3-212 | Belgische Senaat | 3-212 |
Waarschuwing: de blauwe kleur geeft aan dat het gaat om uit het Frans vertaalde samenvattingen.
Overlijden van een oud-senator
Inoverwegingneming van voorstellen
Verwelkoming van een buitenlandse delegatie
Wetsontwerp betreffende de internering van personen die lijden aan een geestesstoornis (Stuk 3-2094)
Wetsontwerp tot oprichting van een Parlementair Comité belast met de wetsevaluatie (Stuk 3-648)
Wetsontwerp betreffende de internering van personen die lijden aan een geestesstoornis (Stuk 3-2094)
Moties ingediend tot besluit van het themadebat over het energiebeleid in België (nr. 3-2041)
In overweging genomen voorstellen
Intrekking van wetsvoorstellen
Arbitragehof - Prejudiciële vragen
Algemene vergadering van de vrederechters en de rechters in de politierechtbanken
In-, uit- en doorvoer van wapens, munitie en militair materieel
Voorzitter: mevrouw Anne-Marie Lizin
(De vergadering wordt geopend om 15.05 uur.)
De voorzitter. - De Senaat heeft met groot leedwezen kennis gekregen van het overlijden van de heer Valère Vautmans, gewezen senator gekozen door het Nederlandse kiescollege.
Uw voorzitter heeft het rouwbeklag van de Vergadering aan de familie van ons betreurd gewezen medelid betuigd.
De voorzitter. - De lijst van de in overweging te nemen voorstellen werd rondgedeeld.
Leden die opmerkingen mochten hebben, kunnen die vóór het einde van de vergadering mededelen.
Tenzij er afwijkende suggesties zijn, neem ik aan dat die voorstellen in overweging zijn genomen en verzonden naar de commissies die door het Bureau zijn aangewezen. (Instemming)
(De lijst van de in overweging genomen voorstellen wordt in de bijlage opgenomen.)
De heer Josy Dubié (ECOLO). - De algemene vereniging van beroepsjournalisten van België (AVBB), heeft vorige week een communiqué verspreid waarin ze protesteert tegen de druk die sommige rechters uitoefenen op journalisten om informatie te verstrekken om personen te kunnen identificeren. Dat gaat in tegen de wet van 7 april 2005 tot bescherming van de journalistieke bronnen.
Zo werd een Vlaamse journalist die voor het weekblad Humo werkt, opgeroepen door een onderzoeksrechter die de identiteit wilde kennen van mensen die betrokken waren in een lopende zaak en met wie de journalist contact had.
De journalist weigerde hun identiteit te onthullen op basis van de wetgeving die bepaalt dat opsporings- of onderzoeksmaatregelen niet mogen slaan op gegevens die betrekking hebben op de informatiebronnen. Hij werd door de onderzoeksrechter van Brugge beschuldigd van bendevorming.
Dat is onrustwekkend, want artikelen 2 en 3 van de wet die wij hebben aangenomen, bepalen dat journalisten niet kunnen worden gedwongen hun informatiebronnen vrij te geven en inlichtingen te verstrekken die de identiteit van hun informanten kunnen bekendmaken.
Er is evenwel een uitzondering mogelijk, want artikel 4 bepaalt: `de personen kunnen op vordering van de rechter ertoe gedwongen worden de informatiebronnen vrij te geven, indien die van aard zijn misdrijven te voorkomen die een ernstige bedreiging opleveren voor de fysieke integriteit van één of meer personen'.
Ik wou weten waarover deze zaak ging. Ik was verbaasd toen ik in Le Soir las dat het een bende anarchisten betrof die in Oostende de hand van een bronzen beeld hebben afgehakt om te protesteren tegen de periode van de afgehakte handen in Congo, een helaas te weinig bekende periode in het Congolese ancien régime, onder het beschermheerschap van Leopold II. Die mensen worden daarvoor vervolgd en de journalist wordt beschuldigd van bendevorming.
Is de minister op de hoogte van deze zaak? Welke maatregelen is zij van plan te nemen om de wet te doen naleven door de leden van de magistratuur?
Mevrouw Laurette Onkelinx, vice-eersteminister en minister van Justitie. - Ik kan alleen de informatie geven die men mij verstrekt. Voor een dossier dat nog in onderzoek is, is geheimhouding geboden. Dat is een belangrijk principe.
De procureur des Konings van Brugge heeft me gezegd dat het dossier nog in onderzoek is en dat hij daarover geen informatie wou verstrekken.
Uit de inlichtingen die ik heb gekregen, blijkt evenwel dat een nieuwe onderzoeksrechter werd aangesteld om de onderzoeksmaatregelen waartoe al werd beslist, te evalueren.
Het dossier zal ter controle worden voorgelegd aan de onderzoeksrechtbanken, die zullen nagaan of geen onregelmatigheden werden begaan. Als minister van Justitie mag ik in deze zaak geen beslissing nemen. De onderzoeksrechters zijn onafhankelijk en we wachten af tot welke besluiten ze zullen komen.
De heer Josy Dubié (ECOLO). - Ik dank de minister. We moeten dus wachten op het verdere verloop van deze zaak.
Ik wijs er evenwel op dat de wet tot bescherming van de journalistieke bronnen alleen in bijzonder ernstige gevallen mag worden geschonden.
De gemeenteraad van Oostende heeft eenparig beslist de afgehakte hand niet terug te plaatsen, omdat het een symbool is dat herinnert aan een bijzonder tragische episode uit onze geschiedenis.
In 1905 werd de zaak onder de aandacht gebracht door de heer Vandervelde, die een verslag eiste. De internationale onderzoekscommissie die in 1904 en 1905 naar Congo werd gestuurd, heeft toegegeven dat de soldaten in welbepaalde regio's de opdracht hadden gekregen de handen van de gedode inboorlingen af te hakken om te bewijzen dat hun kogels goed werden gebruikt.
Ik denk dat dit historische feit enige vermelding verdient.
De voorzitter. - Ik stel voor deze mondelinge vragen samen te voegen. (Instemming)
Mevrouw Jihane Annane (MR). - Mijnheer de minister, u heeft al geantwoord op vragen van journalisten over uw rondreis in het Nabije Oosten, maar u heeft daar nog niet over gerapporteerd in een parlementaire assemblee. Daarom wil ik u daarover enkele vragen stellen.
Na de Verenigde Staten hebben ook de Europese Unie en de Verenigde Naties diplomatieke contacten gelegd met de ministers van de Palestijnse regering die geen lid zijn van Hamas.
Op uw rondreis in het Nabije Oosten heeft u uw collega van Buitenlandse zaken ontmoet, die één van de onafhankelijke leden is van de regering van nationale eenheid.
Kan men op middellange en lange termijn een onderscheid blijven maken tussen de verschillende ministers in de Palestijnse regering? Is België bereid om rechtstreeks te onderhandelen met de Palestijnse eerste minister en onder welke voorwaarden? Vindt u dat de Europese Unie eensgezind en coherent te werk blijft gaan in dit dossier?
Wat is uw analyse van het regeerakkoord gesloten tussen Fatah en Hamas en van de dubbelzinnigheid die daaraan ten grondslag ligt? Houdt deze regering zich aan de drie principes die het Kwartet vooropstelt: verzaken aan geweld, erkenning van de akkoorden gesloten door de PLO en erkenning van Israël?
Wat is de essentie van de boodschap die de speciale vertegenwoordiger van de EU voor het Midden-Oosten, Marc Otte, de Palestijnse minister van Buitenlandse zaken heeft gebracht? Heeft hij aangedrongen op stopzetting van elke vorm van geweld tegen Israël, op de spoedige vrijlating van de Israëlische korporaal Gilad Shalit, en op de wenselijkheid om opnieuw te onderhandelen over het uiteindelijke statuut van de Israëlisch-Palestijnse onderhandelingen? Is zijn minister van Buitenlandse zaken bevoegd voor dit laatste of heeft president Abbas daarover het monopolie?
Wat zijn de noodzakelijke voorwaarden voor de opheffing van de blokkering van de financiële hulp die het Kwartet de Palestijnse regering heeft opgelegd? We weten dat de Palestijnen vorig jaar een bedrag van 1,2 miljard dollar buitenlandse humanitaire hulp hebben gekregen. Dat is meer dan het jaar voordien. Vindt u dat die hulp op voldoende transparante wijze wordt verleend, wetend dat het voornamelijk om Europese hulp gaat? Moet de rechtstreekse hulp aan de Palestijnse Autoriteit worden hervat via minister van Financiën Salam Fayyad, of moet het huidige mechanisme worden voortgezet? Welk standpunt zal België innemen op het Gymnichoverleg van eind maart in Bremen?
De heer Pierre Galand (PS). - Mijn vraag sluit volkomen aan bij die van Mevrouw Annane.
Mijnheer de minister, door het opnieuw aanknopen van rechtstreekse contacten met de Palestijnse regering van nationale eenheid stelde u een positief gebaar. Door uw ontmoeting met de nieuwe minister van Buitenlandse zaken Ziad Abu Amr lichtte u het embargo ten aanzien van de Palestijnse Autoriteit. Tijdens uw bezoek op 23 maart jl. verklaarde u zich ook getroffen door de erbarmelijke levensomstandigheden van de Palestijnen in de vluchtelingenkampen.
U sprak zich tegelijk ook uit ten voordele van het behoud van de hulp aan de Palestijnse bevolking via het Tijdelijk Internationaal Mechanisme (TIM), dat bedoeld is om de regering te omzeilen, die na de verkiezingen van januari 2006 tot stand kwam en die als gevolg van de akkoorden van Mekka is herschikt.
Toen ik secretaris-generaal van Oxfam was, ben ik ter plaatse geweest en ik kan u verzekeren dat het TIM niet werkt. Daarmee kan geen hulp geboden worden aan de meest kwetsbare groepen in de Palestijnse bevolking die te lijden hebben van controles en pesterijen vanwege de Israëlische regering. Zelfs de vertegenwoordigers van de Wereldbank maken gewag van moeilijkheden bij de toepassing van het TIM.
Waarop wacht de minister om de sancties tegen de Palestijnse Autoriteit op te heffen en de rechtstreekse hulp te hervatten? Dat is immers de enige manier om de regering van nationale eenheid een kans te geven en de Palestijnse bevolking weer hoop te geven. Dit is ook wat de Commissie Buitenlandse zaken van het Europees Parlement bepleitte op 21 maart jl.
De Europese Unie en België moeten dringend onderhandelingen tussen Israël en Palestina ondersteunen om zo snel mogelijk te kunnen komen tot de erkenning van Palestina, en de vreedzame coëxistentie van twee staten met Jeruzalem als hoofdstad. Bij het onderhandelingsproces over het uiteindelijke statuut van Palestina en Israël moeten alle Euro-mediterrane partners worden betrokken en moet een oplossing worden geboden voor de relaties tussen de Arabische landen. De Arabische Liga heeft dat trouwens onlangs bepleit.
Welke initiatieven zal België nemen om de Israëlische en de Palestijnse regeringen te ondersteunen bij het heropstarten van de onderhandelingen met het oog op een duurzame oplossing van het conflict in het Midden-Oosten?
De heer Karel De Gucht, minister van Buitenlandse Zaken. - Ik kom inderdaad net terug uit het Nabije Oosten. Ik heb me vooral geconcentreerd op het Israëlisch-Palestijns conflict, al heb ik me ook beziggehouden met de problematiek in Libanon. Ik heb vastgesteld dat de socio-economische en politieke toestand van de Palestijnen erop achteruit gegaan is sedert mijn vorige reis in 2005. Daarom zal ik blijven ijveren voor de verbetering van het lot van de Palestijnen. Dat hangt evenwel grotendeels af van de interne politieke evolutie in Palestina. In mijn contacten met de Palestijnen en de Israëliërs en met andere actoren als de VN en EU-gezant Marc Otte, hebben we het voornamelijk gehad over de houding van Europa ten opzichte van de nieuwe Palestijnse regering van nationale eenheid. Het betreft enerzijds het leggen van contacten met en de erkenning van de Palestijnse regering en, anderzijds, de hervatting van de rechtstreekse hulp aan de Palestijnse Autoriteit.
Die punten staan trouwens op de agenda van het Gymnichoverleg van Bremen dat morgen en overmorgen plaatsheeft.
Dan kom ik tot het standpunt dat ik bij mijn Europese collega's zal verdedigen.
Mijn standpunt over de contacten met de nieuwe Palestijnse regering is duidelijk, aangezien ik als eerste een lid van de regering van nationale eenheid ontmoet heb.
Ik sluit aan bij de politiek die de Europese Unie heeft gevolgd sedert de verkiezing van Hamas. We hebben geen contact met de politici van Hamas, maar wel met die van Fatah en met onafhankelijke en gematigde figuren. Ik pleit voor de voortzetting van deze manier van contact leggen in afwachting van een significante kentering in de houding van Hamas. Deze werkwijze heeft al vruchten afgeworpen: Hamas wordt erdoor gemarginaliseerd en dat heeft ertoe bijgedragen dat ze een coalitieregering vormden met de gematigden van Fatah en onafhankelijken.
We hebben er strategisch belang bij dat de gematigden veld winnen. De internationale gemeenschap moet laten blijken dat ze met de gematigden praat, want zij zullen binnen de Palestijnse regering druk moeten uitoefenen op Hamas.
Op termijn zullen we misschien vaststellen dat de gehele regering opschuift. Ik vind dat we druk moeten blijven uitoefenen opdat de twee andere elementen van het Kwartet in de nabije toekomst ook in overweging genomen kunnen worden.
Er zal moeten worden geoordeeld over deze regering en over de werkelijke inachtneming van de overige twee criteria, namelijk erkenning van de Staat Israël en het afzweren van geweld.
De meeste lidstaten vinden het nog te vroeg om de rechtstreekse hulp aan de Palestijnse Autoriteit te hervatten. Ik ben ook die mening toegedaan want ik verwacht niet dat daar verandering in zal komen op de top in Bremen.
Intussen pleit ik, samen met de meeste Europese partners, voor het behoud van het TIM. In tegenstelling tot wat u beweert, is het TIM doeltreffend. Het brengt essentiële hulp tot bij het Palestijnse volk. De Europeanen, die meer gegeven hebben in 2006 dan in 2005, zijn niet verantwoordelijk voor de verarming van het Palestijnse volk. Die verarming is het gevolg van de inhouding van belastingen door Israël en van de zwakke solidariteit van de Arabische landen uit de regio, die hun beloften niet altijd nakomen.
De rechtstreekse budgettaire hulp aan de Palestijnse Autoriteit kan pas worden hervat als verschillende voorwaarden vervuld zijn. Er moet een Europese consensus bestaan en het ministerie van Financiën moet zich bereid verklaren. Dat departement is in handen van Salam Fayyad, een onafhankelijke die door de internationale gemeenschap wordt gewaardeerd. Met hem zijn we zeker dat het geld niet in de kas van Hamas zal terechtkomen. De Palestijnse regering zal vooral daadwerkelijk moeten bewijzen dat ze aan de voorwaarden van het Kwartet voldoet. Het programma van de nieuwe regering bevat elementen in die zin. Er is enige hoop dat de regering van nationale eenheid in die richting zal voortwerken. Zij zal het verschil maken. Maatregelen die de regering kan nemen om een kentering teweeg te brengen zijn onder meer: de vrijlating van de Israëlische soldaat Gilad Shalit, het stopzetten van het afvuren van Qassamraketten, de ondubbelzinnige veroordeling van elke daad van anti-Israëlisch geweld en de integratie van de verschillende veiligheidsdiensten en milities in een officiële veiligheidsmacht die verantwoordelijkheid draagt en op al deze elementen toeziet.
Als we ooit de rechtstreekse hulp aan de Palestijnse Autoriteit hervatten, zullen we dat beter moeten organiseren om te vermijden dat het opnieuw een operatie `vat der Danaïden' wordt. Daarom ben ik voorstander van het behoud van het TIM. Er moet worden nagedacht over de vraag hoe het mechanisme kan worden uitgebreid en aangepast, met name inzake de capacity building van de Palestijnse instellingen. Aangezien het TIM ons kan verzekeren dat de hulp gecontroleerd wordt en dat ze bij de bevolking terechtkomt, wil ik het niet opgeven. Je moet het kind niet met het badwater weggooien.
Wat zijn de politieke vooruitzichten met betrekking tot het vredesproces? Op het Gymnichoverleg van Bremen zal de heer Solana de resultaten bekendmaken van de Top van de Arabische Liga van 28 en 29 maart in Riyad, waar een plan voor vrede met Israël wordt besproken. Dat vredesplan is opgemaakt door de ministers van Buitenlandse zaken van de Arabische landen, vertrekkend van het plan dat in 2002 in Beiroet werd gelanceerd en dat voorziet in de erkenning van de staat Israël en het aanknopen van onderhandelingen met het oog op de verwezenlijking van een duurzame vrede. In ruil daarvoor wordt de terugtrekking uit de bezette gebieden gevraagd, evenals de oprichting van een Palestijnse Staat en de terugkeer van de Palestijnse vluchtelingen. Destijds kreeg het plan de steun van de EU en in zekere mate ook van de VS. Israël blijft twijfelen. Het plan werd door de Israëlische machthebbers verworpen, maar in de huidige context, lijken ze minder afwijzend te zijn. De kwestie van de vluchtelingen blijft een struikelblok voor Israël. De Arabische landen vinden dat er een marge is tijdens de onderhandelingen, maar niet voordien. Volgens de Jordaanse minister van Buitenlandse zaken zouden zijn Arabische collega's via werkgroepen contact opnemen met de betrokken partijen, waaronder ook Israël.
Deze nieuwe concrete elementen zijn hoopgevend. Dergelijke werkgroepen zijn werkelijk een primeur in het Nabije Oosten.
De volgende vergadering van het internationaal Kwartet zal in het Nabije Oosten plaatsvinden, indien mogelijk, samen het Arabisch Kwartet dat bestaat uit Egypte, Jordanië, Saoedi-Arabië en de Arabische emiraten.
De vergadering van het internationaal Kwartet moet in de tweede helft van april plaatsvinden in de Egyptische plaats Sharm el-Sheikh. Ik zeg alle steun toe aan de hoge vertegenwoordiger Solana die ons in het Kwartet vertegenwoordigt.
De heer Pierre Galand (PS). - Ik wil de minister feliciteren omdat hij het initiatief nam voor dit contact.
Hij beweert dat het TIM doeltreffend is. Niettemin blijkt uit de verslagen van de Wereldbank dat er problemen zijn met de toepassing. Het rapport van de bijzondere VN-gezant gewaagt zelfs van een ramp. In de verslagen van de grote ngo's, zoals Oxfam international of Unicef, wordt de toestand problematisch genoemd. In tegenstelling tot wat de minister denkt, komt het geld niet aan ter bestemming. Het internationale bankverkeer is immers door de Verenigde Staten geblokkeerd, onder het voorwendsel dat het geld door terroristen zou kunnen worden onderschept.
De gemobiliseerde bedragen zijn groot, maar komen niet ter plaatse aan.
U zegt dat u voorstander bent van dit soort hulp, mijnheer de minister, maar het gaat hier om humanitaire hulp terwijl de budgettaire hulp structureel was en dus bestemd voor uitrustingsgoederen. Ik ben voorstander van het controlesysteem zoals dat voor het TIM wordt toegepast, maar er moet worden nagegaan of de hulp werkelijk ten goede komt aan wie ze nodig heeft. We moeten er ons rekenschap van geven dat de structurele hulp grotendeels door Israël werd vernietigd. Zij hebben het vliegveld gebombardeerd en de uitrustingsgoederen van de EU vernietigd die bestemd waren voor de bouw van een Palestijnse haven. Zij hebben op die manier het merendeel van de EU-investeringen op lange termijn in deze regio teniet gedaan. Het geld werd dus niet verkeerd gebruikt, het werd `vernietigd' door Israël. En de Europese Unie heeft er nog nooit aan gedacht Israël om terugbetaling te vragen van de aangerichte schade.
Daarom moet uw visie op de hulp genuanceerd worden. U zegt, samen met de EU, dat de hulp haar bestemming bereikt, maar helaas wordt dat niet bevestigd op het terrein.
Ik ben het met u eens over de vrijlating van de Israëlische soldaat. Het is essentieel, maar ik zou dan ook de vrijlating van de 10.000 Palestijnse gevangenen willen vragen die in Israël worden vastgehouden. Ik denk in het bijzonder aan onze collega's parlementsleden die op onaanvaardbare wijze zijn aangehouden.
Dat het Arabische plan wordt gesteund doet mij genoegen en ook de oprichting van werkgroepen is uitstekend en verdient onze steun.
De heer François Roelants du Vivier (MR). - De heer Ahtisaari heeft zopas zijn voorstellen bekendgemaakt die de stabiliteit in Kosovo en bijgevolg in de hele regio, moeten garanderen. Spijtig genoeg werden die voorstellen die uitgebreide waarborgen voor de Servische gemeenschap van Kosovo bevatten en ook rekening houden met de verzuchtingen van de Albanese gemeenschap, niet door Belgrado goedgekeurd. Sommigen zullen zeggen dat zij dat hadden verwacht en dat de voorstellen inderdaad moeilijk aanvaardbaar zijn voor Belgrado.
Op welke manier kan de Europese Unie beide partijen ertoe overhalen die voorstellen aan te nemen? Mij lijkt het dat Kosovo in de eerste plaats een zaak van de Europese Unie is.
De Veiligheidsraad zal het dossier naar zich toetrekken. Op welke manier zal hij tewerk gaan? Volgens welk tijdschema? Wat denkt u over de houding van Rusland in de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties? Denk u dat Rusland een probleem vormt voor de goedkeuring van de nieuwe resolutie over Kosovo? Hoever staat het met het overleg tussen de landen van de Europese Unie die lid zijn van de Veiligheidsraad?
In de Italiaanse krant la Repubblica verklaren Giuliano Amato, de Italiaanse minister van Binnenlandse zaken, en Richard von Weizsäcker, voormalig president van Duitsland, dat de Europese landen die op dit ogenblik lid zijn van de Veiligheidsraad, zich niet mogen beperken tot een nationaal standpunt, maar een ploeg moeten vormen die het leiderschap van de Veiligheidsraad opneemt. Een Europees leadership is nodig.
We zijn het erover eens: Kosovo heeft een duidelijk toekomstperspectief nodig. Zal de Europese Unie en vooral België als lid van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties en partner van vier andere Europese landen, hierin een dynamische rol spelen?
De heer Karel De Gucht, minister van Buitenlandse Zaken. - VN-secretaris-generaal Ban Ki-Moon heeft vorige dinsdag het eindrapport van de heer Ahtisaari aan de leden van de Veiligheidsraad overhandigd en hem zijn volledige steun toegezegd. Het rapport Ahtisaari bevat voorstellen voor het statuut en beveelt de onafhankelijkheid aan van Kosovo, onder toezicht van de internationale gemeenschap. Het plan is de vrucht van lange consultaties en biedt een evenwichtige oplossing. Langs de ene kant geeft het de noodzakelijke waarborgen voor de toekomst van de Servische gemeenschap in Kosovo; langs de andere kant beantwoordt het aan de verzuchtingen van de meerderheid van de bevolking in Kosovo.
De voorstellen werden toegejuicht in Pri_tina en verworpen door Belgrado. Servië, hierin gesteund door Rusland, argumenteert dat het plan Ahtisaari indruist tegen het Handvest van de Verenigde Naties wat betreft de onschendbaarheid van de grenzen en de eerbiediging van de territoriale integriteit van de leden van Verenigde Naties. Belgrado beschuldigt de heer Ahtisaari al vanaf het begin van partijdigheid en heeft nooit echt willen onderhandelen.
De heer Ahtisaari zal volgende week zijn rapport aan de Veiligheidsraad voorleggen. De onderhandelingen over de nieuwe resolutie van de Veiligheidsraad worden eerlang aangevat. De werkmethode en het tijdschema liggen nog niet vast. De vergadering van de contactgroep samengesteld uit de VS, Groot-Brittannië, Frankrijk, Duitsland, Italië en Rusland die gisteren in Londen plaatsvond, heeft hierover geen beslissing genomen; de houding van Moskou legt een hypotheek op de nochtans dringende regeling van de Kosovaarse kwestie.
De unanieme steun van de Europese Unie is cruciaal voor de regeling van het toekomstige statuut van Kosovo. Ik zal dat punt ter sprake brengen op het informele Gymnichoverleg van de ministers van Buitenlandse Zaken van de Europese Unie dat vrijdag en zaterdag in Bremen plaatsvindt. Vóór het Gymnichoverleg in Bremen hebben de Europese leden van de Veiligheidsraad en het Duitse voorzitterschap overigens nog een vergadering belegd.
Om Belgrado gerust te stellen, moet aan Servië een geloofwaardig teken worden gegeven dat het binnen afzienbare tijd tot de Europese Unie kan toetreden. Zolang de Servische autoriteiten weigeren mee te werken met het Joegoslavië-tribunaal - het ICTY - en weigeren in te gaan op de vraag van procureur Del Ponte om oorlogsmisdadiger Mladić aan Den Haag uit te leveren, kan hiervan echter geen sprake zijn.
België zal hierop geen toegevingen doen. Elke andere houding zou een signaal zijn in de richting van straffeloosheid, wat jammer zou zijn nu de regio opnieuw wordt bedreigd door instabiliteit en zou de internationale rechtsconstructie waarvan het ICTY het sluitstuk is, ondergraven.
De heer François Roelants du Vivier (MR). - Ik dank de minister van Buitenlandse Zaken omdat hij na de vergadering van Bremen, samen met de andere ministers van Buitenlandse Zaken van de EU-landen die ook lid zijn van de Veiligheidsraad, een initiatief zal nemen. Ik vind het bijzonder belangrijk dat België, dat geen traditie van overheersing heeft, een speciale rol hierin speelt.
De minister zegt dat men Servië een Europees perspectief moest bieden. Hij heeft gelijk. De hele regio moet uitzicht krijgen op toetreding tot de Europese Unie. Ik ben het er evenwel mee eens dat geen toegevingen mogen worden gedaan wat het Joegoslavië-tribunaal betreft.
De voorzitter. - Ik heb een boek geschreven over die kwestie. Het zou mij plezier doen, moest de minister de tijd vinden het te lezen. Het gaat om de samenvatting van een seminarie waarin wordt aangetoond dat de houding van de Europese staten in dit opzicht sterk is geëvolueerd.
Wat de heer Roelants du Vivier zegt, is juist: het zou goed zijn, moest België een rol kunnen spelen in de totstandkoming van een Europees standpunt dat tevens een belangrijk onderdeel zou vormen van het veiligheids- en defensiebeleid.
Mevrouw Sabine de Bethune (CD&V). - Op basis van een rondzendbrief van Binnenlandse Zaken krijgen Afghanen die vóór 1 januari 2003 in België zijn binnengekomen, een tijdelijke verblijfsvergunning die om de zes maanden kan worden verlengd.
Aangezien volgens het rapport van de VN-Veiligheidsraad van 11 september 2006 de veiligheidssituatie in Afghanistan de afgelopen jaren enkel is verslechterd, is het veiligheidsrisico voor de Afghanen die na 1 januari 2003 België zijn binnengekomen, minstens even groot als voor hen die voor die datum ons land zijn binnengekomen.
In zijn antwoord op een recente mondelinge vraag van collega Cornil (nr. 3-1438) stelt de minister dat die Afghanen de overgangsmaatregelen van de wet van 15 september 2006 kunnen inroepen om van het subsidiaire beschermingstatuut te kunnen genieten.
Dat houdt concreet in dat een nieuwe asielaanvraag moet worden ingediend. We stellen nu echter vast dat de meerderheid van die aanvragen niet eens in overweging worden genomen. Nog voor de beoordeling van de ontvankelijkheid worden ze reeds afgewezen, zogezegd omdat er geen `nieuwe elementen' worden aangebracht.
Ook al zijn er individueel geen `nieuwe elementen', toch is de situatie wel degelijk fundamenteel veranderd omdat er nu een subsidiair beschermingsstatuut bestaat waar dat ten tijde van de eerste aanvraag niet het geval was. Omdat de aanvragen echter niet in overweging worden genomen, worden de betrokkenen dus uitgesloten van het subsidiaire beschermingsstatuut.
Acht de minister het een correcte interpretatie dat het subsidiaire beschermingsstatuut niet wordt aanzien als een `nieuw element'?
Mocht de interpretatie niet kloppen, op welke wijze zal hij dat aan de DVZ en de commissaris-generaal duidelijk maken?
Indien de interpretatie wel correct is, wat bedoelt de minister dan met zijn stelling dat de betrokkenen zich op de overgangsmaatregelen van de wet van 15 september 2006 kunnen beroepen?
Op welke wijze kunnen de betrokkenen dan wel het subsidiaire beschermingsstatuut aanvragen?
De heer Patrick Dewael, vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken. - De interpretatie van de Dienst Vreemdelingenzaken is correct: het feit dat er nu een subsidiair beschermingsstatuut bestaat is geen `nieuw element'. Dat wordt expliciet aangegeven in artikel 77, §2, van de wet van 15 september 2006.
Indien de asielprocedure van een vreemdeling werd afgesloten vóór de invoering van het subsidiaire beschermingsstatuut in het Belgische recht, dan kan de loutere verwijzing naar richtlijn 2004/83/EG, alsook de omzetting van die richtlijn in het Belgische recht, niet als een nieuw element worden beschouwd.
Er zijn ook Afghanen wier asielaanvraag vóór de invoering van het subsidiaire beschermingsstatuut werd geweigerd, maar waarbij in de motivatie duidelijk werd aangegeven dat een terugkeer naar het land niet mogelijk is. Die mensen vallen onder de overgangsmaatregelen waarin de wet van 15 september 2006 voorziet.
Er zijn dus twee procedures voor de aanvraag van het subsidiaire beschermingsstatuut. De betrokkenen kunnen via de gemeente een aanvraag indienen als vroeger reeds is vastgesteld dat zij niet kunnen worden teruggeleid zonder dat hun fysieke integriteit of hun vrijheid in het gedrang wordt gebracht.
De aanvraag kan ook via de DVZ worden ingediend in de vorm van een asielaanvraag. Uiteraard moeten voor een tweede aanvraag meer elementen worden aangevoerd dan de loutere vermelding van het feit dat er nu een subsidiair beschermingsstatuut bestaat. Ik heb vanochtend in een brief aan de stafhouder van de balie van Brussel nogmaals onderstreept dat het subsidiaire beschermingsstatuut op zich geen `nieuw element' is.
Mevrouw Sabine de Bethune (CD&V). - De redenering van de minister is niet sluitend. Het beschermingsstatuut heeft in feite niets te maken met het recht op asiel. Het is niet omdat iemand geen asiel heeft gekregen, dat hij of zijn geen recht op bescherming zou hebben. Dat de situatie in bepaalde gebieden van Afghanistan moeilijker is geworden, kan tot gevolg hebben dat iemand die geen recht heeft op asiel en geen nieuwe elementen kan aanbrengen voor zijn vrees op individuele vervolging, wel zijn leven wagen als hij terugkeert.
Ook het Arbitragehof en eminente juristen trekken de redenering van de minister in twijfel. Niet alleen biedt ze geen oplossing voor de reële problemen van de mensen, ze is bovendien juridisch niet correct.
