemene vergadering van de vrederechters en de rechters in de politierechtbanken

Bij brief van 28 maart 2010 heeft de voorzitter van de Algemene Vergadering van de vrederechters en de rechters in de politierechtbanken ressorterende onder het Hof van Beroep te Antwerpen overeenkomstig artikel 340 van het Gerechtelijk Wetboek aan de Senaat overgezonden, het werkingsverslag voor 2010 van de Algemene vergadering van de vrederechters en de rechters in de politierechtbanken ressorterende onder het Hof van Beroep te Antwerpen, goedgekeurd tijdens zijn algemene vergadering van 21 maart 2011.

Bij brief van 28 maart 2010 heeft de voorzitter van de Algemene Vergadering van de vrederechters en de rechters in de politierechtbanken ressorterende onder het Hof van Beroep te Brussel overeenkomstig artikel 340 van het Gerechtelijk Wetboek aan de Senaat overgezonden, het werkingsverslag voor 2010 van de Algemene vergadering van de vrederechters en de rechters in de politierechtbanken ressorterende onder het Hof van Beroep te Brussel, goedgekeurd tijdens zijn algemene vergadering van 25 maart 2011.

-Verzonden naar de commissie voor de Justitie.

Nationale Arbeidsraad

Bij brief van 23 maart 2011 heeft de Voorzitter van de Nationale Arbeidsraad, overeenkomstig artikel 1 van de organieke wet van 29 mei 1952 tot inrichting van de Nationale Arbeidsraad, aan de Senaat overgezonden het advies nr. 1.769 over het ontwerp van koninklijk besluit tot verlenging van de toepassing van de maatregelen bepaald bij de hoofdstukken I en II van Titel I van de wet van 1 februari 2011 houdende verlenging van de crisismaatregelen en uitvoering van het interprofessioneel akkoord, goedgekeurd tijdens zijn plenaire vergadering van 23 maart 2011.

-Verzonden naar de commissie voor de Sociale Aangelegenheden.

Adviesraad van de magistratuur

Bij brief van 21 maart 2011 heeft de Voorzitter van de Adviesraad van de magistratuur, overeenkomstig artikel 5 van de wet van 8 maart 1999 tot instelling van een Adviesraad van de magistratuur aan de Senaat overgezonden, het besluit betreffende de vacante plaatsen in de magistratuur, goedgekeurd door het Nederlandstalig College op 1 maart 2011 en door het Franstalig College op 7 maart 2011.

-Verzonden naar de commissie voor de Justitie.

Europees Parlement

Bij brief van 28 maart 2011 heeft de voorzitter van het Europees Parlement aan de Senaat volgende teksten overgezonden:

aangenomen tijdens de vergaderperiode van 7 tot en met 10 maart 2011.

-Verzonden naar de commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen en voor de Landsverdediging en naar het Federaal Adviescomité voor Europese Aangelegenheden.