De heer Patrick Dewael, vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken. - De wet zegt uitdrukkelijk dat de omzetting van de richtlijn in onze wetgeving en de invoering van de subsidiaire beschermingsprocedure niet volstaan als nieuw element. Dat is geen juridische interpretatie, maar de lezing van de wet.
Elke asielaanvraag in het nieuwe regime wordt, én aan de Conventie van Genève, én aan de subsidiaire bescherming getoetst. Het is dus mogelijk dat iemand die geen asiel krijgt op basis van de Conventie van Genève, wel de subsidiaire beschermingsstatus krijgt. Om daarvoor in aanmerking te kunnen komen moet de aanvrager wel wijzen op die specifieke gevaarlijke omstandigheden.
Mijn administratie past de wetgeving correct toe. Het beste bewijs is dat ze enkele individueel ingediende verzoeken ontvankelijk heeft verklaard en heeft doorgestuurd naar de commissaris-generaal. De kranten besteden vooral aandacht aan de dossiers die onontvankelijk werden verklaard. Blijkbaar willen sommige juristen een medianummertje opvoeren met het oog op een collectieve maatregel.
De wet laat geen collectieve maatregel toe. Vandaag nog heb ik aan de stafhouder laten weten dat elk verzoek dat op een individuele basis gemotiveerd wordt, en dus meer inhoudt dan een verwijzing naar de aanpassing van de wet, moet worden onderzocht. De uiteindelijke beslissing behoort niet tot mijn bevoegdheid, maar wordt genomen door een onafhankelijke instantie. Nogmaals, ik geef geen interpretatie van de wet, alleen een lezing van de wet.
Mevrouw Olga Zrihen (PS). - Er bestaat reeds een systeem dat het half miljoen doven en slechthorenden in ons land in staat stelt de nooddiensten per fax te bereiken. Dat systeem heeft natuurlijk duidelijke beperkingen.
Veel vzw's vragen dan ook om een systeem via sms of e-mail op te richten. Touring heeft al een dergelijk systeem, maar wel enkel voor zijn leden.
Op een eerdere vraag antwoordde de minister dat hij een commissie van experts had opgericht, dat een technische werkgroep zich over het probleem moest buigen en dat ook met de telefoonoperatoren zou worden overlegd. Hij verwachtte de eerste conclusies voor einde 2005.
Ik neem aan dat zijn diensten het dossier ondertussen grondig hebben kunnen bestuderen. Kan de minister de conclusies en de stand van zaken in het dossier meedelen?
De heer Patrick Dewael, vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken. - De problematiek van de toegang tot de nooddiensten voor en door mindervaliden ligt me na aan het hart.
De commissie van experts heeft een technische oplossing uitgewerkt. Voordat die kan worden uitgewerkt moet het probleem van de lokalisering worden opgelost.
De diensten van collega Van den Bossche, die ter zake bevoegd is, leggen momenteel de laatste hand aan een reglementair kader waarin de gsm-operatoren worden verplicht de lokalisatie van een oproep of een sms-bericht naar een communicatie- en informatiecentrum van de nooddiensten mee te delen.
Minister Van den Bossche heeft gisteren op een persconferentie trouwens nog aangekondigd dat de `lokalisatieregeling' binnenkort aan de sector zal worden opgelegd.
Mevrouw Olga Zrihen (PS). - Ik dank de minister voor het antwoord, maar het woord `binnenkort' is wat onbevredigend. Ik heb de vraag twee en een half jaar gelden gesteld. Als dit dossier sneller wordt opgelost, kunnen misschien mensenlevens worden gered.
Mevrouw Nele Jansegers (VL. BELANG). - `Bij drugsgebruik overtreed je de wet. Die boodschap slaat bij scholieren beter aan als ze wordt gebracht door een agent in uniform dan door een leraar', aldus Dominique Roos van provinciebedrijf PISADgpb. Volgens Rik Prenen, de man achter het MEGA-project, is de agent in de klas vooral belangrijk omdat hij het vertrouwen van scholieren tracht te winnen, zodat ze bij problemen niet bang zijn om bij de politie aan te kloppen. Vrijwel iedereen, zowel politiemensen, preventiewerkers, burgemeesters, ouders als leerkrachten, zijn het daarover eens.
In bijlage 1 bij de omzendbrief van 1 december 2006 betreffende het verlichten en vereenvoudigen van sommige administratieve taken van de lokale politie, staat `ondersteuning bij de organisatie en uitvoering van preventieve acties' gerangschikt onder de `administratieve taken verbonden aan de opdrachten van de politie, doch die op zich geen politiebevoegdheid vereisen'. Artikel 11 van het ministerieel besluit betreffende de invoering van de strategische veiligheids- en preventieplannen 2007-2010 bepaalt dat, specifiek voor het fenomeen drugsgerelateerde maatschappelijke overlast, `de algemene doelstelling voor het merendeel niet in de lijn van een filosofie van primaire preventie ligt en ook niet binnen een medisch-therapeutische benaderingswijze'. De korpschef van Aalst liet aan de burgemeester van de gemeente weten dat hij dan ook geen agenten meer kan afstaan voor drugspreventielessen aan scholieren.
Anderzijds lazen we maandag in Het Laatste Nieuws dat de heer Van Tigchelt van het kabinet van de minister van Binnenlandse Zaken zegt dat de circulaire over oneigenlijke politietaken niet al te letterlijk moet worden genomen en dat de minister niet expliciet verbiedt dat agenten voor de klas staan en preventieles geven.
Dat is een zeer onduidelijke situatie. De strategische veiligheids- en preventieplannen moeten nochtans uiterlijk 31 maart 2007 bij Binnenlandse Zaken worden ingediend. Daarom willen we volgende vragen stellen.
Klopt het dat de gemeente de drugspreventielessen die agenten in lagere scholen geven, niet kan inschrijven in het strategisch veiligheids- en preventieplan en dat die lessen dus niet langer door Binnenlandse Zaken worden betaald?
Als de lokale politie geen subsidies meer ontvangt via het veiligheids- en preventieplan voor drugspreventielessen aan scholieren, welke mogelijkheden heeft ze dan om toch zulke lessen te geven?
Drugspreventielessen zouden niet langer onder het ministerie van Binnenlandse Zaken vallen, maar zouden een zaak voor het ministerie van Onderwijs zijn. Als dat klopt, vermoeden wij dat het vooral om de financiering van dergelijke projecten gaat. Is er al overleg geweest met de Vlaamse minister van Onderwijs over de continuïteit van deze projecten en de eventuele financiering ervan? Kunnen agenten in uniform de lessen blijven geven als hun vergoeding daarvoor ten laste is van de Vlaamse onderwijsbegroting?
De heer Patrick Dewael, vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken. - Zowel in de vraag als in het krantenartikel worden enkele dingen door elkaar gehaald en ik wil dus een en ander verduidelijken.
Het MEGA-project is een vormingspakket waarin de klemtoon ligt op het aanleren van sociale vaardigheden en drugs maar een klein onderdeel vormen.
Artikel 11 van het ministerieel besluit betreffende de invoering van de strategische veiligheids- en preventieplannen 2007-2010 bepaalt inderdaad dat de algemene doelstelling, zoals bedoeld bij het fenomeen drugsgerelateerde maatschappelijke overlast, voor het merendeel niet ligt in een filosofie van primaire preventie en evenmin in een medisch-therapeutische benaderingswijze. Dat is trouwens altijd het uitgangspunt van de veiligheids- en preventiecontracten geweest. Onder primaire preventie wordt verstaan: het geheel van preventieve maatregelen van algemene aard ten behoeve van de hele bevolking, zoals informatiecampagnes over middelen en middelengebruik.
Dat wil dus zeggen dat Binnenlandse Zaken via de veiligheids- en preventieplannen geen primaire drugspreventieprojecten subsidieert, maar wel projecten tegen drugsgerelateerde maatschappelijke overlast. Dat werd na de federale drugsnota van 2001 van de vorige regering door mijn administratie al meerdere malen gesignaleerd aan de steden en gemeenten.
Dit gegeven staat echter los van de lokale politiewerking. In haar vraag gaat mevrouw Jansegers er vanuit dat de lokale politie via de veiligheids- en preventieplannen wordt gesubsidieerd. Dat is niet zo. De federale subsidiëring aan de gemeenten via de veiligheids- en preventieplannen staat los van de basispolitiezorg, die elke lokale politiezone dient te waarborgen.
Na uitvoerig overleg met de burgemeesters, de gouverneurs en de magistratuur werd een draagvlak gevonden voor een omzendbrief over oneigenlijke politietaken om de lokale politiezones te bevrijden van de politietaken die de lokale politiekorpsen vaak te veel weghielden van het eigenlijke politiewerk op het terrein.
Elke zone moet die omzendbrief samen met die andere actoren volgens een stappenplan implementeren. De federale politieraad houdt toezicht. In die omzendbrief staat niet dat het de lokale politieagenten voortaan verboden is om nog drugspreventielessen te geven in de scholen.
Integendeel zelfs. De lokale politie dient te werken vanuit de principes van community policing. Dat veronderstelt dat de politie niet alleen repressief optreedt, maar ook aanspreekbaar is voor de burger in de wijken en de straten. De lokale politie moet dus probleemvoorkomend en probleemoplossend optreden.
In juli van vorig jaar heb ik een circulaire, PLP 41, verspreid die tot doel heeft de dienstverlening van de politie aan de scholen te versterken. Spijbelgedrag, deviant en crimineel gedrag, jongerengeweld, wapenbezit of drugsmisdrijven zijn immers fenomenen waarmee vele scholen worden geconfronteerd en waar de politie te hulp kan komen; preventief als het kan, repressief als het moet. In vele zones zijn er op dat vlak goede praktijken ontwikkeld. Bij die best practices hoort ook de drugspreventieles, die door de wijkagent of een agent die in de drugsproblematiek gespecialiseerd is, kan worden gegeven.
De omzendbrief over oneigenlijke politietaken maakt drugspreventielessen door de lokale politie dus niet onmogelijk. Vanzelfsprekend streven we een synergie na tussen het preventieve politiewerk en het preventiewerk van de gemeenten. Ook op dat vlak worden in vele zones en gemeenten goed gewerkt. We trachten de gemeenten daarbij te ondersteunen en te stimuleren door bij te dragen aan best practices en een brochure over integraal veiligheidsbeleid ter beschikking te stellen.
Mevrouw Nele Jansegers (VL. BELANG). - Op de gemeenteraad van vorige dinsdag zei de burgemeester dat die lessen niet langer in de preventieplannen kunnen worden ingeschreven. Aangezien ze niet meer gesubsidieerd worden, kunnen de agenten geen lessen meer geven, tenzij die lessen door de stadsbegroting worden gefinancierd. Klopt dat? Of verschuilt men zich achter de circulaires en het ministeriële besluit?
De heer Patrick Dewael, vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken. - Lees mijn antwoord voor in de gemeenteraad.
De voorzitter. - Ik begroet een parlementaire delegatie uit Irak. Ik wens haar een vruchtbaar verblijf in ons midden toe. (Algemeen applaus)
De voorzitter. - Ik stel voor de vraag om uitleg en de mondelinge vraag samen te voegen. (Instemming)
Mevrouw Isabelle Durant (ECOLO). - In 2010 viert België de 175ste verjaardag van de Belgische Spoorwegen. Ter gelegenheid van die verjaardag, en na jarenlange actie door fervente aanhangers van de NMBS, is een dynamisch interactief spoorwegmuseum, in de nabijheid van de spoorwegen en gericht op het spoorverkeer in de toekomst, ten zeerste gewenst.
In recente interne beslissingen van de raad van bestuur van de NMBS, onder andere de beslissing van 5 oktober 2001 en ook in het beheerscontract dat op 5 juli 2005 werd goedgekeurd wordt de uitvoering van dat project, dat bijdraagt aan het behoud en de opwaardering van het patrimonium, op het grondgebied van het Brussels gewest in het vooruitzicht gesteld.
Ik heb vernomen dat de Ministerraad van vrijdag een wijziging zou goedkeuren van artikel 33 van het beheerscontract betreffende het patrimoniale aspect. De verwijzing naar het grondgebied van het Brussels gewest zou worden geschrapt. Wil dat zeggen dat het museum elders zal worden opgericht? In Oostende misschien?
Die beslissing zou genomen zijn zonder voorafgaande onderhandeling met de bevoegde partners, wat nochtans verplicht is als het gaat over een wijziging van het beheerscontract.
Bevestigt de staatssecretaris die informatie? Om welke redenen zou artikel 33 van het beheerscontract van de NMBS aangepast moeten worden? Waarom wordt voor een andere weg gekozen terwijl er al heel wat afspraken zijn gemaakt voor de oprichting van een spoorwegmuseum op het grondgebied van het Brussels gewest?
Mevrouw Clotilde Nyssens (CDH). - Ik heb er goed aan gedaan vorige week mijn intuïtie te volgen en een vraag om uitleg over ditzelfde onderwerp in te dienen. Ik voelde inderdaad dat er veranderingen op til waren.
Ik heb dus ook vernomen dat de Ministerraad morgen misschien zal beslissen het spoorwegmuseum niet in het Brussels gewest te vestigen. Iedereen is voorstander van een nationaal museum, en het is hoog tijd om eraan te beginnen als we dat willen koppelen aan die mooie verjaardag.
Wie denkt eraan het museum elders te vestigen dan in het station Schaarbeek, wat een zeer symbolische plaats is? Ik stel deze vraag niet omdat er inwoners van Schaarbeek in de zaal aanwezig zijn, maar omdat de eerste spoorweglijn Brussel-Mechelen via de Groene Dreef liep. Het station Schaarbeek, dat er nu enigszins verlaten bij ligt, beschikt bovendien reeds over een klein museum van miniatuurtreinen. Over alle partijen heen is iedereen het erover eens, en ook de inwoners van het Brussels Gewest zijn die mening toegedaan, dat het spoorwegmuseum op die plaats moet worden gevestigd. En dan moet ik vernemen dat het in Oostende gevestigd zou worden!
Treinen horen in Brussel, boten in Oostende. Is het inderdaad mogelijk dat het nationale spoorwegmuseum in Oostende wordt gevestigd?
De heer Bruno Tuybens, staatssecretaris voor Overheidsbedrijven, toegevoegd aan de minister van Begroting en Consumentenzaken. - Er is geen voorstel tot wijziging van artikel 33 van het beheerscontract van de NMBS-Holding.
Er werd een studie over de vestigingsplaats uitgevoerd. De studie komt tot het besluit dat slechts weinig plaatsen aan de vereisten voldoen namelijk: voldoende oppervlakte, bereikbaar met de trein, de mogelijkheid over bestaande maar niet in gebruik zijnde sporen te beschikken, een aantrekkelijke toeristische ligging. Een bijkomende voorwaarde is dat er voor de site geen plannen zijn van projectontwikkelaars of plannen voor uitbreiding van het spoorwegnet.
Mevrouw Isabelle Durant (ECOLO). - Als ik het goed begrepen heb, zal artikel 33 van het beheerscontract niet worden gewijzigd en zal het geplande spoorwegmuseum inderdaad in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest worden gevestigd. De minister zal op basis van een studie de meest geschikte plaatsen in het Brussels Gewest moeten aanduiden.
De heer Bruno Tuybens, staatssecretaris voor Overheidsbedrijven, toegevoegd aan de minister van Begroting en Consumentenzaken. - Er is momenteel geen enkel voorstel voor een wijziging van artikel 33.
Mevrouw Clotilde Nyssens (CDH). - Dat doet me genoegen. Ik verzoek de minister mijn suggestie te onderzoeken. Die plaats is interessant vanuit het oogpunt van de bereikbaarheid. Ik zal dit dossier aandachtig blijven volgen want het is een kwestie van nationaal belang.
Mevrouw Jeannine Leduc (VLD). - Ten tijde van de goedkeuring van de euthanasiewet in 2002 bestond er nauwelijks of geen medische expertise op dit vlak. Intussen hebben de LEIF-artsen aan Vlaamse en de EOL-artsen aan Franstalige zijde opleidingen gevolgd en stellen ze hun kennis ten dienste van artsen die daarom vragen. De LEIF- en EOL-artsen treden ook op als tweede of derde verplichte arts bij een vraag naar euthanasie. Deze consultaties zijn psychisch belastend en nemen vaak vier tot vijf uren in beslag. Deze consultaties worden niet vergoed. De artsen doen dat allemaal op vrijwillige basis en met overtuiging, maar met het stijgend aantal aanvragen wordt het voor hen hoe langer hoe moeilijker om dit vol te houden. Ook de omkadering van het LEIF-project en Forum EOL-project wordt nauwelijks financieel ondersteund. De situatie wordt onhoudbaar.
Artsen verbonden aan een palliatief netwerk ontvangen daarentegen maandelijks ongeveer 1.800 euro om per week 8 uur beschikbaar te zijn. In Nederland krijgen de SCEN-artsen, die hetzelfde werk doen als onze LEIF- en EOL-artsen, 280 euro per consultatie. Daarom lijkt het ons redelijk dat LEIF- en EOL-artsen worden vergoed voor hun consultatie als tweede of derde arts. Zij garanderen immers een correcte en goede toepassing van de euthanasiewet.
Heeft de minister de intentie een regeling uit te werken die ook onze artsen vergoedt als ze optreden als tweede of derde arts bij een aanvraag tot euthanasie?
De Nederlandse SCEN-artsen krijgen bovendien een jaarlijkse vergoeding van 300.000 euro voor administratie, opleiding en telefonische permanentie. Ook bij ons organiseren de LEIF-artsen een heel jaar door, dag en nacht, zeven dagen per week een gelijkaardige permanentie. Ze maken elk jaar ook een verslag op, wat controle op de toepassing van euthanasie mogelijk maakt. Toch hebben ze sinds hun oprichting slechts tweemaal 20.000 euro ontvangen. De noodzaak voor een jaarlijkse vergoeding bestaat ook voor de LEIF- en EOL-artsen.
Is de minister bereid voor deze dienstverlening eveneens een adequate jaarlijkse toelage toe te kennen?
De Federale Controle- en Evaluatiecommissie euthanasie pleit in haar twee verslagen voor meer informatie, zowel voor de artsen als voor het brede publiek. Persoonlijk vind ik het nuttig en nodig dat er in gemeentehuizen, bij OCMW's en bij de artsen een duidelijke informatiebrochure ligt voor mensen die geconfronteerd wordt met ongeneeslijk lijden. Is de minister van plan informatiebrochures voor de artsen en voor het brede publiek te publiceren en te verspreiden?
Aangezien er een stijgende vraag is naar dit soort informatie en wij de nood van de betrokken mensen zeer goed begrijpen, vraag ik de minister ook dat hij heel snel een gunstig antwoord geeft op deze vragen.
De heer Rudy Demotte, minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid. - Er bestaat geen specifiek nomenclatuurnummer voor euthanasie. Binnen de technisch-geneeskundige raad van het RIZIV wordt daarover op dit ogenblik ook geen discussie gevoerd. De nomenclatuurnummers voor huisbezoeken door huisartsen of door algemeen geneeskundigen met verworven rechten kunnen uiteraard wel worden gebruikt. Er bestaan ook specifieke nummers voor palliatieve patiënten.
De huidige reglementering voorziet verder in de mogelijkheid voor huisartsen of algemeen geneeskundigen met verworven rechten om een geneesheer-specialist bij de zieke thuis in consult te vragen.
De moeilijkheden, al zijn het louter morele, waarmee artsen te maken krijgen wanneer ze met een vraag om euthanasie worden geconfronteerd, vormen natuurlijk een grote bekommernis. Twee elementen zijn daarbij van belang: enerzijds de objectivering van de bedragen die zouden worden toegekend en anderzijds het respect van de confidentialiteit van deze raadplegingen. Ook moet er globaal worden nagedacht over de vergoeding van de zorgverstrekkers die een leven moeten beëindigen. Een nomenclatuurnummer heeft het nadeel dat de raadpleging kan worden geïdentificeerd, wat moet worden vermeden op een domein dat op ethisch vlak zo gevoelig is. Onder voorbehoud van deze twee elementen ben ik natuurlijk voorstander van een verdere analyse van dit onderwerp.
Een eventueel project inzake communicatie over de euthanasiewet en de patiëntenrechten kan gefinancierd worden via het algemeen budget patiëntenrechten van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid.
Mevrouw Jeannine Leduc (VLD). - Ik begrijp dat de minister het probleem verder wil onderzoeken. Het is immers geen eenvoudig probleem en de discretie voor de artsen die als tweede en derde arts fungeren moet bewaard blijven. Toch kan dat probleem niet op de lange baan worden geschoven. De euthanasiewet dateert reeds van 2002. We hebben nu al enige ervaring. Daarom dring ik erop aan dat er vrij snel wordt beslist over een vergoeding voor deze artsen. Er moet toch een vrij eenvoudige manier bestaan om die vergoeding te regelen. Er is ook een vergoeding nodig voor de artsen die wachtdiensten verrichten in het kader van euthanasie. In Nederland krijgen de artsen daarvoor 300.000 euro per jaar. In België zou er tenminste 150.000 euro in Vlaanderen en 150.000 euro in Wallonië ter beschikking moeten worden gesteld om die wachtdiensten te vergoeden.
De heer Rudy Demotte, minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid. - Ik sta natuurlijk open voor dit debat. Het gaat over een zeer gevoelige materie. Bij de toepassing van de verschillende instrumenten moet daarmee rekening worden gehouden. Dat dit een gevoelige materie is, betekent niet dat we geen oplossing moeten bieden. Ik geef mijn administratie de opdracht om een geschikt kader te schetsen dat concrete antwoorden kan bieden op de vragen van de senator. Ik denk in het bijzonder aan de wachtdiensten. Daarvoor is een oplossing mogelijk op basis van overeenkomsten met het RIZIV.
De heer Pierre Galand (PS), rapporteur. - Ik verwijs naar mijn schriftelijk verslag.
-De algemene bespreking is gesloten.
(De tekst aangenomen door de commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen en voor de Landsverdediging is dezelfde als de tekst van het wetsontwerp. Zie stuk 3-2116/1.)
-De artikelen 1 en 2 worden zonder opmerking aangenomen.
-Over het wetsontwerp in zijn geheel wordt later gestemd.
De voorzitter. - De heer Nimmegeers verwijst naar zijn schriftelijk verslag.
-De algemene bespreking is gesloten.
(De tekst aangenomen door de commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen en voor de Landsverdediging is dezelfde als de tekst van het wetsontwerp. Zie stuk 3-2117/1.)
-De artikelen 1 en 2 worden zonder opmerking aangenomen.
-Over het wetsontwerp in zijn geheel wordt later gestemd.
Mevrouw Olga Zrihen (PS), rapporteur. - Ik verwijs naar mijn schriftelijk verslag.
-De algemene bespreking is gesloten.
(De tekst aangenomen door de commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen en voor de Landsverdediging is dezelfde als de tekst van het wetsontwerp. Zie stuk 3-2118/1.)
-De artikelen 1 en 2 worden zonder opmerking aangenomen.
-Over het wetsontwerp in zijn geheel wordt later gestemd.
De voorzitter. - Mevrouw Hermans verwijst naar haar schriftelijk verslag.
-De algemene bespreking is gesloten.
(De tekst aangenomen door de commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen en voor de Landsverdediging is dezelfde als de tekst van het wetsontwerp. Zie stuk 3-2119/1.)
-De artikelen 1 en 2 worden zonder opmerking aangenomen.
-Over het wetsontwerp in zijn geheel wordt later gestemd.
De voorzitter. - De heer Lionel Vandenberghe verwijst naar zijn schriftelijk verslag.
-De algemene bespreking is gesloten.
(De tekst aangenomen door de commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen en voor de Landsverdediging is dezelfde als de tekst van het wetsontwerp. Zie stuk 3-2120/1.)
-De artikelen 1 en 2 worden zonder opmerking aangenomen.
-Over het wetsontwerp in zijn geheel wordt later gestemd.
Mevrouw Olga Zrihen (PS), rapporteur. - De commissie heeft dat wetsontwerp besproken tijdens haar vergadering van 27 maart 2007.
Op 10 december 2003 heeft België tijdens de diplomatieke conferentie te Mérida in Mexico het Verdrag van de Verenigde Naties tegen de corruptie ondertekend. Dat verdrag is het eerste instrument van internationaal verdragsrecht dat werd uitgewerkt door de Verenigde Naties om alle aspecten van corruptie te bestrijden.
Het Verdrag heeft tot doel de nationale wetgevingen inzake strafbaarheid van corruptie op elkaar af te stemmen. Zo zijn de Staten verplicht actieve en passieve corruptie van nationale ambtenaren, alsook actieve corruptie van buitenlandse en van internationale ambtenaren, verduistering van goederen door ambtenaren, witwassen van opbrengsten van misdrijven en belemmering van de goede werking van justitie strafbaar te stellen. Zij kunnen ook heling, misbruik van functies, onrechtmatige verrijking, corruptie in de privésector en ontvreemding van goederen in de privésector strafbaar stellen.
Het Verdrag legt tevens de aansprakelijkheid vast van de rechtspersonen die deelnemen aan die delicten. Het legt ook maatregelen inzake gerechtelijke vervolgingen, vonnissen en sancties en regels inzake rechtsmacht vast. Het voorziet in de mogelijkheid om een beroep te doen op bijzondere onderzoekstechnieken. Het bepaalt regels inzake de bevriezing, inbeslagneming, verbeurdverklaring en het bankgeheim en het bepaalt verjaringsregels.
Het Verdrag verzekert een doeltreffende bescherming van getuigen tegen vergeldingsacties of intimidatie. Het verleent bijstand, bescherming en schadevergoeding aan slachtoffers.
Het Verdrag breidt de uitleveringsprocedure uit en versnelt ze door de wederzijdse rechtshulp en de politiële samenwerking te versterken en door de overbrenging van de veroordeelde personen mogelijk te maken.
Een belangrijk hoofdstuk wordt gewijd aan de terugkeer naar de landen van herkomst van vermogens die werden verduisterd door ambtenaren van hoog niveau. Dat hoofdstuk vloeit voort uit de politieke wil van landen uit het Zuiden om door Staatshoofden en regeringsleiders verduisterde fondsen te repatriëren.
Er worden maatregelen ingevoerd om de overdracht van onrechtmatig verworven vermogens te voorkomen en op te sporen. Die bepalingen lijken op de bepalingen die zijn uitgewerkt om witwasserij te bestrijden.
Er worden ook maatregelen ingevoerd om goederen onmiddellijk te recupereren en mechanismen om goederen te recupereren via internationale samenwerking met het oog op verbeurdverklaring, en regels om vermogens terug te geven.
Dat laatste element is de belangrijkste innovatie van het Verdrag.
Als het wetsontwerp wordt goedgekeurd, beschikt ons land over een mandaat om het Verdrag van de Verenigde Naties tegen de corruptie te ratificeren. Zo sluit België zich aan bij de gemeenschappelijke inspanning om de corruptie te bestrijden.
Dat verdrag treedt pas inwerking als dertig landen het geratificeerd hebben. Het is dus absoluut noodzakelijk dat ons land de ratificatieprocedure zo snel mogelijk inzet.
Artikelen 1 en 2 evenals het geheel van het ontwerp werden met eenparigheid door alle aanwezige leden goedgekeurd.
-De algemene bespreking is gesloten.
(De tekst aangenomen door de commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen en voor de Landsverdediging is dezelfde als de tekst van het wetsontwerp. Zie stuk 3-2118/1.)
-De artikelen 1 en 2 worden zonder opmerking aangenomen.
-Over het wetsontwerp in zijn geheel wordt later gestemd.
De voorzitter. - Mevrouw Hermans verwijst naar haar schriftelijk verslag.
-De algemene bespreking is gesloten.
(De tekst aangenomen door de commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen en voor de Landsverdediging is dezelfde als de tekst van het wetsontwerp. Zie stuk 3-2344/1.)
-De artikelen 1 tot 8 worden zonder opmerking aangenomen.
-Over het wetsontwerp in zijn geheel wordt later gestemd.
De heer Philippe Mahoux (PS), rapporteur. - Ik verwijs naar mijn schriftelijk verslag.
De heer Hugo Vandenberghe (CD&V). - Hoewel voorliggend ontwerp een materie regelt waarvoor we al lang op een aangepaste en gemoderniseerde wetgeving zitten te wachten, valt het te betreuren dat de regering de wet in het zicht van de verkiezingen nog snel door het parlement jaagt, zodat er geen tijd overblijft om met voldoende parlementaire openheid aandacht te hebben voor een aantal onvolkomenheden en punten van kritiek vanuit de sector die de wet zal moeten toepassen.
Aldus bepaalt de huidige tekst dat de rechter beslist over de plaats van de opname, wat de facto neerkomt op een absolute opnameplicht die zich uitstrekt tot private instellingen.
De geestelijke gezondheidszorg doet echter al heel wat inspanningen om zoveel mogelijk mensen zo goed mogelijk op te vangen en om ze te reïntegreren in de samenleving. Diverse elementen pleiten tegen absolute opnameplicht. Ik denk daarbij aan het capaciteitsprobleem in de zorginstellingen, het gevarencriterium, de motivatie voor behandeling enzovoort. Zorginstellingen moeten in de eerste plaats vanuit de eigen knowhow zelf kunnen aangeven wat ze onder passende zorg en vereiste veiligheidsmaatregelen verstaan.
In het licht van de ontwikkeling van de medische wetenschap is dat ook een evolutief gegeven, dat beter niet wordt afgeremd door de wetgever.
Derhalve heb ik het ontwerp willen amenderen in die zin, maar de commissie ging daarmee niet akkoord omdat volgens de argumentatie van de regering de tekst niet in een absolute opnameplicht voorziet. Wat een interpretatie is, die volgens mij niet zonder meer uit de voorliggende bepalingen kan worden afgeleid. Het valt hoe dan ook te betreuren dat teksten die tot een dubbelzinnige interpretatie aanleiding kunnen geven en dus onduidelijk zijn, toch moeten worden goedgekeurd.
Voorts heb ik een amendement ingediend om artikel 25 te schrappen of minstens aan te passen. Vandaag worden veel geïnterneerden nooit opgenomen in gevangenissen of residentiële instellingen, maar onmiddellijk ambulant behandeld onder het statuut van vrijheid op proef.
De voorliggende tekst voorziet ten onrechte niet in die mogelijkheid. Alle geïnterneerden zouden eerst via een inrichting moeten passeren, alvorens in ambulante therapie te kunnen gaan. Dat zal natuurlijk de druk op de inrichtingen verhogen. Door artikel 25 te schrappen samen met de daarin opgenomen voorwaarden om in aanmerking te komen voor een invrijheidstelling op proef waarvan de ambulante behandeling een modaliteit is, hadden veel nutteloze plaatsingen in de reeds overbevraagde zorginstellingen kunnen worden vermeden.
Ook valt te betreuren dat de tekst niet in een werkzame regeling voorziet voor crisissituaties. De termijn van zeven dagen die in het ontwerp wordt bepaald, is te ruim in geval van een werkelijke crisissituatie waarin een onmiddellijke beslissing nodig is. Het antwoord van de regering dat het een maximumtermijn betreft, doet natuurlijk geen afbreuk aan de mogelijkheid dat die termijn ten volle wordt benut. In de commissie hebben we dan ook via een amendement gepoogd de alleenzetelende rechter de mogelijkheid te bieden een crisissituatie op staande voet op te lossen, bijvoorbeeld door een tijdelijke time-out ter ontlasting of vrijwaring van het therapeutische milieu. Aangezien werd voorzien in een herevaluatie van deze maatregel door de strafuitvoeringsrechtbank, is er geen enkele reden voor die lange termijn van zeven werkdagen voordat een voorlopige beslissing kan worden genomen.
De regering wou anderzijds jammer genoeg niet ingaan op de vraag van onder andere de Liga voor Mensenrechten om een psychiater zitting te laten hebben in de strafuitvoeringsrechtbank wanneer deze uitspraak moet doen over de internering. Die aanwezigheid ligt nochtans voor de hand. Het orgaan dat verantwoordelijk en aansprakelijk is voor de beslissingen over geestesstoornissen beschikt het best over wetenschappelijk inzicht om met kennis van zaken te kunnen oordelen. De psychiater moet inzake de internering van personen die lijden aan een geestesstoornis de permanente deskundige kunnen zijn van de strafuitvoeringsrechtbank. Reeds tijdens de bespreking in de kamercommissie hebben verschillende volksvertegenwoordigers aangedrongen op de aanwezigheid van een psychiater in de strafuitvoeringsrechtbank zetelend inzake interneringen. Ook tijdens de hoorzittingen braken verschillende specialisten een lans voor het opnemen van psychiaters in de strafuitvoeringsrechtbank wanneer deze over een maatregel van internering dient te oordelen. Ik denk daarbij aan de heren Oosterlinck, coördinator van de verzorgingsinstelling van de Broeders van liefde, en Philippe Van Peteghem, hoofdgeneesheer van het psychiatrisch centrum Sint-Jan-Baptist te Zelzate.
Het is te betreuren dat men niet heeft willen luisteren naar de verzuchtingen van degenen die dagelijks in de sector werken, die het bewijs niet meer hoeven te leveren dat ze bekommerd zijn om de problemen van de sector, omdat ze er al hun activiteiten aan wijden.
De inwerkingtreding van de wet is gepland voor september 2007. De regering opteert dus eens te meer voor haastwerk. De minister acht de termijn haalbaar. Het zal echter nodig zijn de werking van de actuele strafuitvoeringsrechtbanken te evalueren - volgens kamerlid Van Parys worden de vaststellingen van de strafuitvoeringsrechtbank in Brussel overigens nog met de hand geschreven - om te weten hoe ze op het terrein moeten omgaan met hun bevoegdheid over de geïnterneerden. De specialisten die in de Kamer werden gehoord waren erg bezorgd over de uitvoering en we kunnen hen zeker niet verdenken van vooroordelen. Integendeel, ze brachten een eerlijk getuigenis over de sector van de geestesgestoorden, waarvoor het parlement veel te weinig belangstelling en mededogen heeft.
Rekening houdend met de grote moeilijkheden die nu reeds met zekerheid worden verwacht bij de opstart van de nieuwe strafuitvoeringsrechtbanken (oprichting en invulling van talrijke nieuwe bevoegdheden), is het volstrekt niet aan te bevelen om ook nog de zeer complexe sector van de geïnterneerden te incorporeren in de werking van de strafuitvoeringsrechtbanken, die in de eerste jaren nog kampen met kinderziektes en mogelijke disfuncties, aldus de heer Heimans. De inwerkingtreding van de nieuwe wet zou ten minste tot 1 januari 2008 moeten worden verdaagd.
De heer Oosterlinck, die als deskundige werd gehoord in de Kamer, voegde daaraan toe dat de betrokken actoren, zowel de magistraten als de zorgverstrekkers, in een tijdsbestek van slechts enkele maanden onmogelijk in de nieuwe structuur ingewerkt zullen raken. Het valt dan ook te vrezen dat de overhaaste inwerkingstelling van de wet de practici problemen zal opleveren, zoals dit vandaag het geval is met de strafuitvoeringsrechtbanken.
Ik besluit. De belangstelling van de CD&V-fractie voor het statuut van de geestesgestoorden dateert niet van vandaag en ook niet van gisteren. We hebben in de vorige en in deze legislatuur wetsvoorstellen ingediend om het statuut van de geïnterneerden te verbeteren. We hebben altijd benadrukt dat het probleem van het cellentekort te maken heeft met de vaststelling dat de geïnterneerden niet op hun plaats zijn in de gevangenis. Aangezien het gaat om zieken moeten ze elders worden geherbergd om verzorgd te worden. In die zin zijn we de regering dankbaar dat ze op het einde van de legislatuur nadenkt over het idee van een nieuwe invulling van de rechtssituatie van de geïnterneerden en dat ze tegemoetkomt aan een aantal dringende bekommernissen. Maar, voor de zoveelste maal vinden we dat wanneer het gaat om brede onderwerpen waarop vanuit een breed draagvlak oplossingen kunnen worden aangereikt, zowel door de meerderheid als de oppositie, de meerderheid zich onfeilbaar waant. Ze verwerpt a priori elke opmerking van de oppositie. Dat is niet alleen in strijd met de wetten van de logica, maar ook met die van de parlementaire democratie.
Mevrouw Jacinta De Roeck (SP.A-SPIRIT). - Het wetsontwerp betreffende de internering van personen die lijden aan een geestesstoornis zorgt eindelijk voor de broodnodige hervormingen in een sector die al te lang stiefmoederlijk werd behandeld.
De intenties van het ontwerp zijn alvast uitstekend:
Over het wetsontwerp werd langdurig onderhandeld met de sector. De nieuwe wet roept niettemin ook vragen op.
Zullen de pas opgerichte strafuitvoeringsrechtbanken hun nieuwe taak, namelijk het beheer van de internering, wel aankunnen? Hebben ze daartoe voldoende knowhow en onderlegd personeel?
Het verwijt dat de beoordeling van de patiënt voortaan eenzijdig strafrechtelijk zal gebeuren in de plaats van multidisciplinair, keerde meermaals terug. Kan dit voldoende opgevangen worden doordat de rechter zich kan laten bijstaan door psychologen?
Vanuit het werkveld werd gepleit voor een soepeler procedure om crisissituaties beter het hoofd te kunnen bieden via voorlopige maatregelen, die nadien bekrachtigd dienen te worden door de strafuitvoeringsrechtbank.
Om onnodige plaatsingen in inrichtingen te vermijden, zou men voor bepaalde low-riskpatiënten de mogelijkheid moeten inbouwen om de behandeling ambulant op te starten.
Het zal er dus op aankomen deze belangrijke wet tijdig te evalueren en desnoods bij te sturen. In elk geval zetten we vandaag een belangrijke stap voorwaarts naar een betere bescherming van de maatschappij en een kwalitatieve therapeutische begeleiding van geïnterneerden.
Ik wens ook te antwoorden aan de heer Vandenberghe. Enkele maanden geleden is de sector bijeengekomen in Leuven om dit wetsontwerp te bespreken. De Broeders van Liefde waren daarop massaal aanwezig. De heer Van Parys, die ook was uitgenodigd, heeft echter verstek laten gaan. Ik heb daar alleen positieve reacties opgevangen, al zijn verbeteringen mogelijk. Gesteund door de hele sector, zal ik dit wetsontwerp dan ook met overtuiging goedkeuren.
Mevrouw Clotilde Nyssens (CDH). - We hebben dit ontwerp in sneltreinvaart behandeld.
Ik ben verbouwereerd over bepaalde aspecten. Deze week werd ik wel vijf keer aangesproken door mensen die deze materie goed kennen. Ze hebben, net als ik, vragen over de mogelijkheid tot het instellen van hoger beroep. Magistraten en beroepsmensen uit de sector zijn ongerust. Immers, als de betrokkenen voor een strafuitvoeringsrechtbank worden gebracht is elk beroep tegen de beslissing per definitie onmogelijk.
Toen deze aangelegenheid onder de bevoegdheid viel van de Commissies ter bescherming van de maatschappij hebben we hier jarenlang gestreden voor de mogelijk tot beroep. Ik herinner me in dat verband het voorstel van de heer Giet. Hij heeft jarenlang gepleit voor de mogelijkheid tot beroep. Ik deelde dat standpunt en we zijn er uiteindelijk in geslaagd een wetsvoorstel te laten goedkeuren dat een beroep tegen de beslissing van de Commissie ter bescherming van de maatschappij bij de Hoge Commissie ter bescherming van de maatschappij mogelijk maakte.
Vanuit mensenrechtenstandpunt moet beroepsmogelijkheid mogelijk zijn. Het wetsontwerp voorziet in cassatieberoep, maar het heeft geen betrekking op de grond van de zaak.
Mevrouw Laurette Onkelinx, vice-eersteminister en minister van Justitie. - Voor de strafuitvoeringsrechtbank is de situatie dezelfde als voor gedetineerden die geen geïnterneerden zijn. Gelet op de internationale verdragen wordt aanvaard dat dubbele rechtspraak wordt vermeden door de inachtneming van bepaalde criteria. Het Mensenrechtenverdrag komt hier niet ter sprake.
Mevrouw Clotilde Nyssens (CDH). - Inderdaad, maar deze kwestie verontrust toch de beroepsmensen, onder meer de magistraten.
Een tekst moet inderdaad in de maatschappij `circuleren' om te kunnen rijpen. Sommigen zijn, misschien laat, wakker geworden en reageren nu pas. De werkzaamheden in de Senaat gaan de jongste weken razendsnel vooruit. We kunnen nauwelijks volgen. Voor de burgermaatschappij moet dat nog veel moeilijker zijn!
Ik maak me zorgen over sommige aspecten van dit ontwerp. Men had er langer moeten over reflecteren.
In de eerste plaats is er de mogelijkheid om geïnterneerden voor de strafuitvoeringsrechtbanken te brengen, terwijl deze mensen een heel specifieke behandeling nodig hebben. Het gaat hier om een heel bijzondere groep, waarbij er overlappingen zijn tussen Justitie en Gezondheid. Een aangepaste samenstelling van de strafuitvoeringsrechtbank zou nuttig zijn geweest.
De aanwezigheid van een advocaat in de Commissies ter bescherming van de maatschappij is geschrapt, ten bate van de klassieke regels die voor de rechtbanken van toepassing zijn. De rol van de advocaat en de psychiater in de commissie verschilt in grote mate van hun rol voor de rechtbank.
Mevrouw Laurette Onkelinx, vice-eersteminister en minister van Justitie. - De oorspronkelijke toestand wordt hersteld: de advocaat pleit en de expert informeert de rechtbank.
Mevrouw Clotilde Nyssens (CDH). - Ik ben het eens met het principe, maar ik krijg ook opmerkingen van mensen die de sector goed kennen. Om de mentale toestand van de betrokkene te begrijpen en te onderzoeken is het bijzonder nuttig om in de Commissie ter bescherming van de maatschappij van gedachten te kunnen wisselen met iemand die over de nodige medische expertise beschikt.
De sector vreest dat er geen gewoon gesprek zal kunnen worden gevoerd. Ze vragen zich af of de magistraat voldoende ingelicht zal zijn, want expertise is in dit geval onmisbaar. Een magistraat kan niet oordelen over iemands mentale toestand. De sector is er dus niet helemaal gerust op.
Mevrouw Laurette Onkelinx, vice-eersteminister en minister van Justitie. - We hebben er in de Kamer lang over gediscussieerd. We hebben een volksvertegenwoordiger-advocaat kunnen horen, een gewezen lid van een Commissie ter bescherming van de maatschappij. Hij kon de gebreken van de huidige situatie samenvatten en drong erop aan dat de advocaat absoluut een plaats krijgt in de verdediging van een geïnterneerde persoon.
De huidige situatie is niet ideaal. De experts zijn over het algemeen rechter en partij. Ze behandelen mensen in de instellingen tot bescherming van de maatschappij en maken vervolgens deel uit van de besluitvorming, die ze in hoge mate beïnvloeden. U hebt zopas gezegd dat ze een fundamentele rol spelen omdat de diagnose van essentieel belang is.
De rechtbank oordeelt soeverein, maar nadat ze de expert heeft gehoord en met hem van gedachten heeft gewisseld. Dat de expert niet aanwezig is bij de beraadslaging betekent niet dat hem niet alle relevante vragen werden gesteld. We hebben experts opgeleid en indien nodig kan er een multidisciplinair team worden samengesteld. We investeren heel wat in de expertise. De normale procedure moet worden gevolgd: de expert stelt zijn verslag op en overlegt met de rechtbank die alle nodige vragen stelt. Nadat de rechtbank alle informatie heeft ingewonnen, beslist ze soeverein.
Mevrouw Clotilde Nyssens (CDH). - Ik begrijp uw standpunt, mevrouw de minister, en ik weet dat u bereid bent de zaken naar gemeen recht te regelen.
De aanwezigheid van experts is zeer belangrijk, maar ik heb toch vragen bij hun vergoeding. Er zijn er niet veel en ik denk dat ze heel slecht betaald worden, maar misschien kunt u me daarop vandaag geen antwoord geven.
Het komt er voor mij op aan dat de geïnterneerden goed verdedigd worden en dat ze worden bijgestaan door goede experts. We moeten ervoor zorgen dat er voldoende experts zijn en dat ze correct worden betaald.
Mevrouw Laurette Onkelinx, vice-eersteminister en minister van Justitie. - Ik heb al geantwoord op een vraag over de vergoeding van de experts. Er zijn inderdaad weinig experts. De strafuitvoeringsrechtbank zal in de toekomst meer werk hebben. Het is wellicht voordeliger om per prestatie te worden betaald dan voltijds bij strafuitvoeringsrechtbanken te werken.
Mevrouw Clotilde Nyssens (CDH). - In de commissie hebt u uitgelegd hoe de regels tussen Justitie en Gezondheid voor de plaatsing van geïnterneerden in instellingen kunnen worden toegepast.
Laten we ervan uitgaan dat alles goed zal gaan en dat de geïnterneerden goed zullen worden verdedigd. Er zullen uiteraard bijkomende middelen nodig zijn. Momenteel zijn er niet voldoende experts. U hebt ons uitgelegd welke inspanningen u op dat vlak zult doen. Ik blijf evenwel waakzaam, want het gaat om een sector met enorme behoeften, met lage vergoedingen voor de experts.
Het indienen van een ontwerp is een stap voorwaarts, maar ik vrees dat de wet een beetje te snel in werking zal treden om deze nieuwe instellingen de kans te geven om te kunnen functioneren.
We kunnen evaluaties uitvoeren, maar laat ons niet overhaast te werk gaan. Zoals u weet, mevrouw de minister, kan binnendringen in de psychiatrische afdelingen van de gevangenissen tot hevige beroering leiden.
In dit domein gaat het niet om de tegenstelling meerderheid/oppositie, maar we zijn bezorgd om een sector waarvoor de politieke verantwoordelijken over het algemeen niet genoeg aandacht hebben.
Het is een sector die meestal aan zijn lot is overgelaten. Deze mensen kunnen zich niet verdedigen. Het systeem moet ontworpen zijn voor de verdediging van de geïnterneerden en het moet snel worden geëvalueerd. Als er niet voldoende experts zijn, moeten er middelen worden gevonden om ze aan te trekken. We mogen deze mensen niet in de gevangenissen laten. Ik kom niet terug op de opmerkingen over onze psychiatrische vleugels in het rapport van het Observatorium van de gevangenissen. De omstandigheden in de psychiatrische vleugels van de gevangenissen in België blijven onmenselijk en onfatsoenlijk.
Mevrouw Laurette Onkelinx, vice-eersteminister en minister van Justitie. - Ik wens toch op te merken, ook aan de heer Vandenberghe, dat de sector tijdens deze legislatuur niet werd verwaarloosd. Al jarenlang klagen velen de situatie aan. U zal moeten erkennen dat ik het probleem heb aangepakt.
We hebben geïnvesteerd. Zo zal de psychiatrische vleugel van de gevangenis van Lantin worden heropend.
Er werden niet alleen multidisciplinaire teams samengesteld voor de problemen van de geïnterneerden in gevangenissen, maar we hebben ook en vooral een zorgcircuit buiten de gevangenis gecreëerd. Ik vind het vreselijk dat onze gevangenissen zo overbevolkt zijn en dat er mensen verblijven die er niets te zoeken hebben. Men zegt het al jaren, maar voor de eerste keer werd beslist dat deze mensen de gevangenis zullen verlaten.
Er kwamen nieuwe instellingen in Gent en Antwerpen en een uitbreiding van Paifve, er zijn overeenkomsten met privé- en publieke ziekenhuizen om mensen op te nemen die als low circuit worden beschouwd, dit wil zeggen degenen die geen bijzondere bewaking nodig hebben.
Met dit ontwerp creëren we niet alleen strafuitvoeringsrechtbanken voor geïnterneerden, maar we regelen bovendien alles wat nog niet geregeld is, behalve in circulaires zonder wettelijke basis. Het hele systeem van vrijlating, opvolging, verlof, voorwaardelijke invrijheidstelling bestond vroeger niet. De Commissies tot bescherming van de maatschappij namen heel menselijke beslissingen en met veel goed wil, maar er was geen kader om die mensen te ondersteunen. Dat werd tijdens deze regeerperiode allemaal geregeld. Het werk is niet af. De instellingen moeten nog worden opgericht. Beetje bij beetje krijgt het geheel vorm, men zal het verschil zien.
Men is nooit zo ver gegaan als onder deze legislatuur om de `vergetenen' van de Geschiedenis in de gevangenissen te beschermen.
Mevrouw Clotilde Nyssens (CDH). - Ik houd hier geen oppositiespeech. Minister De Clerck liet destijds een onderzoek doen naar de internering en de bescherming van de maatschappij. Dat was bijzonder interessant.
Justitie moet evolueren met de tijd. Iedereen moet zijn steentje bijdragen.
Wat ook onze toekomstige functies zijn, ik zal de psychiatrische vleugels over enkele maanden bezoeken.
De heer Philippe Mahoux (PS). - In de tekst wordt gesproken over een `geestesstoornis'. Het is een stap vooruit dat de internering nu wordt verbonden aan de aanwezigheid van een geestesstoornis en niet langer strikt afhankelijk is van een nosologische definitie van een geestesziekte.
Ik heb nagevraagd of bij de beslissing tot internering zowel rekening wordt gehouden met de geestesstoornis als met de gevaarlijkheid of met het risico van recidive. Men heeft me bevestigd dat dit zo is.
Het lijkt me volstrekt logisch dat de uitvoering van een straf, en dus ook van de interneringsvoorwaarden, een bevoegdheid is van een strafuitvoeringsrechtbank. Het is trouwens goed dat die voorwaarden worden gecodificeerd.
Het lijkt me vreemd dat we, hoewel in de commissie hoogstaand werk werd geleverd, kunnen verwijzen naar een vorm van empirisme.
We hebben uitvoerig gedebatteerd over de internalisering en de externalisering van de expertise. Net als anderen ben ik er voorstander van dat zowel de beslissing tot internering als het niveau van de strafuitvoeringsrechtbanken wordt geëxternaliseerd. De externalisering waarborgt een grotere onafhankelijkheid van de expert bij zijn evaluatie aangezien hij uitsluitend verwijst naar zijn beroepsbekwaamheid. Ook kan de rechtbank die het advies van de expert heeft gehoord een beslissing nemen waarvoor zij alleen de verantwoordelijkheid draagt.
Een ander belangrijk punt dat in de commissie uitvoerig aan bod is gekomen, maar waarover vandaag nog niets is gezegd, is dat de slachtoffers inzake de interneringsmaatregelen en hun uitvoering dezelfde rechten krijgen als met betrekking tot de voorwaardelijke invrijheidstelling, het penitentiair verlof enzovoort. De erkenning van de rechten van de slachtoffers is zeer belangrijk en het is een stap vooruit dat ze in een wettekst zijn ingeschreven.
Bij de opvolging van de internering, bijvoorbeeld bij de verloven, moet rekening worden gehouden met het geografische element. De rechtbank moet maatregelen nemen om te vermijden dat de veroordeelde of de geïnterneerde te dicht in de nabijheid van het slachtoffer komt. Dat is positief. Die nabijheid kan bij slachtoffers van sommige misdrijven immers trauma's veroorzaken.
Mevrouw Laurette Onkelinx, vice-eersteminister en minister van Justitie. - De heer Mahoux heeft enkele belangrijke opmerkingen gemaakt.
Net als in andere dossiers hebben wij als doelstelling de situatie van de slachtoffers te verbeteren. Iedereen zal hebben gemerkt dat we gedurende deze regeerperiode de slachtoffers een zeer belangrijke plaats hebben gegeven. Als ze dat willen, kunnen ze hun advies geven en worden gehoord met betrekking tot het externe statuut van de geïnterneerde.
Mevrouw Jacinta De Roeck (SP.A-SPIRIT). - Er wordt hier gezegd dat deze wet te snel komt. Tijdens de huidige en de vorige zittingsperiode hebben tientallen parlementsleden gevangenissen bezocht en geïnterneerden gezien. Hun besluit was dat dringend iets moest gedaan worden.
Ik heb al jaren contact met het psychiatrisch ziekenhuis van Rekem waar men bang was dat minister Onkelinx een wetsontwerp zou opstellen zonder de expertise en de knowhow van de ziekenhuizen van Zelzate, Bierbeek en Rekem. Dat is niet gebeurd: zij werden altijd geconsulteerd. Zij hebben het wetsontwerp als het ware helpen schrijven. En dan wordt hier vandaag beweerd dat het ontwerp niet beantwoordt aan wat de sector vraagt. Dat gaat mijn verstand te boven.
Op de bijeenkomst van de sector waren de kabinetten van de ministers Onkelinx, Demotte en Van den Bossche aanwezig. Heeft de kritiek betrekking op de inhoud van het ontwerp of op de kleur van het kabinet dat eindelijk aan de wens van de Broeders van Liefde tegemoetkomt?
De heer Hugo Vandenberghe (CD&V). - Ik heb zowel in de vorige als in de huidige zittingsperiode, samen met collega De Clerck, wetsvoorstellen ingediend om het statuut van de geïnterneerden te verbeteren. Toen ze geagendeerd waren op een vergadering van de commissie voor de Justitie, verklaarde de vertegenwoordiger van de regering dat ze niet meer tijdens deze zittingsperiode konden worden behandeld.
De kwestie werd opnieuw actueel naar aanleiding van tragische gebeurtenissen. De regering heeft het dossier dan opnieuw geactiveerd.
De bezorgdheid over de geïnterneerden leeft in vele fracties. Ik vind het misplaatst dat sommigen zich vandaag het monopolie daarvan willen toe-eigenen.
De regering kondigt aan wat wij al jaren vragen, namelijk dat geïnterneerden uit de gevangenis worden verwijderd. Op een vergadering met de heer Hirsch Ballin, de Nederlandse minister van Justitie, vorige zaterdag vernam ik dat in Nederland de cellen- en interneringscapaciteit driemaandelijks wordt gepland. Als zich een probleem voordoet, worden bij urgentie de nodige investeringen gedaan, zodat er na jaren van cellentekort vandaag een overaanbod is.
Ik betwist de juistheid van de beslissing van de regering niet. Ik vergelijk ze alleen met Nederland, waar de minister van Justitie het cellentekort en de plaatsing van geïnterneerden in enkele jaren tijd in een positieve richting wist te sturen. Dat is mijn kritiek aan het adres van de regering.
Mevrouw Laurette Onkelinx, vice-eersteminister en minister van Justitie. - Blijkbaar is de CD&V sterk aan het Nederlandse model gehecht. Ze zouden beter wat afstand nemen want ons systeem moet niet onderdoen voor dat van Nederland.
De heer Hugo Coveliers (Onafhankelijke). - Ik ken de problematiek van de geïnterneerden natuurlijk alleen door geïnterneerden te verdedigen. Ik hoor hier echter constant praten over `de sector'. Kan iemand mij zeggen welke personen deel uitmaken van die `sector'? Voor mij gaat het vooral om de geïnterneerden zelf.
Mevrouw Jacinta De Roeck (SP.A-SPIRIT). - Dit is een kaakslag voor alle mensen die elke dag professioneel bezig zijn met die categorie van psychiatrische patiënten en die studies hebben gedaan en knowhow hebben opgebouwd. Met hun mening moeten we meer rekening houden dan met diegenen die af en toe een gedetineerde juridisch verdedigen. Het is zeer laag dat de heer Coveliers de bekwaamheid van die mensen in twijfel trekt.
De heer Hugo Coveliers (Onafhankelijke). - Mevrouw De Roeck zegt dat ik de bekwaamheid van die mensen in twijfel trek. Het is een typisch socialistische reactie om in elke vraag kritiek te ontwaren. Ik heb alleen maar een vraag gesteld. Een dergelijke `kattige' reactie was nergens voor nodig. Ik weet nu dat onder `de sector' iedereen moet worden verstaan, behalve wie er zich juridisch mee bezighoudt.
Mevrouw Laurette Onkelinx, vice-eersteminister en minister van Justitie. - Alle beroepsmensen die in de commissie Delva samen over een hervorming van de internering hebben nagedacht, weten wat de `sector' is.
-De algemene bespreking is gesloten.
(Voor de tekst verbeterd door de commissie voor de Justitie, zie stuk 3-2094/4.)
De voorzitter. - Artikel 3 luidt:
Voor de toepassing van deze wet wordt verstaan onder:
1º de minister: de minister van Justitie;
2º de directeur:
3º de inrichting:
4º de strafuitvoeringsrechter: de voorzitter van de strafuitvoeringsrechtbank;
5º het openbaar ministerie: het openbaar ministerie bij de strafuitvoeringsrechtbank;
6º het slachtoffer: de volgende categorieën van personen die bij de toekenning van een modaliteit van internering kunnen vragen om te worden geïnformeerd en/of te worden gehoord in de door deze wet bepaalde gevallen, volgens de door de Koning bepaalde regels:
a) de natuurlijke persoon wiens burgerlijke vordering ontvankelijk en gegrond wordt verklaard;
b) de persoon die minderjarig, verlengd minderjarig of onbekwaam was op het ogenblik van de feiten en voor wie de wettelijke vertegenwoordiger zich geen burgerlijke partij heeft gesteld;
c) de natuurlijke persoon die zich wegens een toestand van materiële onmogelijkheid of kwetsbaarheid geen burgerlijke partij heeft kunnen stellen;
d) de natuurlijke persoon die nadat de internering werd bevolen door een onderzoeksgerecht zijn wens om als slachtoffer te worden gehoord kenbaar maakt.
Ten aanzien van de in het eerste lid, 6º, b), c) en d), genoemde categorieën, oordeelt de strafuitvoeringsrechter op hun verzoek, overeenkomstig de bepalingen van titel II, of ze een direct en legitiem belang hebben.
Op dit artikel heeft mevrouw Nyssens amendement 1 ingediend (zie stuk 3-2094/2) dat luidt:
In dit artikel een 4ºbis invoegen, luidend:
"4ºbis. De strafuitvoeringsrechtbank: de kamers als bedoeld in artikel 5 van de wet van 17 mei 2006 houdende oprichting van strafuitvoeringsrechtbanken, bestaande uit een rechter, die het voorzitterschap ervan bekleedt, en twee assessoren in zaken van uitvoering van veiligheidsmaatregelen, de ene gespecialiseerd in de behandeling van personen die lijden aan een geestesstoornis en de andere gespecialiseerd in de sociale reïntegratie.
De Koning stelt de voorwaarden vast inzake de toegang tot het ambt van assessor gespecialiseerd in de behandeling van personen die lijden aan een geestesstoornis."
Artikel 6 luidt:
§1. Wanneer er redenen bestaan om aan te nemen dat een persoon die overeenkomstig de wet van 20 juli 1990 betreffende de voorlopige hechtenis is opgesloten, zich bevindt in een in artikel 8 bedoelde toestand, kunnen de onderzoeksrechter en de onderzoeks- of vonnisgerechten bevelen dat hij wordt onderworpen aan een psychiatrisch deskundigenonderzoek met opneming ter observatie.
In dat geval wijzen ze de psychiatrische afdeling van de gevangenis aan, waarnaar de verdachte ter observatie moet worden overgebracht.
§2. Tijdens de inobservatiestelling, die vier maanden niet te boven mag gaan, blijft de verdachte in hechtenis op grond van de bepalingen van de wet van 20 juli 1990 betreffende de voorlopige hechtenis.
§3. Na afloop van de observatieperiode, namelijk hetzij na het verstrijken van de in §2 bedoelde termijn, hetzij wanneer de periode ten einde loopt krachtens een beslissing van de overheid die de opneming ter observatie heeft bevolen, wordt de verdachte opnieuw geplaatst in een gevangenis en blijft hij in hechtenis op grond van het bevel tot aanhouding, tenzij de internering met onmiddellijke opsluiting wordt bevolen overeenkomstig artikel 9.
De inobservatiestelling wordt beëindigd in geval van opheffing van het bevel tot aanhouding.
Op dit artikel heeft de heer Hugo Vandenberghe amendement 2 ingediend (zie stuk 3-2094/2) dat luidt:
Het tweede lid van de eerste paragraaf van het voorgestelde artikel vervangen door de volgende tekst:
"De verdachte wordt in dat geval ter observatie overgebracht naar het Penitentiair Onderzoeks- en Klinisch Observatiecentrum."
Artikel 17 luidt:
De plaatsing is de beslissing van de strafuitvoeringsrechtbank tot aanwijzing van de inrichting waar de internering ten uitvoer zal worden gelegd.
De overplaatsing is de beslissing van de strafuitvoeringsrechtbank of, in dringende gevallen, van de strafuitvoeringsrechter tot aanwijzing van de inrichting waarnaar de geïnterneerde dient te worden overgebracht.
De inrichting wordt gekozen hetzij uit de door de federale overheid georganiseerde inrichtingen of afdelingen tot bescherming van de maatschappij, hetzij uit inrichtingen die zijn georganiseerd door privé-instellingen, de gemeenschappen of de gewesten, of door de lokale overheden die voldoen aan de gestelde voorwaarden inzake veiligheid en in staat zijn de gepaste zorgen te verstrekken.
Op dit artikel heeft de heer Hugo Vandenberghe amendement 3 ingediend (zie stuk 3-2094/2) dat luidt:
Aan het voorgestelde artikel 17 een nieuw vierde en vijfde lid toevoegen, luidende:
"Indien wordt gekozen voor een inrichting die is georganiseerd door een privé-instelling, kan de plaatsing of overplaatsing door de directeur van deze instelling geweigerd worden bij een met redenen omklede beslissing.
In geval van een dergelijke weigering wordt het dossier binnen de 3 werkdagen opnieuw voor de strafuitvoeringsrechtbank of, in dringende gevallen, binnen de 24 uur opnieuw voor de strafuitvoeringsrechter gebracht, die een andere inrichting aanwijst."
Artikel 25 luidt:
De invrijheidstelling op proef kan slechts worden toegekend aan de geïnterneerde die reeds één van de in de artikelen 18, 19, 21 of 22 bedoelde modaliteiten heeft genoten.
Op dit artikel heeft de heer Hugo Vandenberghe amendement 4 ingediend (zie stuk 3-2094/2) dat luidt:
Dit artikel doen vervallen.
Artikel 47 luidt:
Indien de strafuitvoeringsrechtbank een beslissing tot overplaatsing neemt, bepaalt zij naar welke inrichting de geïnterneerde dient te worden overgebracht. Deze inrichting wordt gekozen uit hetzij inrichtingen of afdelingen tot bescherming van de maatschappij georganiseerd door de federale overheid, hetzij uit inrichtingen georganiseerd door privé-instellingen, door de gemeenschappen, door de gewesten of door de lokale overheden, die voldoen aan de vereiste veiligheidsmaatregelen en die in staat zijn de gepaste zorgen te verstrekken.
Op dit artikel heeft de heer Hugo Vandenberghe amendement 5 ingediend (zie stuk 3-2094/2) dat luidt:
Aan het voorgestelde artikel 47 een nieuw tweede en derde lid toevoegen luidende:
"Indien wordt gekozen voor een inrichting die is georganiseerd door een privé-instelling, kan de plaatsing of overplaatsing door de directeur van deze instelling geweigerd worden bij een met redenen omklede beslissing.
In geval van een dergelijke weigering wordt het dossier binnen de 3 werkdagen opnieuw voor de strafuitvoeringsrechtbank of, in dringende gevallen, binnen de 24 uur opnieuw voor de strafuitvoeringsrechter gebracht, die een andere inrichting aanwijst."
Artikel 58 luidt:
§1. Indien zich, nadat de beslissing tot toekenning van een in hoofdstuk I vermelde modaliteit door de strafuitvoeringsrechtbank is genomen, maar voor de uitvoering ervan, een situatie voordoet die onverenigbaar is met de voorwaarden die in deze beslissing zijn bepaald, kan de strafuitvoeringsrechtbank, op vordering van het openbaar ministerie, een nieuwe beslissing nemen, met inbegrip van de intrekking van de modaliteit die werd toegekend.
§2. De geïnterneerde en zijn raadsman worden bij gerechtsbrief opgeroepen om binnen zeven dagen na de vaststelling van de onverenigbaarheid te verschijnen voor de strafuitvoeringsrechtbank. De oproeping bij gerechtsbrief schorst de tenuitvoerlegging van de beslissing tot toekenning van de desbetreffende modaliteit.
De directeur en het slachtoffer worden bij gerechtsbrief in kennis gesteld van de dag, het uur en de plaats van de zitting.
§3. Het dossier wordt gedurende ten minste twee dagen vóór de datum waarop de zitting is vastgesteld voor inzage ter beschikking gesteld van de geïnterneerde en zijn raadsman op de griffie van de strafuitvoeringsrechtbank of, indien de geïnterneerde in een inrichting verblijft, op de griffie of het secretariaat van de inrichting.
De geïnterneerde kan, op zijn verzoek, een afschrift van het dossier verkrijgen.
Op advies van de psychiater van de inrichting kan de strafuitvoeringsrechter de geïnterneerde inzage van zijn dossier ontzeggen wanneer die inzage een klaarblijkelijk ernstig nadeel voor zijn gezondheid kan meebrengen.
§4. De zitting vindt plaats met gesloten deuren.
De strafuitvoeringsrechtbank hoort de geïnterneerde en zijn raadsman, het openbaar ministerie en de directeur.
De geïnterneerde verschijnt persoonlijk. Hij wordt door zijn raadsman vertegenwoordigd indien medisch-psychiatrische vragen in verband met zijn toestand gesteld worden en het bijzonder schadelijk is om deze in zijn aanwezigheid te behandelen.
Het slachtoffer wordt gehoord over de bijzondere voorwaarden die in zijn belang moeten worden opgelegd.
Het slachtoffer kan zich laten vertegenwoordigen of bijstaan door een raadsman en kan zich laten bijstaan door de gemachtigde van een overheidsinstelling of een door de Koning hiertoe erkende vereniging.
De strafuitvoeringsrechtbank beslist binnen zeven dagen nadat de zaak in beraad is genomen.
Artikel 56 is van toepassing.
Op dit artikel heeft de heer Hugo Vandenberghe amendement 16 ingediend (zie stuk 3-2094/2) dat luidt:
In de Nederlandse tekst van het vierde lid van §4 van dit artikel het woord "moeten" doen vervallen.
Artikel 59 luidt:
§1. De overplaatsing wordt in dringende gevallen toegekend door de strafuitvoeringsrechter, op verzoek van de geïnterneerde of zijn raadsman of van de directeur van de inrichting waar de geïnterneerde is geplaatst.
§2. Het verzoek wordt ingediend op de griffie van de strafuitvoeringsrechtbank of op de griffie of het secretariaat van de inrichting.
In voorkomend geval zendt de griffie of het secretariaat van de inrichting het verzoek binnen vierentwintig uur over aan de griffie van de strafuitvoeringsrechtbank.
Het openbaar ministerie stelt onverwijld een met redenen omkleed advies op en zendt dit over aan de strafuitvoeringsrechter.
§3. Binnen zeven dagen na de ontvangst van het verzoek op de griffie van de strafuitvoeringsrechtbank neemt de strafuitvoeringsrechter een voorlopige beslissing.
Dit vonnis wordt binnen vierentwintig uur bij gerechtsbrief ter kennis gebracht van de geïnterneerde en zijn raadsman en schriftelijk ter kennis gebracht van het openbaar ministerie en van de directeur.
§4. De strafuitvoeringsrechtbank neemt, overeenkomstig de artikelen 26, 27, 28, 29 en 30, een definitieve beslissing aangaande het verzoek tot overbrenging op de eerstvolgende nuttige zitting.
Op dit artikel heeft de heer Hugo Vandenberghe amendement 6 ingediend (zie stuk 3-2094/2) dat luidt:
In §3 van het voorgestelde artikel de woorden "Binnen zeven dagen" vervangen door de woorden "Binnen de 24 uur".
De heer Hugo Vandenberghe heeft amendement 6 ingediend (zie stuk 3-2094/2) dat luidt:
Een nieuw artikel 126bis invoegen luidend als volgt:
"In artikel 78 van het Gerechtelijk Wetboek laatste lid, ingevoegd bij wet van 17 mei 2006 na de woorden `sociale integratie.' toevoegen de woorden `Wanneer zij dienen te oordelen over interneringen wordt deze laatste vervangen door een assessor-psychiater.'.".
Artikel 157 luidt:
Met uitzondering van dit artikel, dat in werking treedt de dag waarop deze wet in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt, treedt deze wet in werking op de dag die de Koning voor elk artikel van de wet bepaalt, en uiterlijk op de eerste dag van de achttiende maand na die waarin deze wet is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.
Op dit artikel heeft de heer Hugo Vandenberghe amendement 8 ingediend (zie stuk 3-2094/2) dat luidt:
In dit artikel de woorden "op de dag die de Koning voor elk artikel van de wet bepaalt en uiterlijk op de eerste dag van de achttiende maand na die waarop de wet is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad" vervangen door de woorden "op 1 december 2008".
-De stemming over de amendementen en over de artikelen waarop zij betrekking hebben wordt aangehouden.
-De aangehouden stemmingen en de stemming over het wetsontwerp in zijn geheel hebben later plaats.
(Voor de tekst aangenomen door de commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen en voor de Landsverdediging zie stuk 3-1507/6.)
De voorzitter. - Mevrouw de Bethune verwijst naar haar schriftelijk verslag.
Mevrouw Olga Zrihen (PS). - We kunnen het niet meer hebben over de ontwikkeling van de landen van het Zuiden zonder ook de schuldenproblematiek aan te raken. Hoewel de schulden van de arme landen niet aan de basis liggen van hun problemen, remmen zij niettemin hun ontwikkeling in belangrijke mate af.
Al bijna 25 jaar gaan tientallen arme landen gebukt onder een moeilijk houdbare schuldenlast. De stijging van de interestvoeten en de daling van de grondstoffenprijzen in het begin van de jaren '80 hebben de landen die tegen heel gunstige voorwaarden leningen hadden aangegaan, in zware moeilijkheden gebracht.
Gedurende jaren hebben de schuldeisers via de G7 of de G8, het IMF of de Club van Parijs, talrijke plannen voor de spreiding van de terugbetaling en het schuldbeheer uitgewerkt. Die maatregelen betekenden echter slechts een tijdelijke verlichting voor de landen met schulden. Zij hielden geen structurele regeling in. Dat is de reden waarom stilaan de idee is gegroeid om de schulden eenvoudigweg kwijt te schelden.
Het huidige voorstel heeft tijd gevergd. Het is aanvankelijk op veel weerstand gestuit. Sommigen zagen het als een blanco cheque, een premie voor diegenen die zich in schulden hadden gestoken en voor slecht bestuur. De landen van het Zuiden van hun kant, vreesden dat zij door de kwijtschelding van schulden elke geloofwaardigheid bij de financieringsorganismen zouden verliezen. Uiteindelijk is gebleken dat het schuldenprobleem niet kon worden geregeld zonder kwijtschelding.
Ik wens hulde te brengen aan de talrijke ngo's die zich gedurende jaren hebben ingezet voor meer gerechtigheid ter zake, zowel door hun lobbywerk als door de massale verspreiding van studies en documentatie. Zonder hen zouden wij hierover vandaag geen debat kunnen voeren.
Ik maak van deze gelegenheid gebruik om hen te feliciteren en te bedanken.
De schuldkwijtschelding werd opgenomen in de Millenniumdoelstellingen. De lidstaten van de VN hebben zich ertoe verbonden alle bilaterale overheidschulden van die landen kwijt te schelden, op voorwaarde dat zij zich bereid tonen de armoede te bestrijden. Het aantal initiatieven voor de landen met zeer zware schulden en de minst ontwikkelde landen neemt toe. Die inspanningen blijven ruimschoots onvoldoende, maar ze getuigen van een toenemende bewustwording in internationale kringen.
Het begrip `schandelijke schulden' heeft betrekking op de leningen die door autoritaire regimes werden aangegaan ten koste van hun bevolking. Dergelijke regimes konden vaak rekenen op onze welwillendheid. In de context van de Koude Oorlog werd immers meer aandacht besteed aan macht dan aan ontwikkeling. Behoorlijk bestuur geldt niet alleen voor de landen van het Zuiden. Het zou hypocriet zijn onze verantwoordelijkheid te ontkennen.
De voorliggende tekst ligt mij na aan het hart. Nochtans dreigen de gevolgen ervan eerder beperkt te zijn. De strijd tegen de armoede kan niet tot één aspect worden herleid. Hoewel de globalisering enorme perspectieven opent, maakt zij nog altijd veel slachtoffers. De schuldenlast van de arme landen is maar een van de problemen waaraan we iets moeten doen. De hervorming van de internationale financiële instellingen, de strijd tegen de fiscale paradijzen, de corruptie of de grote pandemieën: er is nog veel werk voor de boeg. Ik dank u voor de aandacht die u voor dit dossier wil blijven opbrengen. Tevens dank ik de collega's die aan het voorstel hebben meegewerkt.
De heer Pierre Galand (PS). - De resolutie over de kwijtschelding van de schulden van de MOL komt op het juiste ogenblik, vooral wat de `schandelijke schulden' betreft.
De minister heeft zopas het rapport ter beschikking gesteld over de voortgang van de Millenniumdoelstellingen. Zonder maatregelen in verband met de schuldenlast en de kwijtschelding van de schulden van de minst ontwikkelde landen, bestaat er weinig kans dat de doelstellingen van de internationale gemeenschap in 2015 bereikt zullen zijn.
De originaliteit van de resolutie bestaat erin dat zij een contract voorstelt met als voorwaarde dat geïnvesteerd wordt in de menselijke ontwikkeling en dat een rechtstreeks verband wordt gelegd met het beleid inzake de Millenniumdoelstellingen.
Het gaat niet om een eenvoudige kwijtschelding, maar om een kwijtschelding die gericht is op de ontwikkeling zoals bedoeld in de Millenniumdoelstellingen. Het proces van schuldkwijtschelding voor de MOL zal ook voor de landen met schulden die niet als `schandelijk' worden beschouwd, op gang kunnen worden gebracht.
Met de operatie kan onmiddellijk worden gestart zodat zij in de volgende Belgische begroting kan worden opgenomen. We moeten erover waken dat de schuldkwijtschelding niet in mindering wordt gebracht van de begroting Ontwikkelingssamenwerking en van de officiële ontwikkelingshulp.
België moet een voortrekkersrol spelen binnen de Europese Unie om de andere lidstaten ertoe aan te zetten soortgelijke maatregelen te nemen. Tegelijkertijd moet België binnen de internationale gemeenschap ijveren voor de schuldkwijtschelding door de multilaterale instellingen en het handhaven van voorwaarden voor een structureel aanpassingsbeleid.
Ik dank de collega's die hebben meegewerkt aan de tekst. Ik dank ook mevrouw de Bethune die al een voorstel had ingediend en die bereid was zich bij ons voorstel aan te sluiten.
-De bespreking is gesloten.
-De stemming over het voorstel van resolutie in zijn geheel heeft later plaats.
De voorzitter. - De heer Didier Donfut, staatssecretaris voor Europese Zaken, toegevoegd aan de minister van Buitenlandse Zaken, antwoordt.
De heer Christian Brotcorne (CDH). - Artikel 29, paragraaf 2, van de gecoördineerde wetten van 16 maart 1968 betreffende de politie over het wegverkeer, gewijzigd door de wet van 20 juli 2005 luidt: `De andere overtredingen van de reglementen uitgevaardigd op grond van deze gecoördineerde wetten zijn overtredingen van de eerste graad en worden gestraft met een geldboete van 10 euro tot 250 euro. Het in voormelde reglementen omschreven parkeren met beperkte parkeertijd, betalend parkeren en parkeren op plaatsen voorbehouden aan bewoners worden niet strafrechtelijk bestraft, behoudens het halfmaandelijks beurtelings parkeren, de beperking van het langdurig parkeren, en bedrog met de parkeerschijf.'
Deze alinea werd aangevuld door de wet van 1 april 2006, met de volgende nieuwe alinea: `Het niet meer strafrechtelijk bestrafte parkeren bedoeld in het tweede lid kan, tot een datum bepaald door de Koning, door de agenten van politie worden vastgesteld met het oog op de vestiging van een parkeerretributie of -belasting, verschuldigd krachtens de wet van 22 februari 1965 waarbij aan de gemeenten wordt toegestaan parkeergeld op motorrijtuigen in te voeren.'.
Beschikken andere personen of groepen over dezelfde voorrechten als de politieagenten die in de wet voor dezelfde taak worden genoemd? Op basis van welk wettelijk voorschrift?
Momenteel innen bepaalde privéondernemingen opdeciemen. Op grond van welke wettelijke basis(sen) zijn bepaalde privéondernemingen gemachtigd om het niet meer strafrechtelijk bestrafte parkeren vast te stellen, zoals bepaald in artikel 29, paragraaf 2, tweede lid, van de wet betreffende de politie over het wegverkeer, met het oog op de vestiging van een parkeerretributie of -belasting verschuldigd krachtens de wet van 22 februari 1965, waarbij aan de gemeenten wordt toegestaan parkeergeld op motorrijtuigen in te voeren?
De heer Didier Donfut, staatssecretaris voor Europese Zaken, toegevoegd aan de minister van Buitenlandse Zaken. - Ik lees het antwoord van de minister van Mobiliteit.
Op basis van de nieuwe gemeentewet kan de gemeenteraad beslissen het beheer van bepaalde gemeentelijke openbare domeinen in concessie te geven aan een privéonderneming. Sedert bepaalde parkeerovertredingen, inzonderheid het betalend parkeren, ingevolge de wet van 7 februari 2003 niet langer strafrechtelijk worden bestraft, en gelet op de bevoegdheid van de gemeentelijke overheid ter zake, mag deze overheid het beheer van die aangelegenheid in concessie geven aan een privéonderneming, op voorwaarde dat de reglementering inzake de overheidsopdrachten wordt nageleefd.
De bedragen en de inning ervan worden bepaald in een gemeentelijke retributieverordening krachtens de wet van 22 februari 1965, waarbij aan de gemeenten wordt toegestaan parkeergeld op motorrijtuigen te innen.
Sedert bepaalde parkeerovertredingen niet langer strafrechtelijk worden bestraft, waren in gerechtelijke kringen de meningen verdeeld over de vraag of een politieagent nog bevoegd is om dat soort vaststellingen te doen. Om het de gemeenten mogelijk te maken politieagenten - vroeger hulpagenten van politie - te blijven inzetten voor het beheer van de parkeerplaatsen, werd die bevoegdheid hun, tot een door de Koning bepaalde datum, expliciet toegekend door de wet van 1 april 2006.
In tegenstelling tot de vaststellingen van de agenten hebben de vaststellingen van de bedienden van privéondernemingen die een concessie hebben, niet de bewijskracht van een proces-verbaal. Tenzij het bewijs van het tegendeel wordt geleverd, heeft de vaststelling door een dergelijke privéonderneming dus niet de rechtsgeldigheid van een proces-verbaal. Daarom nemen die privéondernemingen een digitale foto van het geparkeerde voertuig, waarop de datum en het uur vermeld zijn.
De heer Christian Brotcorne (CDH). - Het antwoord was interessant tot aan de laatste zin. Krijgt de bediende van een privéonderneming, van wie gezegd werd dat hij niet bevoegd is om overtredingen te noteren, nu wel die bevoegdheid door die digitale foto? Ik zie niet in hoe een digitale foto van een verkeerd geparkeerd voertuig iets kan veranderen aan het feit dat die bediende niet bevoegd is om een proces-verbaal op te stellen dat die vaststellingen staaft.
De heer Didier Donfut, staatssecretaris voor Europese Zaken, toegevoegd aan de minister van Buitenlandse Zaken. - Ik denk inderdaad dat die bedienden niet die bevoegdheid hebben. Ik denk dat de digitale foto maar een bewijselement is indien zich een betwisting voordoet, die moet worden uitgeklaard.
De heer Christian Brotcorne (CDH). - Ik noteer dus dat men rechtsonzekerheid organiseert.
De heer Didier Donfut, staatssecretaris voor Europese Zaken, toegevoegd aan de minister van Buitenlandse Zaken. - Beslist!
De voorzitter. - De heer Didier Donfut, staatssecretaris voor Europese Zaken, toegevoegd aan de minister van Buitenlandse Zaken, antwoordt.
De heer Hugo Vandenberghe (CD&V). - In de programmawetten van 27 december 2004 en van 11 juli 2005 werd in afwachting van een omvattender regeling een plafonnering ingesteld en vervolgens bijgesteld voor de aanstelling en bezoldiging van de parochieassistenten. De functie van parochieassistent kreeg in de programmawet van 2004 een uitdovend karakter. In de rand hiervan kondigde de minister van Justitie aan dat een commissie zou worden geïnstalleerd om de functie van de bedienaar van de eredienst te bespreken en verder uit te werken.
In een antwoord op een schriftelijke vraag van senator Mia De Schamphelaere laat de minister weten dat het advies klaar is. De minister heeft op 20 november 2006 een vragenlijst aan de representatieve organen van de godsdiensten en de Centrale Vrijzinnige Raad bezorgd, waarin hun standpunt omtrent de aanbevelingen wordt gevraagd. Vervolgens wou de minister, afhankelijk van deze antwoorden en de budgettaire implicaties, nagaan wat concreet mogelijk is. Inmiddels is tussen de invoering van het uitdovend karakter van de functie van parochieassistent en het vragen van het advies twee en half jaar verstreken en blijft de werkingssituatie voor parochieassistenten bijzonder onduidelijk.
Welke concrete initiatieven wil de minister nog voor het einde van de legislatuur nemen en wanneer zal hij dat doen? Heeft de minister inmiddels een tijdspad opgesteld?
De heer Didier Donfut, staatssecretaris voor Europese Zaken, toegevoegd aan de minister van Buitenlandse Zaken. - Ik lees het antwoord van minister Onkelinx.
Het uitvoerige rapport van de commissie van wijzen werd me officieel op 7 november 2006 overhandigd. Het heeft als voordeel dat het de problemen van ongelijkheid tussen de statuten van de bedienaars van de erkende erediensten in België grondig onderzoekt. Zo heeft de commissie onder meer gepleit voor het behouden van de functie van parochieassistent. Daarnaast heeft de commissie eveneens budgettaire simulaties uitgevoerd op basis van voorstellen die ze zelf formuleerde. Welke optie ook gekozen wordt, ze brengt altijd een niet onaanzienlijke verhoging mee voor het budget van de FOD Justitie. De gemaakte keuzen moeten immers worden vertaald in de budgetten.
Ik had de representatieve organen van de erkende erediensten en van de Centrale raad der niet-confessionele levensbeschouwelijke gemeenschappen gevraagd me vóór 31 december 2006 hun opmerkingen, overwegingen en suggesties te bezorgen met betrekking tot de voorstellen van de commissie. Ik heb evenwel nog geen antwoord ontvangen van alle geraadpleegde organen of ik ontving slechts gedeeltelijke of voorlopige antwoorden, waardoor ik nog geen zicht heb op het standpunt van alle vertegenwoordigers van de erkende erediensten en van de Centrale raad.
Uit de verschillende antwoorden komt naar voren dat ook andere erkende erediensten interesse betonen om lekenassistenten in dienst te nemen. Ze zijn immers van oordeel dat die mensen de bedienaars van de eredienst kunnen bijstaan en dat ze zich hoofdzakelijk kunnen inlaten met morele bijstand aan gezinnen. Vandaag kunnen we dus moeilijk alleen het lot van de parochieassistenten van de katholieke kerk bezegelen en de vragen van de andere erkende godsdiensten uit het oog verliezen.
Daarom ben ik van oordeel dat het verslag van de Commissie na de verkiezingen op de tafel van de regeringsonderhandelaars moet belanden en dat er op dat niveau een beslissing moet worden genomen. Het is overigens wenselijk dat het Parlement over die problemen een sereen en diepgaand debat voert, aangezien het toch om wezenlijke maatschappelijke vraagstukken gaat.
Het geleverde werk is niet verloren, maar gezien de omstandigheden kan het niet in concrete voorstellen worden omgezet, want dan zou ook de wet moeten worden aangepast.
De heer Hugo Vandenberghe (CD&V). - Ik heb het antwoord van de minister met veel aandacht beluisterd. Ze deelt me mee dat de oplossing van het probleem wordt uitgesteld tot na het moment waarop de kiezer oordeelt over het beleid dat tot op vandaag is gevoerd. We zullen dus maar trachten de kiezer te overtuigen om voor de goede partijen te stemmen die dit probleem zullen oplossen.
De voorzitter. - De heer Didier Donfut, staatssecretaris voor Europese Zaken, toegevoegd aan de minister van Buitenlandse Zaken, antwoordt.
De heer Christian Brotcorne (CDH). - Op 15 maart 2007 beantwoordde de minister van Financiën zowel in de Kamer als in de Senaat verscheidene vragen over het protocolakkoord inzake de wijziging van de regeling die van toepassing is op de grensarbeiders (van België en Frankrijk).
Het antwoord op de vragen van Volksvertegenwoordigers Arens en Lahaye-Battheu stemt niet volledig overeen met het antwoord op mijn vraag om uitleg. Ik had dan ook graag enkele verduidelijkingen.
In zijn antwoord op mijn vraag stelt de minister duidelijk: `Vanaf 1 januari 2009 en gedurende een periode van 25 jaar blijven grensarbeiders die in Frankrijk verblijven, maar in België werken, in Frankrijk belast, op voorwaarde dat ze niet meer dan dertig dagen per jaar buiten het grensgebied werken. België zal die overeenkomst met terugwerkende kracht toepassen voor de jaren 2003 tot 2006 voor grensarbeiders die in Frankrijk wonen, zodat de bestaande problemen worden opgelost.'
Aangezien de minister in de Kamer en in verschillende mededelingen andere dingen heeft verklaard, heb ik de volgende vragen.
Zullen de grensarbeiders die in Frankrijk verblijven, maar in België werken, gedurende een periode van 25 jaar worden belast in Frankrijk of geldt dat alleen voor de werknemers die op 1 januari 2009 `grensarbeider' zijn? Zal de terugwerkende kracht gelden voor de jaren 2007 en 2008?
Geldt de terugwerkende kracht alleen voor grensarbeiders die in Frankrijk verblijven? Kunnen mensen die in België verblijven, maar in Frankrijk worden belast omdat ze buiten de Franse grensstreek hebben gewerkt, er zeker van zijn dat de voorwaarde inzake het plaatsvinden van de activiteiten buiten de grensstreek niet met terugwerkende kracht zal worden opgelegd en dat ze bijgevolg niet met terugwerkende kracht in België zullen worden belast?
Ingeval onze ondernemingen na 2009 geen Fransen meer mogen aanwerven onder het regime van de grensarbeid, maar de werknemers die ze vóór 2009 onder dat regime hebben aangeworven mogen behouden, zou het dan niet mogelijk zijn die ondernemingen hetzelfde aantal contracten onder dat regime te laten behouden, ongeacht de personen die ze hebben ondertekend, zodat eventuele lacunes die het gevolg zijn van spontane vertrekken, ziekten of pensioneringen kunnen worden aangevuld?
Artikel 11 van de overeenkomst van 1964 tot voorkoming van dubbele belasting regelt enkel het statuut van grensarbeider voor de werknemers uit de privésector. Werknemers uit de overheidssector vallen onder een ander artikel van de overeenkomst. Wat met die werknemers uit de overheidssector? Hoe zullen Belgen die in Frankrijk verblijven, maar in de Belgische openbare dienst werken of Belgen die in België verblijven, maar in de Franse openbare dienst werken, worden belast? Zijn de bepalingen van het akkoord op hen van toepassing? Zo niet, waarom?
In de Belgische rust- en verzorgingstehuizen verblijven heel wat Franse gepensioneerden. Anderzijds zoeken veel Belgische gepensioneerden het zachtere Franse klimaat op. Waar zullen zij worden belast? Wat bepaalt het protocolakkoord met betrekking tot de pensioenen?
Kan de minister mij ten slotte de tekst van het protocolakkoord, dat door het Parlement moet worden goedgekeurd, reeds overhandigen?
De heer Didier Donfut, staatssecretaris voor Europese Zaken, toegevoegd aan de minister van Buitenlandse Zaken. - Ik lees het antwoord van de minister van Financiën.
Het protocolakkoord met betrekking tot de wijziging van de grensarbeidersregeling stelt de regels vast die als basis zullen dienen voor de herziening van die regeling. Die regels zullen worden opgenomen in een nieuw avenant bij de Belgisch-Franse Overeenkomst van 10 maart 1964, dat in de komende weken zou moeten ondertekend worden. In dat stadium zal de tekst van het nieuwe avenant, overeenkomstig de gebruikelijke regels, ter goedkeuring aan het Parlement worden voorgelegd. Zoals dat met alle dubbelbelastingverdragen het geval is, kan het nieuwe avenant pas in werking treden op voorwaarde dat het door het Belgische en het Franse parlement wordt goedgekeurd.
Het protocolakkoord voorziet in een overgangsregeling en in een terugwerkende kracht die enkel gelden voor de inwoners van de Franse grensstreek die een bezoldigde activiteit in de Belgische grensstreek uitoefenen. Voor de inwoners van België die een bezoldigde activiteit uitoefenen in Frankrijk voorziet het protocolakkoord gewoonweg in de afschaffing van de grensarbeidersregeling met ingang van aanslagjaar 2008. Zij zullen met andere woorden in Frankrijk belastbaar zijn op hun lonen van 2007. Er is geen enkele reden om terug te komen op de toestand van de inwoners van België die op grond van de huidige regels reeds voor de voorgaande aanslagjaren belastbaar waren in Frankrijk.
Het protocolakkoord bepaalt dat de grensarbeiders die op 31 december 2008 hun duurzaam tehuis in de Franse grensstreek hebben en een bezoldigde activiteit uitoefenen in de Belgische grensstreek, verder in Frankrijk belastbaar blijven gedurende een periode van 25 jaar die aanvangt op 1 januari 2009, op voorwaarde dat ze de Belgische grensstreek niet meer dan 30 dagen per jaar verlaten. De overgangsregeling zal eveneens van toepassing zijn op de jaren 2007 en 2008 en, met terugwerkende kracht, op de jaren 2003 tot 2006.
De inwoners van Frankrijk die met ingang van 1 januari 2009 in België worden aangeworven zullen de voordelen van de grensarbeidersregeling niet meer kunnen genieten. Aanvankelijk was bepaald dat de overgangsperiode van 25 jaar vanaf heden zou ingaan. Om tegemoet te komen aan de bezorgdheid van de Belgische ondernemingen, werd overeengekomen om de aanvang van die overgangsperiode uit te stellen tot 1 januari 2009. Door die verlenging van de overgangsperiode zullen de Belgische ondernemingen Franse grensarbeiders kunnen aanwerven tot eind 2008. Die verlenging zou België tevens de mogelijkheid moeten bieden maatregelen te nemen om de mobiliteit tussen de verschillende Belgische regio's te verhogen en om de tewerkstelling van Belgische werkzoekenden in ondernemingen uit de grensstreek aan te moedigen.
In deze fase regelt het protocolakkoord enkel het probleem van de grensarbeiders. België is eveneens voorstander van een aanpassing van de regels inzake pensioenen en lonen uit de overheidssector. De Belgische delegatie zal in het kader van het af te sluiten avenant voorstellen in die zin formuleren.
De voorzitter. - De heer Didier Donfut, staatssecretaris voor Europese Zaken, toegevoegd aan de minister van Buitenlandse Zaken, antwoordt.
De heer Stefaan Noreilde (VLD). - In Nederland is onlangs gebleken dat identiteitsfraude in het gevangeniswezen een snel groeiend probleem is. Een steekproef uitgevoerd door het ministerie van Justitie in drie Nederlandse gevangenissen wees uit dat in 46 van de 700 gevallen sprake was van een persoonsverwisseling of onjuiste gegevens. Het gaat vaak om mensen die tegen betaling een straf uitzitten voor een ander. De persoonsverwisseling kan gebeuren telkens wanneer een gevangene de gevangenis verlaat, bijvoorbeeld voor penitentiair verlof. Voor alle gevangenissen zou dit een veelvoud aan fraudeurs opleveren. Volgens een onderzoeker van het Nederlandse ministerie van Justitie gaat het vermoedelijk om het topje van de ijsberg.
Heeft de minister weet van gevallen van persoonsverwisseling of onjuiste identiteitsgegevens bij gedetineerden in de Belgische gevangenissen? Zo ja, om hoeveel gevallen gaat het?
Welke maatregelen bestaan er in ons land om persoonsverwisselingen tegen te gaan? Gelden deze maatregelen in iedere gevangenis?
Vorig jaar kaartte de CCOD-vakbondsvoorzitter een probleem met de controle van de digitale vingerafdruk aan, onder meer in de gevangenissen van Vorst en Lantin. De software van de computer zou vaak niet functioneren. Is de minister op de hoogte van problemen bij de controle van de digitale vingerafdrukken? Zo ja, welke maatregelen heeft zij intussen genomen om deze te verhelpen?
De heer Didier Donfut, staatssecretaris voor Europese Zaken, toegevoegd aan de minister van Buitenlandse Zaken. - Tussen 2001 en 2006 werden zes gevallen van persoonsverwisseling vastgesteld.
In drie gevallen nam een familielid tijdens het bezoek de plaats in van de gedetineerde. Dat gebeurde in de gevangenissen van Nijvel in 2001, Vorst in 2002 en Lantin in 2003. Om persoonsverwisseling tijdens het bezoek te verhinderen worden de gedetineerden sinds 2004 gecontroleerd wanneer ze de bezoekzaal verlaten. Dit gebeurt met stempels met inkt die enkel onder ultraviolet licht zichtbaar wordt. Sindsdien zijn er geen persoonsverwisselingen meer geweest.
In de drie andere gevallen gebeurde de persoonsverwisseling na een vrijlating en nam een gedetineerde de plaats van een andere, een celgenoot, in. Dat gebeurde in 2004 in Lantin en Vorst en in 2006 in Vorst.
Wanneer een gedetineerde in de gevangenis wordt opgenomen, wordt altijd aan de hand van de identiteitskaart nagegaan of de identiteit van de persoon die zich aanbiedt overeenstemt met de persoon die op het gevangenisbriefje vermeld staat en worden een foto en vingerafdrukken genomen. De techniek is sinds enkele jaren verbeterd. Sinds 1998 wordt er een digitale foto genomen en de vingerafdrukken worden ter controle doorgestuurd naar de centrale diensten van de politie. De foto wordt opgeslagen in een elektronische gegevensbank. Naast bovengenoemde controle wordt er bij opsluiting een extra elektronische vingerafdruk gemaakt. De geregistreerde elektronische vingerafdrukken maken een controle mogelijk wanneer de persoon wordt vrijgelaten. Bij vrijlating of bij het verlaten van de inrichting wordt de geregistreerde vingerafdruk gecontroleerd.
In 2004 zijn er problemen vastgesteld met het functioneren van de vingerafdruklezer. De twee persoonsverwisselingen profiteerden van deze situatie. Het systeem werd verbeterd en is sindsdien volledig operationeel. Zo was de persoonsverwisseling van 2006 aan een menselijke fout te wijten. Er werd trouwens een tuchtdossier opgemaakt ten laste van de betrokken beambte.
Om het systeem nog te perfectioneren is er een nieuw systeem voor de controle van digitale vingerafdrukken aan het proefdraaien in de gevangenissen van Vorst, Hasselt en Andenne.
In dit nieuwe systeem wordt een koppeling gemaakt tussen het accessprogramma en de vingerafdruklezer. Uit de evaluatie blijkt dat dit een betere kwaliteit en een grotere betrouwbaarheid geeft.
Het is de bedoeling alle gevangenissen met de nieuwe systemen uit te rusten. Er werden daartoe middelen vrijgemaakt.
Ik heb geen kennis van een situatie waarbij een persoon een straf van een andere persoon heeft uitgezeten.
De voorzitter. - De heer Didier Donfut, staatssecretaris voor Europese Zaken, toegevoegd aan de minister van Buitenlandse Zaken, antwoordt.
De heer Berni Collas (MR). - In december 2006 heb ik de minister een vraag om uitleg gesteld over de roamingtarieven, voornamelijk in grensgebieden. Ik wilde weten of de regering dat probleem bestudeert en of een initiatief heeft genomen om de roamingkosten te drukken. De minister antwoordde me dat er een Europees ontwerp van verordening wordt besproken dat een aanzienlijke daling van die tarieven beoogt. Mevrouw Reding, commissaris voor media, heeft begin 2006 aangekondigd dat de commissie een ontwerp van verordening betreffende de roamingtarieven overweegt.
Op 15 maart jongstleden is de ministerraad het eens geworden over de maximumtarieven. Krachtens dat akkoord mag een oproep uit het buitenland naar België maximum 50 cent per minuut kosten en een oproep van ons land naar het buitenland 33 cent per minuut.
Er wordt een ontwerp van Europese verordening uitgewerkt. Het moet rond zijn in de eerste helft van het jaar en ten laatste in juni 2007 worden goedgekeurd.
Kunt u preciseren wat de vermindering van het roamingtarief zal opleveren voor de Belgische consument? Hoeveel bedraagt het gemiddelde roamingtarief vandaag? Hoeveel zal de consument gemiddeld besparen?
De heer Didier Donfut, staatssecretaris voor Europese Zaken, toegevoegd aan de minister van Buitenlandse Zaken. - Roaming maakt het mogelijk dat klanten ook in het buitenland een beroep kunnen doen op hun mobiele telefoondiensten.
Op voorstel van de Europese Commissie bespreken het Europees Parlement en de Europese Raad inderdaad een ontwerp van verordening ter zake. Alle lidstaten zijn het eens met het einddoel van het ontwerp van verordening: het roamingtarief aanzienlijk verminderen. De ministers van Telecommunicatie hebben hierover op 15 maart te Hannover informeel van gedachten gewisseld op grond van een compromisvoorstel van het voorzitterschap dat een beschermingstarief van 50 cent zonder BTW voor uitgaande oproepen en van 25 cent voor inkomende oproepen in het vooruitzicht stelt.
Momenteel zetten Raad en Parlement de discussie voort, niet alleen over de toekomstige bedragen, maar ook over de structuur van het in te voeren systeem. Het komt erop aan de prijs voor de consument aanzienlijk te verminderen. De Raad, het Parlement en de Commissie hopen in de loop van dit jaar een akkoord te bereiken, misschien zelfs al op de Europese Raad voor Telecommunicatie van 7 juni.
Enkel ter informatie; de prijsvermindering voor de Belgische consument kan op grond van bovenvermeld tarief van 50 cent per minuut voor oproepen naar België en van 25 cent per minuut voor de ontvangst van oproepen uit het buitenland geschat worden op respectievelijk 60 en 70%.
De voorzitter. - De heer Didier Donfut, staatssecretaris voor Europese Zaken, toegevoegd aan de minister van Buitenlandse Zaken, antwoordt.
Mevrouw Margriet Hermans (VLD). - Onlangs verscheen in de Nederlandstalige pers dat cannabis volgens een Brits onderzoek gevaarlijker is dan LSD en XTC. Het onderzoek legt een duidelijke link tussen cannabis en psychische problemen. Naar schatting 6% van alle Europese volwassenen gebruikt cannabis of geeft toe minstens een keer in zijn leven cannabis te hebben gebruikt. Cannabis is meer nog dan bepaalde harddrugs rechtstreeks verantwoordelijk voor tal van mentale en psychologische problemen, zo concludeert het Britse onderzoek. Uit cijfers van de Britse gezondheidsdienst blijkt bovendien dat het aantal minderjarigen in behandeling voor problemen ten gevolge van het gebruik van cannabis in een jaar bijna verdubbelde: van 5.000 jongeren in 2005 naar 9.600 een jaar later. Ook 13.000 volwassenen hebben een behandeling nodig.
Het onderzoek dat in de Britse krant The Independent verscheen is wellicht het meest overtuigende van een lange reeks recente onderzoeken die wijzen op de gevaren van deze softdrug. Grote voorstanders van het gedoogbeleid in binnen- en buitenland zien zich door de stroom aan bewijzen tegen de drug verplicht wat gas terug te nemen.
Hoe staat de minister tegenover de resultaten van deze studie? Welke beleidsconclusies trekt hij eruit?
De heer Didier Donfut, staatssecretaris voor Europese Zaken, toegevoegd aan de minister van Buitenlandse Zaken. - Ik lees het antwoord van minister Demotte.
Ik heb kennis genomen van de recente publicaties in de wetenschappelijke tijdschriften The Lancet en Addiction. Ik ben ook op de hoogte van de persbelangstelling voor de onderzoeksresultaten. Ik vind dergelijke studies en de verspreiding ervan een goede zaak. Ik juich elk initiatief toe dat objectieve elementen aanbrengt in het maatschappelijke debat over drugsgebruik.
Ik onthoud uit deze studies vooral de volgende punten. De onderzoekers maken een onderscheid tussen producten met een grotere schade en producten met een kleinere schade, waarbij alcohol de cutoff tussen beide groepen is. Producten zoals heroïne, tabak, alcohol, benzodiazepines en methadon op de zwarte markt horen thuis in de groep met grotere schade.
Mijn beleid richt zich vooral op die laatste groep. Ik verwijs naar het opstarten van het medisch verstrekken van heroïne in Luik, de registratie van vervangingsmiddelen, het federale tabaksplan, het nationaal alcoholactieplan en de benzocampagne.
Volgens experts is een gewoon gebruik van tabak en alcohol schadelijker dan dat van cannabis. Tabak en alcohol zijn in het Verenigd Koninkrijk zelfs verantwoordelijk voor ongeveer 90 procent van de drugsgerelateerde overlijdens. Onder wetenschappers bestaat geen eensgezindheid over het directe causale verband tussen cannabisgebruik en het ontwikkelen van schizofrenie. De boodschappen van deze studies zijn dus niet nieuw.
Volgens alle gegevens is cannabis wel de meest gebruikte illegale drug. Het gebruik ervan is de voorbije tien jaar nog toegenomen. Dat mag ons niet onverschillig laten. Vooral voor het gebruik door jongeren moeten we meer dan bijzondere aandacht hebben.
Een essentiële vraag is hoe we mensen, en vooral jongeren, kunnen stimuleren tot gezond gedrag, waarvan drugsgebruik per definitie geen deel uitmaakt. Belangrijk hierbij is een open communicatie met jongeren en het verhogen van hun afkeer voor het gebruik van psychoactieve stoffen. Dat is een verantwoordelijkheid van de ouders, het onderwijs, de zorgverleners en de jongeren zelf, maar ook van de overheid.
Een belangrijk element in de communicatie is objectieve informatie. Zowel ikzelf als mijn collega's van de gemeenschaps- en gewestregeringen nemen reeds initiatieven op dat vlak.
Ik stel evenwel bij alle betrokkenen nog een grote behoefte aan objectieve informatie vast. Daarom start ik binnenkort een campagne op voor de ruime verspreiding van objectieve informatie over cannabis en alle andere psychotrope stoffen. Dat gebeurt uiteraard in overleg met mijn collega's van de gemeenschappen en de gewesten. Ik ga de beleidscel Gezondheid-Drugs, waar de verschillende ministers van Volksgezondheid maandelijks bijeenkomen, vragen dat initiatief van nabij te volgen.
Informatie verstrekken volstaat evenwel niet. Opvang en behandeling van de problematische gebruikers moeten ook voortdurend worden verbeterd. Nauwelijks twee weken geleden heeft de ministerraad op mijn voorstel zijn goedkeuring verleend aan de financiering van een proefproject waarin een nieuw behandelingsmodel voor jonge problematische cannabisgebruikers zal worden getest.
Dat behandelingsmodel is gebaseerd op een meerdimensionale familiale therapie en wordt momenteel reeds met succes toegepast in de Verenigde Staten. Voor dat project zal worden samengewerkt met behandelings- en onderzoekscentra in Nederland, Frankrijk en Duitsland. De eindresultaten van deze studie worden verwacht in 2010.
Eind vorig jaar heb ik een afzonderlijk fonds voor de financiering van projecten voor bestrijding van verslaving opgericht. Dat fonds krijgt jaarlijks vijf miljoen euro steun. Tot op heden hebben we ongeveer honderdvijftig voorstellen van projecten ontvangen, die zowat alle aspecten van verslaving betreffen. Een interdisciplinair comité zal me nog deze maand advies verstrekken over elk project. Ik zal ervoor zorgen dat zo veel mogelijk aan de behoeften in alle gewesten van ons land wordt voldaan.
Met zulke initiatieven denk ik in ruime mate bij te dragen tot het vinden van oplossingen voor het problematische gebruik van psychotrope stoffen zoals cannabis.
Mevrouw Margriet Hermans (VLD). - Ik weet dat de minister mijn bezorgdheid deelt. Hij heeft de voorbije weken overigens enorm veel werk verzet rond deze problematiek. Toch dring ik er nog op aan dat hij de artikelen in The Lancet ernstig neemt. Ik blijf erbij dat we het gevaar van cannabisgebruik onderschatten, ook al omdat de kwaliteit van het product de voorbije twintig jaar enorm veranderd is.
De voorzitter. - De heer Didier Donfut, staatssecretaris voor Europese Zaken, toegevoegd aan de minister van Buitenlandse Zaken, antwoordt.
De heer Christian Brotcorne (CDH). - Ik heb deze vraag om uitleg al gesteld onder de vorm van een schriftelijke vraag in mei 2005 (nr. 3-2649). Onder impuls van tien directeurs van de wetenschappelijke instellingen en van de toenmalige voogdijminister werd een Witboek opgesteld met het oog op de modernisering van de wetenschappelijke instellingen.
In het Witboek werden acht grote, prioritaire acties aangegeven: informatisering van de met verdwijning bedreigde verzamelingen; op peil houden en ontwikkelen van het onderzoek door keuzes te maken in de onderzoeksthema's en ze te laten opnemen in de grote, internationale onderzoeksnetwerken tussen de topinstituten; modernisering en valorisatie van het patrimonium, waaronder gebouwen, museologie, enzovoort; gewaarborgde veiligheid van de gebruikers, de bezoekers en het personeel, door te zorgen voor conformiteit met de veiligheidsnormen tegen inbraak en brand; verbetering van het imago van de musea en instituten die slecht bekend zijn bij het publiek door middel van beter onthaal van het publiek, `art shops', restaurants; verbetering van het beheer door middel van grotere beheersautonomie van de instellingen, invoering van een interne en een externe controle, enzovoort.
Ik zou graag het standpunt van de minister kennen ten aanzien van de acht prioritaire acties voor de modernisering van de wetenschappelijke instellingen waarin het Witboek voorziet. Is hij voornemens ze uit te voeren? Zo ja, binnen welke termijn? Zo niet, waarom?
Bovendien stelde het Witboek een grotere beheersautonomie voor de wetenschappelijke instellingen in het vooruitzicht evenals een geleidelijke herfinanciering die globaal genomen over tien jaar bijna één miljard euro beloopt.
Overweegt de minister de beheersautonomie voor de directeurs van de wetenschappelijke instellingen uit te breiden? Zo niet, waarom niet? Zo ja, kan hij me meedelen welke maatregelen in die zin werden genomen? Kan hij tevens preciseren hoe ver het staat met de herfinanciering?
Wat is het resultaat van het beleid dat de minister gedurende deze regeerperiode ten aanzien van de wetenschappelijke instellingen heeft gevoerd?
De heer Didier Donfut, staatssecretaris voor Europese Zaken, toegevoegd aan de minister van Buitenlandse Zaken. - Ik lees het antwoord van minister Verwilghen.
Ten gevolge van het Witboek voor de modernisering van de federale wetenschappelijke instellingen (FWI), schreef het Federaal Wetenschapsbeleid in 2002 een offerteaanvraag uit om de behoeften, verworvenheden en prioriteiten op het gebied van de digitalisering van de collecties voor de komende tien jaar vast te stellen.
De kosten voor de volledige digitalisering van het documentair, artistiek en wetenschappelijk patrimonium worden op 575 miljoen euro geraamd. In samenspraak met de federale wetenschappelijke instellingen (FWI) heeft het Federaal Wetenschapsbeleid een zestigtal prioritaire projecten vastgelegd en een basisscenario over tien jaar voor een bedrag van 150 miljoen euro opgesteld.
De FWI dragen via de onderzoeksprogramma's actief bij tot het behoud en de uitbouw van het onderzoek door onderzoeksthema's te kiezen en ze in de beste grote netwerken op te nemen.
Ten behoeve van de modernisering en de valorisatie van het erfgoed werden in samenwerking met de Regie der Gebouwen infrastructuurwerken uitgevoerd, met name de Janletvleugel van het KBIN, de renovatie van het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika, de toekomstige scenografie van de Hallepoort, de renovatie van een deel van het Museum voor Oude Kunst van de KMSKB en het Rijksarchief te Gent, Doornik, Namen en Brugge.
Bovendien werden met de Regie der Gebouwen nieuwe bepalingen opgesteld die de FWI's nauwer moeten betrekken bij de uitwerking van de investeringsplanning van de Regie.
Voor de veiligheid van de gebruikers, de bezoekers en het personeel werd een bijkomend budget van drie miljoen euro vrijgemaakt. Bovendien werden twee personen per instituut aangewezen om deze taak in te vullen: een raadgever belast met de preventie en een directeur van de veiligheidsdienst.
Wat het imago van de musea en de instellingen betreft, geef ik als voorbeeld de renovatie van het Museum voor Oude Kunst, die betrekking had op het onthaal van het publiek.
Op het vlak van de verbetering van het beheer verwijs ik naar de benoeming, in 2005, van de tien nieuwe directeurs van de FWI's voor zes jaar. Deze benoemingen zorgen voor meer stabiliteit in de ontwikkelingsperspectieven van die instellingen. Er zullen driejarenplannen worden opgesteld waarin de prioritaire doelstellingen worden opgenomen. Sommige fundamentele reglementaire bepalingen betreffende het statuut van de FWI's worden momenteel herzien.
Zo wordt sedert 2005 een gezamenlijk jaarlijks personeelsplan voor het gehele Federale Wetenschapsbeleid opgesteld.
De hervormingen van de regelgevingen inzake het beheer van de FWI's en het statuut van het personeel bevinden zich in de eindfase van de administratieve en begrotingscontrole.
De hervorming van de beheersorganen en beheersstructuren van de FWI's, die eveneens in de hiervoor vermelde regelgevende teksten is ingeschreven, voorziet onder meer in de samenvoeging van de bevoegdheden van de Beheerscommissie en van de Wetenschappelijke Raad in één nieuw beleidsorgaan, de Beleidsraad, en in de vervanging van de huidige departementen en afdelingen door operationele directies.
Op budgettair vlak heb ik vanaf 2007 in een recurrente financiering voor de meeste dringende behoeften van de FWI's voorzien, met een voorlopig bedrag van drie miljoen euro per jaar.
Een bijkomend bedrag van 4,6 miljoen euro zal worden vrijgemaakt voor projecten ter valorisering van de wetenschappelijke knowhow van de FWI's. Met dat engagement toont de regering aan dat zij haar verantwoordelijkheid opneemt om deze instellingen duurzaam federaal te verankeren. Samen met de eventuele indexering bedraagt de stijging van de dotatie ongeveer 9%.
De voorzitter. - De heer Didier Donfut, staatssecretaris voor Europese Zaken, toegevoegd aan de minister van Buitenlandse Zaken, antwoordt.
De heer Dany Vandenbossche (SP.A-SPIRIT). - Wie op zaterdag naar de Koninklijke Bibliotheek van België gaat, en een boek wil inkijken uit het wettelijk depot - dat zijn de Belgische boeken van na 1966 - of uit een gespecialiseerde afdeling, komt voor een onaangename verrassing te staan: op zaterdag zijn die niet meer toegankelijk. Er lijkt bovendien geen beterschap in zicht te zijn. Integendeel, het gerucht doet de ronde dat er plannen zijn om ook andere ontleningen in de toekomst op zaterdag niet meer mogelijk te maken, tenzij ze vooraf werden aangevraagd - wat flexibel opzoekwerk uitsluit.
In een stad die worstelt met een tegenstelling tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt, in een land waar zowat alle overheden inspanningen doen om levenslang leren en opleidingen te propageren, dreigt onze Koninklijke Bibliotheek op zaterdag nog nét niet helemaal te sluiten.
Wie overdag gaat werken en uit interesse of om beroepsredenen na zijn uren studeert kan maar beter in ziekteverlof gaan, want op zaterdag zijn vlotte opzoekingen niet mogelijk in de Albertina.
Er zijn ongetwijfeld ook genoeg andere potentiële geïnteresseerden voor wie zaterdag de dag bij uitstek is waarop ze tijd kunnen maken om naar de bibliotheek te gaan.
Deelt de minister de mening dat het zorgwekkend is dat er op zaterdag slechts een minimale dienstverlening in de Koninklijke Bibliotheek van België is?
Zijn de geruchten over plannen van een verdere afbouw van de dienstverlening op zaterdag juist?
Is er overleg mogelijk om die plannen alsnog te wijzigen?
De heer Didier Donfut, staatssecretaris voor Europese Zaken, toegevoegd aan de minister van Buitenlandse Zaken. - Ik lees het antwoord van minister Verwilghen.
In de meeste landen houdt het wettelijk depot in dat ten minste twee exemplaren van elke publicatie in of over het betrokken land gratis aan de nationale bibliotheek van dat land worden overhandigd. Een eerste exemplaar wordt gearchiveerd en als zodanig voor de toekomstige generaties bewaard als beschermd nationaal erfgoed. Het wordt verder niet meer gemanipuleerd of voor inzage beschikbaar gesteld. Een tweede exemplaar is bestemd voor onmiddellijk gebruik door de huidige generaties, maar alleen door het ter plaatse beschikbaar te stellen, al dan niet via kopie.
Vóór de wet van 19 december 2006 (Belgisch Staatsblad van 23 maart 2007) werd aangenomen, moest er in het kader van het wettelijk depot, dat in België in 1965 is ingevoerd, slechts één exemplaar worden ingediend. Dat exemplaar was niet alleen bestemd voor de archivering van het Belgische gedrukte historische erfgoed, maar ook voor onmiddellijke raadpleging door elke bezoeker van de Koninklijke Bibliotheek van België.
Natuurlijk had deze situatie tot gevolg dat die terbeschikkingstelling onvermijdelijk gepaard ging met bijzondere voorzorgsmaatregelen zoals begeleiding en toezicht door voldoende en bevoegd personeel in de leeszaal. Helaas is dat niet altijd het geval op zaterdag, wanneer de dienst als gevolg van een tekort aan personeel door een beperkt aantal personeelsleden wordt uitgevoerd.
Deze situatie verandert ingrijpend met de nieuwe wet van 19 december 2006: zodra het tweede exemplaar dat moet worden ingediend uitgerust is met een elektronische beveiligingschip, kan het rechtstreeks toegankelijk worden gemaakt in de onmiddellijke omgeving van de grote algemene leeszaal, ongeacht het beschikbare aantal personeelsleden.
De organisatie van de dienstverlening op zaterdag in de algemene leeszaal wordt inderdaad grondig bekeken. De reorganisatie houdt voornamelijk verband met het nieuwe werkrooster en met de nieuwe manier waarop het personeel gepresteerde overuren inhaalt. Nieuwe niet-beperkende beschikkingen moedigen het publiek aan om werken elektronisch te bestellen. Daardoor wordt niet alleen de dienstverlening beter, maar verlicht ook het werk voor het personeel van de Koninklijke Bibliotheek van België op zaterdag.
(De naamlijsten worden in de bijlage opgenomen.)
Stemming 1
Aanwezig: 61
Voor: 44
Tegen: 0
Onthoudingen: 17
-Het wetsontwerp is aangenomen.
-Het werd geamendeerd en zal aan de Kamer van volksvertegenwoordigers worden overgezonden.
Stemming 2
Aanwezig: 63
Voor: 42
Tegen: 0
Onthoudingen: 21
-Het wetsontwerp is aangenomen.
-Het werd geamendeerd en zal aan de Kamer van volksvertegenwoordigers worden overgezonden.
-De goedkeuring van het wetsontwerp impliceert dat het wetsvoorstel tot wijziging van een aantal wetten betreffende de dotaties aan het Rekenhof, de Vaste Comités van toezicht op de politie- en de inlichtingendiensten, de Federale ombudsmannen en de Benoemingscommissies voor het notariaat (van de heren Jean-Marie Dedecker en Luc Willems, Stuk 3-319) vervalt.
Stemming 3
Aanwezig: 63
Voor: 45
Tegen: 0
Onthoudingen: 18
-Het wetsontwerp is aangenomen.
-Het werd geamendeerd en zal aan de Kamer van volksvertegenwoordigers worden overgezonden.
De voorzitter. - We stemmen over amendement 1 van de heer Hugo Vandenberghe.
Stemming 4
Aanwezig: 62
Voor: 21
Tegen: 40
Onthoudingen: 1
-Het amendement is niet aangenomen.
-Dezelfde stemuitslag wordt aanvaard voor amendement 17 van de heer Hugo Vandenberghe. Het amendement is dus niet aangenomen.
De voorzitter. - We stemmen nu over artikel 1.
Stemming 5
Aanwezig: 63
Voor: 41
Tegen: 19
Onthoudingen: 3
-Artikel 1 is aangenomen.
-Voor de overige amendementen van de heer Hugo Vandenberghe wordt de uitslag van stemming 4 aanvaard. Deze amendementen zijn dus niet aangenomen.
-Voor de artikelen 2 tot 16 wordt de uitslag van stemming 5 aanvaard. Deze artikelen zijn dus aangenomen.
De voorzitter. - We stemmen nu over het wetsontwerp in zijn geheel.
Stemming 6
Aanwezig: 63
Voor: 40
Tegen: 19
Onthoudingen: 4
-Het wetsontwerp is aangenomen.
-Het zal aan de Koning ter bekrachtiging worden voorgelegd.
-De goedkeuring van het wetsontwerp impliceert dat het wetsvoorstel houdende instelling van een procedure voor de evaluatie van de wetgeving (van de heer Hugo Vandenberghe, Stuk 3-464) vervalt.
Stemming 7
Aanwezig: 64
Voor: 53
Tegen: 0
Onthoudingen: 11
-Het wetsontwerp is aangenomen.
-Het zal aan de Koning ter bekrachtiging worden voorgelegd.
Stemming 8
Aanwezig: 64
Voor: 53
Tegen: 0
Onthoudingen: 11
-Het wetsontwerp is ongewijzigd aangenomen. Bijgevolg wordt de Senaat geacht te hebben beslist het niet te amenderen.
-Het zal aan de Kamer van volksvertegenwoordigers worden overgezonden met het oog op de bekrachtiging door de Koning.
Stemming 9
Aanwezig: 62
Voor: 62
Tegen: 0
Onthoudingen: 0
-Het wetsontwerp is aangenomen.
-Het zal aan de Kamer van volksvertegenwoordigers worden overgezonden.
Stemming 10
Aanwezig: 62
Voor: 62
Tegen: 0
Onthoudingen: 0
-Het wetsontwerp is aangenomen.
-Het zal aan de Kamer van volksvertegenwoordigers worden overgezonden.
Stemming 11
Aanwezig: 63
Voor: 63
Tegen: 0
Onthoudingen: 0
-Het wetsontwerp is aangenomen.
-Het zal aan de Kamer van volksvertegenwoordigers worden overgezonden.
Stemming 12
Aanwezig: 64
Voor: 64
Tegen: 0
Onthoudingen: 0
-Het wetsontwerp is aangenomen.
-Het zal aan de Kamer van volksvertegenwoordigers worden overgezonden.
Stemming 13
Aanwezig: 64
Voor: 64
Tegen: 0
Onthoudingen: 0
-Het wetsontwerp is aangenomen.
-Het zal aan de Kamer van volksvertegenwoordigers worden overgezonden.
Stemming 14
Aanwezig: 63
Voor: 63
Tegen: 0
Onthoudingen: 0
-Het wetsontwerp is aangenomen.
-Het zal aan de Kamer van volksvertegenwoordigers worden overgezonden.
Stemming 15
Aanwezig: 64
Voor: 64
Tegen: 0
Onthoudingen: 0
-Het wetsontwerp is aangenomen.
-Het zal aan de Kamer van volksvertegenwoordigers worden overgezonden.
De voorzitter. - We stemmen over amendement 1 van mevrouw Nyssens op artikel 3.
Stemming 16
Aanwezig: 63
Voor: 20
Tegen: 41
Onthoudingen: 2
-Het amendement is niet aangenomen.
Mevrouw Olga Zrihen (PS). - Mijn stem werd niet geregistreerd. Ik wou neen stemmen.
De voorzitter. - We stemmen over amendement 2 van de heer Hugo Vandenberghe op artikel 6.
Stemming 17
Aanwezig: 64
Voor: 21
Tegen: 42
Onthoudingen: 1
-Het amendement is niet aangenomen.
De voorzitter. - We stemmen nu over artikel 3.
Stemming 18
Aanwezig: 64
Voor: 43
Tegen: 0
Onthoudingen: 21
-Artikel 3 is aangenomen.
De voorzitter. - We stemmen nu over artikel 6.
Stemming 19
Aanwezig: 63
Voor: 43
Tegen: 0
Onthoudingen: 20
-Artikel 6 is aangenomen.
De voorzitter. - We stemmen over amendement 3 van de heer Hugo Vandenberghe.
Stemming 20
Aanwezig: 64
Voor: 9
Tegen: 42
Onthoudingen: 13
-Het amendement is niet aangenomen.
De voorzitter. - We stemmen nu over artikel 17.
Stemming 21
Aanwezig: 64
Voor: 43
Tegen: 0
Onthoudingen: 21
-Artikel 17 is aangenomen.
De voorzitter. - We stemmen over amendement 4 van de heer Hugo Vandenberghe.
Stemming 22
Aanwezig: 64
Voor: 9
Tegen: 42
Onthoudingen: 13
-Het amendement is niet aangenomen.
-Voor artikel 25 wordt de uitslag van stemming 21 aanvaard. Het artikel is dus aangenomen.
-Voor amendement 5 van de heer Hugo Vandenberghe wordt de uitslag van stemming 22 aanvaard. Het amendement is dus niet aangenomen.
-Voor artikel 47 wordt de uitslag van stemming 21 aanvaard. Het artikel is dus aangenomen.
De voorzitter. - We stemmen over amendement 16 van de heer Hugo Vandenberghe.
Stemming 23
Aanwezig: 64
Voor: 20
Tegen: 42
Onthoudingen: 2
-Het amendement is niet aangenomen.
De voorzitter. - We stemmen nu over artikel 58.
Stemming 24
Aanwezig: 64
Voor: 43
Tegen: 0
Onthoudingen: 21
-Artikel 58 is aangenomen.
-Voor de amendementen 6, 7 en 8 van de heer Hugo Vandenberghe wordt de uitslag van stemming 23 aanvaard. Deze amendementen zijn dus niet aangenomen.
-Voor de artikelen 59 en 157 wordt de uitslag van stemming 24 aanvaard. Deze artikelen zijn dus aangenomen.
De voorzitter. - We stemmen nu over het wetsontwerp in zijn geheel.
Stemming 25
Aanwezig: 64
Voor: 43
Tegen: 0
Onthoudingen: 21
-Het wetsontwerp is aangenomen.
-Het zal aan de Koning ter bekrachtiging worden voorgelegd.
-De goedkeuring van het wetsontwerp impliceert dat volgende wetsvoorstellen vervallen:
-Wetsvoorstel betreffende de internering van delinquenten met een geestesstoornis (van de heer Stefaan De Clerck c.s., Stuk 3-328)
-Wetsvoorstel tot wijziging van de wetten betreffende de voorwaardelijke invrijheidstelling en tot wijziging van de wet van 26 juni 1990 betreffende de bescherming van de persoon van de geesteszieke (van de heer Stefaan De Clerck c.s., Stuk 3-329)
-Wetsvoorstel tot aanvulling van artikel 19ter van de wet van 9 april 1930 tot bescherming van de maatschappij tegen abnormalen, gewoontemisdadigers en plegers van bepaalde seksuele strafbare feiten, wat de wijze betreft waarop cassatieberoep wordt ingesteld (van de heer Hugo Vandenberghe, Stuk 3-2104)
Stemming 26
Aanwezig: 63
Voor: 34
Tegen: 0
Onthoudingen: 29
-Het voorstel van resolutie is aangenomen.
-De resolutie zal aan de eerste minister, aan de vice-eersteminister en minister van Financiën, aan de minister van Buitenlandse Zaken en aan de minister van Ontwikkelingssamenwerking worden medegedeeld.
Mevrouw Margriet Hermans (VLD). - Wij hebben ons onthouden bij de stemming over de nobele zaak van de schuldkwijtschelding voor de allerarmsten. We hebben daar niets op tegen, maar in de resolutie ontbreekt een aanbeveling over het aangaan van nieuwe leningen en over de voorwaarden die daaraan moeten worden gesteld. We betreuren dat ten zeerste want wij ijveren toch allemaal voor transparantie. Ik vrees dat we op die manier niet echt een grote vooruitgang boeken.
De voorzitter. - We stemmen over de gewone motie, die voorrang heeft.
Stemming 27
Aanwezig: 64
Voor: 42
Tegen: 20
Onthoudingen: 2
-De gewone motie is aangenomen.
De heer Hugo Coveliers (Onafhankelijke). - Ik heb me onthouden om aan te tonen dat een eenvoudige motie na een debat in de Senaat volkomen zinloos is. De ministers kunnen in de Senaat niet ter verantwoording worden geroepen. Waarom wordt het debat dan niet afgesloten met een motie tot aanbeveling?
Als wij niets aan de ministers te zeggen hebben, dan moeten wij ook geen debat houden.
De heer Philippe Mahoux (PS). - Na de goedkeuring van de tekst in de commissie - op basis van informatie die van het Arbitragehof leek te komen - en de goedkeuring van het verslag, hebben de heren Arts en Melchior, voorzitter en ondervoorzitter van het Hof, ons geschreven dat de tekst die wij hebben goedgekeurd, geenszins aan hun wensen beantwoordt. Ze zijn van oordeel dat wat zij wensten onvolledig en verkeerd of zelfs volledig tegengesteld aan hun bedoelingen werd weergegeven.
Volgens mij bestaan er twijfels over het advies van het Arbitragehof. Ik vraag de terugzending naar de commissie om duidelijkheid te scheppen over een nota die na de goedkeuring van het verslag werd geschreven. We moeten mondeling en de visu kennis nemen van het advies van de leden van het Arbitragehof.
De heer Hugo Coveliers (Onafhankelijke). - Mevrouw de voorzitter, het zou toch veel eenvoudiger zijn mocht u de leden van het Arbitragehof vragen zelf een voorstel uit te werken.
De heer Paul Wille (VLD). - Het verslag beklemtoont dat de VLD altijd is blijven verdedigen dat de Senaat op geen enkele manier afstand kan doen van welk recht ook dat hem krachtens de Grondwet toekomt. Tot op vandaag is dat het recht gebleven.
Mevrouw de voorzitter, de brief die wij ontvangen hebben, par votre intermédiaire, heeft mij geen plezier gedaan, om de eenvoudige reden dat de Senaat zelf een mening kan vormen en kan legifereren zoals hij dat zelf wil. Het voorstel van de heer Coveliers gaat in tegen het emancipatierecht van de Senaat. Ik vorm nog altijd liever mijn mening zelf.
Ingevolge geruchten - en een assemblee legifereert beter niet op grond van geruchten - zijn we te weten gekomen dat ook in het Arbitragehof uiteenlopende meningen over de kwestie bestaan. Ik val de heer Mahoux bij dat we best eerst eens luisteren naar de echte stelling en onderzoeken of een nieuw feit aanleiding geeft om het door de commissie ingenomen standpunt te wijzigen.
We zullen een oordeel vellen als een geëmancipeerde assemblee die zich voor zijn wetgevend werk door niemand de les laat lezen.
De heer Francis Delpérée (CDH). - Ik ben het volkomen eens met het standpunt van de heer Wille, dat hij vanochtend al in zijn mondelinge verslag heeft uiteengezet. Ik stem dan ook in met het voorstel van de heer Mahoux.
De voorzitter. - Ik ben het volkomen eens met de heren Wille en Delpérée.
Ik wens geen verandering in het systeem van dotaties die in het nadeel van de Senaat is.
Ik bevestig dat de Senaat van oordeel is dat het Arbitragehof van naam moet veranderen en het statuut van Grondwettelijk Hof moet krijgen.
Dit gezegd zijnde, stel ik vast dat de Senaat eenparig instemt met het voorstel van de heer Mahoux.
-Tot terugzending wordt besloten.
De voorzitter. - De Senaat heeft beslist op donderdag 12 april 2007 om 15 uur te vergaderen. Gaat de Senaat akkoord om vertrouwen te geven aan zijn voorzitter om de agenda van de volgende plenaire vergadering te bepalen? (Instemming)
De voorzitter. - De heer Didier Donfut, staatssecretaris voor Europese Zaken, toegevoegd aan de minister van Buitenlandse Zaken, antwoordt.
Mevrouw Annemie Van de Casteele (VLD). - Ik heb in het verleden al een paar keer vragen gesteld over de ombudsfunctie in ziekenhuizen, die een wezenlijk onderdeel is van de wetgeving op de patiëntenrechten. Gisteren nog vond in de Senaat een colloquium plaats over de problematiek van de patiëntenrechten waarbij ook de ombudsfunctie ter sprake kwam. Als antwoord op mijn vraag van 18 mei 2006 (nr. 3-1649) bevestigde minister Demotte dat er problemen zijn met de onafhankelijkheid van bepaalde lokale ombudsfuncties in de ziekenhuizen. Dat werd gisteren op het colloquium overigens ook bevestigd door een aantal mensen werkzaam op het terrein.
Ook de Federale Commissie voor de Rechten van de Patiënt adviseerde op 17 maart 2006 de onafhankelijkheid van de ombudsdiensten in de ziekenhuizen te versterken.
Minister Demotte deelde nadien mee de nodige initiatieven te zullen nemen om dat probleem nog in 2006 op te lossen. Zo zou hij een reeks onverenigbaarheden in de reglementering inschrijven om een grotere onafhankelijkheid van de ombudsfuncties te garanderen.
De Federale Commissie voor de Rechten van de Patiënt adviseerde, wat dat betreft, te voorzien in een onverenigbaarheid tussen de ombudsfunctie in een ziekenhuis en de functie van ziekenhuisdirecteur, hoofdgeneesheer, voorzitter van de medische raad, hoofd van het verpleegkundig departement en de functie van elke persoon binnen hun dienst. Ik vind dat die omschrijving nogal vaag is en zeer ruim kan worden geïnterpreteerd.
Bovendien stelde de Federale Commissie voor de Rechten van de Patiënt dat de ombudsfunctie onverenigbaar zou moeten zijn met de functie van beoefenaar van een gezondheidsberoep die daadwerkelijk de functie in de instelling uitoefent.
Heeft de minister al verdere stappen tot wijziging gedaan?
Zal de wijziging er nog in deze legislatuur komen?
Kan het voorstel inzake onverenigbaarheid in ruime zin worden geïnterpreteerd? Wat bijvoorbeeld met een psycholoog die niet onder het toepassingsgebied van het koninklijk besluit nr. 78 valt, maar die zijn beroep binnen het ziekenhuis combineert met een ombudsfunctie?
De heer Didier Donfut, staatssecretaris voor Europese Zaken, toegevoegd aan de minister van Buitenlandse Zaken. - Ik lees het antwoord van de minister van Volksgezondheid.
Ik heb een koninklijk besluit ondertekend dat onverenigbaarheden vaststelt ten aanzien van de ombudsfunctie in de ziekenhuizen. Dat besluit is gebaseerd op het advies van de Federale Commissie voor de Rechten van de Patiënt. De onverenigbaarheden met de functie van ziekenhuisdirecteur, hoofdgeneesheer en voorzitter van de medische raad, hoofd van het verpleegkundig departement werden in dit besluit opgenomen. Het besluit zal eerstdaags worden bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.
Ook de uitoefening van een gezondheidszorgberoep zoals bedoeld in het koninklijk besluit nr. 78 is niet cumuleerbaar met de ombudsfunctie. Voor de psychologen geldt dat cumulatieverbod niet. Indien zich daardoor in ziekenhuizen reële problemen voordoen, kan een cumulatieverbod nog altijd worden overwogen.
Mevrouw Annemie Van de Casteele (VLD). - Ik dank de staatssecretaris voor het duidelijke antwoord. Ik hoop dat het koninklijk besluit zo snel mogelijk wordt gepubliceerd. Het is een stap in de goede richting en het komt al enigszins tegemoet aan onze bekommernis inzake de onafhankelijkheid van de ombudsfunctie. Het wetsvoorstel dat ik terzake heb ingediend gaat wel verder. Wat de psychologen betreft, zegt de minister duidelijk dat ze nog niet onder het cumulatieverbod vallen, maar dat zulks in de toekomst wel mogelijk is indien er problemen rijzen.
De voorzitter. - de heer Didier Donfut, staatssecretaris voor Europese Zaken, toegevoegd aan de minister van Buitenlandse Zaken, antwoordt.
De heer Patrik Vankrunkelsven (VLD). - De vraag naar een nomenclatuurnummer voor de LEIF-artsen, die als tweede arts hun mening geven in het kader van een vraag om euthanasie, werd reeds geformuleerd binnen de Technisch Geneeskundige Raad (TGR), maar stuitte daar op verzet van de Belgische Vereniging van Artsensyndicaten (BVAS). Ook van de kant van de mutualiteiten was er onvoldoende steun.
Het is bekend dat de wet op euthanasie op weerstand stuitte, zowel binnen de christelijke zuil als binnen één artsensyndicaat. Dit betekent dat er binnen de TGR een feitelijke blokkering bestaat zodat geen maatregelen kunnen worden genomen die de huisartsen, die op het terrein euthanasie moeten toepassen, op een wetenschappelijke en professionele manier ondersteunen. Een gevolg is dat de wet op het terrein vaak niet, of op een minder correcte manier wordt toegepast. Het is zeker de wil van de politiek geweest om deze wet op de meest menselijke en adequate manier uitvoerbaar te maken.
Daarom durf ik aan de minister vragen dat hij vanuit zijn bevoegdheid actie onderneemt om LEIF-artsen (en EOL-artsen, hun tegenhangers in Wallonië) een eerlijke tegemoetkoming te bezorgen voor hun werk. Uit de verslagen van de euthanasiecommissie kan men immers afleiden dat het werk dat in Vlaanderen door de LEIF-artsen is begonnen zijn vruchten afwerpt. Die artsen zijn twee tot drie uur bezig met een dossier en krijgen daar helemaal geen vergoeding voor. Een verdere ondersteuning in Vlaanderen en Wallonië van deze professionele hulp is dan ook dringend noodzakelijk.
Graag had ik hierin de houding van de minister gekend. Is hij bereid hiermee rekening te houden?
(Voorzitter: de heer Staf Nimmegeers, eerste ondervoorzitter.)
De heer Didier Donfut, staatssecretaris voor Europese Zaken, toegevoegd aan de minister van Buitenlandse Zaken. - Ik lees het antwoord van minister Demotte.
Er bestaat inderdaad geen specifieke nomenclatuurnummer voor artsen met betrekking tot euthanasie. En binnen de TGR van het RIZIV is dat momenteel niet aan de orde. De nomenclatuurnummers voor huisbezoeken van de huisartsen of de algemeen geneeskundigen met verworven rechten, kunnen uiteraard wel gebruikt worden. Tevens bestaan specifieke nummers met betrekking tot palliatieve patiënten. De huidige reglementering voorziet eveneens in de mogelijkheid voor huisartsen of algemeen geneeskundigen met verworven rechten om een geneesheer-specialist bij de zieke thuis in consult te vragen.
De moeilijkheden, al waren het maar de morele, waarmee artsen te maken krijgen wanneer ze met een vraag om euthanasie worden geconfronteerd, is natuurlijk een bekommernis waarover nagedacht moet worden. Bij die beschouwing is het belangrijk dat er met twee elementen rekening wordt gehouden: de objectivering van de bedragen die zouden worden toegekend enerzijds en het respecteren van de confidentialiteit van deze raadplegingen anderzijds.
Er moet dus meer globaal worden nagedacht over de vergoeding van de zorgverstrekkers die een leven moeten beëindigen. Een nomenclatuurnummer heeft het nadeel dat de raadpleging zou kunnen worden geïdentificeerd. Dat moet vermeden worden, zeker binnen een domein dat op ethisch vlak zo gevoelig ligt.
Onder voorbehoud van deze twee elementen ben ik natuurlijk voorstander van een verder onderzoek terzake.
De heer Patrik Vankrunkelsven (VLD). - Mijn vraag was toch wel heel uitdrukkelijk om LEIF-artsen, die een belangrijke inspanning doen om de tweede mening te formuleren rond euthanasie, van een tegemoetkoming te voorzien. In Nederland krijgen de SCEN-artsen, die dezelfde taak al vele jaren op zich nemen, een vergoeding van niet minder dan 260 euro. De vraag van de artsen beoogt geen dergelijk bedrag, maar een vergoeding zou toch wel passend zijn. De minister zegt dat een honorariumnummer verlenen onethisch zou zijn, maar ik vraag mij af hoe men die mensen anders een vergoeding kan geven. Ik herhaal dus mijn vraag aan de minister om vanuit de politiek inspanningen te doen om in dit dossier vooruitgang te boeken.
De heer Didier Donfut, staatssecretaris voor Europese Zaken, toegevoegd aan de minister van Buitenlandse Zaken. - Ik zal die gegevens aan de minister meedelen. Misschien kunt u de commissiebespreking over dit gevoelige onderwerp hervatten.
De voorzitter. - De heer Didier Donfut, staatssecretaris voor Europese Zaken, toegevoegd aan de minister van Buitenlandse Zaken, antwoordt.
De heer Stefaan Noreilde (VLD). - In een Amerikaans onderzoeksrapport uit 2003 wordt het aantal gevallen van medische identiteitsfraude in de Verenigde Staten geschat op ongeveer 200.000 gevallen per jaar. De stijgende kosten van de gezondheidszorg zouden identiteitsdiefstal in de hand werken. Volgens Harvard University en deskundigen op het terrein van medische identiteitsfraude, is het goed mogelijk dat de meeste mensen niet weten dat ze het slachtoffer zijn van medische identiteitsfraude zolang ze geen rekening ontvangen of hun verzekeraar geen vragen stelt.
Identiteitsfraude en -diefstal worden vaak gezien als een probleem dat zich vooral in de Verenigde Staten en in mindere mate in Groot-Brittannië voordoet. Er zijn echter steeds meer aanwijzingen dat identiteitsfraude onder invloed van globalisering en digitalisering in heel Europa in opkomst is. Het fenomeen wordt in België door de politietop beschouwd als één van de belangrijkste criminaliteitsfenomenen van de toekomst.
Identiteitsfraude neemt ook in ons land steeds grotere proporties aan. Dat werd onlangs nog bevestigd tijdens een hoorzitting met enkele mensen van de federale politie in de commissie voor de Binnenlandse Zaken.
Hoeveel SIS-kaarten worden in ons land jaarlijks vervangen? Welk systeem bestaat er om fraude met SIS-kaarten tegen te gaan?
Zijn er in ons land al gevallen van medische identiteitsfraude bekend? Zo ja, om hoeveel gevallen gaat het en kan de minister ze beschrijven?
Welke procedure wordt bij inschrijving van patiënten in ziekenhuizen gevolgd? Welke documenten zijn hiervoor vereist? Sluit deze procedure uit dat iemand zich hierbij verschuilt achter de identiteit van een andere persoon?
De heer Didier Donfut, staatssecretaris voor Europese Zaken, toegevoegd aan de minister van Buitenlandse Zaken. - Ik lees het antwoord van minister Demotte.
Tussen 1 maart 2006 en 28 februari 2007 werden 859.371 SIS-kaarten geannuleerd.
De oorzaken voor de annulering zijn als volgt:
Er werden verschillende maatregelen genomen in de strijd tegen de fraude van persoonsgegevens, namelijk:
Aan Franstalige kant werd in 2004 één geval van identiteitsfraude vastgesteld. Bij apothekers werden verschillende gevallen van fraude met de SIS-kaart vastgesteld. Wij beschikken dienaangaande niet over statistieken.
Volgens de informatiebrochure SIS-kaart in het ziekenhuis moet het ziekenhuis de identiteit van de patiënt die zich aanmeldt, controleren en de SIS-kaart weigeren als deze niet overeenstemt met de identiteit van de patiënt, maar noch de reglementering inzake de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging noch de reglementering in uitvoering van de wet op de ziekenhuizen bevatten een procedure die bij de inschrijving van een patiënt moet worden gevolgd.
De voorzitter. - De heer Didier Donfut, staatssecretaris voor Europese Zaken, toegevoegd aan de minister van Buitenlandse Zaken, antwoordt.
De heer Joris Van Hauthem (VL. BELANG). - Op 27 augustus 2003 stelde mijn voormalige collega-senator Frank Vanhecke de minister van Justitie een schriftelijke vraag over het veronderstelde gebruik van een vals adres door de toenmalige verantwoordelijke uitgever van het tijdschrift Carrefour, het FDF-tijdschrift voor de Brusselse randgemeenten dat onrechtstreeks door de Franse Gemeenschap wordt gefinancierd. De minister antwoordde enige tijd later dat `het onderzoek dat ertoe strekt de werkelijke identiteit en het adres van de uitgever van het blad Le magazine carrefour de la périphérie vast te stellen,' was bespoedigd, maar dat dit tot dusver nog geen resultaat had opgeleverd.
Op 2 februari 2006 vroeg ik in een schriftelijke vraag naar het resultaat van dat onderzoek. De minister antwoordde mij `voorlopig' dat ze de gegevens bij de bevoegde instanties zou opvragen en mij de resultaten zou meedelen. Ik heb daar sindsdien echter niets meer van gehoord of gezien.
Derhalve ben ik zo vrij mijn vraag nog even te herhalen. Welk gevolg werd er verder aan dat onderzoek gegeven? Wat is de stand van zaken?
De heer Didier Donfut, staatssecretaris voor Europese Zaken, toegevoegd aan de minister van Buitenlandse Zaken. - Ik lees het antwoord voor.
Ik kan geen antwoord geven op de vraag om uitleg van de heer Van Hauthem. De gerechtelijke autoriteiten delen mee dat het onderzoek nog niet is afgerond. Ik zal de heer Van Hauthem op de hoogte houden.
De heer Joris Van Hauthem (VL. BELANG). - Dit antwoord verbaast me geenszins.
De vraag werd in 2003 gesteld. Inmiddels zijn we 2007. Ik begrijp dat de minister in een dergelijke zaak haar injuctierecht niet gebruikt.
Het gaat hier echter over het gebruik van een vals adres voor de uitgave van een blad dat door de Franse Gemeenschap werd gesubsidieerd en waarover het Arbitragehof in de jaren negentig geoordeeld heeft dat die financiering uit algemene begrotingsmiddelen niet kan omdat het een schending van het territorialiteitsprincipe inhoudt. De Franse Gemeenschap heeft de subsidiëring via een omweg voortgezet.
We hebben hier vier jaar geleden een vraag over gesteld en wachten nog altijd op een antwoord. Mocht het Vlaams Belang een blad uitgeven met een valse verantwoordelijke uitgever, dan zouden de gerechtelijke overheden sneller optreden.
Dit is een doofpotoperatie. Het is duidelijk dat de minister de publicatie van Carrefour niet wil tegenhouden.
De heer Didier Donfut, staatssecretaris voor Europese Zaken, toegevoegd aan de minister van Buitenlandse Zaken. - Ik zal de opmerking aan minister Onkelinx doorspelen.
De heer Joris Van Hauthem (VL. BELANG). - Dat verheugt me, maar de kwestie wordt een beetje belachelijk. Ook uit de belachelijkheid komt de waarheid naar boven.
De voorzitter. - De heer Didier Donfut, staatssecretaris voor Europese Zaken, toegevoegd aan de minister van Buitenlandse Zaken, antwoordt.
Mevrouw Fauzaya Talhaoui (SP.A-SPIRIT). - Op 21 maart was het de Dag tegen racisme.
In juli 2004 keurde de federale regering een actieplan tegen racistische, antisemitische en xenofobe gewelddaden goed. Aan de hand van tien werkpunten, verduidelijkt in synthesefiches, stelde het antiracismeplan concrete en duidelijke maatregelen voor om de redeneringen, ideologieën en gewelddaden die zijn ingegeven door racistische en antisemitische haat een halt toe te roepen. Sinds 21 maart 2005 werden zowel door kabinetten als door Kamerleden en senatoren goede initiatieven genomen.
In zijn meest recente beleidsnota meldde de minister dat een studie werd uitgevoerd door professor Marc Swyngedouw van de KULeuven en professor Andrea Rea van de ULB in verband met punt 10 van dit actieplan, namelijk de oprichting van een tolerantiebarometer of de barometer van verdraagzaamheid.
In een antwoord op twee vragen van senator Lionel Vandenberghe einde 2006 verklaarde de minister dat `deze studie voltooid is sinds eind juli 2006 en dat het Centrum voor gelijkheid van kansen en racismebestrijding nu werkt aan een voorstel voor de invoering van een instrument, waarmee regelmatig de vinger aan de pols van de Belgische samenleving kan worden gelegd om meer te weten te komen over deze bijzonder gevoelige problemen. Dit voorstel zou moeten kunnen leiden tot het sluiten van overeenkomsten vóór het einde van het jaar.' In de beleidsnota was ook sprake van een interministeriële evaluatie van het actieplan gedurende het eerste kwartaal van 2007.
De minister antwoordde eveneens reeds kredieten te hebben voorbehouden voor de invoering van de barometer en was van plan de ontwikkeling ervan toe te vertrouwen aan de universiteiten die in dit kader zullen samenwerken met het Centrum voor gelijkheid van kansen en racismebestrijding.
Wat is de stand van zaken met betrekking tot de oprichting van deze tolerantiebarometer en de interministeriële evaluatie van het actieplan?
De heer Didier Donfut, staatssecretaris voor Europese Zaken, toegevoegd aan de minister van Buitenlandse Zaken. - Ik lees het antwoord van minister Dupont.
Het Centrum voor gelijkheid van kansen en racismebestrijding heeft op mijn vraag in het kader van het regeringplan tegen racisme, vreemdelingenhaat en antisemitisme, professor Marc Swyngedouw van de KUL en professor Andrea Rea van de ULB gevraagd een verkennende studie uit te voeren over de indicatoren voor het verzamelen van gegevens over xenofobe gevoelens, over de manier waarop die gevoelens tot uiting worden gebracht en over het discriminerend gedrag dat er soms uit voortvloeit.
De studie werd eind juli 2006 voltooid. Ik heb de nodige kredieten voor de invoering van de barometer ingeschreven. Het begeleidingscomité van het Impulsfonds voor migrantenbeleid heeft op 9 februari 2007 zijn akkoord toegezegd voor de financiering van de tolerantiebarometer gedurende vier jaar. De totale kost zal mee worden gedragen door het Centrum, dat hierin ook een bijdrage zal leveren.
De studie zal worden gespreid over vier jaar. Elk jaar zou een barometer verschijnen die de stand van zaken betreffende tolerantie weergeeft. Zo zou de tolerantiebarometer ons in staat stellen om de waarneming van de verdraagzaamheid bij Belgen te vergelijken in opeenvolgende jaren.
Einde april schrijft het Centrum een aanwervingsprocedure alsook een openbare aanbesteding uit voor de tolerantiebarometer of het onderzoek naar de waarneming van verdraagzaamheid bij Belgen. De studie zal worden toevertrouwd aan universiteiten, die in dit kader zullen samenwerken met het Centrum.
Naast de tolerantiebarometer zullen de maatregelen van het antiracismeplan worden geconcretiseerd.
Ik denk in het bijzonder aan het wetsontwerp ter versterking van de strijd tegen het racisme en de discriminaties, dat in de plenaire vergadering van de Kamer wordt besproken. Ik hoop dat dit wetsontwerp eveneens door de Senaat kan worden goedgekeurd en zo snel mogelijk in werking treedt.
In afwachting zal ik het antiracismeplan samen met de ministers van Binnenlandse Zaken en Justitie een laatste maal evalueren.
Mevrouw Fauzaya Talhaoui (SP.A-SPIRIT). - Ik stel vast dat minister Dupont heeft verder gewerkt aan het actieplan en dat er binnenkort een aanbestedingsprocedure komt waarop universiteiten zich kunnen inschrijven.
De voorzitter. - De heer Didier Donfut, staatssecretaris voor Europese Zaken, toegevoegd aan de minister van Buitenlandse Zaken, antwoordt.
De heer Hugo Vandenberghe (CD&V). - Het Raadgevend comité van de gebruikers geeft jaarlijks zijn adviezen over het treinverkeer in België. Het comité is actief sinds 1996 en vindt zijn bestaansrecht in de wet van 1991 op de overheidsbedrijven. Op dinsdag 20 maart 2007 presenteerde het Raadgevend comité van de gebruikers zijn jaarverslag voor 2006.
In het rapport schrijft de voorzitter dat de antwoorden op een aantal vragen en opmerkingen geformuleerd in 2005, inhoudelijk ondermaats en naast de kwestie waren. Heel wat opmerkingen gingen over de slechte uitrusting van de kleine stations. Anderhalf jaar later is er nauwelijks aan de verzuchtingen tegemoetgekomen.
Het comité was ook verbolgen over de hoge tarieven die de NMBS hanteert voor grensoverschrijdende trajecten. Wie van Athus naar Rodange reist, betaalt voor die 3 km 3,80 euro. Voor hetzelfde traject betaal je bij de Luxemburgse treinmaatschappij slechts 1,50 euro of 1 euro met een tienrittenkaart. Zo kunnen nog diverse voorbeelden worden gegeven.
Waarom wordt nauwelijks gehoor gegeven aan de verzuchtingen van het Raadgevend comité van de gebruikers? Wat zijn de beleidsdoelstellingen van de minister met betrekking tot de kleine stations? Waarom blijft de NMBS hoge tarieven hanteren voor het grensverkeer?
De heer Didier Donfut, staatssecretaris voor Europese Zaken, toegevoegd aan de minister van Buitenlandse Zaken. - Ik lees het antwoord van minister Landuyt.
Het Raadgevend comité van de gebruikers heeft in 2006 32 adviezen opgemaakt. Tot op heden formuleerde de NMBS-Groep op 28 adviezen een antwoord. Het antwoord op 4 adviezen is nog in voorbereiding.
Uit mijn contacten met het comité heb ik begrepen dat de NMBS-Groep stipter dan vroeger reageert en dat het comité op regelmatige basis bepaalde basisdocumenten krijgt toegestuurd, onder andere de documenten in verband met de kwaliteitsbarometer en de stiptheid.
Ik geef het Raadgevend comité gelijk dat de toestand van sommige kleine stopplaatsen zeker voor verbetering vatbaar is, bijvoorbeeld inzake zitcomfort en informatie aan de reizigers.
Ter bevordering van de veiligheid brengt Infrabel stelselmatig een strook noppentegels in een contrasterende kleur aan langs de perronboorden. Dat gebeurt bij belangrijke moderniseringswerken en dus niet overal tegelijk. In afwachting wordt op de bestaande harde perronvloeren een geschilderde veiligheidslijn aangebracht.
Ook op het vlak van de geluidsinstallaties zijn al belangrijke inspanningen gedaan en zal het PIDAAS-project, Passengers Information Display and Audio System, verder bijdragen tot een beter kwaliteitsniveau.
Wat de tarieven voor het grensverkeer betreft, streeft de NMBS ernaar de tarieven voor het grensverkeer te verlagen. Aan een dergelijke verlaging is de voorwaarde verbonden dat het partnernet, in dat geval CFL, akkoord moet gaan met die lagere tarieven en dat het de producten ook moet kunnen verkopen via zijn verkoopsysteem. Voor het aangehaalde geval is er nog geen akkoord.
De voorzitter. - De heer Didier Donfut, staatssecretaris voor Europese Zaken, toegevoegd aan de minister van Buitenlandse Zaken, antwoordt.
De heer Stefaan Noreilde (VLD). - In maart 2005 keurde de Senaat mijn resolutie goed waarin de NMBS werd gevraagd een proefproject inzake draadloos internet op de trein te starten. De NMBS reageerde zeer positief en besliste groen licht te geven aan dergelijk proefproject. Het werd vervolgens in de beheersovereenkomst ingeschreven. In maart van vorig jaar gaf de minister in een antwoord op mijn vraag om uitleg 3-1482 over het gebruik van internet op de trein aan dat een studie werd aangevraagd, zowel voor het technologische aspect als voor het business case aspect. Het eindverslag hiervan werd ten vroegste in september 2006 verwacht. Het proefproject zou in principe op de lijn Oostende-Eupen worden ingevoerd. De streefdatum hiervoor was toen, indien mogelijk, begin 2007.
In het kader hiervan heb ik de volgende vragen.
1. Is de studie intussen beëindigd? Zo ja, wat zijn de voornaamste technologische conclusies? Wat zijn de conclusies inzake de business case? Zo neen, wanneer verwacht de minister over de resultaten te beschikken? Waarom werd de timing niet gehaald?
2. Momenteel loopt bij het Gentse Instituut voor Breedbandtechnologie, IBBT, een onderzoeksproject over breedbandtoepassingen op de trein. Overweegt de NMBS in dit onderzoeksproject te participeren om zo tot een succesvolle implementatie van draadloos internet op de trein te komen?
3. Wanneer zal het proefproject draadloos internet op de trein concreet van start gaan? Zal dit gebeuren op de lijn Oostende-Eupen? Wie zal gebruik kunnen maken van deze extra dienstverlening: iedere reiziger of uitsluitend de abonnementshouders of enkel de reiziger in eerste klasse?
4. Zijn er reeds geïnteresseerde commerciële partners voor een implementatie op een grotere schaal? Zo ja, wat is de timing? Zo niet, welke stappen zal de minister ter zake doen?
De heer Didier Donfut, staatssecretaris voor Europese Zaken, toegevoegd aan de minister van Buitenlandse Zaken. - Ik lees het antwoord van staatssecretaris Tuybens.
Op basis van een onderzoek van de heren Demeester en Verleye van de Universiteit Gent, heeft het directiecomité van de NMBS besloten een interne werkgroep te belasten met de ontwikkeling van een basisconcept om het de NMBS mogelijk te maken een beslissing te nemen over de uitvoering van dat project. Die interne studie is nog niet afgerond.
De heer Stefaan Noreilde (VLD). - Drie keer heb ik dezelfde vraag gesteld. Drie keer kreeg ik een positief antwoord gekregen met de datum waarop het proefproject zou starten, maar verder niets. In de laatste vergadering van deze legislatuur zal ik dan ook weer op het onderwerp terugkomen in de hoop van de staatssecretaris eindelijk een duidelijk antwoord te krijgen.
De voorzitter. - De agenda van deze vergadering is afgewerkt.
De volgende vergadering vindt plaats op donderdag 12 april 2007 om 15 uur.
(De vergadering wordt gesloten om 19.10 uur.)
Afwezig met bericht van verhindering: de heer Cheffert, om gezondheidsredenen, de heer Van den Brande, in het buitenland, mevrouw Durant, mevrouw Tindemans en de heer Wilmots, wegens andere plichten.
-Voor kennisgeving aangenomen.
Stemming 1
Aanwezig: 61
Voor: 44
Tegen: 0
Onthoudingen: 17
Voor
Jihane Annane, Stéphanie Anseeuw, Sfia Bouarfa, Mimount Bousakla, Christian Brotcorne, Berni Collas, Jean Cornil, Marie-Hélène Crombé-Berton, Jean-Marie Dedecker, Christine Defraigne, Francis Delpérée, Amina Derbaki Sbaï, Jacinta De Roeck, Alain Destexhe, Nathalie de T' Serclaes, Pierre Galand, Christel Geerts, Jean-Marie Happart, Margriet Hermans, Joëlle Kapompolé, Jeannine Leduc, Nele Lijnen, Anne-Marie Lizin, Philippe Mahoux, Bart Martens, Philippe Moureaux, Staf Nimmegeers, Stefaan Noreilde, Clotilde Nyssens, Luc Paque, Fatma Pehlivan, François Roelants du Vivier, Franco Seminara, Fauzaya Talhaoui, Annemie Van de Casteele, Lionel Vandenberghe, Dany Vandenbossche, Ludwig Vandenhove, Patrik Vankrunkelsven, Myriam Vanlerberghe, André Van Nieuwkerke, Luc Willems, Paul Wille, Olga Zrihen.
Onthoudingen
Wouter Beke, Yves Buysse, Jurgen Ceder, Hugo Coveliers, Frank Creyelman, Sabine de Bethune, Michel Delacroix, Mia De Schamphelaere, Francis Detraux, Josy Dubié, Nele Jansegers, Jan Steverlynck, Hugo Vandenberghe, Anke Van dermeersch, Joris Van Hauthem, Karim Van Overmeire, Wim Verreycken.
Stemming 2
Aanwezig: 63
Voor: 42
Tegen: 0
Onthoudingen: 21
Voor
Jihane Annane, Stéphanie Anseeuw, Sfia Bouarfa, Mimount Bousakla, Jacques Brotchi, Berni Collas, Jean Cornil, Marie-Hélène Crombé-Berton, Jean-Marie Dedecker, Christine Defraigne, Amina Derbaki Sbaï, Jacinta De Roeck, Alain Destexhe, Nathalie de T' Serclaes, Pierre Galand, Christel Geerts, Jean-Marie Happart, Margriet Hermans, Joëlle Kapompolé, Jeannine Leduc, Nele Lijnen, Anne-Marie Lizin, Philippe Mahoux, Bart Martens, Philippe Moureaux, Staf Nimmegeers, Stefaan Noreilde, Luc Paque, Fatma Pehlivan, François Roelants du Vivier, Franco Seminara, Fauzaya Talhaoui, Annemie Van de Casteele, Lionel Vandenberghe, Dany Vandenbossche, Ludwig Vandenhove, Patrik Vankrunkelsven, Myriam Vanlerberghe, André Van Nieuwkerke, Luc Willems, Paul Wille, Olga Zrihen.
Onthoudingen
Wouter Beke, Christian Brotcorne, Yves Buysse, Jurgen Ceder, Hugo Coveliers, Frank Creyelman, Sabine de Bethune, Michel Delacroix, Francis Delpérée, Mia De Schamphelaere, Francis Detraux, Josy Dubié, Nele Jansegers, Clotilde Nyssens, Etienne Schouppe, Jan Steverlynck, Hugo Vandenberghe, Anke Van dermeersch, Joris Van Hauthem, Karim Van Overmeire, Wim Verreycken.
Stemming 3
Aanwezig: 63
Voor: 45
Tegen: 0
Onthoudingen: 18
Voor
Jihane Annane, Stéphanie Anseeuw, Sfia Bouarfa, Mimount Bousakla, Jacques Brotchi, Christian Brotcorne, Berni Collas, Jean Cornil, Marie-Hélène Crombé-Berton, Jean-Marie Dedecker, Christine Defraigne, Francis Delpérée, Amina Derbaki Sbaï, Jacinta De Roeck, Alain Destexhe, Nathalie de T' Serclaes, Pierre Galand, Christel Geerts, Jean-Marie Happart, Margriet Hermans, Joëlle Kapompolé, Jeannine Leduc, Nele Lijnen, Anne-Marie Lizin, Philippe Mahoux, Bart Martens, Philippe Moureaux, Staf Nimmegeers, Stefaan Noreilde, Clotilde Nyssens, Luc Paque, Fatma Pehlivan, François Roelants du Vivier, Franco Seminara, Fauzaya Talhaoui, Annemie Van de Casteele, Lionel Vandenberghe, Dany Vandenbossche, Ludwig Vandenhove, Patrik Vankrunkelsven, Myriam Vanlerberghe, André Van Nieuwkerke, Luc Willems, Paul Wille, Olga Zrihen.
Onthoudingen
Wouter Beke, Yves Buysse, Jurgen Ceder, Hugo Coveliers, Frank Creyelman, Sabine de Bethune, Michel Delacroix, Mia De Schamphelaere, Francis Detraux, Josy Dubié, Nele Jansegers, Etienne Schouppe, Jan Steverlynck, Hugo Vandenberghe, Anke Van dermeersch, Joris Van Hauthem, Karim Van Overmeire, Wim Verreycken.
Stemming 4
Aanwezig: 62
Voor: 21
Tegen: 40
Onthoudingen: 1
Voor
Wouter Beke, Christian Brotcorne, Yves Buysse, Jurgen Ceder, Hugo Coveliers, Frank Creyelman, Sabine de Bethune, Jean-Marie Dedecker, Michel Delacroix, Francis Delpérée, Mia De Schamphelaere, Francis Detraux, Nele Jansegers, Clotilde Nyssens, Etienne Schouppe, Jan Steverlynck, Hugo Vandenberghe, Anke Van dermeersch, Joris Van Hauthem, Karim Van Overmeire, Wim Verreycken.
Tegen
Jihane Annane, Stéphanie Anseeuw, Sfia Bouarfa, Mimount Bousakla, Jacques Brotchi, Berni Collas, Jean Cornil, Marie-Hélène Crombé-Berton, Christine Defraigne, Amina Derbaki Sbaï, Jacinta De Roeck, Alain Destexhe, Nathalie de T' Serclaes, Pierre Galand, Christel Geerts, Jean-Marie Happart, Margriet Hermans, Joëlle Kapompolé, Jeannine Leduc, Nele Lijnen, Anne-Marie Lizin, Philippe Mahoux, Bart Martens, Philippe Moureaux, Staf Nimmegeers, Stefaan Noreilde, Luc Paque, Fatma Pehlivan, Franco Seminara, Fauzaya Talhaoui, Annemie Van de Casteele, Lionel Vandenberghe, Dany Vandenbossche, Ludwig Vandenhove, Patrik Vankrunkelsven, Myriam Vanlerberghe, André Van Nieuwkerke, Luc Willems, Paul Wille, Olga Zrihen.
Onthoudingen
Josy Dubié.
Stemming 5
Aanwezig: 63
Voor: 41
Tegen: 19
Onthoudingen: 3
Voor
Jihane Annane, Stéphanie Anseeuw, Sfia Bouarfa, Mimount Bousakla, Jacques Brotchi, Berni Collas, Jean Cornil, Marie-Hélène Crombé-Berton, Christine Defraigne, Amina Derbaki Sbaï, Jacinta De Roeck, Alain Destexhe, Nathalie de T' Serclaes, Pierre Galand, Christel Geerts, Jean-Marie Happart, Margriet Hermans, Joëlle Kapompolé, Jeannine Leduc, Nele Lijnen, Anne-Marie Lizin, Philippe Mahoux, Bart Martens, Philippe Moureaux, Staf Nimmegeers, Stefaan Noreilde, Luc Paque, Fatma Pehlivan, François Roelants du Vivier, Franco Seminara, Fauzaya Talhaoui, Annemie Van de Casteele, Lionel Vandenberghe, Dany Vandenbossche, Ludwig Vandenhove, Patrik Vankrunkelsven, Myriam Vanlerberghe, André Van Nieuwkerke, Luc Willems, Paul Wille, Olga Zrihen.
Tegen
Wouter Beke, Christian Brotcorne, Yves Buysse, Jurgen Ceder, Hugo Coveliers, Frank Creyelman, Sabine de Bethune, Jean-Marie Dedecker, Francis Delpérée, Mia De Schamphelaere, Nele Jansegers, Clotilde Nyssens, Etienne Schouppe, Jan Steverlynck, Hugo Vandenberghe, Anke Van dermeersch, Joris Van Hauthem, Karim Van Overmeire, Wim Verreycken.
Onthoudingen
Michel Delacroix, Francis Detraux, Josy Dubié.
Stemming 6
Aanwezig: 63
Voor: 40
Tegen: 19
Onthoudingen: 4
Voor
Jihane Annane, Stéphanie Anseeuw, Sfia Bouarfa, Mimount Bousakla, Jacques Brotchi, Pierre Chevalier, Berni Collas, Jean Cornil, Marie-Hélène Crombé-Berton, Christine Defraigne, Amina Derbaki Sbaï, Jacinta De Roeck, Nathalie de T' Serclaes, Pierre Galand, Christel Geerts, Jean-Marie Happart, Margriet Hermans, Joëlle Kapompolé, Jeannine Leduc, Nele Lijnen, Philippe Mahoux, Bart Martens, Philippe Moureaux, Staf Nimmegeers, Stefaan Noreilde, Luc Paque, Fatma Pehlivan, François Roelants du Vivier, Franco Seminara, Fauzaya Talhaoui, Annemie Van de Casteele, Lionel Vandenberghe, Dany Vandenbossche, Ludwig Vandenhove, Patrik Vankrunkelsven, Myriam Vanlerberghe, André Van Nieuwkerke, Luc Willems, Paul Wille, Olga Zrihen.
Tegen
Wouter Beke, Christian Brotcorne, Yves Buysse, Jurgen Ceder, Hugo Coveliers, Frank Creyelman, Sabine de Bethune, Jean-Marie Dedecker, Francis Delpérée, Mia De Schamphelaere, Nele Jansegers, Clotilde Nyssens, Etienne Schouppe, Jan Steverlynck, Hugo Vandenberghe, Anke Van dermeersch, Joris Van Hauthem, Karim Van Overmeire, Wim Verreycken.
Onthoudingen
Michel Delacroix, Francis Detraux, Josy Dubié, Anne-Marie Lizin.
Stemming 7
Aanwezig: 64
Voor: 53
Tegen: 0
Onthoudingen: 11
Voor
Jihane Annane, Stéphanie Anseeuw, Wouter Beke, Sfia Bouarfa, Mimount Bousakla, Jacques Brotchi, Christian Brotcorne, Pierre Chevalier, Berni Collas, Jean Cornil, Marie-Hélène Crombé-Berton, Sabine de Bethune, Jean-Marie Dedecker, Christine Defraigne, Francis Delpérée, Amina Derbaki Sbaï, Jacinta De Roeck, Mia De Schamphelaere, Alain Destexhe, Nathalie de T' Serclaes, Josy Dubié, Pierre Galand, Christel Geerts, Jean-Marie Happart, Margriet Hermans, Joëlle Kapompolé, Jeannine Leduc, Nele Lijnen, Anne-Marie Lizin, Philippe Mahoux, Bart Martens, Philippe Moureaux, Staf Nimmegeers, Stefaan Noreilde, Clotilde Nyssens, Luc Paque, Fatma Pehlivan, François Roelants du Vivier, Etienne Schouppe, Franco Seminara, Jan Steverlynck, Fauzaya Talhaoui, Annemie Van de Casteele, Hugo Vandenberghe, Lionel Vandenberghe, Dany Vandenbossche, Ludwig Vandenhove, Patrik Vankrunkelsven, Myriam Vanlerberghe, André Van Nieuwkerke, Luc Willems, Paul Wille, Olga Zrihen.
Onthoudingen
Yves Buysse, Jurgen Ceder, Hugo Coveliers, Frank Creyelman, Michel Delacroix, Francis Detraux, Nele Jansegers, Anke Van dermeersch, Joris Van Hauthem, Karim Van Overmeire, Wim Verreycken.
Stemming 8
Aanwezig: 64
Voor: 53
Tegen: 0
Onthoudingen: 11
Voor
Jihane Annane, Stéphanie Anseeuw, Wouter Beke, Sfia Bouarfa, Mimount Bousakla, Jacques Brotchi, Christian Brotcorne, Pierre Chevalier, Berni Collas, Jean Cornil, Marie-Hélène Crombé-Berton, Sabine de Bethune, Jean-Marie Dedecker, Christine Defraigne, Francis Delpérée, Amina Derbaki Sbaï, Jacinta De Roeck, Mia De Schamphelaere, Alain Destexhe, Nathalie de T' Serclaes, Josy Dubié, Pierre Galand, Christel Geerts, Jean-Marie Happart, Margriet Hermans, Joëlle Kapompolé, Jeannine Leduc, Nele Lijnen, Anne-Marie Lizin, Philippe Mahoux, Bart Martens, Philippe Moureaux, Staf Nimmegeers, Stefaan Noreilde, Clotilde Nyssens, Luc Paque, Fatma Pehlivan, François Roelants du Vivier, Etienne Schouppe, Franco Seminara, Jan Steverlynck, Fauzaya Talhaoui, Annemie Van de Casteele, Hugo Vandenberghe, Lionel Vandenberghe, Dany Vandenbossche, Ludwig Vandenhove, Patrik Vankrunkelsven, Myriam Vanlerberghe, André Van Nieuwkerke, Luc Willems, Paul Wille, Olga Zrihen.
Onthoudingen
Yves Buysse, Jurgen Ceder, Hugo Coveliers, Frank Creyelman, Michel Delacroix, Francis Detraux, Nele Jansegers, Anke Van dermeersch, Joris Van Hauthem, Karim Van Overmeire, Wim Verreycken.
Stemming 9
Aanwezig: 62
Voor: 62
Tegen: 0
Onthoudingen: 0
Voor
Jihane Annane, Stéphanie Anseeuw, Wouter Beke, Sfia Bouarfa, Mimount Bousakla, Jacques Brotchi, Christian Brotcorne, Yves Buysse, Jurgen Ceder, Pierre Chevalier, Berni Collas, Jean Cornil, Hugo Coveliers, Frank Creyelman, Sabine de Bethune, Christine Defraigne, Michel Delacroix, Francis Delpérée, Amina Derbaki Sbaï, Jacinta De Roeck, Mia De Schamphelaere, Alain Destexhe, Francis Detraux, Nathalie de T' Serclaes, Josy Dubié, Pierre Galand, Christel Geerts, Jean-Marie Happart, Margriet Hermans, Nele Jansegers, Joëlle Kapompolé, Jeannine Leduc, Nele Lijnen, Anne-Marie Lizin, Philippe Mahoux, Bart Martens, Philippe Moureaux, Staf Nimmegeers, Stefaan Noreilde, Clotilde Nyssens, Luc Paque, Fatma Pehlivan, François Roelants du Vivier, Etienne Schouppe, Franco Seminara, Jan Steverlynck, Fauzaya Talhaoui, Annemie Van de Casteele, Hugo Vandenberghe, Lionel Vandenberghe, Dany Vandenbossche, Ludwig Vandenhove, Anke Van dermeersch, Joris Van Hauthem, Patrik Vankrunkelsven, Myriam Vanlerberghe, André Van Nieuwkerke, Karim Van Overmeire, Wim Verreycken, Luc Willems, Paul Wille, Olga Zrihen.
Stemming 10
Aanwezig: 62
Voor: 62
Tegen: 0
Onthoudingen: 0
Voor
Jihane Annane, Stéphanie Anseeuw, Wouter Beke, Sfia Bouarfa, Mimount Bousakla, Jacques Brotchi, Christian Brotcorne, Yves Buysse, Jurgen Ceder, Pierre Chevalier, Berni Collas, Jean Cornil, Hugo Coveliers, Frank Creyelman, Sabine de Bethune, Jean-Marie Dedecker, Christine Defraigne, Michel Delacroix, Francis Delpérée, Amina Derbaki Sbaï, Jacinta De Roeck, Mia De Schamphelaere, Alain Destexhe, Francis Detraux, Josy Dubié, Pierre Galand, Christel Geerts, Jean-Marie Happart, Margriet Hermans, Nele Jansegers, Joëlle Kapompolé, Jeannine Leduc, Nele Lijnen, Anne-Marie Lizin, Philippe Mahoux, Bart Martens, Philippe Moureaux, Staf Nimmegeers, Stefaan Noreilde, Clotilde Nyssens, Luc Paque, Fatma Pehlivan, François Roelants du Vivier, Etienne Schouppe, Franco Seminara, Jan Steverlynck, Fauzaya Talhaoui, Annemie Van de Casteele, Hugo Vandenberghe, Lionel Vandenberghe, Dany Vandenbossche, Ludwig Vandenhove, Anke Van dermeersch, Joris Van Hauthem, Patrik Vankrunkelsven, Myriam Vanlerberghe, André Van Nieuwkerke, Karim Van Overmeire, Wim Verreycken, Luc Willems, Paul Wille, Olga Zrihen.
Stemming 11
Aanwezig: 63
Voor: 63
Tegen: 0
Onthoudingen: 0
Voor
Jihane Annane, Stéphanie Anseeuw, Wouter Beke, Sfia Bouarfa, Mimount Bousakla, Jacques Brotchi, Christian Brotcorne, Yves Buysse, Jurgen Ceder, Pierre Chevalier, Jean Cornil, Hugo Coveliers, Frank Creyelman, Marie-Hélène Crombé-Berton, Sabine de Bethune, Jean-Marie Dedecker, Christine Defraigne, Michel Delacroix, Francis Delpérée, Amina Derbaki Sbaï, Jacinta De Roeck, Mia De Schamphelaere, Alain Destexhe, Francis Detraux, Nathalie de T' Serclaes, Josy Dubié, Pierre Galand, Christel Geerts, Jean-Marie Happart, Margriet Hermans, Nele Jansegers, Joëlle Kapompolé, Jeannine Leduc, Nele Lijnen, Anne-Marie Lizin, Philippe Mahoux, Bart Martens, Philippe Moureaux, Staf Nimmegeers, Stefaan Noreilde, Clotilde Nyssens, Luc Paque, Fatma Pehlivan, François Roelants du Vivier, Etienne Schouppe, Franco Seminara, Jan Steverlynck, Fauzaya Talhaoui, Annemie Van de Casteele, Hugo Vandenberghe, Lionel Vandenberghe, Dany Vandenbossche, Ludwig Vandenhove, Anke Van dermeersch, Joris Van Hauthem, Patrik Vankrunkelsven, Myriam Vanlerberghe, André Van Nieuwkerke, Karim Van Overmeire, Wim Verreycken, Luc Willems, Paul Wille, Olga Zrihen.
Stemming 12
Aanwezig: 64
Voor: 64
Tegen: 0
Onthoudingen: 0
Voor
Jihane Annane, Stéphanie Anseeuw, Wouter Beke, Sfia Bouarfa, Mimount Bousakla, Jacques Brotchi, Christian Brotcorne, Yves Buysse, Jurgen Ceder, Pierre Chevalier, Berni Collas, Jean Cornil, Hugo Coveliers, Frank Creyelman, Marie-Hélène Crombé-Berton, Sabine de Bethune, Jean-Marie Dedecker, Christine Defraigne, Michel Delacroix, Francis Delpérée, Amina Derbaki Sbaï, Jacinta De Roeck, Mia De Schamphelaere, Alain Destexhe, Francis Detraux, Nathalie de T' Serclaes, Josy Dubié, Pierre Galand, Christel Geerts, Jean-Marie Happart, Margriet Hermans, Nele Jansegers, Joëlle Kapompolé, Jeannine Leduc, Nele Lijnen, Anne-Marie Lizin, Philippe Mahoux, Bart Martens, Philippe Moureaux, Staf Nimmegeers, Stefaan Noreilde, Clotilde Nyssens, Luc Paque, Fatma Pehlivan, François Roelants du Vivier, Etienne Schouppe, Franco Seminara, Jan Steverlynck, Fauzaya Talhaoui, Annemie Van de Casteele, Hugo Vandenberghe, Lionel Vandenberghe, Dany Vandenbossche, Ludwig Vandenhove, Anke Van dermeersch, Joris Van Hauthem, Patrik Vankrunkelsven, Myriam Vanlerberghe, André Van Nieuwkerke, Karim Van Overmeire, Wim Verreycken, Luc Willems, Paul Wille, Olga Zrihen.
Stemming 13
Aanwezig: 64
Voor: 64
Tegen: 0
Onthoudingen: 0
Voor
Jihane Annane, Stéphanie Anseeuw, Wouter Beke, Sfia Bouarfa, Mimount Bousakla, Jacques Brotchi, Christian Brotcorne, Yves Buysse, Jurgen Ceder, Pierre Chevalier, Berni Collas, Jean Cornil, Hugo Coveliers, Frank Creyelman, Marie-Hélène Crombé-Berton, Sabine de Bethune, Jean-Marie Dedecker, Christine Defraigne, Michel Delacroix, Francis Delpérée, Amina Derbaki Sbaï, Jacinta De Roeck, Mia De Schamphelaere, Alain Destexhe, Francis Detraux, Nathalie de T' Serclaes, Josy Dubié, Pierre Galand, Christel Geerts, Jean-Marie Happart, Margriet Hermans, Nele Jansegers, Joëlle Kapompolé, Jeannine Leduc, Nele Lijnen, Anne-Marie Lizin, Philippe Mahoux, Bart Martens, Philippe Moureaux, Staf Nimmegeers, Stefaan Noreilde, Clotilde Nyssens, Luc Paque, Fatma Pehlivan, François Roelants du Vivier, Etienne Schouppe, Franco Seminara, Jan Steverlynck, Fauzaya Talhaoui, Annemie Van de Casteele, Hugo Vandenberghe, Lionel Vandenberghe, Dany Vandenbossche, Ludwig Vandenhove, Anke Van dermeersch, Joris Van Hauthem, Patrik Vankrunkelsven, Myriam Vanlerberghe, André Van Nieuwkerke, Karim Van Overmeire, Wim Verreycken, Luc Willems, Paul Wille, Olga Zrihen.
Stemming 14
Aanwezig: 63
Voor: 63
Tegen: 0
Onthoudingen: 0
Voor
Jihane Annane, Stéphanie Anseeuw, Wouter Beke, Sfia Bouarfa, Mimount Bousakla, Jacques Brotchi, Christian Brotcorne, Yves Buysse, Jurgen Ceder, Pierre Chevalier, Berni Collas, Jean Cornil, Hugo Coveliers, Frank Creyelman, Marie-Hélène Crombé-Berton, Sabine de Bethune, Christine Defraigne, Michel Delacroix, Francis Delpérée, Amina Derbaki Sbaï, Jacinta De Roeck, Mia De Schamphelaere, Alain Destexhe, Francis Detraux, Nathalie de T' Serclaes, Josy Dubié, Pierre Galand, Christel Geerts, Jean-Marie Happart, Margriet Hermans, Nele Jansegers, Joëlle Kapompolé, Jeannine Leduc, Nele Lijnen, Anne-Marie Lizin, Philippe Mahoux, Bart Martens, Philippe Moureaux, Staf Nimmegeers, Stefaan Noreilde, Clotilde Nyssens, Luc Paque, Fatma Pehlivan, François Roelants du Vivier, Etienne Schouppe, Franco Seminara, Jan Steverlynck, Fauzaya Talhaoui, Annemie Van de Casteele, Hugo Vandenberghe, Lionel Vandenberghe, Dany Vandenbossche, Ludwig Vandenhove, Anke Van dermeersch, Joris Van Hauthem, Patrik Vankrunkelsven, Myriam Vanlerberghe, André Van Nieuwkerke, Karim Van Overmeire, Wim Verreycken, Luc Willems, Paul Wille, Olga Zrihen.
Stemming 15
Aanwezig: 64
Voor: 64
Tegen: 0
Onthoudingen: 0
Voor
Jihane Annane, Stéphanie Anseeuw, Wouter Beke, Sfia Bouarfa, Mimount Bousakla, Jacques Brotchi, Christian Brotcorne, Yves Buysse, Jurgen Ceder, Pierre Chevalier, Berni Collas, Jean Cornil, Hugo Coveliers, Frank Creyelman, Marie-Hélène Crombé-Berton, Sabine de Bethune, Jean-Marie Dedecker, Christine Defraigne, Michel Delacroix, Francis Delpérée, Amina Derbaki Sbaï, Jacinta De Roeck, Mia De Schamphelaere, Alain Destexhe, Francis Detraux, Nathalie de T' Serclaes, Josy Dubié, Pierre Galand, Christel Geerts, Jean-Marie Happart, Margriet Hermans, Nele Jansegers, Joëlle Kapompolé, Jeannine Leduc, Nele Lijnen, Anne-Marie Lizin, Philippe Mahoux, Bart Martens, Philippe Moureaux, Staf Nimmegeers, Stefaan Noreilde, Clotilde Nyssens, Luc Paque, Fatma Pehlivan, François Roelants du Vivier, Etienne Schouppe, Franco Seminara, Jan Steverlynck, Fauzaya Talhaoui, Annemie Van de Casteele, Hugo Vandenberghe, Lionel Vandenberghe, Dany Vandenbossche, Ludwig Vandenhove, Anke Van dermeersch, Joris Van Hauthem, Patrik Vankrunkelsven, Myriam Vanlerberghe, André Van Nieuwkerke, Karim Van Overmeire, Wim Verreycken, Luc Willems, Paul Wille, Olga Zrihen.
Stemming 16
Aanwezig: 63
Voor: 20
Tegen: 41
Onthoudingen: 2
Voor
Wouter Beke, Christian Brotcorne, Yves Buysse, Jurgen Ceder, Hugo Coveliers, Frank Creyelman, Sabine de Bethune, Michel Delacroix, Francis Delpérée, Mia De Schamphelaere, Francis Detraux, Nele Jansegers, Clotilde Nyssens, Etienne Schouppe, Jan Steverlynck, Hugo Vandenberghe, Anke Van dermeersch, Joris Van Hauthem, Karim Van Overmeire, Wim Verreycken.
Tegen
Jihane Annane, Stéphanie Anseeuw, Sfia Bouarfa, Mimount Bousakla, Jacques Brotchi, Pierre Chevalier, Berni Collas, Jean Cornil, Marie-Hélène Crombé-Berton, Christine Defraigne, Amina Derbaki Sbaï, Jacinta De Roeck, Alain Destexhe, Nathalie de T' Serclaes, Pierre Galand, Christel Geerts, Jean-Marie Happart, Margriet Hermans, Joëlle Kapompolé, Jeannine Leduc, Nele Lijnen, Anne-Marie Lizin, Philippe Mahoux, Bart Martens, Philippe Moureaux, Staf Nimmegeers, Stefaan Noreilde, Luc Paque, Fatma Pehlivan, François Roelants du Vivier, Franco Seminara, Fauzaya Talhaoui, Annemie Van de Casteele, Lionel Vandenberghe, Dany Vandenbossche, Ludwig Vandenhove, Patrik Vankrunkelsven, Myriam Vanlerberghe, André Van Nieuwkerke, Luc Willems, Paul Wille.
Onthoudingen
Jean-Marie Dedecker, Josy Dubié.
Stemming 17
Aanwezig: 64
Voor: 21
Tegen: 42
Onthoudingen: 1
Voor
Wouter Beke, Christian Brotcorne, Yves Buysse, Jurgen Ceder, Hugo Coveliers, Frank Creyelman, Sabine de Bethune, Jean-Marie Dedecker, Michel Delacroix, Francis Delpérée, Mia De Schamphelaere, Francis Detraux, Nele Jansegers, Clotilde Nyssens, Etienne Schouppe, Jan Steverlynck, Hugo Vandenberghe, Anke Van dermeersch, Joris Van Hauthem, Karim Van Overmeire, Wim Verreycken.
Tegen
Jihane Annane, Stéphanie Anseeuw, Sfia Bouarfa, Mimount Bousakla, Jacques Brotchi, Pierre Chevalier, Berni Collas, Jean Cornil, Marie-Hélène Crombé-Berton, Christine Defraigne, Amina Derbaki Sbaï, Jacinta De Roeck, Alain Destexhe, Nathalie de T' Serclaes, Pierre Galand, Christel Geerts, Jean-Marie Happart, Margriet Hermans, Joëlle Kapompolé, Jeannine Leduc, Nele Lijnen, Anne-Marie Lizin, Philippe Mahoux, Bart Martens, Philippe Moureaux, Staf Nimmegeers, Stefaan Noreilde, Luc Paque, Fatma Pehlivan, François Roelants du Vivier, Franco Seminara, Fauzaya Talhaoui, Annemie Van de Casteele, Lionel Vandenberghe, Dany Vandenbossche, Ludwig Vandenhove, Patrik Vankrunkelsven, Myriam Vanlerberghe, André Van Nieuwkerke, Luc Willems, Paul Wille, Olga Zrihen.
Onthoudingen
Josy Dubié.
Stemming 18
Aanwezig: 64
Voor: 43
Tegen: 0
Onthoudingen: 21
Voor
Jihane Annane, Stéphanie Anseeuw, Sfia Bouarfa, Mimount Bousakla, Jacques Brotchi, Pierre Chevalier, Berni Collas, Jean Cornil, Marie-Hélène Crombé-Berton, Christine Defraigne, Amina Derbaki Sbaï, Jacinta De Roeck, Alain Destexhe, Nathalie de T' Serclaes, Josy Dubié, Pierre Galand, Christel Geerts, Jean-Marie Happart, Margriet Hermans, Joëlle Kapompolé, Jeannine Leduc, Nele Lijnen, Anne-Marie Lizin, Philippe Mahoux, Bart Martens, Philippe Moureaux, Staf Nimmegeers, Stefaan Noreilde, Luc Paque, Fatma Pehlivan, François Roelants du Vivier, Franco Seminara, Fauzaya Talhaoui, Annemie Van de Casteele, Lionel Vandenberghe, Dany Vandenbossche, Ludwig Vandenhove, Patrik Vankrunkelsven, Myriam Vanlerberghe, André Van Nieuwkerke, Luc Willems, Paul Wille, Olga Zrihen.
Onthoudingen
Wouter Beke, Christian Brotcorne, Yves Buysse, Jurgen Ceder, Hugo Coveliers, Frank Creyelman, Sabine de Bethune, Jean-Marie Dedecker, Michel Delacroix, Francis Delpérée, Mia De Schamphelaere, Francis Detraux, Nele Jansegers, Clotilde Nyssens, Etienne Schouppe, Jan Steverlynck, Hugo Vandenberghe, Anke Van dermeersch, Joris Van Hauthem, Karim Van Overmeire, Wim Verreycken.
Stemming 19
Aanwezig: 63
Voor: 43
Tegen: 0
Onthoudingen: 20
Voor
Jihane Annane, Stéphanie Anseeuw, Sfia Bouarfa, Mimount Bousakla, Jacques Brotchi, Pierre Chevalier, Berni Collas, Jean Cornil, Marie-Hélène Crombé-Berton, Christine Defraigne, Amina Derbaki Sbaï, Jacinta De Roeck, Alain Destexhe, Nathalie de T' Serclaes, Josy Dubié, Pierre Galand, Christel Geerts, Jean-Marie Happart, Margriet Hermans, Joëlle Kapompolé, Jeannine Leduc, Nele Lijnen, Anne-Marie Lizin, Philippe Mahoux, Bart Martens, Philippe Moureaux, Staf Nimmegeers, Stefaan Noreilde, Luc Paque, Fatma Pehlivan, François Roelants du Vivier, Franco Seminara, Fauzaya Talhaoui, Annemie Van de Casteele, Lionel Vandenberghe, Dany Vandenbossche, Ludwig Vandenhove, Patrik Vankrunkelsven, Myriam Vanlerberghe, André Van Nieuwkerke, Luc Willems, Paul Wille, Olga Zrihen.
Onthoudingen
Christian Brotcorne, Yves Buysse, Jurgen Ceder, Hugo Coveliers, Frank Creyelman, Sabine de Bethune, Jean-Marie Dedecker, Michel Delacroix, Francis Delpérée, Mia De Schamphelaere, Francis Detraux, Nele Jansegers, Clotilde Nyssens, Etienne Schouppe, Jan Steverlynck, Hugo Vandenberghe, Anke Van dermeersch, Joris Van Hauthem, Karim Van Overmeire, Wim Verreycken.
Stemming 20
Aanwezig: 64
Voor: 9
Tegen: 42
Onthoudingen: 13
Voor
Wouter Beke, Christian Brotcorne, Sabine de Bethune, Francis Delpérée, Mia De Schamphelaere, Clotilde Nyssens, Etienne Schouppe, Jan Steverlynck, Hugo Vandenberghe.
Tegen
Jihane Annane, Stéphanie Anseeuw, Sfia Bouarfa, Mimount Bousakla, Jacques Brotchi, Pierre Chevalier, Berni Collas, Jean Cornil, Marie-Hélène Crombé-Berton, Christine Defraigne, Amina Derbaki Sbaï, Jacinta De Roeck, Alain Destexhe, Nathalie de T' Serclaes, Pierre Galand, Christel Geerts, Jean-Marie Happart, Margriet Hermans, Joëlle Kapompolé, Jeannine Leduc, Nele Lijnen, Anne-Marie Lizin, Philippe Mahoux, Bart Martens, Philippe Moureaux, Staf Nimmegeers, Stefaan Noreilde, Luc Paque, Fatma Pehlivan, François Roelants du Vivier, Franco Seminara, Fauzaya Talhaoui, Annemie Van de Casteele, Lionel Vandenberghe, Dany Vandenbossche, Ludwig Vandenhove, Patrik Vankrunkelsven, Myriam Vanlerberghe, André Van Nieuwkerke, Luc Willems, Paul Wille, Olga Zrihen.
Onthoudingen
Yves Buysse, Jurgen Ceder, Hugo Coveliers, Frank Creyelman, Jean-Marie Dedecker, Michel Delacroix, Francis Detraux, Josy Dubié, Nele Jansegers, Anke Van dermeersch, Joris Van Hauthem, Karim Van Overmeire, Wim Verreycken.
Stemming 21
Aanwezig: 64
Voor: 43
Tegen: 0
Onthoudingen: 21
Voor
Jihane Annane, Stéphanie Anseeuw, Sfia Bouarfa, Mimount Bousakla, Jacques Brotchi, Pierre Chevalier, Berni Collas, Jean Cornil, Marie-Hélène Crombé-Berton, Christine Defraigne, Amina Derbaki Sbaï, Jacinta De Roeck, Alain Destexhe, Nathalie de T' Serclaes, Josy Dubié, Pierre Galand, Christel Geerts, Jean-Marie Happart, Margriet Hermans, Joëlle Kapompolé, Jeannine Leduc, Nele Lijnen, Anne-Marie Lizin, Philippe Mahoux, Bart Martens, Philippe Moureaux, Staf Nimmegeers, Stefaan Noreilde, Luc Paque, Fatma Pehlivan, François Roelants du Vivier, Franco Seminara, Fauzaya Talhaoui, Annemie Van de Casteele, Lionel Vandenberghe, Dany Vandenbossche, Ludwig Vandenhove, Patrik Vankrunkelsven, Myriam Vanlerberghe, André Van Nieuwkerke, Luc Willems, Paul Wille, Olga Zrihen.
Onthoudingen
Wouter Beke, Christian Brotcorne, Yves Buysse, Jurgen Ceder, Hugo Coveliers, Frank Creyelman, Sabine de Bethune, Jean-Marie Dedecker, Michel Delacroix, Francis Delpérée, Mia De Schamphelaere, Francis Detraux, Nele Jansegers, Clotilde Nyssens, Etienne Schouppe, Jan Steverlynck, Hugo Vandenberghe, Anke Van dermeersch, Joris Van Hauthem, Karim Van Overmeire, Wim Verreycken.
Stemming 22
Aanwezig: 64
Voor: 9
Tegen: 42
Onthoudingen: 13
Voor
Wouter Beke, Christian Brotcorne, Sabine de Bethune, Francis Delpérée, Mia De Schamphelaere, Clotilde Nyssens, Etienne Schouppe, Jan Steverlynck, Hugo Vandenberghe.
Tegen
Jihane Annane, Stéphanie Anseeuw, Sfia Bouarfa, Mimount Bousakla, Jacques Brotchi, Pierre Chevalier, Berni Collas, Jean Cornil, Marie-Hélène Crombé-Berton, Christine Defraigne, Amina Derbaki Sbaï, Jacinta De Roeck, Alain Destexhe, Nathalie de T' Serclaes, Pierre Galand, Christel Geerts, Jean-Marie Happart, Margriet Hermans, Joëlle Kapompolé, Jeannine Leduc, Nele Lijnen, Anne-Marie Lizin, Philippe Mahoux, Bart Martens, Philippe Moureaux, Staf Nimmegeers, Stefaan Noreilde, Luc Paque, Fatma Pehlivan, François Roelants du Vivier, Franco Seminara, Fauzaya Talhaoui, Annemie Van de Casteele, Lionel Vandenberghe, Dany Vandenbossche, Ludwig Vandenhove, Patrik Vankrunkelsven, Myriam Vanlerberghe, André Van Nieuwkerke, Luc Willems, Paul Wille, Olga Zrihen.
Onthoudingen
Yves Buysse, Jurgen Ceder, Hugo Coveliers, Frank Creyelman, Jean-Marie Dedecker, Michel Delacroix, Francis Detraux, Josy Dubié, Nele Jansegers, Anke Van dermeersch, Joris Van Hauthem, Karim Van Overmeire, Wim Verreycken.
Stemming 23
Aanwezig: 64
Voor: 20
Tegen: 42
Onthoudingen: 2
Voor
Wouter Beke, Christian Brotcorne, Yves Buysse, Jurgen Ceder, Hugo Coveliers, Frank Creyelman, Sabine de Bethune, Michel Delacroix, Francis Delpérée, Mia De Schamphelaere, Francis Detraux, Nele Jansegers, Clotilde Nyssens, Etienne Schouppe, Jan Steverlynck, Hugo Vandenberghe, Anke Van dermeersch, Joris Van Hauthem, Karim Van Overmeire, Wim Verreycken.
Tegen
Jihane Annane, Stéphanie Anseeuw, Sfia Bouarfa, Mimount Bousakla, Jacques Brotchi, Pierre Chevalier, Berni Collas, Jean Cornil, Marie-Hélène Crombé-Berton, Christine Defraigne, Amina Derbaki Sbaï, Jacinta De Roeck, Alain Destexhe, Nathalie de T' Serclaes, Pierre Galand, Christel Geerts, Jean-Marie Happart, Margriet Hermans, Joëlle Kapompolé, Jeannine Leduc, Nele Lijnen, Anne-Marie Lizin, Philippe Mahoux, Bart Martens, Philippe Moureaux, Staf Nimmegeers, Stefaan Noreilde, Luc Paque, Fatma Pehlivan, François Roelants du Vivier, Franco Seminara, Fauzaya Talhaoui, Annemie Van de Casteele, Lionel Vandenberghe, Dany Vandenbossche, Ludwig Vandenhove, Patrik Vankrunkelsven, Myriam Vanlerberghe, André Van Nieuwkerke, Luc Willems, Paul Wille, Olga Zrihen.
Onthoudingen
Jean-Marie Dedecker, Josy Dubié.
Stemming 24
Aanwezig: 64
Voor: 43
Tegen: 0
Onthoudingen: 21
Voor
Jihane Annane, Stéphanie Anseeuw, Sfia Bouarfa, Mimount Bousakla, Jacques Brotchi, Pierre Chevalier, Berni Collas, Jean Cornil, Marie-Hélène Crombé-Berton, Christine Defraigne, Amina Derbaki Sbaï, Jacinta De Roeck, Alain Destexhe, Nathalie de T' Serclaes, Josy Dubié, Pierre Galand, Christel Geerts, Jean-Marie Happart, Margriet Hermans, Joëlle Kapompolé, Jeannine Leduc, Nele Lijnen, Anne-Marie Lizin, Philippe Mahoux, Bart Martens, Philippe Moureaux, Staf Nimmegeers, Stefaan Noreilde, Luc Paque, Fatma Pehlivan, François Roelants du Vivier, Franco Seminara, Fauzaya Talhaoui, Annemie Van de Casteele, Lionel Vandenberghe, Dany Vandenbossche, Ludwig Vandenhove, Patrik Vankrunkelsven, Myriam Vanlerberghe, André Van Nieuwkerke, Luc Willems, Paul Wille, Olga Zrihen.
Onthoudingen
Wouter Beke, Christian Brotcorne, Yves Buysse, Jurgen Ceder, Hugo Coveliers, Frank Creyelman, Sabine de Bethune, Jean-Marie Dedecker, Michel Delacroix, Francis Delpérée, Mia De Schamphelaere, Francis Detraux, Nele Jansegers, Clotilde Nyssens, Etienne Schouppe, Jan Steverlynck, Hugo Vandenberghe, Anke Van dermeersch, Joris Van Hauthem, Karim Van Overmeire, Wim Verreycken.
Stemming 25
Aanwezig: 64
Voor: 43
Tegen: 0
Onthoudingen: 21
Voor
Jihane Annane, Stéphanie Anseeuw, Sfia Bouarfa, Mimount Bousakla, Jacques Brotchi, Pierre Chevalier, Berni Collas, Jean Cornil, Marie-Hélène Crombé-Berton, Christine Defraigne, Amina Derbaki Sbaï, Jacinta De Roeck, Alain Destexhe, Nathalie de T' Serclaes, Josy Dubié, Pierre Galand, Christel Geerts, Jean-Marie Happart, Margriet Hermans, Joëlle Kapompolé, Jeannine Leduc, Nele Lijnen, Anne-Marie Lizin, Philippe Mahoux, Bart Martens, Philippe Moureaux, Staf Nimmegeers, Stefaan Noreilde, Luc Paque, Fatma Pehlivan, François Roelants du Vivier, Franco Seminara, Fauzaya Talhaoui, Annemie Van de Casteele, Lionel Vandenberghe, Dany Vandenbossche, Ludwig Vandenhove, Patrik Vankrunkelsven, Myriam Vanlerberghe, André Van Nieuwkerke, Luc Willems, Paul Wille, Olga Zrihen.
Onthoudingen
Wouter Beke, Christian Brotcorne, Yves Buysse, Jurgen Ceder, Hugo Coveliers, Frank Creyelman, Sabine de Bethune, Jean-Marie Dedecker, Michel Delacroix, Francis Delpérée, Mia De Schamphelaere, Francis Detraux, Nele Jansegers, Clotilde Nyssens, Etienne Schouppe, Jan Steverlynck, Hugo Vandenberghe, Anke Van dermeersch, Joris Van Hauthem, Karim Van Overmeire, Wim Verreycken.
Stemming 26
Aanwezig: 63
Voor: 34
Tegen: 0
Onthoudingen: 29
Voor
Wouter Beke, Sfia Bouarfa, Mimount Bousakla, Christian Brotcorne, Jean Cornil, Sabine de Bethune, Francis Delpérée, Amina Derbaki Sbaï, Jacinta De Roeck, Mia De Schamphelaere, Nathalie de T' Serclaes, Josy Dubié, Pierre Galand, Christel Geerts, Jean-Marie Happart, Joëlle Kapompolé, Anne-Marie Lizin, Philippe Mahoux, Bart Martens, Philippe Moureaux, Staf Nimmegeers, Clotilde Nyssens, Fatma Pehlivan, Etienne Schouppe, Franco Seminara, Jan Steverlynck, Fauzaya Talhaoui, Hugo Vandenberghe, Lionel Vandenberghe, Dany Vandenbossche, Ludwig Vandenhove, Myriam Vanlerberghe, André Van Nieuwkerke, Olga Zrihen.
Onthoudingen
Jihane Annane, Stéphanie Anseeuw, Yves Buysse, Jurgen Ceder, Pierre Chevalier, Berni Collas, Hugo Coveliers, Frank Creyelman, Marie-Hélène Crombé-Berton, Jean-Marie Dedecker, Christine Defraigne, Michel Delacroix, Alain Destexhe, Francis Detraux, Margriet Hermans, Nele Jansegers, Jeannine Leduc, Nele Lijnen, Stefaan Noreilde, Luc Paque, François Roelants du Vivier, Annemie Van de Casteele, Anke Van dermeersch, Joris Van Hauthem, Patrik Vankrunkelsven, Karim Van Overmeire, Wim Verreycken, Luc Willems, Paul Wille.
Stemming 27
Aanwezig: 64
Voor: 42
Tegen: 20
Onthoudingen: 2
Voor
Jihane Annane, Stéphanie Anseeuw, Sfia Bouarfa, Mimount Bousakla, Jacques Brotchi, Pierre Chevalier, Berni Collas, Jean Cornil, Marie-Hélène Crombé-Berton, Christine Defraigne, Amina Derbaki Sbaï, Jacinta De Roeck, Alain Destexhe, Nathalie de T' Serclaes, Pierre Galand, Christel Geerts, Jean-Marie Happart, Margriet Hermans, Joëlle Kapompolé, Jeannine Leduc, Nele Lijnen, Anne-Marie Lizin, Philippe Mahoux, Bart Martens, Philippe Moureaux, Staf Nimmegeers, Stefaan Noreilde, Luc Paque, Fatma Pehlivan, François Roelants du Vivier, Franco Seminara, Fauzaya Talhaoui, Annemie Van de Casteele, Lionel Vandenberghe, Dany Vandenbossche, Ludwig Vandenhove, Patrik Vankrunkelsven, Myriam Vanlerberghe, André Van Nieuwkerke, Luc Willems, Paul Wille, Olga Zrihen.
Tegen
Wouter Beke, Christian Brotcorne, Yves Buysse, Jurgen Ceder, Frank Creyelman, Sabine de Bethune, Michel Delacroix, Francis Delpérée, Mia De Schamphelaere, Francis Detraux, Josy Dubié, Nele Jansegers, Clotilde Nyssens, Etienne Schouppe, Jan Steverlynck, Hugo Vandenberghe, Anke Van dermeersch, Joris Van Hauthem, Karim Van Overmeire, Wim Verreycken.
Onthoudingen
Hugo Coveliers, Jean-Marie Dedecker.
Voorstellen van resolutie
Voorstel van resolutie betreffende de toepassing van resolutie 1325 van de VN-Veiligheidsraad (van mevrouw Fatma Pehlivan en mevrouw Olga Zrihen; Stuk 3-2133/1).
-Verzonden naar de commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen en voor de Landsverdediging.
Voorstel van resolutie betreffende tienerzwangerschappen in ontwikkelingslanden (van mevrouw Annemie Van de Casteele; Stuk 3-2352/1).
-Verzonden naar de commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen en voor de Landsverdediging.
Voorstel van resolutie betreffende de investeringen in hernieuwbare energie en het afsluiten van een Europees verdrag van hernieuwbare energie "EURENEW" (van mevrouw Fauzaya Talhaoui c.s.; Stuk 3-2353/1).
-Verzonden naar de commissie voor de Financiën en voor de Economische Aangelegenheden.
Voorstel van resolutie betreffende de conclusie van het themadebat over het "Energiebeleid in België" (van de heer Bart Martens c.s.; Stuk 3-2354/1).
-Verzonden naar de commissie voor de Financiën en voor de Economische Aangelegenheden.
De heer Vandenhove deelt mee dat hij volgende wetsvoorstellen wenst in te trekken:
Wetsvoorstel tot wijziging van de nieuwe gemeentewet wat betreft de administratieve sancties (3-130);
-Voor kennisgeving aangenomen.
Het Bureau heeft volgende vragen om uitleg ontvangen:
-Deze vragen worden naar de plenaire vergadering verzonden.
De Senaat heeft bij boodschap van 27 maart 2007 aan de Kamer van volksvertegenwoordigers ter kennis gebracht dat tot evocatie is overgegaan, op die datum, van:
Wetsontwerp betreffende de burgerrechtelijke aspecten van de bescherming van intellectuele eigendomsrechten (Stuk 3-2348/1).
-Het wetsontwerp werd verzonden naar de commissie voor de Financiën en voor de Economische Aangelegenheden.
Bij boodschap van 29 maart 2007 heeft de Senaat aan de Kamer van volksvertegenwoordigers terugbezorgd, met het oog op de bekrachtiging door de Koning, het volgende niet geëvoceerde wetsontwerp:
Wetsontwerp houdende wijziging van de bepalingen inzake de investeringsaftrek (Stuk 3-2351/1).
-Voor kennisgeving aangenomen.
Bij boodschappen van 22 maart 2007 heeft de Kamer van volksvertegenwoordigers aan de Senaat overgezonden, zoals ze ter vergadering van dezelfde dag werden aangenomen:
Artikel 77 van de Grondwet
Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 4 juli 1989 betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezingen van de federale Kamers, de financiering en de open boekhouding van de politieke partijen en van de wet van 27 juni 1921 betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen (Stuk 3-2139/1).
-Het wetsontwerp werd verzonden naar de commissie voor de Binnenlandse Zaken en voor de Administratieve Aangelegenheden.
Wetsontwerp tot wijziging van de kieswetgeving, wat betreft de vermelding van politieke partijen boven de kandidatenlijsten op de stembiljetten bij de verkiezingen van de federale wetgevende kamers, het Vlaams Parlement, het Waals Parlement, het Brussels Hoofdstedelijk Parlement en het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap (Stuk 3-2342/1).
-Het wetsontwerp werd verzonden naar de commissie voor de Binnenlandse Zaken en voor de Administratieve Aangelegenheden.
Wetsontwerp tot wijziging van de artikelen 39/20, 39/79, en 39/81 van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen (Stuk 3-2346/1).
-Het wetsontwerp werd verzonden naar de commissie voor de Binnenlandse Zaken en voor de Administratieve Aangelegenheden.
Wetsontwerp betreffende de aspecten van gerechtelijk recht van de bescherming van intellectuele eigendomsrechten (Stuk 3-2349/1).
-Het wetsontwerp werd verzonden naar de commissie voor de Financiën en voor de Economische Aangelegenheden.
Artikel 78 van de Grondwet
Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen (Stuk 3-2345/1).
-Het wetsontwerp werd ontvangen op 23 maart 2007; de uiterste datum voor evocatie is dinsdag 17 april 2007.
Wetsontwerp tot aanvulling van de wapenwet, wat het verbod op wapensystemen met verarmd uranium betreft (Stuk 3-2347/1).
-Het ontwerp werd ontvangen op 23 maart 2007; de uiterste datum voor evocatie is dinsdag 17 april 2007.
Wetsontwerp tot erkenning en bescherming van het beroep van auto-expert en tot oprichting van een Instituut van de auto-experts (Stuk 3-2350/1).
-Het ontwerp werd ontvangen op 23 maart 2007; de uiterste datum voor evocatie is dinsdag 17 april 2007.
Kennisgeving
Wetsontwerp houdende instemming met de Stabilisatie- en Associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun Lidstaten, enerzijds, en de Republiek Albanië, anderzijds, en met de Slotakte, gedaan te Luxemburg op 12 juni 2006 (van de Regering; Stuk 3-2026/1).
-De Kamer heeft het ontwerp aangenomen op 22 maart 2007 zoals het haar door de Senaat werd overgezonden.
Wetsontwerp houdende instemming met het Protocol tot wijziging van het Europees Verdrag tot bestrijding van terrorisme, gedaan te Straatsburg op 15 mei 2003 (van de Regering; Stuk 3-2033/1).
-De Kamer heeft het ontwerp aangenomen op 22 maart 2007 zoals het haar door de Senaat werd overgezonden.
Wetsontwerp houdende instemming met volgende Internationale Akten:
1º Overeenkomst tot wijziging van de Partnerschapsovereenkomst tussen de leden van de Groep van Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar Lidstaten, anderzijds, ondertekend te Cotonou op 23 juni 2000, en met de Slotakte, gedaan te Luxemburg op 25 juni 2005;
2º Intern Akkoord tussen de vertegenwoordigers van de regeringen van de Lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, houdende wijziging van het Intern Akkoord van 18 september 2000 inzake maatregelen en procedures voor de uitvoering van de ACS-EG-Partnerschapsovereenkomst, gedaan te Luxemburg op 10 april 2006;
3º Intern Akkoord tussen de vertegenwoordigers van de regeringen van de Lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, betreffende de financiering van de steun van de Gemeenschap binnen het meerjarig financieel kader voor 2008-2013 voor de ACS-EG-Partnerschapsovereenkomst en de toewijzing van financiële bijstand ten behoeve van de landen en gebieden overzee waarop de bepalingen van deel vier van het EG-Verdrag van toepassing zijn, gedaan te Brussel op 17 juli 2006 (van de Regering; Stuk 3-2034/1).
-De Kamer heeft het ontwerp aangenomen op 22 maart 2007 zoals het haar door de Senaat werd overgezonden.
Wetsontwerp houdende instemming met de volgende Internationale Akten:
1º het Zevende Protocol ter aanvulling van de Stichtingsakte van de Wereldpostvereniging;
2º het Algemeen Reglement van de Wereldpostvereniging;
3º de Wereldpostconventie en het Slotprotocol, en
4º de Overeenkomst betreffende de uitbetalingsdiensten van de post,
gedaan te Boekarest op 5 oktober 2004 (van de Regering; Stuk 3-2078/1).
-De Kamer heeft het ontwerp aangenomen op 22 maart 2007 zoals het haar door de Senaat werd overgezonden.
Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 4 juli 1989 betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezingen van de federale Kamers, de financiering en de open boekhouding van de politieke partijen en van de wet van 27 juni 1921 betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen (Stuk 3-2139/1).
-De Kamer heeft het ontwerp aangenomen op 22 maart 2007.
De Regering heeft volgend wetsontwerp ingediend:
Wetsontwerp houdende instemming met de Overeenkomst tussen de Regering van het Koninkrijk België en de Regering van de Verenigde Staten van Amerika tot het vermijden van dubbele belasting en van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen, ondertekend te Brussel op 27 november 2006, en houdende aanpassing van de Belgische belastingwetgeving aan sommige bepalingen van de genoemde Overeenkomst (van de Regering; Stuk 3-2344/1).
-Het wetsontwerp werd verzonden naar de commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen en voor de Landsverdediging.
Met toepassing van artikel 113 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof, geeft de griffier van het Arbitragehof kennis aan de voorzitter van de Senaat van:
-Voor kennisgeving aangenomen.
Met toepassing van artikel 77 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof, geeft de griffier van het Arbitragehof aan de voorzitter van de Senaat kennis van:
-Voor kennisgeving aangenomen.
Bij brief van 20 maart 2007 heeft de voorzitter van Algemene Vergadering van de vrederechters en de rechters in de politierechtbanken ressorterende onder het Hof van Beroep te Brussel (NL) overeenkomstig artikel 340 van het Gerechtelijk Wetboek aan de Senaat overgezonden, het werkingsverslag voor het jaar 2006 van de Algemene vergadering van de vrederechters en de rechters in de politierechtbanken ressorterende onder het Hof van Beroep van Brussel, goedgekeurd tijdens zijn algemene vergadering van 16 maart 2007.
-Verzonden naar de commissie voor de Justitie.
Bij brief van 20 maart 2007 heeft de arbeidsauditeur te Bergen overeenkomstig artikel 346 van het Gerechtelijk Wetboek aan de Senaat overgezonden, het werkingsverslag 2006 van het Arbeidsauditoraat te Bergen, goedgekeurd tijdens zijn korpsvergadering van 20 maart 2007.
Bij brief van 27 maart 2007 heeft de arbeidsauditeur te Brugge overeenkomstig artikel 346 van het Gerechtelijk Wetboek aan de Senaat overgezonden, het werkingsverslag 2006 van het Arbeidsauditoraat te Brugge, goedgekeurd tijdens zijn korpsvergadering van 26 maart 2007.
-Verzonden naar de commissie voor de Justitie.
Bij brief van 26 maart 2007 heeft de Procureur des Konings te Brugge overeenkomstig artikel 346 van het Gerechtelijk Wetboek aan de Senaat overgezonden, het werkingsverslag 2006 van het Parket van de Procureur des Konings te Brugge, goedgekeurd tijdens zijn korpsvergadering van 26 maart 2007.
-Verzonden naar de commissie voor de Justitie.
Bij brief van 20 maart 2007 heeft de voorzitter van de Rechtbank van koophandel te Turnhout overeenkomstig artikel 340 van het Gerechtelijk Wetboek aan de Senaat overgezonden, het werkingsverslag voor 2006 van de Rechtbank van koophandel te Turnhout, goedgekeurd tijdens zijn algemene vergadering van 15 maart 2007.
Bij brief van 26 maart 2007 heeft de voorzitter van de Rechtbank van koophandel te Doornik overeenkomstig artikel 340 van het Gerechtelijk Wetboek aan de Senaat overgezonden, het werkingsverslag voor 2006 van de Rechtbank van koophandel te Doornik, goedgekeurd tijdens zijn algemene vergadering van 13 maart 2007.
Bij brief van 28 maart 2007 heeft de voorzitter van de Rechtbank van koophandel te Marche-en-Famenne overeenkomstig artikel 340 van het Gerechtelijk Wetboek aan de Senaat overgezonden, het werkingsverslag voor 2006 van de Rechtbank van koophandel te Marche-en-Famenne, goedgekeurd tijdens zijn algemene vergadering van 26 maart 2007.
-Verzonden naar de commissie voor de Justitie.
Bij brief van 21 maart 2007 heeft de voorzitter van de Rechtbank van eerste aanleg te Gent overeenkomstig artikel 340 van het Gerechtelijk Wetboek aan de Senaat overgezonden, het werkingsverslag 2006 van de Rechtbank van eerste aanleg te Gent, goedgekeurd tijdens zijn algemene vergadering van 15 maart 2007.
Bij brief van 21 maart 2007 heeft de voorzitter van de Rechtbank van eerste aanleg te Bergen overeenkomstig artikel 340, §2, 2º lid van het Gerechtelijk Wetboek aan de Senaat overgezonden, het werkingsverslag 2006 van de Rechtbank van eerste aanleg te Bergen, goedgekeurd tijdens zijn algemene vergadering van 16 maart 2007.
Bij brief van 22 maart 2007 heeft de voorzitter van de Rechtbank van eerste aanleg te Neufchâteau overeenkomstig artikel 340, §2, 2º lid van het Gerechtelijk Wetboek aan de Senaat overgezonden, het werkingsverslag 2006 van de Rechtbank van eerste aanleg te Neufchâteau, goedgekeurd tijdens zijn algemene vergadering van 21 maart 2007.
Bij brief van 26 maart 2007 heeft de voorzitter van de Rechtbank van eerste aanleg te Antwerpen overeenkomstig artikel 340 van het Gerechtelijk Wetboek aan de Senaat overgezonden, het werkingsverslag 2006 van de Rechtbank van eerste aanleg te Antwerpen, goedgekeurd tijdens zijn algemene vergadering van 19 maart 2007.
Bij brief van 27 maart 2007 heeft de voorzitter van de Rechtbank van eerste aanleg te Veurne overeenkomstig artikel 340 van het Gerechtelijk Wetboek aan de Senaat overgezonden, het werkingsverslag 2006 van de Rechtbank van eerste aanleg te Veurne, goedgekeurd tijdens zijn algemene vergadering van 22 maart 2007.
Bij brief van 27 maart 2007 heeft de voorzitter van de Rechtbank van eerste aanleg te Ieper overeenkomstig artikel 340 van het Gerechtelijk Wetboek aan de Senaat overgezonden, het werkingsverslag 2006 van de Rechtbank van eerste aanleg te Ieper.
-Verzonden naar de commissie voor de Justitie.
Bij brief van 16 maart 2007 heeft de voorzitter van de Arbeidsrechtbank te Leuven overeenkomstig artikel 340 van het Gerechtelijk Wetboek aan de Senaat overgezonden, het werkingsverslag 2006 van de Arbeidsrechtbank te Leuven, goedgekeurd tijdens zijn algemene vergadering van 16 maart 2007.
Bij brief van 26 maart 2007 heeft de voorzitter van de Arbeidsrechtbank te Gent overeenkomstig artikel 340 van het Gerechtelijk Wetboek aan de Senaat overgezonden, het werkingsverslag 2006 van de Arbeidsrechtbank te Gent, goedgekeurd tijdens zijn algemene vergadering van 16 maart 2007.
Bij brief van 26 maart 2007 heeft de voorzitter van de Arbeidsrechtbank te Bergen overeenkomstig artikel 340 van het Gerechtelijk Wetboek aan de Senaat overgezonden, het werkingsverslag 2006 van de Arbeidsrechtbank te Bergen, goedgekeurd tijdens zijn algemene vergadering van 22 maart 2007.
Bij brief van 27 maart 2007 heeft de voorzitter van de Arbeidsrechtbank te Turnhout overeenkomstig artikel 340 van het Gerechtelijk Wetboek aan de Senaat overgezonden, het werkingsverslag 2006 van de Arbeidsrechtbank te Turnhout, goedgekeurd tijdens zijn algemene vergadering van 22 maart 2007.
-Verzonden naar de commissie voor de Justitie.
Bij brief van 23 maart 2007 heeft de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid, overeenkomstig artikel 14 van de wet van 5 augustus 1991 betreffende de in-, uit- en doorvoer van wapens, munitie en speciaal voor militair gebruik dienstig materieel en daaraan verbonden technologie aan de Senaat overgezonden, het verslag over de toepassing van voormelde wet voor de periode van 01.07.2006 tot 31.12.2006.
-Verzonden naar de commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen en voor de Landsverdediging.
Bij brief van 20 maart 2007 heeft de voorzitter van het Europees Parlement aan de Senaat overgezonden:
aangenomen tijdens de vergaderperiode van 12 tot en met 15 februari 2007.
-Verzonden naar de commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen en voor de Landsverdediging en naar het Federaal Adviescomité voor Europese Aangelegenheden.